Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray.
Zaterdag 3 April 191Q.
31ste Jaargang
No. 14
<irr^
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
Het huwelijk in den
middenstand.
Politie-Diletant.
PEEL
A.bonnementsprijs per kwartaal
voor Vbnray 50 c.
franco per post 05 o.
voor het buitenland b(j vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der A.dvertentiën
an 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsraimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2 in aal berekend.
20 c.
n c.
Voor den middenstand, welks over
groots meerderheid moet leven van
eigen arbeid, en de middelen niet
heeft om te rentenieren en zooals
men zegt zich te laten leven, is het
al of niet gelukkig zijn van het
huwelijk van nog veel grooteren
invloed op den geheelen toestand
van het huishouden dan voor de
meer vermogende familiën.
Naast den man kunnende echt-
genoote en de zoons en dochteren,
wanneer zij eenig inzicht en eenige
lielhebberij hebben in den bloei van
de zaak. welke het gezin doet leven,
daarin een zeer nuttige, wij zouden
haast zeggen, een hoofdrol spelen,
vooral thans nu de meisjes inde
gelegenheid worden gesteld, allerlei
vakken te bestudeeren, boekhouden,
warenkennis, scheikunde, rechts»
begrippen, machineschrijven enz.
Is het bezit van dochters, die goed
verstand en ontwikkeling hebben,
voor den winkelier een groote schat,
welke h°m het aanstellen en onder»
houden van kostbare en wellicht
onbetrouwbare helpsters bespaart,
de leiding van de moeder kan daar»
bij van overwegend nut zijn.
De hoofdvoorwaarde, dat het ge»
neéle huishouden eendrachtig bij
elkander blijft, is dus om te begin»
nen, dat man en 7rouw elkaar goed
verstaan, want kunnen die het niet
Saaien vinden, en valt het huishouden
uiteen, dan loopen de echtelieJen
groot gevaar, dat de zaak, waarvan
zij beiden moeten leven, te gel ijker»
tijd met het huwelijk uok te niel
gaat.
Het welslagen van het huwelijk is
dus voor vele middenslandeis een
hoofdvoorwaarde van hun bestaan,
en het is volstrekt niet in het belaüg
van don m ddenstand, dat het huwe
lijk zooals tegenwoordig veelvuldig
gebeur', wordt aai gevallen als een
verouderde instelling. Als grondregel
wordt door sommigen het beginsel
verdedigd, dat h-4 erfrecht moet
worden afgfschaft. Dit zijn slechts
andere termen om uit le drukken,
dat h t huwelijk moet worden te
niet gedaan, want zonder erfrecht
valt het huishouden noodwendig uit
elkander. De reden van bestaan van
de huwelijksplechtigheid ten stad»
huize is, om aan latere kinderen een
waarmerk le geven, waardoor zij
recht hebben op hun deel in de
vaderlijke nalatenschap.
- Er zijn vele duizenden van jaren
voorbijgegaan, voor dat de gemeen*
schap van man en vrouw den tegen*
woordigen vorm gekregen heeft
want in overoude tijden is den toe»
st'ahd heel anders geweest. Daarvan
hebben wij dezer dagen een fraai
overzicht gelezen in een Academisch
proefachiift, getiteld De Oorsprong
van het Huwelijk", waarmede de
heer F'. H. L. Lamberts Hune hrmk
aan de Universiteit te Lilden DHuo
in de Rechtswetenschap geworden is.
De j-tigdig* geleerde toont aan met
kiacht van argumenten en c.taten
dat oorspronkelijk de ^meenschap
tusschen man en vrouw voor b
geslachten geheel vrij is ge*"
evenals bij de dieren.
De mensch bevit om te begmnen
zijn levensonderhoud moeten under,
in de jacht, wat hem steeds deu
■onddwalen. Om niet den last l-
hebben, van kinderen le moeten
rnedenemen, was net eenvoudigs
te dooden of levend achter te laten
ten prooi aan wilde dieren.
keur geschiedde zulks met de meisjes
daar de jongens zelf wel weerbaa
zouden worden. Om dan le vootz.en
in de behoeite'aan vrouwen, vtelc
de sti rjdeis een naburigeo stam aan,
waarvan zij de mannen doodsloegen,
om de vrouwen te kunnen mee»
slepen. Zoo omstond het roofhuwelij
dat gedurende vele eeuwen hei
menschdom eigen is geweest.
Langzamerhand heeft die jfe
haftige leelregel plaats gemaaktvoo
den zachtere,, vorm van eenmop,
of voor het verdienen van de
door het uitvoeren van een.gen ar
beid, of het keeren van eemg ge
meenschappelijk gevaar.
