Uitgever in Munckhof, Venray. Spoken. Zaterdag SO Augustus 1910. 31ste .Jaargang No 34. TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. De Wolf in sehaapskleedeien. De koopman onder politietoezicht. Mengelwerk. PEEL Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. MAAS Prijs der Advertentiën: van 1 4 regeh elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2ra:ial berekend 20 (0 Wanneer men een wolf ziet aan komen, gaat alles op de vlucht; doch als de wolf zich hult in schaaps- kleederen, dan kan het licht ge beuren, dat hij vele slachtoffers maakt. Zulk ren wolfin schapevacht is het liberalisme. Liberaal zijn; dit meenen velen, dat schoon staat. Het liberalisme weet zich zoo goed in zijn schapevacht te verbergen, dal maar weiuigen den wolf zien kunnen. Wat wil het liberalisme eigen lijk? Prof Greutoo lid van den Oostenrijkschen Rijksdag en zelf liberaal, gaf in 1872 het volgende antwoordHet liberalisme is de ver lossing van den menseh door zich zeiven. Wij gelooven aan geen waar heid, dan die wij zelf hebben gevon den; wij onderhouden geen wet, geen gebod, dan die wij ons zelf gemaakt hebben." Dus liberalisme is volledige onaf hankelijkheid van God en van de kerk. Ook het liberalisme wordt vooral gerecruteerd uit de zooge naamde ontwikkelde en bezittende klasse. Deze laten zich door onge- loovige couranten en groote woorden: cultuur, ontwikkeling, verlichting, zoo gemakkelijk betooveren, dat zij zich over het kinderlijk geloof een weinig beginnen te schamen. 'Spoedig gaan zij twijfelen, en, te •weinig onderlegd om zich zelf reken» schap te geven var. hun geloof, te weinig godsdienstig om aandachtig naar preek en onderrichting te luis» tereu, te weinig nederig om uitleg te vragen, verliezen ze langzaam het geloof en schudden af wat zij ge» luofsdwang, dogmatisme, priester heerschappij noemen. Nu is het zeker, dat zonder geloof wel een zeker fatsoen, maar geen christelijke deugd en zedelijkheid mogelijk is. Is dus eenmaal het een» vouJig, christelijk geloof verdwenen, dan is het ook gedaan met een een» voudig christelijk leven. Hiermede is niet gezegd, dat een menseh zonder godsdienst uiteraard openlijk een schurk zijn zal. O neen, ook onder dezulke vindt men er, die door natuur of opvoeding of berekenin of vreeze fatsoenlijk zijn nette menschen". Doch als die «netheid' niet steunt op deu godsdienst, op hoogere, dwingende, onwankelbare princiepen, dan zal zij niet langer standhouden dan men zelf verkiest; m. a. w. zoodra men meent onbekend te zyn, of zoodra de hartstochten met die netheid in botsiDg komen, zal men zonder wroeging, (men erkent immers niets hoogers, niets eeuwigsj zich van die netheid los maken en zich een eigen zedeleer vormen, die dikwijls met zedeloos- (i) Uit WetzeU Volksboekjes bewerkt. heid gelijk staat. Als menschen, die aan God en de eeuwigheid gelooven, nog zondigen, wat dan te denken van hen, die zulks niet aannemen, en toch gelijk de andere menschen zijn van vleesch en bloed Laat daarom aan de liberalen hun -cultuur, hun intellect, hun ont wikkeling. hunne verlichting" en zorgen wij eenvoudig te blijven ge looven. Laat ons nooit van die wijs neuzen worden, die denken even veel te weten als de goede God en die aan God schijnen te zeggen: »Wij ve'oorioven li niet, iets meer te weten, dan vrij kunnen begrijpen." Behalve de hoovaardtj des geestes van de halfgeleerden is dikwijls de tijdelijke voorspoed een bron van liberalisme. Hij wien het goed gaat iri d wereld, is zoo gemakkelijk geneigd te denken, dat hij het wel kan stellen buiten God. Hij kan genieten wat hij wil; zijn geld veroorlooft hem alles. Waarom dan nog bidden Waarom naar de kerk gaan De goddelijke Zaligmaker noemt de rijkdommen, den voorspoed niet ten onrechte doornen, die het j zaad verstikken. 