Neutraliteit.
Spel en vermaak.
Een preek voor
zichzelf.
Zaterdag- 16 .Tuli 191Ö.
TWEE
Dit nummer
bestaat uit
BLADEN.
Mengelwerk.
«De Maasbode" besprak verleden
week in een hoofdartikel de geloofs-
verzwakking en geloofsafval in de
Zuidelijke provincie's, bijzonder op
het oog hebbend Limburg. A!s oor
zaak hiervan gaf het blad aan
"Gemis aan Katholieke overtuiging
en ChristelijkeB levensernst, in een
min of meer opzettelijk toegeven
van moderne strevingen, gepaard aan
een echt menschelijke neiging
grootdoenerij onafhankelijkheids
demonstratie. En als eindresultaat
zoo concludeerde 't dagblad voet-
zij onze burgerij via de onafhanke
lijkheid naar het liberalisme en onzen
werkenden stand via de neutrale
vakverenigingen naar net socialisme
Onafhankelijkheids demonstratie
Dat moesten we juist hebben. Wat
nu al sinds jaar en dag den Limburg
scben godsdieastigen en politiek»- »>-
mosfeér verpest is ualgoue Jat onder
de neutraliteitsvlag voortdurend nog
Limburg wordt binnengeloodst of in
onze provincie zelf uitkomt. Immers
duidelijk is 't voor iedereen, na zoo*
vele heldere uiteenzettingen vau wat
de tegenwoordige neutraliteit of
onafhankelijkheid is, dat zulke soort
politiek met mannen van principen
eenvoudig onvereenigbaar is. Een
goede katholiek leest katholieke
lectuur en neemt niet als voorlichter
een onafnankelijke pers- Een echte
liberaal leest "liberale kranten enz.
T,.ch worden er onder de katho
lieken nog zeer voel gevonden die het
met de neutrale zelfs met de liberale
pers houden. En als gevolg van die
onafhankelijkheid niet tot katholieke
actie-wekkende bladen is, die krach»
tige, daadwerkelijke uiting van een
vurige overtuiging verslapt, gevoelt
men niet meer zoo goed de noodzake»
lijkheid van onophoudelijke Room»
sche actie.
Zeker overal in den lande, ook in
Limburg bloeit bet katholieke Rven
op, maar altijd nog zijn er onder de
meer ontwikkelde leeken talloos veler,
die geen afscheid kunnen doen van
hun onafhanklijk of neutraal ook niet
van bun liberaal lijfblad. Mannen die
om hunne positie de voormannen
moeten zijn van het Roomsche leven
houden hunne katholieke overtuiging
vurig door neutrale of, erger nog,
door neutrale bladen
Gevoelt ge bet inconsequente van
deze handelwijze Kan het iets
anders tengevolge hebben, als
«geestelijk" voedsel slechts lectuur
van «geneutraliseerd'' of «geliberali
seerd dagblad- nieuws, dan onver»
schilligbeid zelfs schouderophalende
minachting voor een krachtig gods»
dienstig leven Of meent men soms
daar we! tegen te kunnen 1 Och men
denke slechts aan de verkiezingen
hier in Limburg. Bijv. te Roermond
waar men vrijwel de werking van
Limburgs Belang" over het hoofd
zag, kwam de meerderheid in den
gemeenteraad aan de onathankelyken
wat achteraan verpopte liberalen
bleken te zijn.
Het streven van «Limburgsch
Belang" is ondertusschen duidelijk
genoeg dat blaadje voert politiek
evenals een troep opgeschoten vlegels
met dikke knuppels een pet vol ker»
sen bijv. verdedigt, die ze in gind»
schen boomgaard gestolen hebben
geen verstandig mensch worstelt dan
ook iedere week weer op nieuw dien
reusachtigen onzin door. Velen echter
hebben zich in den
misleiden.
»De Telegraaf" echter, oen geïl
lustreerde »Prins", zelfs de brave
Nieuwe Rottord. Courant en hoe
verder nog meer heeten mogen,
krijgen nog steeds gratis entree-
kaarten en wandelen ongehinderd
rond op het «feestterrein" der kritiek
terwijl vele katholieke bladen en
geïllustreerde tijdschriften, zooals de
energieke Maasbode'J, Tijd, Centrum
Katholieke Illustratie enz. behoorlijk
hun duitje overleggen in den vorm
van schampere kritiek, door
gmne .aten
bebberij aangetast, maatje hoogere,
de leidende kringen beven niet
zelden de slechtste voorbelden.
