m Uitgever Munckhof, Venray. Zaterdag- IQ April 1909. SurrexitAlleluja 30óto Jaargang No. 15 PEEL Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. MAAS Hrijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c> letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. Wesr is een boodschap blijde De wereld doorgegaan Die stervend ons bevrijdde. De Heer is opgestaan In machtigen jubel trilt «eet die heerlijke boodschap door heel de wereld, die is rondom ons. door heel de wereld, die is bintten ons. Schok ken van vreugde sidderen door ons wezen, dat zoo diep geschokt was door eene weergalooze rouw en bewerken een herschepping in ons, als de blijde lente bewerkt in de geheele natuur. Die stervend ons bevrijdde, De Heer Hoe aangrijpend in martelend me delijden trokken langs het oog onzer zielen stuk voor stuk da verschillen de herinneringen aan Christus' smaad cu lijden. Altijd swaatde.- tlrulno ons de angst, altijd feller greep ons net medelijden aati; altoos heftiger kookte in ons de «oede, wijl wij een onrechtvaardige vernieling zagen en haar niet konden sluiten. En toeu die Christus, daar boven ons. hoog aan het kruis het hoofd boog en stierf, toen was het ons, al ware de duisternis, die rondom ons de natuur dompelde in een naargeestig en angstverwekkend somber, ook in ondoordringbare dikte gevallen op onzen geest en óp ons hart: waarheid en liefde schenen ondergegaan in dien jammerlijk Stervende, Wiens verscheurd lichaam daar hing aan het hout der schande. En wij namen in sidderenden eer« bied dat aanbiddelijk lichaam af, wikkelden het in stralend witte doeken en legden het neer in een gral, dat wij afsloten met een zwaren steen En wijstonden daar voor die afgesloten ruimte met een gevoel van verlatenheid dat de bangste ver wachtingen deed geboren woiden. Zeker, wij hadden Zijn woord. Zijn onfeilbaar woord; maar het tegen» woordige kan zoo ontzachelijk zwaar drukken, dat ook de heerlijkste voor uitzichten der toekomst geen indruk maken. Wij wachten met blijde af hetgeen voorzegd was; wij gaven ons geen rékenschap der ons geschonken profëliën; wij wisten alleen dat rond om ons de stilte heerschte des doods, dat op ons drukte de geheele zwaarte van het gemis en voelden ons hulpe loos, verlaten, alleen Op den Zevenden der dagen rustte Jezus in het grafEn toch, nog een weinig eu de Waarheid zal spruiten uit des aardrijksschoot Een nooit geziene zonneklaarheid stijgt uit de diepten van den dood! Het Jubeljaar is thans voldragen door de oude schaduwwet verkond! Versmelt, o Zevende der dagen, (i) In d'Eerslen dag van 't Nieuw Verbond. II. Inderdaad de spanning der bang heid en der verlatenheid duurde niet langer dan die zevenden dag (Ier week, gedurende welke de lieer 1 ustte. Op den eersten dag der weke, voor den dauw des mogenroods rees de Godmensch uit de banden (1) des te niet gehrachten doods. In rla stilte van In t graf werd de volheerlijke daad van Christus' ver rijzenis voltrokken. De engte hit ld hem niet langer, de afsluiting ver hinderde Hem niet, Hij schudde af; wat de zwakheid Zijns vlecsches hal gedragen Hij stond op te leven In plaats van het kleed der versma ding, sloeg Hij zich het kleed dei- verheerlijking om; in plaats vaneen martelend geweld siert Hem de schittering van een onweerstaan- baren Verwinnaar; in plaats van de uiterlijke machteloosheid des doods treedt de ouomschrever, werkzaam heid, de rustelooze beweging van een eeuwig ondelgbaar leven. En de boodschap, die eerst in de vernietigde stilte van het graf had geklonken; do 01- jubel werd opgevangen door de diep ten van het voorgeborchte, in tril lende beschaming werd aangehoord door de diepten der hel; die boodschap wordt nu ook verkondigd aan de aarde, aan de luchten, aan het heelal De Heer is opgestaan En in zwellenden aandrang gaat