Uitgever
Steeds hooger.
in
Mupckhof, Veiiray,
De Fijne.
Zaterdag 27 November 19G9
3Qste Jaargang
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
No 48
Mengelwerk.
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal
roor Venrat
franco per post
voor het buitenland by vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
50 c.
65 c.
85 c.
0 c.
't Is niet zoo heel lang geleden, dat
wij met zekeren trots en blijheid bij
herhaling gewezen hebben op den
gestatigen vooruitgang van het
boeren- en landbouwbedrijf.
Wij meenden, en wie zou het ons
betwisten dat er een hemelbreed
verschil bestaat tusschen de dagen
van voorbeen, toen -Sijn.en maari
betalen kon" en anders niets te
zeggen had, en den huidigen tijd,
waarin niemand minder dan de re
geering zelf zich met alle toewijdmg
geeft aan de landbouwbelangen.
Doch dat is niet genoeg, dat zijn
alles te zaam nog maar de moeizame
pogingen waarmede deze stand er
boveD op moet komen.
Een vergelijking zou niet ondui
delijker kunnen aangeven wat wo
bedcelen
De boerenstand en 't landbouwbe
drijf, och 1 zoo goed als meerdere
andere standen, zijn te beschouwen
als de drenkeling, als de ongelukkige
die door het ijs zakt, wat nog de
noodige kracht niet had.
Dat geeft een slaan met handen
en voeten, dat geeft een luid geroep
van hulp, hulp dat geeft een toe»
loop van velen, die wel zouden
willen redden, die ook wel pogingen
wagen, doch helaas niet afdoend;
de te groote afstand van den onge»
lukkige maakt bet hun onmogelijk
en toch, de nood stijgt ten top.
Daar komt iemand gelooper., juist
het laatste oogenblik met een dre^
of met een reddingsboei, de ander
grijpt ze en is gered.
Nu de toepassing.
De ongelukkige drang, de treuri
samenloop van vele verscheidene
omstandigheid, historische, sociale,
economische oi welke al meer
vormen den dreigenden vloed, de
steeds wassende golven, het afbrok
kelende ijslaagje van den boerenstand
Geroepen om hulp wordt er, luid
keels genoeg.
Geloopen komen ze met allerlei
middelen, die goed bedoeld zijn,
maar niet afdoend. Tot eindelijk
een aankomt en hem de boei toewerpt
der wetenschap.
En nu moge het een parodie
schijnen, de denkbeelden landbouw
en wetenscbap aan een te koppelen
en spotzieken mogen zich afvragen
wat de boer achter zijn mestkar
beeit te maken met deD arbeid, liet
arbeidsveld, de arbeidsvruchten tan
's menschen edelste gave: hetdenk»
vermogen de praktijk staak daar
om den spotzieke den mond te
snoeren; de feiten zijn daar om hem
te beschamen.
Landbouwkundige studiën met
succes gemaakt te hebben, de hoogst
gezagrijke mannen in dit opzicht,
pellen het als een noodzakelij ken j
eisch voor het hoogste college, wat
men in den lande behoeft, waarin
de geheele landbouw kan doen
gelden.
Wie de studiën niet heeft gemaakt
heet het verder, kan in provinciale
gewestelijke of plaatselijke organi»
saties nog wel veel nut slichten
de ervaring heeft dit trouwens ook
wel geleerd, doch de hoogste
leiding moet komen in handen van
de wetenschappelijk gevormde land
bouwkundigen
MAAS
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend
20 c.
5 e.
couranten, de heer C. vj der Duijs
Geen vrouw of mafi. hit maakt
geen verschil, hoeveel lielde, geld en
bewijzen van achting zij geven aan
hurt moeder kan nooit terugbe»
.alen, de schuld die hij haar ver»
schuldigd is, en die schuld is des te
grooter, indien de moeder een arme
vrouw is. Die arme vrouw legde de
grondslag van harer kirderen voor»
uitgang met haar hanebloed. Te
zorgen dat het opgroeiend volkje het
voedsel aten wat zij noodig hadden,
allen, als wij dat kleine niet willen
doen. Een paar woorden van haite
Met dit college, met die mannen spaarde zij veel uit haar igen mond.
moet samenwerking komen
praktijkmannen; maar de
van de
eersten
moeten de landbouwvraagstukken
uitwerken, moeten er zich geheel
aan wijden kunnen.