Niemand zal het euveliluiden, dat
goede volksvermaken \orden inge
richt; doch het is de uerdrijving,
welke wij veroordeelen (is noodlot
tig-
Rat men de sport leoefene tot
uitspanning en vprzel, zdfs ter ont
wikkeling der lichamelike kracht
te verstaan, maar da-de geesten
er zoodanig donr opgozw ept wordon
dat alle andere goede migingen op
den achtergrond raken zulks valt
te betreuren en dien derhalve
krachtdadig tegengewerk
De overdreven verheethjking der
lichamelijke kracht kar ook niet
anders dan ons volk ontzenuwen, ja
eigen
meent men op slot van rekening ook
nog zich zoodoende te hebben vrijge
pleit en zich zoon soort vrijbrief te
hebben verschaft om toch maar
stilletjes aan zijn vroeger krantje te
houden. Maar die Jan Salie geesten
die »merg en beenlooze wezens" met
hun onsterfelijkeu tweelingbroeder
Jan Critiek behooren niet meer
thuis in onzen actie vollen tijd. Op»
merkingen als »die krant is niks" of
dat houdt toch geen stand'' of
acht nog wat, misschien wordt hij
in heter" zou men zoo ongeveer
unnen gelijkstellen met de gedachten
an den egel, die voor de rivierstond
en wegens den stroom niet over kon
wilde dus liever wachten tot
morgenvroeg, wanneer al het water
as voorbij gestroomd
Dal men toch eens bogrijpe, hoe
nuttig en noodzakelijk hot is onze
katholieke pers te steuoen, vooral nu
de gelegenheid zoo juist daar is, om
zich prachtig te ontwikkelen. Dat
men, nu clericalisms er. anti-clerica
lisme zoo fel en zoo duidelijk tegen
over elkander staan, alle neutraliteit
eens op zij zette en dien heerlijken
strijd meestrijde zooveel men kan.
Dat men vooral zich ODthoude van
alle kritiek op bladen van eigen
geloof
Moge dit artikeltje, speciaal met
het oog op Venray iets ten goede
uitwerken
ZELATOR.
Agent v. d. Maasbode voor Venray is
de heer \V. v. d. Muackbof, Grootestraat.
verdierlijken, en de zieleil onvatbaar
maken voor hoogere gedathten
De buitensporigheden op het gebied
der sport dienen derhalve net krach
tige hand beteugeld te Gorden, wil
men de noodlottige gevolgen ver
mijden, niet enkel op zedelijk, maar
ook op stotïelijk gebied.
Niet de edele geestesgaven ver»
wekken de bewondering /der yolks»
eerd en geroemd, die door hunne
talenten, door hunne kunst het volk
verzedelijken en geestelijk verheffen
maar wel worden als helden gevierd,
zij, die in uitspanningen van allen
aard, roekeloos hun eigen leven
wagen.
Droevige geestestoestand voorwaar
der volksmenigte
Want het is niet enkel de verheer
lijking der lichamelijko kracht en
der behendigheid, die de menigte
naar den schouwburg lokt-, het is
vooral de geprikkelde bewondering
voor 't doodsgevaar, dat de kam
pioenen trotseeren, welke de volks
menigte aanhitst. De veie doodelijke
ongevallen, door de schouwspelen
reeds veroorzaakt, zouden nochthans
ons volk hetj onzedelijke van die
vertooningen moeten doen beseffen
en het terugleiden tot een beter
begrip van het schoone en het goede
in zijne uitspanningen en vermaken.
Inderdaad, de jeugd verwaarloost
van lieverlede al wat hare geestont
wikkeling kan bevorderen; letterkun
dige of wetenschappelijke genoegens
vinden geen toegang meer in de
jeugdige zielen; alle wilskracht om
zich op te werken tot hoogere
menschen, wordt in de harten der
jonge lieden versmoord.
