a omtalm. UitgeverW. A. Van den Munckhof, yenray.. Kieswet. den Alcohol. Limburgsch Nieuws. Zaterdag- 3 Juli. 1909. 30öte Jaargang" No. 27 Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. De Strijd tegen Stichtende geschiedenis. Dierenbeschei '<ig Mengelwerk. Uit de revolutie-dagen in Rusland. Abonnementsprijs per kwartaal Prijs der Advertentiën: De Burgemeester van Venray, Slot. Z. D. H. Mgr. v. d. Wetering o.a. schreef indertijd .- «Wat kan er door ons gedaan worden, om dat verderfelijke kwaad zooveel mogelijk te keeren Zullen wij wetend, welk een ontzettende ramp het is, lijdelijk toezien f Neen dat kunnen, dat mogen wij niet. Laat ieder in zijn eigen kring zich zooveel mogelijk beijveren om het drankmisbruik tegen te gaan. De vereenigingen tot bestrijding van het drankmisbruik zijn een weldaad voor ons volk." •.Het is meer dan tijd", getuigde eens de Kerkvoogd van Roermond, »om met dieper overtuiging, met nog grooter krachtsinspanning en vooral met nog meer volhardende samen werking van een toenemend aantal welge/.inden, dat verdei f te keer to gaan en, zooveel mogelijk, op den duur den boom des kwaads met wortel en tak uit te roeien." Moge daarom spoedig onze gele deren verdubbeld zijn Wij beleven een mooien tijd, liet zal er nog mooier op worden, hoe meer men zich gaat scharen onder het vaandel vao -Sobriëtas". Niet alsof alle heil moet komen van de drankbestrijding. In de verste verte niet. Maar het alcoholisme doet zijh verwoestende werking op elk gebied des levens zeer sterk gevoelen. Wordt derhalve deze oorzaak niet weggenomen, dan kan het niet an ders, of de andere pogingen, die tot verbetering van den maatschappe- lijken toestand worden aangewend, zullen minder goed slagen, ja dik wijls heelemaal mislukken. Heeft de ondervinding dit niet duidelijk ge leerd Vooruit dus Volksbonders, Boeren- bonders, Middenstanders, leden dei- vakorganisatie, leden der H. Familie van de congregatie van de 3e Orde of welke vereeniging dan ook, die een godsdienstig of stoffelijk doel nastreeft, het ligt op U aller weg om drankbestrijder te worden. R. In Frankrijk heeft rren de klooster» zusters uiteengejaagd, zelfs die, welke zich toewijden aan het ver» zorgen der zieken. Ziehier nu wat in eetie gemeente van Bretagne voorgevallen is. Een Fransche Senator heeft het in den Senaat verteld. In de gemeente Plessin was de typhus uitgebroken. De inwoners waren met schrik bevangen: de burgemeester en zijne vrouw deden alles wat ze konden om de zieken te verzorgen, maar ze konden niet alles doen. De burgemeester kwam dan op gedachte drie kloosterzusters te ont» bieden, welke vroeger in de gemeente de zieken oppasten en die ingevolge de wet tegen de kloosters uitgedreven waren. De drie zusters kwamen terug, verzorgden de zieken, namen voorzorgsmaatregelen en bleven tot dat de ziekte verdwenen was. Alle inwoners waren haar dank» baar en spraken haren lof. Er was echter iemand die het gunstig oogenblik afwachtte om die heilige dochters te lijve te gaan. liet was de afgevaardigde der gemeente. Zoolang de ziekte duurde, had hij zich niet geroerd, maar nu ze gedaan was kwam hij te voorschijn. Men had gehoopt dat hij de Zus» ters met vrede zou laten, maar die hoop bleek ijdel te zijn. Die afgevaardigde zei, dat drie zusters bijeen om de zieken te verzorgen, eene onwettige klooster» gemeente uitmaken, en hij'klaagde de drie zusters aan. Deze w erden voor do strafrecht» bank gedaagd en veroordeeld. Zij gingen in beroep en het Beroepshof bracht een arrest uit waarbij het zegde dat enkel