'tZijn sterke boenen die de weelde dragen. Nood leert bidden, maar voorspoed heeft velen lauw eü onverschillig en ongods dienstig gemaakt. De vriendschap dezer wereld is vijandin van God. De wereldscbge ziade menseh vergeet zoo gemakke lijk het bovenaardsehe, wordt zoo licht van God vervreemd en vervalt zoo gemakkelijk tot een praktisch liberalisme. Zulk een wereldsch ge zind menseh zoekt natuurlijk deel- geuooten en geestverwanten. Daarom wendt hij zich nu eens tot dezen, dan tot genen, en heeft altijd een heelen voorraad van groote woorden, die hij den braven naar het hoofd slingert. »Wat ben je nog groen en onnoozel! Zweer je nog altijd bij den pastoor. Kom. dat bidden is goed voor monniken of vrouwen. Al dat kerkloopen daar bestaat het ook niet in. Ja. van die fijnen, daar moet je bet juist van hebben. Men schen zonder godsdienst, daar kun je nog het best mee opschieten" enz. Dat zijn de liberalen in :1e prak tijk; op alle mogelijke wijzen zoeken zij anderen vrij te maken van alles, wal zij domperigheid. dweepzucht en vooroordeelen noemen. De weelde heeft er velen zoo gemaakt. Zijt ge met goederen gezegend, vergeet dan uwen Hemelschen Wel doener niet gij hebt dan slechts redenen te meer om God te dienen en anderen door uw voorbeeld tot Hem te trekken. Pius IX heeft eens het liberalisme »de pest onzer eeuw" genoemd. Hoed u voor die pest en vlucht diegeneD, die er mee zijn aange» stoken. De zalige Pastoor van Ars zeide eens »Ik heb er velen gekend die er spijt van hadden, zich van God en de Kerk te hebben losgemaakt; maar ik heb nooit iemand gevonden, die er spijt van had, God en de Kerk te zijn trouw gebleven. Ziedaar de wolf i' schaaps» kleederen. Christen man,:lucht hem! Houd u vast aan de Kit dat is de eemge ark in ile onstuimi, e wateren van het heden. Laat 11 nooit door menschenvrees van God en van de Kerk vervreemden. Ksto vir zijt eon man 1 VERITAS. Onder dit opschrift bevat het Duitschn Tijdschrift «Dm* Contec» tionair" eeu artikel over de wettelijke maatregelen legen oneerlijke con» currentie. Genoemd blad beeft,van het oogeublik af, dat het niéuwe wets ontwerp werd bekend gemaakt, gewaarschuwd tegen vele overbodige en schadelijke bepalinge- en erop gewezen dat de eerlijke detailhandel dientengevolge aan ba: den zou worden gelegd. Dat wild: men niet gelooven. Integendeel wei door de betrokkenen nog op verscherping aangedrongen. Thans evenwel is reeds .gebleken, dat het. blad gelijk beef- Eiken dag komen klachten uit alle deelen van Duitschland, speciaal van de zijde der allereerste firma's, die boven elke verdenking van oneerlijke concurrentie verheven zijn en die zich beklagen over de plage* rijen, ondervonden tengevolge van de wet op de oneerlijke concurrentie. De autoriteiten, door de concur* renten aangemoedigd, leggen al moeilijkheden in den weg aan de seizoen en balansuitverkoopen. Zoo kreeg een bekende, hoog* staande firma een brief van een advocaat, waarin hij er op wees, dat zij bij advertentie een seizoen uitver* koop had aangekondigd, waaronder ook van katoenen en linnen goederen kragen, manchetten enz.) die niet in een seizoen uitverkoop konden betrokken worden. De advocaat betoogde, dat derge* ijke waren niet aan mode onder» hevig waren er. dus niet in een seizoen uitverkoop mochten aange» boden worden, wel in den jaarlijk- schen balans uitverkoop- En de brief eindigde »Ik verzoek u bij uw volgende uitverkoopen hierop wel te willen letten en mij dat schriftelijk te willen bevestigen, opdat voor het vervolg geschillen zullen uitblijven. Onnoodig te zeggen dal deze rechts» geleerde optrad voor een concur* reerende firma. Sommige winkeliers hebben met het oog op de wet vereenigingen opgericht »Schutzverbande", die op de naleving der wet een allerzonder» lingst toezicht uitoefenen, gelijk blijkt uit deze circulaire «Herhaaldelijk leest men in de dagbladen advertenties met de vol» gende opschriften Seizoen opruiming Groote opruiming zomer artikelen. Zomer opruiming. Groote zomer opruiming. I