-Met den koop" ®gt de schrye.
begint pas de geschiedenis van het
huwelijk als rechtsinstituut hare
beteekeniste verkrijgen. Het R
huwelijk was eene manifestatie
ruw geweld jegens personen, lege
over welken men aan geen rechts,
recrl g-.bonden was. Hel Woopbuwe.
lijk da rentegen heeft eene juridische
han ieli"- tot grondslaS' 6U
slechts gesloten worden tusschen
personen! die in wettelijk verkeer
n et elkander leven.
Het Christendom heeft daarop het
huwelijk met ééue vrouw als regel
meevoer,1. Dezein.lnt einde gel.len-
tiende voun der huwehjksgemeeu.
sc'i-p is,lus niet een oorspronkelijke
a,.,lL V,n den mensch, maar een
over*inning, door de beschaving
ontworste'd. Het blijkt dus, als het
re.de met lang bekend was op nieuw
uit de dissertatie van den heer
Hurrelbrinck, dat het huwelijk als
hel ware de bovenste verdieping is
van een gebouw, waaraan dom
honderden van mensch en geslachten
gedurende vele van tienduizenden
jaren is gearbeid. Het is mogelijk,
da, langzamerhand nog een volgen
de verdieping daar bovenop zal
komen, waut de stichting ,s nimmer
afgebouwd, -naar dit ,s we zeker
dat zulks niet binnen enkele jaren
te wachten kan ziin.
De beide zuilen, waarop de heden
daagscbe samenleving rust, zijn het
persoonlijk bezit en het hm.gez.m
Deze beidon zijn onafscne.delijk
samengekoppeld, en wanneer een
van hen instort, dan kan ue andere
het gebouw niet alleen dragen, en
dan breekt die ook. Gtcu persoonlijk
bezit zonder huisgezin, en ook urn*
gekeerd geen huisgezin zonder per
soonlijk bezit. Erfrecht is slechts een
andere naam vo ir die beiden. Wie
eigendom van kapitaal en van grond
en dus ook etfrecht wil afschaffen,
beeft tegelijkertijd ten doel. het
huisgezin uiteen te doer, vallen. Ziet
hij dan niet in, dan weet hij niet,
wat hij zegl en dan geeft hij blijk
een zeer weinig scherpzinnige,, geest
te hebben. Wanneer een schrijver
ons dus wil doen gelooven, dat over
driehonderd jaar het eigendom van
kapitaal en van grond en het erf
recht zullen zijn afgeschaft, dan
kunnen wij bij zulke mooie voor
spellingen niet anders doen dan de
schouders ophalen, want dat is wel
wat veel verlangd voor zoo korten
tijd.
Het is denk', aar, dat het gebouw
ttu niel voltooid is, en dat er nog
een hongere verdieping komen zal
op die, waarin wij nu wonen, maar
er zullen nog wel een paar duizend
j,ren op zijn minst noodig zijn, eer
die volgende, in vorm ons nog on
bewoonde constructie bewoonbaar
is.
De middenstand neéft met dit alles
niet van doen. In tegendeel heeft hij
er alle belang bij, dat echtschei
dingen zoo min mogelijk in de mode
komen. Hoe hechter het huwelijk
van den kleinhandelaar is, hoe belet-
de zaken zullen gaan, en hoe meer
geld door de onderneming zal ver
diend worden.
Men denke ook met. dat liet
veelvuldiger worden van eclilsc.lei
dingen, waarvan tegenwoordig zoo
vaak wordt gesproken, uitgaat van
de Middelklasse. Volstrekt niet, het
zijn steeds de allerhoogst» slanden,
die welke deu toon aangeven in alle
maatschappelijke accoorden, welke
ook hier vooraan gaan. Menschen,
die zich bezig houden, die hun hoofd
vol hebben van drukke zaken,
denken er niet aan, te twisten in hun
huiselijk leven, maar het zijr, zij,
die niets te doen hebben, die den
vrijen loop kunnen geven aan nukken
eu hartstochten, die er toe kooien
als geheime lieden elkaar te haten
en ten slotte hun echt t« doen ont
binden.
Bestrijding van den eigendom
heeft nog eenandergevolgril.de
klassenhaat, welke de menschen
brengt tot burgeroorlog. Klassenhaat
en vrije liefde zijn de onvermijdelijke
gevolgsters van het erfrecht.
Wij slaan hij afschaffing van erf
recht voor het onbekende, in roo
verre niet zeker te zeggen is; wat
ontstaan zal.
Wat niet onbekend kan zijn is
dat hel bestaande daardoor te gron
de zal gaan en oogenschijnlijk zal
hetgeen te wachten staat niet beter
zijn dan wat w-ij hebben.