twee zusters zouden gestraft worden, namelijk deze die de zieken verzorgden, de derde werd vrijgesproken omdat zij te huis bleef om tie keuken te doen Voor alle drie, want de ziekeuoppasters konden niet in den kost zijn bij de arme zieken, die ze te verzorgen hadden. Dus volgens de Fransche wetten is het aan de kloosterzusters nog toegelaten te koken, maar het is haar verboden bare medemenschen op te passen als ze ziek zijn Bovenstaand verhaal kwam in den franschen Senaat te pas ter ge» legenheid van de bespreking van een kwijtscheldingswet waarover ge» stemd is geworden. Do fransche senator, die het bovenstaande voorbracht, deed op» merken dat de drie zusters van de kwijtscheldingswet niet konden ge» nieten, terwijl de brandstichters, plunderaars en moordenaars er ver» zachting van hunne straffen kunnen bij vinden, evenals degenen die de openbare diensten ontredderen, de spoorwegrails opbreken, de telegraaf en telefoondraden doorsnijden enz. Voor zulke misdadigers, zegt de maatschappij Laat ons de spons er over vagen. Maar als ge drie heilige vrouwen zijt die de zieken gaat verzorgen, dan komt eer verklikker die zegt, dat gij de samenleving in gevaar brengt, en ministers, volks» vertegenwoordigers en senators zul» len zeggen, dat men de'reglementen moet doen eerbiedigen.. Gelukkig velt de openbare denk» w ijze op haar beurt haar oordeel. Zooveel opeengestapelde zottig» heden en zooveel gemeenheden van de eeDe vergelijkende met de een» voudige zelfopoffering °i' anderen herhaalt ze het vermaart:e gezegde »Troost u, gij die ten onrechte lijdt het echte ongeluk is onrecht te be» drijven." Zoo spreekt het gezaghebbend Fransch dagblad Le Journal des Dóbats, dat geenszins een katholiek blad is, maar dat rechtvaardigheids» gevoel bezit. Onthouden wij boven taande en vergeten wij niet, dat de Belgische gemen niets beters vrage. dan zulke dingen ook in België mogelijk te maken. M Ct. Ik bew onder u trouw-, .eden dei- dierenbescherming, wel t ge dat geen hond geslagen o een koe de kar voorttrekt, maar toch... weet gij hoevele levens geknakt vernietigd worden, voor hun tijd sterven Ga dan naar een kostschool, ga de kooienrijen langs en overal ziet ge de gekluisterde natuur, kwijnend wegstervend... Zie daar in een hoek van een kooi zit een ekster, de kop kort gedrongen op de afhaugende vleugels, met ge broken voeren, van het sleepen over den grond. Kunt ge gelooven dat het die schoone bontgevlekte vogel is, die zoo blijde gekt en lachelt in de zonnige bosschen, en scheert door de heldere lucht in regelmatige be weging zijner welgevormde vleugels, 't Arme dier heeft honger, 't voelt die knagende pijn daar binnen daar is geen moeder meer die eten brengt die koestert. Maar straks wordt hef met veel geweld uit zijn hoek gehaald en op den kouden grond gezet en het moet loopen, ver, voor, een w einig brood, en dan wordt het weer in zijn hoek gesmeten. Hier zit de bewoner der donkere kasteel- en hooge kerktorens. In den dik gedonsten kop tusschen groote ringen staan twee strepen; 't zijn zijn oogen stijf dichtgeknepen voor 't vele licht; hij kan zijn oogen niet openhouden, de zon martelt hem eeuwig. Hij is weggerukt uit zijn natuur, en door honger gedreven gehoor zaamt hij en vliegt hij zijn beul na, omdat hij geslagen wordt als hij niet haastig komt toegevlogen. De opgespannen klemmen en klepkooien vangen argelooze mus- schen, die iiem levend worden toe geworpen, dan toont bij nog eens zijn natuur, dan is hij weer in zijn element, maar de pennen zijnet- vleugels breken, hij kan ze