Uitgever Haaekhof, Venray. Het kleine grondbezit. De schoonmaak. Zaterdag 13 Juni 19Q9. No. 34 Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Meügelwerk. irgang Abonnementsprijs per kwartaal ?oor Yenrat 50 c. franco per post 05 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 e. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën. 3maai geplaatst worden 2maal berekend. Te Hoorn is de laatste dagen het Nederlandscb Landhuishoudkunde, Congres te zamen geweest en onder de verschillende min of meer belang rijke punten aan de orde gesteld bevond zich de vraag of het kleine Boerenbedrijf van gunstiger, invloed is vuor den maatschappelijken toe stand, ja dan neen. Aanleiding tot het bespreken dezer vraag was de uiting van dr. L. Frost die ons land een paar jaar geleden bezocht en de resultaten van zijne bevindingen neerlegde in een lijvig boek, met den titel Agrarverfas- sung und Landwirlschaft in den Nioderlanden. In dit werk komt dr. Frost tot de volgende conclusie Van buiten gezien, maakt de Ned. Landbouw den ludruk van een aieru en gezand lid te zijn der maatschap pij, maar de innerlijke kern begint zwak te worden en dat wel, omdat zij iu de steden niet dezelfde ontwik keling vindt van den handel en van de industrie Deze uiting van der, Duilschen sociaal-politicus werd op het congres bestreden door den heer de Boer uit Assendelft. In zijn schiiftelijk prae-advi.-s zet do beer de Boer tegenover zie bewe ring van dr. Frost, dat de Nederl. Landbouw ziek zou omdat het vermogen van de st>*ït.'ii om de over tollige plattelandsbevolking op te nemen, niet sF°°t genoeg is wegens de weinige Ontw ikkeling van handel en indu'tnie. zijn mrening, dat de snelle vooruitgang van onze bodem- Ik vraag-: wife heeft deze ellendigste allerbezoeken op ons dak, op het dak van ons mannen, gestuurd Wat zijn de duistere, onpeilbare roerselen die daar tegen Mei gaan korrelen in het gemoed van haar,.die toch voor een heer met een zwarte jas en een witte das hebben be loofd, dat ze ons zou liefhebben Daar wil ik antwoord op hebben. Ik wil öok weten hoe je een woning schooner dan schooner kunt krijgen. Ik wil weten welk nut de helsche sabath heeft door werksters handen aangericht op onze schrijftafels die we toch weer den volgenden dag overhoop halen, omdat haar wanorde ons 't gemaklijkste is. Ik wil weten waarom je in gewonen tijd een waskom in twee minuten schoon krijgt terwijl er, in de dagen, waarop de staat van beleg in je huis is afgekondigd, een vol kwartier aan wordt besteed. O, hoe grieven, kwetsen, benauwen, verbazen mc al deze zaken... Kijk ik kwam een week geleden vroolijk van mijn werk, was tevreden met mezelf, en de geheele wereld, 't Weer begon wat warmer te worden. De stad grinnikte over de eindelijk wakker geworden lente Binnen en buiten me was jolijt... Ik kom thuis. Duik lekker in mijn leun stoel aan de smakelijke koffietafel na m'n vrouw goeiendag te hebben gezegd. Laat wijze van gebruik, naast vele .dikwijls aartsvaderlijk tee oorzaken, ook voor een groot j De kleine boer draagt cultuur door moderniseei ing van't Bij de kleine zandboeren bedrijf en door meerdere intensiviteit ders gaat het tegen voor iu de andere oorzaken, ook voor eon grootj deel is te danken aan het feit, dat doZondags grootvaders ho.d e op gezonde basis steunende ontwik- zoowel woning, kleeding keling van handel en industrie, in jen drinken getuigen, hoe wc tegenstelling met sommige andere hoeften zij nog hebben. landen, hier niet een onmatig deel jaar eens niets verdiend, l van de kapitaals en arbeidskracht aan ons landbouwbedrijf heeft ont trokken. Dr. Frost roept verder, waar hij overzicht geeft van liet aantal bedrij ven van 1 15 H.A in de jaren 1888 en 1908 verschrikt