Slechts een zenuwachtige gejaagd
heid drijft hen vooruit naar sport en
spel, welke zelfs niet altijd de
lichamelijke kracht ontwikkelen,
maar integendeel 'tjams, door over»
Sedert eenigen tijd, zegt de Eeadr.
is er als een ware verzotheid op
sport en vermaken bij het volk te
bespeuren.
Niet enkel de mindere standen
zijn door die uitzinnige sportlief-
IJat is een ernstig gevaar, dat de
maatschappij bedreigt, terwijl deze
meer dan ooit, behoefte heeft aan
werkdadige krachten. Zingenot en
onzedelijkheid toch houden gelijken
tred en hebben steeds de grootste
onheilen aan de samenleving berok
kend.
Dat een ioder, die het welzijn der
maatschappij wil behartigen, in de
mate zijner krachten het zijne
bijbrer.ge, om den uitzinnige» trek
naar spel en sport en vermaken bij
de volksmenigte te bestrijden, on hot
volk het beste zijner zedelijke eigen
waarde terug te schenken.
Werken wij derhalve om den
geest van ons volk te ontwikkelen en
te veredelen en vatbaar te maken
voor eene betere en hoogere levens
opvatting.
drijving schadelijk iijn.
Vooral voor oDzajeugd ligt in die
overdreven lust na
ken een groot gevai
Alle mooie idealen)
der jeugd veraangi
en, en later ojize jongelingen
tot grootscbe en
worden in het
tgedoofd, om de
plaats te ruimen 70<r louter zingenot
moeten aansporen
edelmoedige dadei),
hart der jeugd
r spel en verma-
r besloten,
welke het leven
namen en versie-
blijk.» - 'yke hnjgk»njan «ten.
Het dessert is ohHinjreroer«i drie servetreu
hangen over drie leege stoelen ze zijn
er blijkbaar op gegooid, terwijl de bezitters
ervan zich hebben weggespoed. Alleen de
heer des huizes is overgebleven bij zit
te knabbelen op een beschuitje.
Da'e 'n gek gevoel, zoo heel alleen na
den eten.
(Hy raadpleegt zijn horlogo.)
't Is acht uur... Maar mijn vrouw
altijd bang dat zij te laat komt. En mijn
kinderen ook. Dat hebben ze van hun moe
der.
(Hij neemt een tweede beschuitje),
't Is waar, op dit uur hoort men biecht..
Tenminste in rnijn tijd was dat zoo...
Maar 't is lang geleden sinds ik...,
(Stilte)
Tja, hoe lang is dat al geleden l
Vijftien jaar Hoe oud is Max nu
15 jaar. En hij was 3. toen hy zoo hevig
de roodvonk hadDan is 't twaalf jaar
geleden. Ah, wat was ik toen bang voor
m'n jongen. Hij was pas drie jaar en zoo'n
lekkere krullebol.
(Weer een beschuitje).
Gek, dat myn vrouw me nooit 'ns wat
zegt. Nooit 'n enkel woord. Wel houdt ze
mij in de gaten.... ze kan me soms minu
ten lang zitten aankijken. En ze blijft
's ochtends langer in de kerk dan gewoon.
Maar ze laat mij vrij.... Wat zouz9 van
mij deuken Och, ze weet dat ik, als
't er op aankomt, niet aarzelen zal. Op mijn
sterfbed een priester, daar zal ik voor
zorgen. Nu heb ik nog den tijd....Das 42...
Nog lijd tot....
(Stilte. Hij steekt de hand uit om nog
een beschuitje te nemen.)
Tijd tot.... Hè, geen beschuitjes meer.
Ik heb alles opgegeten, zonder het te
merken.... Niets anders voor me op te
knabbelen Neen.
(Hij staat op en wandelt door de kamer
terwijl bij zijn servet opvouwt.)
...Tja, zulke dingen gebeuren... Verleden
week abbé Ragon, die me nog het Grieksch
geleerd heeft... Vorig jaar myn broer te
Bordeaux Eigenlijk loop ik dezelfde
kans zoo gezond, zoo dood... En als ik
logisch doordacht en deed...
(Hy legt zijn servet op tafel en denkt na.)
Neen, dit jaar niet.
(Starende met de oogen).
Neen. ik ben niet heelemaal lelnr... te
veel twijfelingen... te veel tegenwerpingen.
