voor fllEAY HOlSf en ainstreken. UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray. GRATIS. Een wildzang. Zaterdag 11 December 1909. 3Qste "aargang No 5Q TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. Landioopers en armlastige drankzuchtigen. Landbouwy Mengelwerk. PEEL EN MAAS Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnray 50 c. franco per poat 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummer» 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden Smaal berekend. 20 c. 5 o. die zich met ingang van 1 Jan. a. s. op PEEL EN MAAS abon- neeren, ontvangen de nog voor dien datum verschijnende num mers Wie het vraagstuk der accijns- verhooging niet bij voorkeur van de lichtzijde gadeslaat, komt tot zijn leedwezen tot de overtuiging, dat die gewensohte verbooging nieuwe lasten op de schouders van een deel der bevolking legt. Immers de bewering een alco holist drinkt, zoolang tot 't op is, is niet volkomen juist. Ons vader- KiliU MSfti .'ti'T"ij i. iw Ct17; iï zuchtigen, die onafgebroken blijven drinken, om de eenvoudige reden, dat zij anderen dwingen het gelag voor hen te betalen. Tot dezen be" hooren de landioopers en de arm. lastige drinkers. Landioopers zijn de zoo gevreesde plaag voor de plattelandsbevolking. Soms zijn het kerels, die, voorzien van stevige knuppels, brutaal het erf oploopen en dringend om een reis penning vragen. Ben andere maal zijn het have- looze mannen of slordige vrouwen, die, voorzien van een marsje met onbeduidende kramerijen, de land lieden pressen een koop te doen. Gaat men daartoe over, of wordt eene kleinigheid gegeten, dan gaan zij welgemoed verder in de vaste overtuiging, dat vele kleintjes een groote maken, en zij weidia het be- noodigde bedrag hebben ingezameld om de vereischte hoeveelheid jenever ter bevrediging van hunne drank zucht te kunnen koopen. Zij leven bij den dag- hun dagtaak is reeds geëindigd, zoodra het bedrag bijeen is. Stooten zij echter bij landbouwers het hoofd en moeten zij zonder eenige gift aftrekken, dan laten zij tot afscheid half verstaanbare bedrei gingen hooren zooals «den rooden haan van nacht laten kraaien, of aan het vee zich wreken." Niet geheel gerust legt de landman zich te slapen en hoe brutaler de afgewezen land- looper zich verwijderd, des te vrien delijker wordt zijn opvolger uit aDgst ontvangen. Eenzaam wonende lieden zijn dan ook verplicht te geven, al weten zij vooruit, dat het gegeven geld slecht wordt besteed. De zorg om onheilen van eigen huis te weren, maakt dat landlooperij nimmer zal verdwijnen. Van de landioopers behooren 90 pet. tot de drankzuchtigen. Of de drank al merkelijk duurder wordt daar trekken zij zich niets van aan. De verlangde hoeveelheid alcohol moet er zijn, dus de inkomsten behooren te stijgen. Welnu, dan bij wat meer boerderijen en wat meer klem aangeklopt, en de tijdruimte tusschen de periodieke bezoeken wat ingekort. Ncerlatids landioopers verzwelgen eene aanzienlijke hoeveelheid jenever, welke de plattelanders moeten be talen: nu de accijnsverhooging komt krijgt die bevolking deze ook voor hare rekening. En hoe gaat het nu met de arm lastige drinkers Menschen, die zich aan Gods geboden niet storen en ongevoelig blijven voor de tranen en ellende hunner beklagenswaar dige vrouwen en kinderen, zullen wegens duurte van den drank niets minder drinken. De huisgenooten van den drinker kunnen niet 'olijder met de accijnsverhooging, want zij zien nog grooter ellende in het ver schiet. Dit bewerkt de verhooging de ondergang van den ernstigen drinker wordt er door bespoedigd. Vrouwen en kinderen JUQgeu toc" nfet ge'stratt v oflieii, 'ais de'inkuihs- ten door den drinkenden echtgenoot en vader verminderen; het annbe» stuur dient ruimer te steunen. De schamele, die tot nu toe uit eigen middelen zijn drank