Mengelwerk.
i Do politic is in ons land niet populair,
j Dat zien we vooral in groote steilen. waar
Ide slraalbevolking ten allen tijde den
I schavuit tegen de politie in bescherming
neemt en het baar doorgaans verbazend
lastig maakt.
liet moet beaamd worden dat sommige
speurhonden van Nemesis alles behalve
snugger le werk gaan maar van den
andóren kant wordt de werkdadigheid van
de politie menigmaal miskend en velen,
die denken dat het uitoefenen van politie
toezicht zoo gemakkkelijk is, zouden zich
zeer daarin vergissen, wanneer zij zeiven
ns de hand «tan 't werk moesten slaan.
Zoo dacht Jan Draaier er niet over. Deze
heer was vroeger apotheker geweest,
maar had zijn zaak over gedaan, om de
laatste helft van zijn werkzaam leven met
behulp van een klein kapitaal dat hij aan
de lijdende menschheid had te danken
rder als rentenier te slijten.
Zooals een koopman, die zijn zaken aan
zijn oudsten telg overdoet, zooals de hoofd
officier die gepensionneerd wordt, zag ook
onze apotheker zich eensklaps in het genot
van een overdadige hoeveelheid vrijen
tijd gesteld en daar hij dus veel te denken
had, zoo had hij weldra een idee fixe,
dat van dag tot dag in levendigheid toenam
en ten slotte den man geheel behecrschtc.
De gebrekkige inrichting van de
politie, placht hij te zeggen, is alleen een
gevolg van onvoldoende menschenkennis
der ambtenaren. Ieder misdadiger draagt
het Kainsteeken op het voorhoofd, en dit
moet iemand, die de gaven van waarne
men heeft dadelijk ontdekken.'
Waarom wordt je dan niet commis
saris van politie, als je denkt dat het zoo
gemakkelijk is. Want op je menschen
kennis heb je al dikwijls je beroemd
vroeg zijn vriend Smit.
Omdat ilt* gelukkig niet noodig heb
een betrekking te vervullen, daar ik mijn
schaapjes op het droge heb. Maar dat
wil ik je wel zeggen Jammer is het dat
zoo menigeen in zijn jèugd een anderen
weg inslaat dan dien, welke met zijn
talenten en geaardheid strookt.
Ontdek dan ten minste als dilettant
een paar misdadigers.
Nu, dat wil ik eens doen, riep hij
met pathos, en het spotachtig lachje van
Smit, deed het besluit bij hem rijpen, om
dien man eens door daadzaken te bewijzen
hoe dwaas het was, aan zijn talent te
twijfelen.
Op zekeren dag zat hij in een goed
bezocht koffiehuis van de stad zijner
woning diep in gedachten verzonken, en
zag eensklaps een man. niet ver van hem
gezeten die haastig opstond, een overjas
van den kapstok bij den ingang nam,
het kleedingstuk aantrok, een tweede
overjas greep en daarmee de deur uit
wilde gaan.
Haltdonderde Draaier en sprong
op, zoodat een half dozijn glazen mee
opvlogen.
De ander had den deurknop reeds in
de hand.
Halt, zeg ik je, schreeuwde de
politiedienaar uit liefhebberij, den onbeken
de bij den arm giijpendc.
Wat moet je vroeg deze.
Hier die jas. schavuit!
Ben je gek?
Gek Ik gek Tot nog toe niet, daar
ik. het onderscheid tusschen mijn en dijn
ook op cenigen afstand weet te onder
scheiden.
Kellner? een agent van politie
gauw
Wat is cr toch aan de hand vroeg
onthutst de eigenaar van t etablissement.
Die man heeft zeker omdat het
koud is, naar een tweede jas omgezien 1
lachtte Draaier sarcastisch.
Je dwaalt zei de koffiehuishouder in
vollen ernst, de heer is de kleefmaker
Leendert, en heeft die jas zeker van een
zijner klanten meegenomen.
Wat
Dat ik de kleermaker Leendert ben
en straks deze overjas bij den heer Van
Dongen gehaald heb, om er iets aan te
veranderen, sprak de pseudo-dief toornig.
En hoe heet jij, als ik vragen mag?
Jan Draaier apotheker in ruste, liet
de man op onderdrukten toon hoorei.
Is dat zoo* kellner?
Jawelik ken meneer Draaier, heel
goed.
Nu dan meneer Draaier, wc zullen
elkaar nader spreken.
I)c marchand-tailleur ging heen. Zijnaan-
i rander betaalde een paar gulden voor
glazen, die hij in de agitatie mee van
tafel gesleurd had en een paar dagen
later 25 gulden schadevergoeding aan den
kleermaker Leendert. wegens eerroof.
Bah troost e zich de veroordeelde,
tor n hij h< t kantongerecht verliet, dwalen
is menschelijk.
Maar een stem in zijn binnenste fluis
terde hein toe„Al moge 't waar zijn dat
schijn bedriegt, je vriend Smit zal je
natuurlijk leelijk uitlachen."
