▼oor T Uitgave van Firma W. Van den Mnnckhof, Venraj. Koninklijke macht. Zaterdag 3 Februari 1012 33ste Jaargang No. 5 Dit num mei- bestaat uit TWEE BLADEN. Een lied per week. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal Prijs der Advertentiën Wie leert mij wat ik mijden zal V Wanneer in 't najaar brons over onze heidevelden trekt en koper kleuren op 't loof onzer boomen roesten; wanneer de gevederde zangers henenvlieden en ruwe na jaarsstormen der natuur 't laatste zomertooisel afrukken wanneer eindelijk 't druppend sparregroen klef hangt in zware mistlagen, die 't beeld des doods in de natuur vol tooien, dan komen philantropische corporaties in actie en beramen plannen voo- liefdadigheids-soirees, liefdadigheids concerten, liefdadig heids-collecten, om den armen, den kranken medemensch in 't barre seizoen te kunnen helpen, als De koude nijpt en de honger knaagt Och, een van beide valt reeds zwaar. Maar kou en honger bij elkaar Dat moet verschrikkelijk wezen Liefdadigheids-soiree Heerlijke uiting van naastenliefde Hoeveel lijden kan met de opbrengst hiervan niet verzacht, hoeveel ellende niet gelenigd worden, maar geldt hier ook niet de spreuk: «Beter voorkomen dan genezen Zeker niet alle lijden, niet alle armoede en ellende kan voorkomen worden, maar veel, zeer veel kan in dezen gedaan worden door een krachtige Groene Kruisvereeniging wier werken en streven men hier in Venray nog altijd niet voldoende kent. Velen immers meenen, dat 't doel van 't Gr. Kr. alleen is, het inrichten van een magazijn met verplegings- artikelen. Zeker, allereerst wil 't Gr. Kr. verbetering der ziekenver pleging door 't verstrekken van bovengenoemde artikelen, maar ook door 't aanstellen van verpleegsters. Daarnaast beoogt net en hierop wilde ik speciaal de aandacht vesti gen het bewaren en bevorderen van de volksgezondheid, dus ziekten, en als gevolgen hiervan, allerlei ellenden, voorkomen, welke liefda dige instellingen willen verzachten en lenigen. Een krachtig georganiseerde af- deeling van het Groene Kruis kan dit 1 door het houden van lezingen. Gezond blijven is voor een groot deel een kunst, Kan worden geleerd. De gezondheidsleer geeft daartoe vele wijze lessen, die bekiy- tigd moeten en kunnen worden door allen, die op hun gezondheid prijs stellen. Kennis der gezondheidsleer moet .eemeengoed orden yyor allen Ons volk moet hygiënisch worden opgevoed. Onkunde en als gevolg hiervan onverschilligheid zijn oorzaak dat in vele gezinnen ziekten binnen dringen, met een nasleep van allerlei ellenden, die onze actieve liefdadig» heidsvereenigingen zooveel mogelijk trachten te lenigen; maar is voor» komen niet beter 2 door het bestrijden der kwak» zal ver ij. Weelderig bloeit de kwakzalverij in ons goeie Venray, waar nog de onzinnigste maatregelen worden genomen bij ziekten en ongelukken, terwijl men niet zelden de wenken en voorschriften van den dokter in den wind slaat. De laatste zuurverdiende penningen worden opgeofferd aan nietswaardige peperdure pillen, oliën en zalfjes en Vincentius zorgt voor brandstoffen, kleeren en beddegoed Ware 't niet beter voorkomen, door 't volk inzicht te verschaffen in het wezen van gezondheid en ziekte en het te leeren, dat 'tgen9zen van ziekten niet is een zwarte kunst, maar wel het toepassen van een» voudige maatregelen, die ten doel hebben het lichaam te steunen in zijn natuurlijke zelfverdediging, het te brengen en te houden in den besten staat van tegenweer. 