bekos» tigde en te sterk aan de bevrediging van zijne drankzucht gehecht blijft, zal weldra een tekort in zijne in komsten bespeuren. Bij het armbe stuur zal hij maar aankloppen om het tekort te dekken. Is dit niet toeschietelijk, dan overwint de alcoholist ten slotte zijn schaamte voor landlooperij. Een landlooper hoeft altijd een gevuld glas en behoeft bovendien niet te werken. Zonder zich aan eenige overdrij» ving schuldig te maken, kan men gerust adffnemen, dat 'oij accijnsver hooging de plattelandsbevolking en de aimhesluien in slechter conditie geraken. Tegenover deze nadoelen staan eenige voordeelen. Het drankver- bruik in den lande zal alnemen, om» dat de matigen wegens duurte een glaasje minder zullen drinken. Ook de dronkenschap zal eenigszins ver» minderen, aangezien bij feestelijke gelegenheid de drank niet zoo over» vloedig zal worden aangeboden, De beteekenis van dit voordeel verliest wel wat in waarde, omdat de ernstige alcoholisten onhandel» baarder voor de maatschappij wor» den. Die ongelukkigen beschouwen hot nu eenmaal als een onaantast» baar recht, dat zij een voldoende hoeveelheid alcohol, ter bevrediging van hunne drankzucht innemen. Kunnen zij die op de gewone manier niet bemachtigen, dan zullen diefstal en geweldpleging daarvoor gd worden. Men komt alzoo tót het besluit: het aantal misdrijven dalen, doch het cijfer der zware misdrijven zal stijgen. Warme stallen. Over de inrichting der tallen is reeds heel veel gesproken en ioeschre- ven en vooreerst zal daa aan nog geen einde komen. Sedert de boeren algemt, n over» tuigd zijn, dat de groots 1 voor» deelen der boerderij uit len stal moeten gehaald worden Jogt men zich gaandeweg ook op d1 verbe tering der stallen toe. Dat er in den stal lu jit moet toetreden, wéét tegen woon' g haast iedereen, maar als het in ch winter vriest, dat het kraakt, in is de buitenlucht erg koud, en ah lie naar binnen waait, blijft het bij dr beesten niet warm. En toch is een aangenam- warme temperatuur in den stal zor prettig voor de dieren: Hoe bedn it staan ze te kijken, als zij het at koud hebben, boe hunkeren ze dai naar de heete slobber, die haar ti i minste voor enkele minuten eei minder onbehaaglijk gevoel bezorg'. Als men alleen maar hgtjstooksel kon uitsparen voor het kl ken van 't eten, dan zou een ver lering, den van k'.'id "K be, reeas in korten tijd( vergoed. Maar er is meer. De lichaams temperatuur onzer dieren is altijd ongeveer dezelfde, staan de dieren nu koud, dan moeten de beesten zelf veel warmte verliezen, en die verloren warmte moet door de dieren weer worden aangevuld, en hiervoor wordt voer verbruikt. Het is dan ook algemeen bekend, dat dieren, welke koud staan meer voeder noodig hebben dan die welke in een warmen stal staan, en dan tieren ze in die koude omgeving niet half zoo goed, de koeien geven minder melk en willen ook niet groeien. Geen wonder ook, een groot deel van 'l voer moet dienen om de beesten warm te houden. Staan zij echter in een ruimte, waar ongeveer een temperatuur van 15 gr. C. heerseht. dan hebben onze beesten het naar wensch en zij geven bij doelmatige voedering haast even veel melk als in den zomertijd. Als er dan voordeel aan is om de stallen warm te hebben, dan mogen we wel eens nagaan, hoe we dat doel eenvoudig en goedkoop kunnen bereiken Vooreerst bouwe men de muren niet te dun, liefst anderhalve steen en een spouwuurtje, de deuren en vensters moeten goed sluiten en de zoldering moet zoodanig wezen, dat daarlangs geen warmte verloren gaat. Men kan die mgken van planken of van cement beton Men bedenke evenwel, dat de dieren voortdurend ademhalen on er in de stallen veel koolzuur en waterkom!. Deze twee stollen moeten kunnen ontwijken en daarvoor zijn enkele luchtkokers niet te ontberen. Bij de luehtverversching moet men de zaak zoo kunnen