!1AY UitgeverW. A. Van deffi Mwickhof, Venray Zaterdag 13 Augustus l.OlO. 31ste Jaargang No 33. Lachen. Landbouw. Mengelwerk. Een moedig priester. Abonnementsprijs per kwartaal voor Vknray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. Scljouw der Waterlossingen. Burgemeester en Wethouders van Venray, brengen bij deze ter kennis van belang hebbenden, dat schouw zal worden ge voerd over de volgende waterlossingen op achter elk harer vermeld tijdstip, van 8 uur voormiddags tot 5 uur namiddags. LEGGER A. Van Breevennen, op 25 Aug. 1910. de Oirlosche Pas, op 25 Aug. 1910. Waterlaat de Scheide, op 18 Aug. 1910 de Leunsche beek met een zijtak, op 18 Aug. 1910. de Brugskensche beek, op 25 Aug. 1910. Waterlaat uit Brugskensche Pas, op 18 Aug. 1910. de Zompgraaf met een zijtak op 25 Aug. 1910. de Waterlaat, op 25 Aug. 1910. de Weversloscbe beek met zijtakken, 18 Aug. 1910. van Giesevennekens, op 23 Aug. 1910 Loonsche Pas, op 23 Aug. 1910. van Smakter Spurkl, op 23 Aug. 1910 Schoorscbe beek, op 16 Aug. 1910. de Burggraaf, op 23 Aug. 1910. LEGGER B. Lollebeek op 16 Aug. 1910. Oostrumsche beek, op 25 Aug. 1910' Loobeeksche beek, op 23 Aug. 1910. Klein Oirlo met een zijtak, op 16 Aug. 1910. eigenaars, pachters of gebruikers van op die waterlossingen gevestigde molens of andere waterkecrende of water- stuwende werken, zijn verplicht op de i lagen der schouw voering en gedurende 4" q daaraan aan het water den geheel vrijen afloop te geven, voor zoover hun door Burgemees ter en Wethouders of door den Opzichter van den Provincialen Waterstaat te dien aanzien geene andere.bevelen zullen ge geven worden. En zal deze op de gebruikelijke plaats aan het Raadhuis worden aangeplakt en aangekondigd in het Weekblad „Peel en Maas" te Venray. Venray den 30 Juli 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. ESSER. De Secretaris, STOOT. I 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1 2 3 4 De Gaan we eerst eens na, hoe de lachbeweging, korter gezegd, de lach ontstaat. Hij, wact de taalgeleerden hebben hem mannelijk gemaakt en spreker) daarom van hij en hem, net of alleen de mannelijke leden der schepping lachen, tegen welke uit spraak de vrouwelijke dito wel zullen protesteeren,bij, de lach dus, omstaat door een prikkeling der spieren. Deze moet echter vergezeld gaan van een zeker gevoel, van genoegen. Deze moet echter vergezeld gaan van een zeker gevoel van genoegen. Dit lijkt eenigszins vreemd. Want letten we maar eens op de verschil lende soorten van den lach, zooals daar zijn in bonte rij vreugdelach, er gelenlach, duivelenlach, valsche lach. spotlach, hoonlach, ironische lach, (eenrgszins op een spotlach gen lijkend), sarcastische lach een lach v ol bitterheid), hysterische of zenuw achtige lach, eu denkelijk nog wel ern paar meer. Dat al deze verschillende soorten van lach ontstaan door een prikke ling der spieren, wel, dat is zoo klaar als de dag. Maar dat met deze prik" keling een zeker gevoel van genoegen gepaard gaat, dat wil er bij dezen en genen onzer lezers denkelijk maar niet zoo gladweg in. Bij èenig na» denken komen we toch wel tot overeenstemming, 'i Is maar de vraag wat men onder genoegen verstaat. Want er zijn b.v. reine en onreine genoegens, om ons hierbij maar te bepalen. Zegt b.v. men ook niet: met een duivelscb gonoegen bewerkte hfi dit of dat onheil i Eu iemand, die met iemand of iets spot. zal het denkelijk wel doen, omdat hij in het spotten een genoegen vindt. Want er loopen rare creaturen rond op dit ondermaansche. We zeiden zoo pas: een prikkeling der spiereu is de oorzaak van den lach. Dus moet er ook een oorzaak zijn, die de prikkeling teweegbrengt. Welke kunnen die oorzaken zijn Zij kunnen liggen in ons betrek kelijk altijd en buiten ons. Reeds in de oude tijden hield men zich bezig met het geven van een kenmerk van den lach. Arrstoteles een wijs man uit Griekenland, zoowat 400 jaren voor Christus' geboorte meende, dat alles wat leelijk is, aanleiding gaf tot den lach. Maar daarmede hoeven wij het natuurlijk niet eens te zijn. Een andere wijsgeer, veel later „,.