uit »In 15 jaren bijna 17000 klein bed r ij fj es meer." »Dit wil alreeds ook, behalve de noodz levensbehoeften, niets gek komt de boerenstand naluu crisissen te boven, want te verliezen heeftbehoeft bang te ziin voor gmote ma tev pelijke crisissen. liet lijk zich met weini- stellen, als men dat aan geloerd heeft. Intusschen had dr. Frost jas, en s eten lig be» rdt een wordt L-lijkste iln Zoo ijk alle o hiets ok niel (tschap* met: moei» 4'1 en te af door individueel tegenover e kander (e wegen den klein bed rij vei; tegen» over den grooten boer, wat zeggen, j gaat dr. Frost voort. En toch kun-j nen deze cijfers 'slechts ten halve j Niederl. Staatswirt reeds vei mumm, den indruk wedergeven, dier. noen »dat het intensieve klein gr.ei.!bezit door eigen aanschouwing in het land voor ons land hf-t oesta is, omdat het zelve daarvan krijgt. Met name op de cultuur bevordert en velen arbeid den zandgrond groeien de kleinoe- j geeft. drijfjes als paddenstoelen uit den Niet, zoo zegt de heer Di Boer, grond, liet schijnt, alsof hier op den duur geen groote boerenhoeve het meer zal kunnen uithouden. De oen na den ander komt onder den hamer en vliegt in stukken' uiteen. Deze woorden van dr. Frost aldus de heer de Boer kunnen alleen geschreven zijn door iemand, die ons land heeft verlaten ouder den indruk, dat binnenkort al onze groote en middelbare landbouwbedrijven in dwergbedrijfjes zullen uiteenvallen en dat op zich zelf zou verklaren de sombere voorspelling van dr, Frost. Intusschen erkent dr. Frost ook eenige voordeelen »Hoe kleiner het grondbezit, des tegrootër de bescheidenheid van den boe!1, Do groote landbouwer houdt in den reg«l paard en rijtuig, heeft oen piano in zijn woonvertrek, z*udt zijne kinde/ên naar de Uni» \ersiteit enz. m ii oog weiden over de v napperige radijsjes, 't rsche kaas en hompje koud vlcesch van den vorigen dag. Een goden maal, denk ik. En de leut stijgt, 't Zonnetje speelt zoo gezellig over het tafellaken, pinkt in de kopjes geeft knikoogjes aan de koffiekan- Goeie genade zuurt rt in mij op - toch geen waarschuwing van dc belasting Ik werp een sluikscheu blik op m'n bu reau Nee er ligt niets. Opgelucht valt hij op een melkversch kadetje aan. Neen maar werkelijk m'n vrouw is anders dan anders, 's Kijken 'n nieu wen hoed - heeft ze pas' gehad, een prul, waarvoor ik de heelekast heb moeten ontruimen. Handschoenen pas nieuw. Wat dan Een minuut later weet ik het. Zeg ventje. Ventje? Om een uur 's'middags? Dus toch een nieuwe hoed Ja zeg ik zoogenaamd verstrooid. Yin je niet, dat 't nu eens tijd wordt voor de schoonmaak? 't Kadetje ontvalt mijn verstijfde vin geren. Daar heb je 't. Daar komt het aan zetten. Daar is 't malheur, 't noodlottige 'l onafwijsbare... Kalme repliek Nee, kind, ik vind ditik vind, dat de liefde voor 't behoud den mensch is ingeschapen dat je daar niets aan tornen mag. Ik ga dood, subiet, op slag, direct als je ons huis verlaagt tot een tempel van woeste zeepgelagen. Ik laat me liever villen, dan me de vrije erkentenis ontwringen, dat ik goed vind. Waar 't moet. Waarom den grooten boer, .trig de sociale waarde van het k.' bedrijf beoöf'dèeiu worüêii; m *Mt- in zijn fgeheel te beschouwen eD zich de vraag te slellen, wat in een gegeven geval beier is, een groot aantal voor zichzelf werkende kleine ondernemers of daartegen» over enkele groote bedrijven met een groot aantal in loon werkende arbeiders. Het antwoord op die Vraag lit niet in cijfeis of oeccnomische theoriën, maar wie dal antwoord v\il zoeken, die ga onder de platte» landsbevulking en leer daar kennen dit, onverwoestbaar verlangen naar een eigen stukje grond, waarop zij mag werker, onder het verheffend b-jwustzijn, dat zij haar inspanning en arbeidskracht, in haar ligrn lui..