altijd blijder op het alleluja der hoogs e vreugde, dat op die blijde boodschap antwoordt uit de krochten der onderwereld, uit de reien van engelen en heiligen, uit het hart der mateloos blijde moeder en uit her hart der verbaasde leer lingen, uit den hemel en van geheel de aarde De lieer is opgestaan Alleluja Hoe machtig is die ommekeer ran aller gemoedsstemming reeds irr zijn sidderend beginnen Wat aan angst en hopeloosheid door den ondergang des lijdens was uitgeworpen, wordt vervangen door niet te weerhouden jubel. Wat zwak was ten doode toe wordt sterk ter overwinning, die uitstraalt van den heerlijk Verrezen». En moed bezielde het moedelooze hart, sinds die Verrezene het woord sprak Vreest niet De oude lijd van verwachten, vreezen, weifelen is nu voorbij Nieuwe tijden vangen aan God is scheppend opgestaan Scheppend, inderdaad, een rijk van genïde en liefde; scneppend een dag van zonde-verlossing en vrij» hoidsgaven, scheppend hel vooruit» zicht der bltjdste hope en der onleil» baarste beloften; scheppend het tijk dei werkelijkheid ter vervanging van het rijk der voorafbeelding; schep» pend een nieuwe vet houding tusschen God en den menscli, tusschen het schepsel en den Schepper; scheppend eindelijk een nieuw leven, dat in zich de kiemen draagteener eeuwige ver» heerlijking het levert der genade, dal in staat is te gedijen tot het leven der glorie. De Heer is opgestaan Alleluja 111. »Zoo laat ons clan feestmaal houden aldus wekt in het epistel van het Paaschfeest de hl. Paulus op. Ja zeker het past 0113 heden or- aan te zetten aan een feestmaalT iel viel den ouden zuurdeesem. n -h met zuürdeesem van boosheid e. slecht heid maar met de ongeil 'seinde brooden van reinheid en ion rhcid. Werden wij niet vernieuwd d< or Christus' heerlijke verrijzen-.l Ons vèrledun werd door dien C iristus gezuiverd van schulden; on; hod mi door Hem verrijkte mit genaden, de vrucht Zijner verdiensten; 01 -..i toe» komst door Hem gekroond rot een onvergankelijke heerlijkheï<. Hij heeft ons vernieuwd 111 ons oestaan en in ome bestemming; vei lieuwd in ons kennen, willen en ben innen; vernieuwd in de waarde; onzer werken en in de verdiensten an ons lijden zouden wij dat heerlij,; werk te uiet doen door terug t»i eeren - - - ■- 1 Dat nooitWandelen wij in\einheid en waarheid. Omhoog, aar de Ver» rezene zetelt en ons enkl tot Zich en ons verheerlijken zal metonbe» deifelijke glorie en stellen in on» sterfelij k leven en loonen in onbe» schrijfelijke vreugden Van Zijn gemeenschap, Zijn gena, Zijn liefde en trouw, Alleluja Moge ons geen schepsel scheiden (Da Costa.) Mengelwerk. Het loterijbriefje. Hij woonde met vrouw en kind in een klein buisje in de arbeiderswijk. Zijn voor komen was dat van een gezonden, goedigen reus. In hét.gebruinde gelaat omlijst, door een rossigên baard, blonken een paar helderblauwe oogen. Aan alles herkende men den gewezen zeeman: thans beoefen de hij het beroep van keienlegger uit. Een llinke werkman, eerlijk en eenvoudig, mei geen zweem van eerzucht. Hij leidde een tevreden leven geregeerd, door zijne vrouw, wijl hij geloofde in haar Slimheid, die grooter was dan de zijne. Richard Armstrong bewaarde echtereen sterk verlangen in het diepst, van zijn hart: dat was: zijn kind eene goede positie te geven. Die genegenheid voor zijn kind kweekte in den eenvoudigen man den wensch, rijk te worden. Hij begon zuiniger te worden en bleef uit de herberg zelfs al maakte de scherpe tong zijner vrouw hem thuis het leven onaangenaam. Juftropw Armstrong was een klein, ma ger vrouwtje met een vaste gelaatskleur. Zij had een heel kleine gedachte van hanrs mans verstand, en een zeer overdreven gedachten van haar eigen slimheid. Op alles wat een ander zeide. had zij iets aan te merken en ging steeds haar eigen gang. Daar zij een goede