3 door het bestrijden van het alkoholisme. Hoeveel ellende, hoeveel leed brengt de drankduivel niet in vele gezinnen. Wie zal 't zeggen van hoevele ziekten hij direct of indirect de oorzaak is. Bovendien, duizenden, met hard werken verdiend, worden jaarlijks omgezet in drank en komt het gure jaargetijde, dan klopt men aan bij liefdadige instellingen. Geldt hier ook weer niet: »Beter voorkomen Drankbestrijders, die hier helaas elke leiding mist in uw heerlijk streven, schaart u a;'^>euze zijde, onder de banier van het Groene Kruis, dat zich ook ten doel stelt de bestrijding van het alkoholisme. 4 door het bestrijden der tuber culose. In hoevele gezinnen woekert deze geesel der menschheid voort, terwijl niets gedaan wordt om hem 't terrein te betwisten. Integendeel, men kweekt en verzorgt en soestert hem door onwetendheid, doo> gebrekkige woningtoestanden, >or onby» giënische levenswijzen. En de lief« dadigheid treedt deze woningen van ellende en lijden binnen, lenigt en verzacht, maar laten we voor» komen, steunt onze vereeniging, steunt t Groene Kruis. 5 door de bestrijding der kinder» sterfte. Waarom sterven in ons land jaarlijks jaarlijks twintig duizend zuigelingen Van de 100, in Limburg en Noord Brabant in 1910 leen 1 aangegeven kinderen, stierven 16,55 beneden het jaar. In Friesland, Groningen, Noord* Holland en Di nte respec» tievelijk slechts 7,44, 02, 9.2Seo Ware dit procent voor Liuiuurg 't zelfde als voor Friesland, dan zouden er jaarlijks in ons gewest ongeveer 700 levens meer behouden blijven. Wie zal't zeggen, hoevelen dezer zuigelingen ten gronde gaan door een gebrekkige verzorging, door een tekort aan zindelijkheid, door onwetendheid omtrent de eenvou» digste hygiënische voorschriften Hier kan 't Gr. Kr. weder voortreffelijke diensten bewijzen door Uraamvrouwenverpleging, door 't verspreiden van hygiënische ge» schriften over 't verzorgen van den zuigeling enz. Een krachtige Groene- Kruis-Vereeniging kan dit alles en nog meer doen. Schaart u allen, zoo 't niet is ter wille van u zelf en de uwen, dan ter wille van uw evenmensch,. onder de banier van 't Groene Kruis, opdat in Venray een krachtige vereeniging ontsta, die een centrum, een burcht zij, van waaruit de strijd wordt ge» streden tegen domheid en bijgeloof, onwetendheid en onverschilligheid, kortom tegen alles wat de gezondheid benadeelt en bedreigt en in dagen van ziekte, herstel en verzachting ervan tegenhoudt en vertraagt N. Muizen in het land. voor VENRAY 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 4 c. van 1—4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. Wij willen Holland Itou'en. Woorden van Muziek van Mr. H. W. v. d. Mey. Adr. P. Hamers. I. Wij willen Holland houen, Ons Holland fier maar klein 1 Wij blijven 't hou on trouwe. Wat ook zijn lot moog' zyn 1 En wie ons deukt te dreigen En denkt te nemen ooit. Hij zal ons land niet krijgen; Wij geven Holland nooit 1 Hij zal ons land niet krijgen. Wij geven Holland nooit 1 II. En vast aan onze zijde zal Holland'» Leeuw daar staan Die zal het nimmer lyden, Dat Holland zal vergaan, Zoolang de Leeuw zal dragen Zijn zwaard en zijne kroon. Zal hy 0D8 land ook schragen En staan naast volk en troon. Zal hij ous land ook schragen Eu staan Daast volk en troon. - - - "ui. Ous Holland zal niet vallen, Zal uimmermeer vergaan De Leeuw staat met ons allen, Zal met ons blijven staan I De Leeuw zal Holland houen Zijn zwaard en zijne kroon, En tot den dood getrouwe Bewaken volk en troon. En tot den dood getrouwe Bewaken volk en troon. lel Groene Kuis. Een koning wildo onder zijn volk gaan. Hij legde zijn purperen mantel af en stak zich in een grijs buis, dat niet meer nieuw was. Daar overkwamen hem drie vreemde dingeD. Eerst kwam een prachtig rijtuig aan, maar er zat niemand in, alleen op den bok de koetsier en de palfrenier. Op zij schreeuwde de palfrenier den koning toe. Waarom zou ik op zij gaan zei deze toornig. De weg is breed genoeg, en achter u zit niemand voor wien ik eerbied J moet toonen. 