Ik moet die leclijkc vergissing weer
goed maken, voordat zij ruchtbaar wordt
ik moet.,. Hij was in gedachten verdiept
op een brug gekomen en zag thans hoe
een armoedig gekleed mensch bezig was
op de leuning van de brug te klauteren,
2ich aan de lantaarnpaal vasthoudend.
Hij vloog naar de rampzalige loc en
rukte hem met krachtigen arm van de
sieencn brugleuning af. zoodat de man
tamelijk onzacht op de straatstcencn neer
kwam en iets. dat hij in de hand hield,
in het water viel.
Hoe kom er toe beklagenswaardige
om op klaarlichten dag je goddeloos op
zet te volvoeren
Wat goddeloos vroeg de ander
verwonderd, die eerst woedend was ge
worden, maar hem nu met groote oogen
aanzag.
Hoe gij hebt niet eens besef van
het onverantwoordelijk...
Wat raaskal je toch menschdus
viel de andere hem in de rede is 't zoo
goddeloos de straatlantaarns schoon tc
makenof denk je soms, dat ik dit voor
mijn plezier doe?
Dus je wilt het glas van die lantaarn
schoonmaken
Wel wis en drie zoodra je me
een paar gulden gegeven hebt voor de
doeken die je daar in 't water hebt ge
smeten.
- O. zoo met genoegen, antwoordde
Draaier met een huichelend flegma.
Hij betaalde zonder veel tegenspartelen
een rijksdaalder en ging verder. „Gelukkig
dat er geen getuig'-n bij die scène waren!
mompelde hij. „Hm, dat baantje van
politic-agent schijnt moeilijker te wezen,
dan ik gedacht had. Maar driemaal is
scheepsrecht, ik moet revanche hebben."
En hij liep langs den weg zoekend en
bespiedenddoch niets Verdachts kon zijn
arendsblik ontdekken.
Als ik eens een kapitale misdaad
op ."t spoor kon komen zuchtte hij. Ik
durf anders niet meer in de sociteit tc
komen want die Smit sart me dood.
Met deze gedachten vervuld doorkruiste
hij voor de zooveelste maal de stad.
Het was reeds vier uur in den avond
van den derden dag. en nog was het hem
niet gelukt, een enkel klein misdrijfje op
het spoor te komen.
Reeds wilde hij wanhopig van verdere
pogingen afzien en zich gelaten aan de
bittere spotternijen van zijn vriend Smit
onderwerpen, toen het hem toescheen dat
de ecuwig gerechte Themis den zoo on
baatzuchtige haar huldigenden dienaar niet
in den steek zou laten, want op een paar
pas afstand ontdekte hij ren donkere gc
staltc die bezig was iels tusschen deur en
drempel van een elegantcn winkel door
te schuiven. Het was daar sti' '*n eenzaam
Met ingehouden adem sloeg hij den
man gade die zich juist had neergebogen.
Zoover de duisternis hem liet onderschei
den, was die persoon een klein ineenge
drongen mensch.
Geen twee seconden gingen voorbij.
Een huivering voer Draaier door dc leden:
een tweeledige gewaarwording van ont
zetting en genoegdoening, dat hij ten
langen leste nu toch wat op het spoor was.
Juist richtte de verdachte zich op. die iets
onder de deur had geschoven natuurlijk
van het plan zwanger gaande om in tc
breken toen dc heer Draaier hem reeds
bij den kraag had.
Want de gedaehtcn, die hem door het
brein spookten, hadden hem snel tot han„
delen gedreven.
Geen beweging, of gc zijt een kind
des doods brulde hij het slachtoffer toe.
Genade, klonk het.
Ha ditmaal heb ik toch nict"misgc*
tast, dacht hij. zich aan den angst van
den misdadiger verkwikkend.
Neem al het geld dat ik bij me heb,
mijn zilveren horloge, mijn -- maar bedenk
da ik vrouw en kinderen heb.
Doe maar geen moeite om mijn
erbarmen op tc wekken, of me tot je
medeplichtige te maken.
Medeplichtige.. Wat bedoel je toch?
Dat zou je niet weten. Houd je maar
zoo onnoozel niet maar je bent juist op
heeterdaad betrapt vriendje.
Betrapt. Maar je bent niet wijs,
zei de ander, gaandeweg zijn zelfver
trouwen terug bekomende, naarmate dat
van zijn aanrander week.
Wat deed je dan onderaan die deur,
als je niet van plan was in tc breken?
In tc breken? en hij begon onstuimig
te lachen. Ik breng dc laatste telegra-
phis^he berichten voor de krant rond. en
daar waar de winkels gesloten zijn schuif
ik bet papiertje onder de deur door.