niet uitslaan. Vele eekhorentjes zitten opgesloten, die levenslustige reine vlugge be woners der eeuwig groene bosschen. Daar zit het knagend aan een hazelnoot, die het na lang plagen en terugtrekken is machtig geworden. Het is klein, schraal, omdat het zijn natuur niet volgen kan, Verder. Daar ziet ge een haas Vindt ge dat niet gruwelijk Een haas in een kooiSoezig zit hij daar, krijgt nu en clan een handvol klaver, sterft haast van honger, hij voelt hoe zijn poolen, die eens zoo vliegensvlug renden over de malsche weiden, en tusschen de lachende koolvelden, stijf worden. Soms moet hij het publiek verma ken. Hij wordt op de steenon gezet. Schuw kijkt hij rond, ziet vele hooge gestalten. Angstig loopt hij voort, zoo haid zijn pooten het nog toelaten maar overal terug, overal die hooge gedaanten, overal muur en steenen, nergens een malsche lachende weide. Dan wordt hij weer opgepakt bij zijn ooren en opgesloten in zijn enge kooi. Is dal alles dan dierenbescherming? PEEL voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bjj vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend. Gelet op artikel 53, tweede lid, der Kieswet Maakt bekend dat de bij hem ingelever de opgaven van candidaten voor vier leden van den Gemeenteraad evenals het door hem opgemaakte Proces-Verbaal van sluiting der candidatenlijst ter Secretarie dezef gemoente voor eenieder ter inzage zijn nedergelegd en dat afschriften dier stukken zijn aangeplakt en tegen betaling der kosten, in afschrift verkrijgbaar zijn gesteld. Venray den 30 Juni 1909. De Burgemeester voornoemd, H. ESSER. De schoone Lerange begon met haar zweep naar de lieden te slaan. Deze pakten hare kleëren vast, sloegen op het dier los en dreven het naar den stal, waar zij, zooals ik zag, van het paard werd gesleurd. De vorst stond op. Met gebalde vuisten en vlammende blikken zag hij naar de schreeuwende menschen. Een steen vloog hem langs het hoofd, doch hij vertrok geen spier van zijn gezicht. Toen ontstond ook één tumult bij den ingang. Kozakken! Politie! riepen eenige menschen verschrikt en de kreet ging daarna van mond lot mond als uitdrukking van een algemeene paniek. Ik rende met de stroom mede, den trappelenden stroom, die zich in marseh- tempo voortbewoog, of eigenlijk meer den pas mankeerde, want men kwam niet verder Zoo kwam ik in den stal terecht, waar de kozakken en politie met blanke sabel zich een weg baanden om de loge van den vorst te bereiken. Opeens hoorde men geschreeuw, geroep en gejammer. I iet gordijn voor den ingang van den stal werd er afgescheurd, en de menschenmassa drong door de opening. Ik werd naar den kant gedrukt, in een hoek van den sta!, tusschen den staluit* gang en den nieuwen weg, dien de menigte gemaakt had. Ik zag hoe de politie en de kozakken de manege ontruimden en wilde denzelfden weg volgen, die de vluchtenden namen, maar werd tegengehouden, daar de lieden opnieuw in het circus drongen. Builen woedde een hevige strijd tusschen de razende menschenmassa en een tweede afdeeling soldaten. In de manege lagen vele gewonden en voor den ingang van de tent stond de vorst en zijn adjudant, omgeven door ko zakken en polite officieren. Geweer-salo's klonken en het circus- personeel riep elkaar iets in het Duitsch toe. Ongeveer tien mensehen drukten zich ontsteld in den zelfden hoek, waar ik stond. Elk oogenblik konden de razende kozaken zich op ons storten. Ik meende zelfs dat 't oogenbik was - aangebroken om mijn pas te toonen. Ik wilde zelfs do plaats naderen waar de vorst stond, toen ik bemerkte