'n Beetje respect, schooier 1 riep de koetsier. Dit is het rijtuig van den koning I en als je niet op zij gaat... „..Hij zwaaide dreigend met de zweep, en dus moest de koning wel uit den weg gaan voor zijn eigen rijtuig. De man in 't grijze jasje ging verder. Toen kwam hij voorbij een winkel, waar inde étalage een nieuwe buste van den koning *as tentoongesteld ze was ge maakt door een beroemd kunstenaar. Vele kijkers stonden er voor en ze spraken over den neus van den koning. Neen, die beeldhouwer verstaat zijn werk niet. beweerde een pruttelaar. Hij heeft ook tegen de waarheid gezon digd, want de neus van den koning staat niet recht uit, hij is een beetje naar links gebogen. Neen naar rechts 1 riep een andere kritikus, maar scheef is hij. Nu kon de man in 't grijs zich niet langer inhouden en hij barstte uit Jelui hebt 't allebei mis de koning heeft een neus precies als de mijne. Toen de menschen dat hoorden, werdeD ze zeer verontwaardigd. Onder hen was een man, die het gevoel in zijn borst droeg, dat hij in staat was, elk oogenblik voor troon en vaderland te sneven, die sprak Hoe durt je zooiets beweren Onze konioc heeft een vgrheven neus, jij hebt 'êJu^loTuairen h'eus. Zoo is 't I schreeuwden weer een paar anderen. Hij pleegt majesteitsschen nis. Slaat er op I Ze wilden hem te lijf, maar anderen beletten dat, en zoo raakten patriotten en malcontenten aan 't vechten. De man in 't grijs was verstandig hij maakte van de verwarring gebruik om weg te sluipen. De man die 't purper had afgelegd, ging verder. Aan den buitenkant der stad, in den fuin vooreen alleenstaand huis, zag hij een man, die zijn vrouw sloeg. Dat kon de koning niet aanzien hij rukte den woesteling den stok uit de hand en vroeg streng Waarom sla je die vrouw Wat gaat jou dat aan 't is mijn vrouw, eu ik sta hier in mijn tuin. Marschl Of mij dat wat aangaat? dat zal ik je toonen 1 zei de kooing. Hy wilde den deugniet te lijf, maar nu begon de vrouw te huilen en om hulp te roepen. Dat hooorde een gerechtsdienaar die toevallig voorbijkwam. Hij zei met bar- sche stem In naam des konings Wat gebeurt hier De drommel haal je koning ant woordde de man in 't grijs, die zeer boos was tk oefen hier gerechtigheid en dat mag je niet beletten 1 Hij heeft huisvredebreuk gepleegd, klaagde de vrouw neem hem mee. Dat gaat mij niet aan, zei de diender, maar hy heeft onzen koning beleedigd, dat heb ik zelf gehoord. Hij moet in den pot. De koning verzette zich en wilde niet maar wjjl de ander een sabel had en hij niet, moest hij volgen. De diender bracht hem in de gevangenis. Daar meldde hij aan den cipier wat de man gedaan had. Nu vond de koning echter, dat 't mooi genoeg was hij haalde een ring uit den zak met een fonkelenden steen en vroeg den cipier Ken je dien Toen zei de cipier Van dien ring heb ik gehoord. Wat daarin fonkelt is de ster van den nacht en die ring behoort den koning. Zoo is 't, zei de man in 't gryse jasje plechtig en ik ben de koning zelf. Jij de koning 1 riep de