*» dienst gebruik». nog Toon hun vrij aan, dat hun ar jbeidsdag langer, hun inkomen jog des booger is dan van een gewonen ar beider en vraag hun, of zij hun positie met die van een loonarbeider willen ruilen. Het antwoord ligt in het feit van die ontwikkeling zelve en dat het groeit tegen alle moei» lijk heden in, die verouderde rechts" en eigendomsbegrippen nog aan die ontwikkeling in den weg liggen. Wel verre van ons te verontrusten over de conclusie van dr. Frost hopen wij, dat vooruitziende oecono* men en wetgevers die ongunstige om standigheden zullen trachten op te ruimen, die aan een nog snelleren groei van dat kleinbedrijf in der. weg slaan, ook al zal het hier en daar een grootbedrijf doen uiteen» vallen, omdat in die ontwikkeling, behalve de oeconoraische voordeelen, ook ligt de waarborg voor een rüstigen, geleidelijken vooruitgang. Door do maatschappelijke gelijk» heid die het schept, vervult het de eerste voorwaarden voor den socia» len vi ode, die juist op zoo bedenke» lijke wijze wordtin gevaar gebracht door 1.» schri,l!o tegenstellingen tusseni n nuog en üfag, u.e uci bedrijf, zoowel in landbouw industrie, onvermijdelijk met geboorte medebrengt. Het is de bron van nationale levenskracht, omdat het de bevolking decentraliseert en een groot deel daarvan op het platteland terug houdt, waar de nationale kaïakler» eigenschappen beter worden bewaard dan in het gejaagde cosmopolilische leven der groote centra. In tegenstelling met dr. Frost, die onze dorpen te vol en onze steden te klein vindt, en daarin een oorzaak van ziekte voor onzen landbouw zoekt, prijst de inleider ons volk gelukkig, dat h^tni'it uo-r onvei» standige rcgeeriugsmaatregelen is i uitgelokt en verleid om een oneven» nietredig deel van zijn krachten te gebruiken tot vorming van oen groot industrie, ten koste vaneen intensieve bodemcultuur, in de dwaze meaning, dat de indusfrieele suprematie van West Europa voor allo eeuwen gevestigd zou blijven. De machtige oorlogsvloten van Engeland en Duilschland zijn niet anders dan do onvermijdelijke noodzakelijkheid, welke volken zich hebben geschap n, die hun geheel oeconomisch bestaan op een industrie hebben gevestigd, bestemd om de wereldmarkt te beheerschen. Dr. Frost, die met Duitscho be» grippen en maten onze Nederland» scbe toestanden beschouwde, vergiste zich in het uitgangspunt, waaruit hij later zijn conclusiën trok. Toen hij de betrekkelijke dichtheid onzer be» vol king op het platteland de aanlei» dende oorzaak noemde van een onvrijwillige, gedwongen toeneming van het kleinbedrijf, verwarde hij oorzaak met gevolg. Juist het omgekeerde is waar. Overal waar de voorwaarden voor dio ontwikkeling aanwezig i'iümüy Die voorwaarden voor ontwikkeling zijn versciiilleod, maar do voornaamste is wel liet bestaan van ee:i centrum, waar sich een bepaalde cultuur licelt ontwikkeld, groot geuoeg om en geregelden liandet in hel geteelde hoofdproduct te doen ontstaan. Juist van uit zoon centraal punt gaat dan de uitbreiding voort en het moet wol treffen, dat de laatste jaren do uitbreiding zoo snel is gegaan. Als vooibedden worden genoemd: De koolb"nw aan de Langodijken de aardappelteelt in De Streek" de aardi ei 'nUolt om Beverwijk en Ailsime: ,|e bloembollenteelt ianizs zffn Om dal de bo vuil is. Hoe komt die vuil. I Da s ook wal Hoelang blijf-ie schoon, nadat de laatste van die ellende, die jullie schoon maak noemt, geleden E O, wel wel heel iahg, hoor - Vrouw je praat Bollnr.dsch, je i.i »ruik- ■llVrs zekering, dat de oude nog heelg<»cd baar waren. Verder werden er i n voorraden heiboenders, bezems, s groene zeep, soda spiritus opgedaan, 'i Was of wc een beleg te wachten stonden. De bakker moesteen brood meer bréngen.1 Zegt u nu eens eerlijk, of .1 billijk is, en zelfs; of 't waarschijnlijk is. Dat is louter salt. lederen dag- moet ik niet je in be- j toeval. In die paar wel;en is mijn haar wondering verzinken voor J n schoorsteen, gaan uitvallen, zön mijn tanden gaan los- m'n boekenkast waar je me dan wijst op j zitten en geef ik geen cent ne er voor een laag slof dl - je er dag voor dag mijn zenuwen. afneemt. i Begon den eersten dag. U herinnert foudt die stof op te vallen, als jullie j zich dat ik, niets behoefde te doen? Ik klaar bent.