Groote zomer uitverkoop enz. Daarbij denken de betrokken han 'delarer. niet, dat zij gevaar loopen strafbaar te zijn volgens art. 9 van de wet de oneerlijke concurrentie. Volgens commentaar van Justizrat dr. Ludwig Paul te Mains moet dat artikel aldus worden opgevat. »De uitdrukkingen seizoen uitver« koop, inventaris verkoop, moeten beslist gebruikt worden en nie geoorloofd is bet gebruik van andere uitdrukkingen, ofschoon die dezelfde beteekenis hebben". De circulaire vestigt hierop de aandacht der betrokken winkeliers en noodigt hen uit strenger ue hand te houden aan de bepalingen der wet. Ik herinner mij eens getuige te zijn geweest van grappige bedriegerij, en er de onthulling van verhaast te hebben zoo lezen wij in een onuitgegeven dagboek van een onbekend reiziger. En hij Yt-rw.'gl zijn verhaal .-'dus Op zekeren dag bekroop mij de lust op binnenwegen, die mij bijna geheel onbe kend waren de kermis in cene stad van het groothertogdom Luxemburg te zoeken Ik verdwaalde, wat in dien doolhof van wegen en voetpaden heel natuurlijk was, en bevond mij tegen den avond in de nabijheid van een alleenstaand huis waar ik een onderkomen voor den nacht verzocht. Na cenige bezwaren nog geopperd tc hebben, liet men mij eindelijk binnen, doch niet zonder mij met een zeker wantrouw tc zien. Hierop sloeg ik echter geen acht, en langzamerhand knoopten wij een gesprek aan. Het duurde niet lang of men verhaalde mij, dat de geest van den roe geren pastoor, sedert de twee jaren dat hij dood was. telkens op gezette tijden het huis kwam bezoeken, en men verzekerde mij, dat juist dezen nacht i ene verschijninj zou moeten plaats hebben. Eindelijk vernam ik nog. na een menigte vragen, dat het huis waarin ik mij be vond benevens nog een ander, dat nog een honderd passen daarvandaan gelegen was vroeger aan de kerk behoord had. doch dat het door; oneerlijke middelen in andere handen geraakt was, en thans door aan koop in het bezit des legcnwoordigen eigenaars was gekomen. Nu kwam de geest van den pastoor, niet tegenstaande het eigendom van den onrechtmatigen bezitter was, van tijd tot tijd in beide huizen de goederen terug halen. Nu eens haalde hij iets dat aan de de kerk ontroofd was uit de schuur, dan uit den kelder of uit den tuin: want in het eigenlijke woonhuis kwam hij nooit. Men schilderde mij het spook af, als zijnde van een groote gestalte en in het wit ;ckleed (het gewone geesten costume.) Van tijd tot tijd had men waargenomen dat het altijd langs hetzelfde pad op t huis toekwam en zich ook weer langs dien weg verwijderde om naar het huis te gaan. Nu ben ik van nature geen lafaard en ik had wel lust het spook eens meer van nabij te zien, teneinde te kunnen weten waaraan mij te houden en desnoods zijn signalement aan de justitie te kunnen opgeven; daarenboven wilde ik ook eens een spook geschiedenis te vertellen hebben, als het eens te pas mocht komen wat altijd heel pleizierig is. Men beproefde mij van mijn voornemen af te brengen: men zeide, dat ik er mijn ongeluk mee bewerken zou, dat het spook reeds bijna een man gedood had, doch ik wilde er niets van hooren, ik lachte met de bedreiging, die men deed. dat ik er een tweeden bult van voren bij zou op- loopen zooals ik er een van achteren heb en toen men mij geheel en al besloten zag1 het gevalletje te onderzoeken, liet men mij begaan. De zoon des huizes-, een jong- mensch van achttien twintig im.n. was zelfs half en half met mijn besluit in zijn schik, zonder er evenwel voor zijne ouders voor uit tc komen, cn ik nam stilzwijgend nota van zijn goeden wil. Na mij duidelijk de plaats t< hebben laten aanwijzen waar de geest van den goelen pastoor gewoonlijk langs kwam. en voornamelijk het pad, dat naar het andere huis leidde, besloot ik hom op zijn weg af te wachten. Daar krijgslisten altijd geoorloofd zijn. en wel voornamelijk wanneer de strijdkrachten des vijands niet welbekend