(Hij steekt beide handen in de broek
zakken en staat stil)
Wat een herg van tegenwerpingen tegen
den godsdienst bestaat er. Kolossaal.
;Hy zoekt)
De inquisitie Cnliloi... och, eigenlijk zijn
die oude histories al honderdmaal weerlegd
Maar er zijn tucb nieuwe ook f Maar
welke
(Hij begi »t weer op en neer te loopen):
...De wetenschap Och die wetenschap.
Kan zij ons zeggen, waar we vandaan
komen en waarheen we gaan na dit leven?
Hebben de dokters iets kunnen doen tegen
den dood
Loisy Ik iiob van hem wat gelezen,
een nieuwe uitgave van Renan. Al dat
gepeuterd mot die bijbel teksten. Zag die
man mijn koopmansboeken, hij ontdekte er
bepaald valsche teksten of misschien wel
valsche cijfers in. Neen dat maakt geen
indruk op me. Daar heb ik trouwens ook te
weinig verstand van.
(Hij gaat tegen den muur staan, de han
den in de broekzakken, de oogen zoe
kende)
...Kijk, zoo stel ik mij de dingen voor.
Er moet een God zijn. Wat ik ook doe
ik moet aan Hem gelooven... Als ik een
tandenstoker in de woestijo vind, dan zeg
ik hier is iemand uit de oescbaafde
wereld voorbij gekomen. Geen gevolg
zonder oorzaak. Göen leven zonder oor
sprong, zonder onderhouder... En dan, ik
heb een ziel, ik voel het, te weerga, want
ik vecht tegen haar... Men vecht niet alleen
maar met z'n tweeën... Tusscheu God en
de ziel bestaat een verhouding, die
Ortftm' R»«iacJJo
best... aan, trouwcnsflik noem my nog
steeds katholiek...
(Hij herneemt zijn wandeling.)
Donders, wat haal ik in 't 'hoofd...
Muizenissen... Neon dit jaar nog niet.
(Hij staat weer stil)
Maar toch is 't heel juist, wat ik daar
straks met mezelf redoneerde.
(Hy gaat weer zitten.)
Ja, ik ben katholiek. Maar ik doe er
niet naar... Eigenlyk is mijn toestand niet
logisch.,. Een vrijmetselaar, is een vrij
metselaar, een jood een jood. oen protes
tant een protestant... ik ben katholiek on
niet katholiek.
Want een katholiek die zyn Paschen
niet houdt, is als een kerk zonder altaar.
(Ily staat plotseling op.
Eigenlijk ben ik een idioot. Een zeor
gezien man voor de wereld, mei n lintje
in zyn knoopsgat, maar eon .lie ten slotte
heel weinig logisch leeft.
(En dan, heel ernstig!
Zon ik nog bang zijn novendion i Voor
wereld, voor mijn vrienden Heb ik
roeger niet gelachen met Petrus die bang
voor de dienstmeid van Caïphas En
ik nu zelf bang zyn Dat ware erg.
Jongen, dan zou je je moeten schamen.
(Na een oogenblik denkens).
Toch is het wel een beetje waar. Ik ben
heusch een bee'je bang. Maar dan moet ik
dadelijk de kce bij de horens vatten, floo
meer ik er over denk, hoe duidelijker mij
de zaak wordt... Ja, ik zal werkelijk een
beetje gegeneerd zijn als ik ga biechten. Mijn
twee jongens, dat is wat anders. Die zijn
van den nieuwen tijd. Maar ik ben van den
tijd van Gambetta.
(Hij loopt op en neer. Slaat een mug
van Je lamp at. Legt do servetten vao do
stoelen op de tafel. Opent eindolijk de deur
en trek zijn jas aan. Jan schiet toe om te
helpen.)
Gaat meneer nog uit f
ja< en als mevrouw eerder thuis
komt dan ik. zeg haar dat zij niet on
rustig behoeft te zyn, want ik ben gaan
biechten.
Hè i
(Hij, de stoep afgaande) joogen dat
werd tyd. Het heeft me werkelijk raooite
gekost, oradit aan Jan te zeggen.
(Een uur later. Mevrouw komt terug en
vindt de huiskamer leeg.
Mijnheer niet hier
Mijnheer is uit.
de