regelen, dat er wel versche lucht naar binnen kan dringen, maar deze mag geen tocht veroorzaken. De beste luchtver» versching kau men aanbrengen door middel van een tuimelraam met een tochtscherm. In zulke stallen gaat de warmte, door de dieren opge» wekt, niet verloren en de beesten varen er wel bij. Menschen zonderzorg zijn er niel; men schen die hun leven lang slechts eene zorg hebben zijn zeer zeldzaam. Tot dezen behoorde do welgestelde rentmeesters-, familie, die het opzicht over het slot Lyngen waarnam gedurende den tijd, dat haar grafelijke heer en gebieder ergens een garnizoensplaats de plichten aan cenen hoogcren militairen loopbaan ver bonden. vervulde- Hunne zorgen golden hun eenig doch tertje het mooie Doortje. Eene ongelooflijke wildzangMet haren was zij op de wereld ekomen, toen zij elf maanden was liep zij in den vijver, op drie jarigen leeftijd was hare liefste wandeling rondom de pooten van een paard, later beproefden vele kinderjuffrouwen te vergcefsch aan dat kwikzilveren persoontje eene opvoeding te geven, maar voordat zij daarin konden lagen hadden zij er genoeg van. De rentmeester en de rentmeestcres, Jic beiden trotsch konden zijn op recht schapenheid ci| oen goed hart, brachten V'-"V. Vb'.1 4 r hnn cenig kind. - Doortje wil zich maar niet schikken Doortje, dat mag je niet doen. Doortje pas op of je krijgt een ongeluk zooging het den geheclen dag, zonder afwisseling zonder ophouden, almaar door! Alle vermaningen vermochten niets. Doortje werd grooter en ouder, en bleef zooals zij was. Nadat zij er geen plezier meer in had de pijpenresicn van den herder op te rooken, bracht zij de hoofden alle jonge hccren van het naburige stadje op hol, en had op lü-jarigc leeftijd drie den korf thuisgestuurd. »»p eene manier dat het de moeite waard was. Zoo als het paste treurden de rentmeester en zijn vrouw mede mol de afgewezen 'aanzoekers, en evenveel als zij. Maar toen de dochter des rentmeesters weer plezier had in den nieuwen laks den referendaris, die genoeg had van de plagerijen aan dr stamtafel, en bij een Toolijk bierpartijtje verklaard had dut hel hem geen ernst was geweest, m dal hij het beneden zich achtte, om zich op te houden mei een meisje van liet land, toen ;evoe!de de brave rentmeester en zijne vrouw nog maar alleen spijl over den derde die afgewezen werd, den arts, dok ter Justus. Dokter Justus, ter onderscheiding van den veearts, die in deze afgelegen land streek eene groote praciijk nad, ook met de mooiklinkende naam van menschen- dokter betiteld, kon het maar niet eens worden met den korf, dien hij thuis ge kregen had. Zoo gelaten als de anderen kon hij zich maar niet voelen, ja, er waren zelfs oogenblikken waarop hij geloofde, dat hij den slag niette boven zou komen, dien Doortje hem toegebracht had. Ilij was een voorzichtig man en had zich niet lichtzinnig door Doortjes speelschheid laten verleiden. Hij meende het werkelijk met haar zijn liefde was mannelijk, geen kinderspel. Hij was om zoo te zeggen, een huis vriend van den rentmeester, en alle Zon dagen kwam hij "s namiddags als trouwe bezoeker en vriendschappelijke gast, zoo dat hij in de laatste jaren ooggetuige was geweest van de eigenaardige ontwikkeling van j Doortje, en wat hij daar gezien had was wel niet van dien aard, dat zijne ge negenheid tot het ontoombare schepseltje- in warmte zou kunnen doen stijgen. Maar er was eens eene zeer mooie volle maan geweest op zekeren avond toen hij met papa den rentmeester, vertrouwelijk als naar gewoonte, bij een geurigen mei drank te zamen had gezeten totdat Door tje hem eindelijk moegcplaagd had met de bewering dat dc maan dien avond vier kant was. i Dr. Justus h ul zoo iets als och kom onzin onder zijn zwarten snor gebromd en zich een ander glas ingeschonken. Maar Doortje had op den grond