»Maar dat raoogt ge niet eischen'
zou iemand misschien opwerpen
»dat zou den geheeleu tijd van die
mannen in beslag nemen" f
o O
Te zorgen dat zij ontwikkeld weiden
en beschaafd, maakte kaar nederig
gekleed. Te zorgen drl zij rein en
helder voor den dag koaden komen,]
hing zij vele dagen over de wasch»
tobbe en zat tot laat in den avond
voor de naaimachine. Indien zij ziek
wan n, het was moeder die naast
hun bed zat, met onuit. oofbaar ge
lijke liefde, een warme kus, een
weinig vasthouden van de oude dunne
hand, die zoo lang voor ons gewerkt
heeft, zullen hel nude aangezicht
verhelderen, en Let oude hart doen
kloppen van vreugde.
Spoedig zal de gelegenheid er voor
ontbreken en als wij zien naar do
uitgewerkte handen gevouwen op de
borst, die klopte alleen voor ons,
dan zullen wij beseffen, dat hoeveel
men ook voor moeder gedaan heeft,
wij deden niet genoeg vóórhaar.
liet antwoord heeft men gereod, duld. Als zij een prijs t in school te
wij hebben in ons land 180.000 land» huis brachten, was he: moeder die
bouwbedrijven. Kan elk bedrijf er het meest over verheugd w»s. Als
geen kwartje per jaar missen zij de wereld ingegaa waren, en
Welnu, dat vormen tocb de klei» kwamen met schrammer en wonden
uigheidvan 45,000 gulden per. jaar, terug, was het moeder, ie den ver»
waarmee heel wat tot stand zou 'oren zoon ontving me ppen armen
.uifneü orden gebracht." en vi org oliee;. oei a iy t-1
Men gaat nog verder. verzachten mot hare tranen. Het
De tijd is voorbij, waarin de af» buis dat moeder maakte was nooit
gevaardigden van den landbouw zich te klein om plaats te geven aan hare
bepaalden tot het geven van advies kinderen.
alleen. Daar is geen arme moeder die
De laodbouweis willen niet alleen behoefte heeft dat hare kinderen hare
meepraten, zij willen ook meehan» hardwerkende handen zal bedekken
delen; zij willen over de te nemen met diamanten, en zijde en fluweel
maatregelen mede beslissen. om hare schouders hangen. Zij ver»
Ja, 't wordt als een door velen in langt dat ook uiet, maar zij wil zijn
den lande boogeiijk gewenscht iets de gast in hunne huizen beladen met
erkend: de landbouw1 moet zich in huüne blijken van liefde en dank, die
s Rijks vergaderzalen kunnen doen
hooren en doen gelden.
Wij moeten eindigen, maar 't zou
verleidelijk zijn de vage schetslijnen
die verrijzen voor het oog des gees
kostbaarder in een moeders oog zijn
dan juweelen eu fijne kleederen.
Ondankbare kinderen I
Gij zijl beschaamd over uwe
moeder, die u deed geboren wordeu
v-..ww uivg uuc gocB" muouui "'v u wou gCUUl OU W UTUCO,
tes, eens uit te werken tot de scherpe die gew erkt en zich opgeoflerd heeft
leekening. voor u, en gij zijt niet bereid iets
Bekwamere handon zullen dit doen er voor terug te geven; en als een
oud werkpaard ontdoet gtj er u van,
O, de vloek van God, die ons beval,
»onze ouders te eeren" rust op n.
Ei kouit een dag, waarop zij
.uilen bevestigd worden dat het
scherper is te hebben een ondank»
baar kind dan de scherpste slangen»
tand. Daar zijn een groot aantal
menschen die denken dat zij teru
en waar wetenschap en kennis, waar
goede wil en christelijke zin mee»
werken, 't kan niet anders of 't komt
den boerenstand ten goede
Ook dat is een schuld.
Vrouw Stickclbruck stond bij den haard
die bij haar groote gestalte een kinder
speelgoed scheen, en was bezig met een
groote ui in schijven te snijden, welke zij
in de Zondagsche soep liet vallen. Achter
de keukentafel zat Hendrik haar zoon, die
zijne dikke, groote handen om den rand
■an de tafel geslagen hield.
Haar zoon Zij had er zes. maar sedert
dat haar man gestorven was» sprak zij
altijd van haren zoon, en hiermede be
doelde zij dengene, die haar onderhield en
-G middf!-versrhaftfe.om huishouding
der Stickelbrucks te doen voortbestaan.
Ieder op zijn beurt hadden de jonge
Stickelbrucks, in den loop dei
jaren, die plicht vervuld. De oudste be
streed altijd zoolang dc onkosten, totdat
de naastvolgende hiervoor genoeg loon
verdiende, En daar zij allen in de ijzer
fabriek werkten en in leeftijd twee jaar
verschilden, moest ieder twee jaar voor
moeder en de jongere broeders werken.