„ifj en ra».. eeuw, oordeelde, dat alles, wat onverwacht komt, aanleiding geeft tot den lach. In deze uitspraak ligt veel waars, al sleunen wij ze ook niet ten volle. Voorbeelden, om aan de juistheid dier uitspraak te twijfelen, zijn voor l grijpen, ook in het dagelijksche leven om ons heen. Tot staving echter van het ware Jat er in ligt, zouden we kunnen herinneren aan de anecdote misschien is het verhaal wel juist van twee dames die in den schouwburg zaten, waar een drama werd opgevoerd. Zij voer den, tijdens de opvoering een gesprek Nu, dat komt meer voor, al is het niet goed te keuren. Maar wat ge beurde i Tijdens een onverwachte pauze weerklonk plotseling: -en ik bak ze met uoter'. 't Gespr it liep dus over huishoudelijke zaken. Maar het drama maakte totaal tiasco, door een oorzaak, buiten ons liggende, dat is buiten de toehoorders Dergelijke oorzaken zijn er zeer vele WO. zullen or een paar grepen uit doen. Voor lachen is dus noodig een zekere zaak, een aanleidingbeter gezegd. Daar zijn lieden, die een aanleiding kunnen vinden in veel gevallen, die aan meer gewone stervelingen voorbijgaan zonder in drukken van beteekenis na te laten. In gezelschappen kunnen die lieden zoo gestild ztjn,- ze brengen leven en beweging er in. Wij allen weten toch, dat de lach in veel gevallen aanstekelijk werkt. En zoo komen we tot een tweede punt, dat dienen moet om onze uit spraak van zoo pas weer aan te vullen. Want, als de hoorder zich niet kan aanpassen aan de aandoe ningen van degene, die den lachlust opwekt, zal de lach niet aanstekelijk zijn. Voorbeelden zijn door ieder onzer wel aan te halen; ieder onzer wel eens he'ohen onder onden, dat k.g. oogsten. Niet alleen het weer, eer. lach niet altijd inslz-->t baar water stoute ia her dal, in welka maar ook de bemestingstoestand van nnüden bet dorpje Ing Bekend is, dat somni ge mismaak- dfln grond regelt dn opbrengst. Het ten onder ons o seinende aan leiding geven tot lachen. Bepaaldelijk wekken die soorten van mismaakten onder ons den lachlust op, die door een gewoon normaal rnensch kunnen worden nagemaakt. Men denka maar .-ns aan het succes, dat onze carrk unur leeke- naars hiermee hebben De verschil lende spotprenten op politieke of andere personen, die een rol spelen in het maatschappelijke leven geven ons stof te over tot een hartelijken lach. Ook het stijve, nr-chanische of werktuigelijke kan den lachlust op wekken. Men leest i v. van het vertrek van stadhouder Willem V naar Engeland (in een visscherspiuk 1795) dat hem een der dienaren vroeg »of Zijne Hoogheid wat vergeten had". De dienaar had namelijk opge merkt, dat de gewezen Stadhouder in gepeins was verzorken, toen de Hollatrdscke kust iangfomerh md uit het gezicht verdween. En het ant woord? Naar-^irid >jdt«rV,r'oèü paar honderd van uws gélijken to laten ophangen". Ander voorbeeld. Er was een schipbreuk bij een Fransche kust plaats. Douanen gingen met de reddingsbooten mee, om de behulp zame hand te bieden. Maar bij de schipbreukelingen gekomen, vroegen ze of ze Diets te declareeren hadden. Een derde voorbeeld Een afge vaardigde uit een der Kamers inter pelleerde den