huisvrouw was helder, ijverig en handig onderwierp haar echtgenoot zich. Hij dacht dat vrien delijkheid en vlijt in een vrouwelijk wezen niet dikwijls vcreenigd werden aangetrof fen. Behalve het gezin was er nog ein kost ganger in huis, een jongen eindelijk nog maar die geen zit in zijn lijf had. De genoegens van het stadsleven waren hem te machtig en al spoedig werden zijn wckclijksche betalingen aan juffrouw Arm strong ongeregeld. Zijne drukke manier van doen en zijn laat thuiskomen maakte zoo heette hij, wat in bedwang door de vrees voor haar scherpe tong Armstrong had wel schik in het gezel schap van den jongen huisgenooot en ver wierp de gedachte van zijn vrouw om hem de deur uit tc zetten. Maar op een goeden dag kreeg Carter "gedaan" bij zijn baas. Hij gal toen het voornemen naar mada tc verhuizen. Toen de dag aan gekomen was, pakte hij zijn niet te groote kist en droeg die de trap af. Juffrouw Armstrong wachtte hem op een papier in de hand. 't Was de rekenin; voor drie weken kost en inwoning. Ik kan u niet betalen, juffrouw, zeide Carter. Een harde glans kwam in haar oogen en zij deed vergeefsche moeite haar stem te bcheerschen. Kunt gij niet betalen, meneer Best. Dan komt ge ook de deur niet uit. Ik z.'il u het geld sturen. Ja, dat kennen we. Ge betaald of ik 1 stuur mijn man naar de politie. Dick... 1 Armstrong. Zeg laat gij mij bestelen, ter wijl gij daar zit te zaniken met het kind Carter wil er van door gaan zonder te betalen. Haar man slofte langzaam nader van het plaatsje. Het was etenstijd. Toen hij zag wat er aan de hand was, wenschte hij vurig dat het maar werktijd ware. Hij keek van zijn vrouw naar Carter en van Carter naar zijn vrouw en zeide: Dat is leelijk. Leelijk, schreeuwde zijn vrouw, vol minachting voor zijn zwak optreden. Het zou nog leelijker zijn als ik niet hier was om voor uw belangen te waken. Richard goedig. Neen antwoordde Carter, tenminste niet genoeg voor u en mijzeifs. Mijn heele spaarpot had ik noodig om de bagage te betalen en ik moet toch een beetje bij me hebben. Dick trage hersens zochten naar een oplossing, die toeliet Carter te laten gaan en zijn echtgenoote te vreden te slellen. Luister eens, begon Carter nederig, ik heb iets, dat ge wel van mij kunt koo- pen- Hij dook met dc hand in de zak en haalde er een enveloppe uit, waaruit hij een vierkant stuk papier nam. 't Is beter dan niets; ge kunt het al tijd verkoopen. Was een briefje voor een loterij in een staat van het vasteland met woorden een vreemde taal en het nummer 1316 erop. Hoeveel is 't waard imformcerde Dick. Twee pond. De eerste prijs is twin tig. duizend pond. De waarde van het lot was iets min der dan Carter aan Armstrong schuldig was 't zou dus geen afzetterij zijn, 't van hem af te nemen, meende 1ck Zwendel, riep de vrouw. Wat heb ben wij daarmede temaken. Dick Roep Je politie. Wij hebben al last genoeg van den vent gehad. Wat zou de politie V die kan cr toch niets aan doen. Als dc jongen geen geld heeft, dan kan hij niet betalen. Laat hem maar loopen en neem het aan. Voor dezen oenen keer kreeg hij zijn zin. Carter moest een bewijs teekenen dat de koop gesloten was, en kreeg toen premissie heen te gaan. Het lot werd gemeenschap- pelijk eigendom van Armstrong en zijn vrouw. Brieven betreffende de loterij, geadres seerd aan Carter zouden besteld worden „de kroon" Dick mocht ze openen. Dick gaf het lot aan zijn vrouw met de aanmaning, goed weg tc bergen. Zij deed het in haar naaidoos en als hij des avonds thuis kwam, mocht hij 't er uit nemen om 't tc bekijken. Maar behalve het nummer 1316 kon hij er niet uit wijs worden. Wat doet ge toch met dat onnutte stuk papier, snauwde zijn vrouw. Verkoo pen! Ge zult er niet gemakkelijk een gek voor vinden. Twintig duizend pond is een hoop geld. Twintig duizend iucifers. Gij