gestampt, het volgeschonken glas voor hem wegge haald en smakelijk-leuk uitgedronken, en hem aan een oor getrokken, totdat do dokter op dringend aanraden, van den rentmeester, het voor het beste hield aan het verlangen van het eigenzinnige meisje tc voldoen. Buiten was er van een vierhoekige maan niets te zien, zij stond zelfs nog diep achter de oude lindeboomen die het slot in een vierdubbele haag omgaven. De linden stonden in bloei, geur en bloempjes daalden wiegend neer. van haar geweldige kronen, door het maanlicht in een zilveren gloed gehuld. En uit bet gebladerte stegen zoete, kweelende nach- tcgaal stem men omhoog. Doortje trok den dokter met een arm mee tot daar, waar een bastion rond uit gebouwd was in den vijver. Hier bleven zij staan. Het water overdag zoo modderig was thans als vloeiend wit licht en daar boven stond de maan groot en vol. Maar, die is in 't geheel niet vierkant zei de dokter, en zag een weinig verstoord op de kwelgeest aan zijne zijde. Heeft u het dan waarlijk geloofd V Nu, als eene dame zoo bepaald iets verzekert, dan mag een heer daaraan niet twijfelen. Ik wou u maar eens graag buiten hebben, dokter. Altijd praat vader met u n ik wou ook wel eens met u "praten. Zeer vleiend, juffrouw Doortje - Niet waar V en zij neigde met ernst het hoofdje. Een oogenblik zweeg zij nu en schouwde over de glinsterende water vlakte. Het maanlicht weerkaatste in hare oogen. «timri -rltra- - |1V; ::jt het lentewoud in schemerende omlijsting, kik- vorschen riepen in de moerasplanten, watervogels bewogen d<- stengcis ervan- ln de verte reed de postwagen, het knet teren der raderen was spoedig verdwenen maar «ie klanken van den posthoorn bleven nog lang in het luchtruim hangen. Wat is dat alles toch mooiriep de dokter begeesterd, en hij begon een lente lied te zingen. Gij zijt een schrikkcl.jk aardige kerel lokter! liet in deze begeestering zich dc draaierige stem van Doortje hooren Ik heb u dat al lang eens willen zeggen. Voor dat dc zoo geprezene van zijne rwondcring teruggekomen was. voelde hij zich door twee kleine stevige handjes aan beide ooren vastgehouden, met een krachtige ruk werd zijn hoofd neergetrok- m <-ii een vluchtige kus gleed over zijn >orhoofd. Jn «-en oogenblik was |dc betooverende indruk der Meimaand verdwenen, verweg hen de boomstammen fladderde Door tjes wit kleed, een plagend lachen was uit de verte nog hooroaar. Hoofdschuddend ging de dokter met langzame schreden om de reusachtige steenmassa van het oude slot, dat in h« t uaanlicht zich bijna spookachtig hoog in Ie ruimte verhief. Tevergeefs trachtte hij het voorgevallene als ren beeld zijner opgewekte fantasie uit te leggen. Hij ge loofde zich zei ven niet. Ik ben clan een schrikkelijk aardige kerel hm zeide hij bij zich zeiven Doortje is wel openhartig Zij is ook een aardige deern. Zij mag mij lijden ik heb ze graag mijn doktershuis is ongcmoedelijk groot opvoedingstalent heb ik genoeg, 't zal ook wel noodig zijn. Welnu, als er bij den rentmeester niets legen is, aan mij zal het niet liggen... Zoo denkende kwam hij weer aan de deur. Als twee roode oogen glinsterden hem de verlichte vensters tegen. Innig vergenoegd trad hij binnen. Dc vrouw van den rentmeester kwam uit dc zijkamer om te vertellen, dat Door tje reeds sliep en reeds een weinig snurkte en zij wilde ook naar bed gaan. De heeren mochten zich echter niet laten sloren hier door... Dit deden zij dan ook niet, en er wegd nog menig glaasje gedronken. Hierbij ver telde de dokter geschiedenissen .van zijn familieleden tot in den zevenden graad, en wijdde den aandachtig luisterenden rentmeester in al de geheimenissen van al zijne tantes in totdat hij zeer vroeg in den morgen bij zijne huisgoden terecht kwam. Den volgenden voormiddag reed hij in

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1