betrokken minister over den moord in een trein bedreven. En bij zijn vraag vertelde bij niet alleen dat de moord in trein gepleegd was, maar dat de moordenaar geheel rr strijd met het spoorwegregelement aan den verkeerden kant uit den trein was geprongen. We kunnen ons zoo voorstellen, dat een Homerisch gelach (al w eer een voorbeeld van lachen geachte lezer), door de zaal klonk, toen de afgevaardigde zijn vraag om inlich ting tot den minister had beëindigd. Er. geen onzer, die het dieu Kamer leden kwalijk zou nemen, al was het onderwerp van bespreking nog zoo droevig. Spurrie en knollen. Is de rogge van 't veld, dan is de tijd voor stoppelknulleu en spurrie aangebroken. Deze gewassen willen op zand en veengronden uitstekend groeien ert geven een niet te ver» smaden groenvoer. Met het uit» strooien van ons zaad mogen we niet wachten, daar de groeiperiode niet in de beste maanden valt. Is de vruchtbaarheid van den grond vol doende, dan mogen we per H A. toch nog wel op een 15000 kg. stoppelknollen rekenen. Ons fijn spurrieplantje geeft aan opbrengst niet zoo veel. Toch kunnen we. zoo is vooral kali en stikstof wat door de plant gevraagd wordt en waar onze veen en zandgronden Diet rijk aan zijn. Staan d stoppel knollen weelderig is de opbrengst grool, dan wordt ongeveer 48 kg. stikstof 16 phos» phorzuur en 56 kg. kali aan den bodem ontrokken overeenkomende met 3 baal chili slakkenmeel 2ij» baal patentkali. Zoo zal ook de stoppelspurrie, al is de opbrengst ook maar 0.4 gedeelte van die der stoppelknollen, toch nog een 28 kg. stikstof 16 kg. phosphorzuur en 35 kg. kali voor Iraar groei noodig. Het zou dwaas ziju onze bemesting naar genoemde cijfers vast te steden, daar ook met andere factoren reke ning- gehouden moet worden en een onmogelijkheid is het voor verschil lende gronden ééu bemestingsrecept op te geven. Ieder boor kent zijn eigen land het best, en moet weten waar zijn grond in de eerste plaats behoefte dur ft uctK'«i. W ineat sLu'ueii ure daarvoor gegeven zijn om te bepalen of de tweede vrucht nog toegift noodig heeft.. Zoo ja dan zal in de eerste plaatsstikstof genoemd moeten worden, daar deze meststof maar heel weinig uitgestrooid wordt en de voorvrucht zeker weinig beeft ach» tergelaten. Daarom zal een weinig chili op onze stoppelgewassen wel raadzaam zijn. Veel behoeft niet. Een 100 kg. op stoppelknollen is wel voldoende, terwijl we op den spurrieakker met 75 kg. per II.A. kuunen volstaan. De groei wordt er krachtig door bevorderd, wat juist in die slechte maanden noodig is. Spurrie is voor ons melkvee een uitstekend voeder. De dieren geven in 't algemeen veel en goede melk. Ook het gehalte en de smaak van de boter wordt bij t voederen van spurrie er beter op. Bij't gebruik moet men in eeus niet te veel afmaaien, want blijft hel groenvoer in hooperr liggen, dan begint het licht te broeien, waardoor smaak en voedzaamheid achteruit gaat. In het jaar 1827 bad eene parochie vaa liet bisdom Lion, gelegen in een vrien delijk en door schoone bergen omringd dal, een jongen Priester als zielzorger. Zacht, beminnenswaardig e.i eveuzoo welwillend als offervaardig, was hij op elk uur bereid, allen te helpen, die zich bij hem vervoeg" den. Met de noodlijdenden deelde bij ziju bescheiden inkomen en zijne vroomheid had hem den roep van een Heilige ver" schaft. Flink en energiek, wanneer het gold een reciit te verdedigen, deed hij zulks toch op zulk eene aangename wijze, dat niemand ontevreden van hem wegging.Geen wonder, dat by in korten tijd de scheids- rechter en raadgever van al de familiön werd. Op zekeren morgen, nog voor