- Nee da', doei :e nielDoe dan geen Danaidenwerk, en laat me leven .M'n vrouws trekken verstarden lot mar meren vastberadenheid Och wat weten jullie daar nou van schamperde 't. 'i Moét, je kunt er niet buiten, dan moet je je maar wat schikken, i Je hoeft er immers niet aan mee te doen Dat ontbrak er ook nog aan. Dacht ik. Ik zuchtte, zei niemendal meer. De kadetjes waren droog en de radijsjes flauw vleesch taai en de kaas zuur. Ach mannen-lezers wat is onze opper macht cmephecr! Wat ligt ze er dunnetjes op! Iloe vervliegt ze als ijle rook, wanneer ze in Mei de warrn-wnter-bezetcnhcid onze vrouwen in haar klauwen grijpt. Goed. Kr zou schoongemaakt worden, Mn vrouw duikelde een schoonmaakster op,een juffrouw meteen resoluut uiterlijk, voorkomen van een booze.it. politie-agent Ze sloeg voor ettelijke guldens groeien ze mij op den rug, de guldens?- - nieuwe dweilen, nieuwe sponsen, nieuwe leere- lappen in. Neen dat is nu tusschen ons, lezer maar ik geef u de waarachtige ver was nauwelijks van mijn werk thuisko mende de vloermat over, of m'n vrouw, onherkenbaar, met uitpickende haren, woeste gebaren, natte handen, viel mc op 't lillende lijf met de vraag. Neem jij nu even de gordijnen af Jij weet hoe ze vastzitten... En de schoonmaakster, weet die niet. hoe die dingen... Nee die durft cr nie t aan komen. Maar zouden we niet eerst koffie drinken Koffiedrinken Nou al Er is nog niets klaar. Ik heb nog niets in huis. Och ja kun je niet even wal gaan halen Wat halen Worst of kaas of zoo. Ik En Spruitje Spruitje is 't onnoozele dagmeisje, lezer. Die zeemt de glazen. Daar kan ze nu niet af. Ik voegde me. Haalde kaas. Liet mc uhgrinneken door de afdeeling dienstmeis jes. die in den winkel stonden. Kwam terug Nam 2ljn, uu een longen vol stof en een eiken p mijn hersens... n was goed. locn vroeg m'n vrouw, nchnjven kind. Ketrlletonndtje nia- r de krant. dat kan nou niet, hoor, We moe ten zóó meteen jo tafel schoonmaken... Maar toen werd ik een leeuwin gelijk wie men haar welpen wil ontnemen. Jullie mijn schrijftafel opredderen Nooit. Maak me dan maar ineens af. Nou dan doe je het zelf maar. Maar schrijven kun je nu niet. Wanneer dan wel oorloopig niet. Dan moet je het maar >p „De Telegraaf" doen. Punctum. Werd niet meer over gepraat. Ik ruimde mijn goede oude tafel op, ik stofte de lokketten en laden uit met 't stofdoek dien mijn vrouw me opdrong. Dc diender in rokken zag streng toe, of ik het wel goed deed. Spruitje zwart als •en negerin bestierf het haast van pret. Hoe kan men lachen om dc trieste el lende eens medemcnschen Maar nu ging het crescendo. Den twee den dag was mijn sleutelbos zoek. Hij werd na een uur gemartel in een leegen beschuittrommel gevonden. Dc politie-agent had schoone lakens gespreid over de Omgekeerde stoelen, over het buffet, over de schilderijen. Mijn schrijftafel was ge heel geblokkeerd. Ik kon er niet meer bij. Ik kreeg voortdurend standjes. Meest mijn voeten vegen op vier matten, voor ik binnen mocht. Moest krammen en spijkers Wachtte een vol uur op de koffie, slaan in dc keuken. dien tijd dc overgordijnen af. Een looden gewicht van een raam,

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1