Kwam de opvolger aan de beurt, dan
rerliet de oudste het huis, werd soldaat-
kwam terug, huwde en liet nooit na, groot
moeder tijdig te verzoeken om haar klein
kind ten doop te houden.
Allen bevonden zij zich zeer goed bij
deze regeling en daar de eters voortdurend
kleiner in getal werden, werd de huis
houding met den tijd steeds welvarender
en verkeerde ten laatste in eene zekere
burgerlijke welgesteldheid. Men kon het
netjes stellen en legde het zoetjes aan.
Maar het toeval heelt zijne nukken, ook
bij de eenvoudigste omstandighede n.
De jongste de zesde der Stickelbrucks
was in leeftijd vijf jaren achter zijn voor-,
ganger, zoodat deze, Hendrik Mickeibrut k.
n de minder plezierige noodzakelijkheid
'erkeerde van drie jaar langer dan de an
Het spreekwoord zegt
ouder gemakkelijker tien
onderhoudt, dar, tien kinderen één
ouder."
Treurig feit.
'l Is wel waar, dat alle kinderen
elk naar vermogen wettelijk ver»
plicht zijn om bij te d -
levensonderhoud voor hun behoef,
tigen vader en moedei
't Is ook wel waar, dat deze een
bewijs van onvermogen kan vragen,
en zich daarmee kosleloos een proces
kan doen voeren.
Maar begin eens met wet of ge»
weid
Neen, eer moet de liefde het doen,
de eerbiedige liefde, die er woont in
het hart van elk rechtgeaard kind.
Heerlijk schoon schreef op dat
val toepasselijk in eene der laatste
in Amerika verschenen Hollandsche
«dat één „y .„.u6
kinderen betalen hun schuld tot hun moeder,
wanneer zij voorzien in hare licha
melijke tooien.
Maar dat is niet genoeg, net zoo
min alsof het genoeg voor de moeder
geweest zou zijn als zij nare kin»
;en tot Meren alleen gekleed en gevoed had.
Zij gaf hun meer.
Zij gaf hun liefde en toederheid en
was deelnemend. Zij nam de pijn
en moeite op haar om hun gelukkig
te maken en geen zoon of dochter
doet hun plicht tegenover hun moe»
der, door alleen bun schuld te te-
talen, maar zij moeten toonen dezelf»
de aandacht te betoonen aan hen
haar terugbetalende mot dezelfde
munt.
Het kost weinig, een oud persoon
gelukkig te maken, en het is een
hitter, brandende schande voor ons
zuigeling was nooit vierkant durven aan-
pakken of zoo stevig ingewikkeld als zijne
broeders. Zij noemde hem altijd—dc fijne
Altijd had zij hem een weinig op zij ge
laten, nooit met hem gespeeld, omdat hij
hare behandeling te ruw vond.
Willi, bewust van deze tegenstelling ten
opzichte van zijne broeders, had zich ook
geheel anders ontwikkeld. Terwijl zij de
spierkracht van hun lichaam oefenden en
aanweekten, had hij de tintelende geestes
vonken die in hem gloorden behoedzaam
weten aan tc wakkeren.
Je hebt me geroepen, zei hij met
heldere, vaste stem.
Welzoo, heb ik je geroepen vroeg
Hendrik, heb ik
De fijne bleef dood bedaard. Wat
wil je van mij.
Niks heelemaal niks. Niet 't gering
ste fijne. Ik wou je maar eens zien. Nu
is jou beurt om geld te verdienen, dat
weet je wel 't Vijf jaren lang heb ik je
op hel sleeptouw gehad. Soldaat ben rk
niet geworden om dc kost voor je te
verdienen...
Daar heb ik toch geen schuld aan 't
Je schuld is het niet. En mijn schuld
is het ook niet, dat jij nu voor het geld
moet zorgen. Nu ben jij aan de beurt.
Vrouw Stickclbruck hoorde met een on
bewogen gezicht dit onderhoud der beide
broeders aan.
Nu kwam de tijne dichter bij de tafel:
Ik zou graag eens een woordje met je
spreken, broer. Luister nu eens even heel
bedaard toe. Van jouw standpunt uil lieb
je groot gelijk, maar luister even naar
wijze taal, broer.
Nou. dat zal wat wezen? Hendrik
zette een paar groote oogen tn zcidc
ooruït rijne Wat zit i*r op je^évei
Dc fijne haalde diep adem en begon:
Ik ben je langer tot last geweest
als jij aan dc anderen, en nu zou ik graag
vergoeden, wat je meer voor mij gedaan
hebt als voor dc anderen.