zijn, voorzag ik mij van een tamelijk lang cn sterk touw om het over den pad te spannen en zoodoende den geest te doen struikelen op het oogenblik, dat hij er 't minst aan dacht. Ik nam een soort van halster mee met een lossen lis om mij in tijd van nood te kunnen dienen en na den jongeling in het geheim ver zocht te hebben met licht te komen, zoodra de geest op den grond Jag en hij mij hoorde roepen ging ik mijn strik uitzetten en mij in hinderlaag leggen. Ik begon juist te denken, dat het avon tuur voor mij niet was weggelegd, toen ik in de duisternis eene groote witte gedaante op het pad zag aankomen. «Toen zij in het bereik van mijn valstrik was, voldeed die zoo goed, dat de geest als een gewoon menseh op de grond viel, terwijl zij een zucht en eenigc gesmoord* vloeken uitte. Ik belette hem op te staan, door hem een lasso over het hoofd te werpen en die tot over zijne armen toe te trekken om h^-rn aldus van het gebruik dier ledematen te berooven. Het jonge menseh liet niet lang op zich wachten, kwam met licht en raapte een cfpt-jMvren bonnet op. op eemge passen van daar gerold was. Wij nood zaakten het spook om te volgen en brachten het in huis. De bewoners der boerderij waren opgestaan, en toen wij het masker het beddelaken. waarin de geest ge wikkeld was. afgerukt hadden, bemerkten zij het kolossale lichaam van hun buurman di< hen aldus twee iaat' lang bij de neus genomen en bestolen had. zonder er, naar l schijnt, zijn geweten zeer door tc be zwaren. Nu was het onze beurt om tc lachen, en ik kon er mij werkelijk niet van onthou- len. toen ik de teleurstelling en het ver blufte gezicht van den kerel zag. Hij had weing aan gedacht met het persoontje uls hei mijne kennis te mak< n. Wij hielden hem tut den morgen in vor korde bewaring, dreigüen liém aan de justitie over te leseren. .!s> hij ons niet hij ons niet goedschiks persoonlijk vol doening gaf. Jk veroordeelde hem, voor mijn vertrek, aan de arme «luphs een melijk groote s"nj ;p lds uit I* keeren ils schadeloosstelling voor al h* tgcci> hij hun ontstolen had, benevens ec:ie gelijk* billijke vergoeding voor do vr<-es li*- hij hun door zijne muskcrades en nachtwandelingen »vri>.">r/.a,ikt had. en wei iiltes under een vn vinden naam, wat de :uak vrij wat erger maakte. Ik verliet het huis niet. -ordat hij deze •ce voorwaarden stipt vervuld had "n Daas l'ietcr bracht zich de waarheid van :t oude spreekwoord i*- binnen. *lut onrechtvaardig verkregen niet gedijt, achtte zich zeer gelukkig gemak kelijk te zijn afgekomen en kreeg het nooit weer in het hoofd rol van geest te vervullen. Op mijne omzwervingen op hel platte land. heb ik dikwijls van zulke spookge schiedenissen gehoord, maar ik raad u, als men u ook iets dergelijks op den mouw wil spelden, trek dan eenvoudig uwe stoute schoenen aan en ga onder zoeken welke de bron is waar de sprook jes vandaan komen. Stel u niet tevreden met uit de aan grenzende straat of het belendende huis iet geraas van ijzeren kettingen te hooren dat men daar alle nachten kan hooren cn hetwelk de kinderen en dienstboden van de wijk zoo beangstigt, maar onderzoek zonder vrees, met een licht in de eene een pistool in de andere hand, en de kettingslceper zal overhaast de vlucht nemen, en u aile deuren voor den neus ichtsmijten. Gij zultu bijvoorbeeld vinden lat een buurman de liefhebbers van een huis verwijderd wil houden, dat hij van plan is te koopen. of dat een knecht zijn meester besteelt of bedriegt, door zijne, opmerkzaamheid doormiddel van dergelijke kunstgrepen 'af te wenden, dat valschc munters zich in den omtrek hebben geves tigd of willen vestigen enz. enz. Altijd zult gij ontdekken, dat een be hendige bedreiger van de onwetendheid en eenvoud zijner dupes profiteert, om tot zijn doel te geraken, of hen angst aan te jagen en zich met belachelijke ver tooning

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1