cipier. Neen ik ken de geheiligde gelaatstrekken van mijn koning wel. Een gemeene dief ben je, hier de ring I Zoo werd hem de ring afgenomen ze hingen ketenen aan zijn leden en hij werd in een donker hok geduwd. De cipier echter snelde met den ring naar 't paleis en dacht een groote belooning te krijgen. Hij vertelde den commandant der lijfwacht wat er gebeurd was. Deze zocht zyn heer, doch vond hem niet. Alleen het purpur vond hij dat de koning had afge legd. Hij wist niet, wat hij ervan moest denken. Hy nam den mantel over den arm en volgde den cipier naar de ge vangenis. Men bevrijdde den man in 't grijze kleed van zijn boeien en leidde hem in 't licht. Is dat de koning vroeg de cipier aan den commandant. Neen. zoo ziet geen koning eruit. Nu werd "t den gevangene te bont. Hy trok 2ijn grjjs jasje uit en wierp het weg, dan rukte by den officier den purperen mantel uit de handen en hulde zich daarin. Daar vielen allen als door den bliksem getroffen op de knieën cipier en dienders riepen Genade 1 Genade Zij voelden al een scherp mes tegen hun nek. Staat op 1 gebood de koning. Je hoofd kan jelui behouden, maar er wordt geen woord gerept van wat je heden hebt gezien 1 Toen keerde hy terug naar zijn paleis. Hij had dien dag veel geleerd, maar het giijze jasje trok hij toch niet meer aan. Eenieder kent de muizen. Lastig zijn zo in onze woningen, schadelijk iü hooge mate op het veld, zoowel in het grasland als op den akker schrijft Gietema in de V. P. Met hare scherpe snijtandjes, waarvan ze er vier (twee in den onder en twee in den bovenkaak) bezitten, knabbelen ze aan de graswortels en doen ze het gras sterven. Een weide met veel muizen gelijkt dan ook op akkerland. En in onze cultuurgewassen zijn ze niet minder nadeelig. Ze hollen de aardappels uit, doorknagen de wortels onzer granen, leven van de korrels. Vooral het jaar 1911 kan daarvan spreken. De uiterst d-oge zomer begunstigde de verspreiding dezer dieren, snel vermenigvuldigden ze zich. Iedere wijfjesmuis immers werpt 2 tot 4 maal in één zomer 5 tot 12 jongen, terwijl de jongen van den eersten en tweeden worp, ook denzelfden zomer nog paren. Op deze wijze kan elk muizenpaar dan ook de stamouders worden van een familie van 150 tot 200 leden. Ver» schrikkelijk is dan ook de verwoesting door deze diertjes in de zoogenaamde muizenjaren aangericht. Dan trekt ieder een te velde om een waren verdelgings oorlog met hen te voeren- Gelukkig komen die muizenjaren slechts zelden voor. Daarvoor zorgen de vele vijanden welke de muizen bezitten. De voornaamste hiervan zijn de wezel, de bunzing, d° egel, de buizerd, de uil, de roek en meer andere. Ook de mol is er een liefhebber van en met het oog hierop en ook met het oog op andere diensten, mag ieder, die het goed meent met den landbouwer en veehouder, wel een ernstige waar schuwing hooren tegen het al te veel» vuldig vervolgen van dit dier. Een tweede vijand is het weder. Tegen voort durend guur eu regenachtig weder zijn de jonge muizen slecht bestand. Een groot aantal komen er dan om het leven eu alleen de sterkste individuen blyven over om hun geslacht in stand te houden. Evenzoo is het bij strenge koude des winters. Is daarentegen dit seizoen zacht en zonder veel vorst, dan blijven er velen over, die het volgende jaar zullen kunnen medewerken tot het ontstaan der plaag. En in de derde plaats is het de mensch die als verdelger der muizen optreedt. Hij bezit daarvoor verschillende middelen. Zoo

Peel en Maas | 1912 | | pagina 1