zonsop» gang, begonnen plotseling de stormklok ken te luiden. Aangezwollen door oen langdurigen regen, hadden de hooger geie- Meo kan wel vuur blusschen. of ten minste bcperkeo, maar wie is in staat tiet water te keeren. dat met alle geweld van den berg stori?Ei 7,00 stortte nch het water in het arme dorp, drong in de buizen en dreigde alles met zich mee te sleepen. De bewoners, door het geruisch wakker geschud, kwamen uit hunne huizen, het vee begon te brullen en was niet uit den stal te brengen. De goede Pastoor, die den nacht bij een zieke had doorgebracht, was de eerste, die het reddingswerk organiseerde en het met eene vaardigheid leidde, die allen weder moed inboezemde. Daar hoorde men plotseling een hartverscheurend geschrei. Het water stortte zich met allo gewold op eene brooze hut, aan het einde van het dorp gelegen. Reed» had het water de hoogte vao het dak bereikt en op dit dak kwam eene arme vrouw met twee kmde- reu te voorschijn. De hut dreigde elk oogeoblik in te 6torten en moeder en k in - de reu zouden dao in Jeu stroom omkomen- De angst was ten toppunt gestegen.toon men plotseling het galoppeereo van een paard hoorde, 't was de Pastoor, die zich op den schimmel van een buurman had ;ezet. Hij drijft het paard in den stroom. Het sebynt te verdwijnen,want de vloed neemt het mee, maar zijn moedige berijder weet don schimmel te regeeren, moedigt Eindelijk bereikt liet de hul, de Pastoor begrijpt de beide kinderen en keert door den stroom terug om ze aau de lieden te geveu, die reeds van verre de armen uit strekten. En wederom springt den ruiter den stroom terug, ondanks, de wanhopige kreten zijner parochianen, die hem smeeken, zich niet in levensgevaar te begeven. Maar hij wil ook de moeder redden, al kost het hem zijn leven. «Bid voor mij!"riep hy zijn parochianen toe en opnieuw leidt hij den weerspannigen schimmel naar de met instorting bedreigde hut. Alle aanwezigen vieleD op de knieën, hunne oogen volgde den m.-edigon herder zijn belder.strijd tegen de golven. Op het oogenblik, dat hij d- hut bereikt hoorde men plotseling een onheilvol krakon Het is de hut, die tegen den drang van hot water geen weerst \nd kan bieden, maar alvorens het dak in de golven verdween had de moedige Priester de vrouw bij de de kteereu gevat en bracht haar gelukkig bij uare kinderen terug. .Ruiter en paard zijn doodelijk vermoeid moeder en kind zijn gered. Was de Pastoor n.eds algemeen geacht en bemind, van dit oogenbnk if was hy in de oogen van zyn parochianen een beid, die de gemeente met minder <<4 een strekte dan dat hij haar diensten b wees. Niet wetende iioe zij aan hare dankbaarheid uitdrukking zou gevce, benoemde zy den moedigen priester tot V 'o; /.itier van eeue reddiugsmaatschappij, welke spoedig na het ongeluk in het dorp werd opgericht, Allerloi eero bewijzen werden den heldhaf tige Pastoor aangeboden, zijn protesteeren hielp niets. Wijd en zijd droug do mare door en in het gansche diocees en daarbuiten werd rnet den hoogsten lof van het moedigste gedrag van den Pastoor gespr ken. Karei X wilde den Priester, die zyoe parochianen zoo iunig lief had, leeren kennen. Het gevolg van deze kennismaking was dit spoedig daarna 'L. fl. de Paus den beldhaftigen Pastoor tot Coadjuor van don Bisschop van Nancy benoemde. In het jaar 1835 was hy reeds Aartsbisschop van Bordeaux in 1852 Kardinaal. Het was de voor een twintigtal jaren in den heer ontslapen Kardinaal Donnet. de plant over voldoende voedsel kan zal 't j beschikken, nog wel eeil 6000 a 7000 I gen rivieren hare dammen doorgebroken en

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1