Snoeshaandat kun je nietfijne,
de anderen zijn soldaat geweest zijn poo-
tige kerels geworden. Mij hebben zo niet ge
wild als een zwakken jongen. Hoe wil je dat
goed maken hé Grootprater, bluffer, je
•erdient deze week pas zooveel dat je
len kost hebt voor je moeder en je zelvcn
En jij trouwt, net zooals de anderen
en dan komen er kinderen, net zooals bij
dc anderen.
Natuurlijk
En jij werkt dan. dag in dag uit,
net zoo hard als nouw. Maar het is voor
rouw en kinderen in de plaats van voor
moeder en voor mij. Dat is nouw wel wat
anders maar je hebt daarom nog geen
beter leven.
De broer achter de tafel zette oogen
op alsof hij lang een vogel had nagestaard
die inde verte was weggevlogen. Hij kon
redeneering van den fijnen nie t volgen.
Zoo is het nou eenmaal in het leven
in ./-eide hij zwaarzuchtend.
.u»i0v_. U.III Ul_ .in-1
deren voor de huishouding te moeten zorgen I T~ *an anders zijn zeioe
Deze tijd was thans voorbij - v ijl lange hu,vcr.™d d''
jaren. Hij was dan 3 iaren ouder als 7ün I zou nret we
--j- - "V V'J' »uuge
jaren. Hij was dan 3 jaren ouder als zijn
gelukkiger voorganger. Als eenige kost
winner van de huishouding was hij vrij
gesteld van den militairen dienst, hij had
dan ook niet evenals zijne broeders, een
soldatenmuts, die hij in zijne vrije uren
scheef op zijn hoofd kon zetten, hij had
'geen pijpenkop met het opgebrande regi
mentsnummer, bij had geen kazerneherin
neringen. waarmede bij de meisjes gebluft
wordt.
Hij had een koffiekop in de hand, den
duim over den rand gebogen. Hij kauwde
grimmigde lippen gingen op en neer
in het door het vuur gebruinde gezicht,
de oorschelpen en het lage voorhoofd be
wogen zich en gloeiden.
Hij was om zoo te zeggen, maar een
half mensch. Want wie geen soldaat ge
weest is... Als de jongste niet zoo zonder
ling toevallig een uitzondering gemaakt had
op de familiegewoonte der Stickelbrucks
dan was hij een kerel geweest, die voor
vol kon aangezien worden, even als zijne
oudere broeders.
In de kamer naast de keuken waar een
bed en een tafel van berkenhout stond,
hoorde hij zijn broertje in een boek bla
deren. Nu zette hij den kop langzaam op de
tafel.
Willi I
In de deur opening verscheen de jongste I
Stickelbrucker. Lenig, beweeglijk met tijne
gelaatstrekken en heldere oogen.
Hij was geheel en al buiten den vorm.
Zijne moeder had hem toen hij nog een
eten hoe 'i Moet ik dan
en valschen munter worden of een straat-
roover? Dat geeft tuchthuis! fijne.
Deze liet zich niet van de wijs brengen
en beweerde dat hij aan zulke domme
dingen niet dacht. Hierin had zijn broer
wel gelijk, dat rijk worden stand verbete
ring was en omgekeerd. Hiernaar moet
ieder nu wel streven, maar alle hebben
hiervoor met de noodige kracht in zich
zeiven. En het zijn deze zwakken die daar
van afzien moeten hopeloos het moeten
opgeven, en uit deze zwakken die zich
niet schikken kunnen in hun lot, komen
de misdadigers voort. Zwakte en begeer
lijkheid maken boosdoeners.
Ben ik dan tc zwak, of begeer ik te
veel vroeg Hendrik.
- Wel te zwak maar niet te begeerig
zooals ik dat meen. Je blijft wat je bent,
je wordt geen misdadiger, dat weet
ik wel- En ik heb ook niet de begeerlijk
heid die tot misdaad brengt maar ik
bezit de kracht om mij naar boven tc
werken om meer te worden als ik ben.
En als ik die kracht kan laten werken
broertje, en ik word wat dan kan ik jou
vergelden wat je voor mij gedaan hebt.
Span al ji krachten maar in ;jne,
ik heb hel waarachtig wel aan je verdiend
dat je mij wat dankbaar bent.
De eene hand wascht de andere, en
dit zeggende kreeg dc lijnc een kleur.
Maar om wat anders tc worden, en jou
werk blijven. Daarom moest je zoolang
anders beginnen als bij dit ruwe hand-
w rk blijven.