dat een soldaat op geen tien pas van mij af zijn geweer op mij aanlegde. Ik had nauwelijks lijd om mij te draaien om weer naar den hoek van den stal terng Je keeren, want direct daarna knalde een schot. Toen haaide ik mijn geladen revolver te voorschijn en gaf vuur. De kogel was tusschen de soldaten terecht gekomen. In het zelfde oogenblik vlogen kalk en steenen ons om de ooren. Een geweersalvo was op ons afge vuurd. De menschen vielen gewond op den grond Doch voor ik viel, zag ik hoe de vorst in de armen van zijn adjudant zonk. Hij was door een schot getroffen, het schot dat was afgegaan, voordat he1 geweersalvo klonk, mijn schot. Ik was niet gewond, maar ik vond het wenschelijk in het „lijkenhuis" te gaan liggen en blijven liggen, daar ik wist, dat wie zich verroerde, tien kogels kreeg. Ik zag hoe de vorst werd weggedragen en hoe de kozakken, die niet wisten, wat in de tent gebeurd was, tien arrestanten in onzen schuilhoek dreven. Toen stond ik op en ging op een officier toe, die met zijn sabel op de arrestanten lossloeg om hem mijn pas te laten zien. Mij nam hem verbaasd aan; blijkbaar meende hij, dat ik, de vreemde, den ge- heele tijd onder de arbeiders had vertoefd die hij vervolgd had. Ik zag dat hij den pas wilde stuk- schcuren om mij evenals de anderen, rechtloos te maken, toen op eens een politio-chef ons had bemerkt en hem den pas afnam. Wat ziet u eruit, zeide hij verwijtend maar toch ook eenigzins verontschuldigend toen ik met gescheurde kleeren voor hem stond' Wat doet u dan ook hier? Dat weet ik niet, stamelde ik. Hij keerde zich tot zijn lieden en gaf dezen bevel mij in verzekerde bewaring in de politie,te brenger De dienstdoende officier was zeer voor- Koménd, hel was zeker vpoi de eerste maal, dat hij een vertegenwoordiger van de wereld-pers als gast kreeg. U komt hier als waart u geroepen, zeide hij, toen ik op het politie-bureau was aangekomen. -- Waarom Vorst Matajeff is dood, hij is gedu rende de scène in het circus gedood. Wat is er gebeurd? Mijn geheel lichaam beefde en ik stond op. Hij is dood hoe is dat gekomen Ja mijnheer ik bewonder wel uw ijver, maar voorloopig moet ik u hier houden. U is de eerste die het nieuwtje weet en, zoodra het telegram naar het hof is afgezonden, moogt u telegrafeeren. Het telegraafkantoor is door de politie bezet, dus niemand wordt doorgelaten- Ik had nu reden om tegen mijn gevan genneming te protesteeren... want ik dacht, wat men wel doen zou indien men mijn revolver op de plaats van het mis drijf vond. Ik ben een vrij man, riep ik, Ame- rikaansch burger, en mijn pas is in orde. Niemand mag mij hier tegenhouden. liet gelukte mij den wachthebbende te bewegen, mij naar den opperbevelhebber te brengen en kort daarop werd last gegeven mij op vrije voeten tc laten. Na dit avontuur -was het raadzaam, niet naar Kieuw te gaan. Ik keerde terug cn kwam gelukkig over de grenzen. VENRAY, 3 Juli t909. Niet minder dan 13 candidaten zijn Dinsdag opgegeven voor de vervulling van vier plaatsen in Venray's Gemeente raad. Wij laten hier het lijstje volgen in alphabet ische volgorde Th. J. Asselberghs, Scheide. J. Bekkers, Schoolstraat. Gerard Camps, Oostrum. Theodor Camps. Grootu Markt. P. J. Berks, Veltum (aftredend). P. Duijkers, Iloogriebroek J. 11. Geurts, Castenray. Fr. van Opbergen, Hofstraat- W. Schmitz, Oostrum. Mathijs Smits, Schoolstraat. H. Tillemans, Hoek Bindstraat. G. Willems, O verbroek. W. Wijnhoven, Langstraat (aftredend). De stemming heeft plaats op Maandag

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1