zijl toch niet zoo dom, te meenen, dat het iets anders is dan oplichterij. Ge kunt nooit weten, antwoordde Dick. Het bezit van het briefje was in den beginne een bron van vreugde voor den keilcgger. Hij had nooit vroeger van die grOi.V Ut-ijon '.h-.;.:-!. I Ir ^,-1» kans te hebben twintigduizend gaf hem een gevoel van gewicht, eersten tijd had Armstrong geen thuis. Hij kreeg vermaningen, ver- zoon pond, Den leven wijt enz. En het gewoon geplaag had dc gewone uitwerking. Deels om des lieven vredes lieven wil, anderdeels uit berouw, stemde hij er in toe. het briefje te ver koopen. Doch dit was eerder gezegd dan ge daan. Geen zijner vrienden had lust hem <;r van af te helpen. Een durfde vijf shil ling bieden, de mecsten zeiden dat zij geen geld hadden. De kastelein van de „Kroon", die auto riteit was, verklaarde te hebben gehoord, dat iemand een prijs had gewonnen in een buitenlandschc loterij. Ieder lachtte den keilegger uit. Dick kwam thuis en meldde zijn fiasco. Juffrouw Armstrong verklaarde niiuurlijk dat zij 't wel had gedacht. Zwendel was het. Armstrong wilde de pogingen niet herhalen h et lot bleef in de naaidoos. Kort daarna moest Dick op karwei in een andere stad. Hij bleef drie dagen weg. Toen hij terugkeerde legde hij even aan in „de Kroon" die aan den weg .an het station naar zijn huis lag. .t Was er vol. De kastelein die het druk had met be dienen groette 'm van achter de toonbank en toen de drukte wat minderde, kwam hij een praatje maken over het weer, de reis en dagelijksche nieuwtjes. Dat is waar ook, zeide hij opeens, hier is dezen morgen een brief gekomen voor dien jongen, die bij u gewoond heeft. Djck leerde ujt dat de /rV-'ef zeker d.C had. Hij opende den brief, die een vreem" den postzegel droeg en begon met in spanning te lezen. De inhoud was Engelsch en bevatte de korte mededeeling dat op no. 1316 de eerste prijs 20,000 pond gevallen was. Dick schrikte ervan en moest het nog eens lezen. God man, wat scheelt u vroeg de kastelein, wat is er. Ik heb 4t, zegde Amstrong, heesch ontroering. Wat een geluk. Ik heb gewonnen. Er viel niet aan te twijfelen. De 20.000 pond was hem. Half beteuterd en tever geefs worstelend om zijn aandoening te bedwingen ontving Dick de gelukwen- schen van de aanwezigen. 't Was hem tc machtig. Hij kon het niet vatten. I lij lachtte onnoozel en prevel de woorilen, die geen mcnsch verstond. Wat zou de vrouw er van zeggen Hij maakte een grappig plan. om eerst heel ;ewoon binnen te komen of er niets ge beurd was. Later zou hij het dan heel ;ewoon vertellen en zich vergasten aan haar verbazing De grap verdween voor een oogen blik Ie kalme waardigheid: Hij bleef staan en lachte luid. Toen verzamelde hij zijn krach ten en stapte door naar huis. Vrouw Armstrong begroette haarecht- noot kalm. Of het betering was over zijn vreemd voorkomen, dan wel blijdschap over het wederzien in elk geval zij speelde niet op en liet hem met rust. Dick trad de huiskamer binnen, ging zitten en nam den kleinen John op zijn knie, zijn vrouw bleef hem aankijken, wach tend op hetgeen hij te vertellen had. Hij onthaalde haar op een vrij onsamenhangend verhaal van zijne reis. Wel ventje, zei hij eindelijk, John in den arm knijpende, zijtge een brave jongen geweest. Het jongetje lachtte. Vader, wat ziet ge er aardig uit. Wat zoudt ge zeggen als ge een rijk man werd als ge groot zijt een fijne meneer, wat Schaam u wat Dick, viel de vrouw de rede, praat dat kind toch zulke onzin niet in zijn hoofd..Wat ik zeggen wilde, Philips is hier geweest, daags nadat ge vertrokken waart. Ge weet dat zc ver huizen gaan. de stad uit. Ja wat had hij te vertellen Niet veel. Maar voegde zij er zege vierend bij, ik heb hem dat vod van een loterijbriefje ook verkocht.

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1