UitgeverW. A. Muackhof, Venray. GRATIS. Iets over de Bakkerij. Zaterdag* SS November 1908. 30ste .Jaargang No. 49. Genees- en Verloskundige hulp in Limburg. Mengelwerk. Zijn Redder. ÜP3 Abonnementsprijs per kwartaal Prijs der Advertentiën: Nog altijd willen we op hel oude aambeeld blijven kloppen schrijft de N. K., tot we gehoord worden daar, waar verandering in treurige toe standen kan gebracht worden. Treurige toestanden Ja, die vinden wij in Limburg op het gebied van genees- en verloskundige hulp. Laten we cijfers spreken. Op eene bevolking van 327.700 inwoners vinden we 62 dokters i) en 58 vroedvrouwen. Dat is voor iedere 5400 menschen één dokter en één vroedvrouw. Daarbij komt, dat de meeste dok ters gevestigd zijn in vier gemeenten en wel 35 van de 62. (Maastricht 15 Roermond 8, Venlo 7, Venray 5). Limburg telt 176 parochies (Maas tricht als één parochie berekend). En op 23 parochies vindt men slechts dokters, op 45 vroedvrouwen. Niet minder dan 128 parochiën /.ebben noch dokter, noch vroedvrouw Dat is de treurige werkelijkheid Wie hulp kan bieden, dient hier te helpen. Er is vooral gebrek aan verlos kundige hulp. Uitstekend is de gedachte aan eene opleidingsschool voor vroedvrouwen in het Zuiden des lands. Enkel de Regeering en de Pro vinciën kunnen ons zulke school be» zorgen. Maar dan moeten ook de Gemeen teraden wat meer voor deze zaak ge voelen. Want het is meermalen voorge komen, dat eene Gemeente nog geen vijftig gulden overhad, om eene vroedvrouw in de gemeente of in de buurt te hebben. Gelukkig is dit verschijnsel niet algemeen; want er zijn ook gemeen ten, die ten koste van betrekkelijk hooge opofferingen voor den geneos- of verloskundigen dienst goed zorgen Algemeen is dit echter niet. En dit zal blijken uit het volgende staaltje Aan 1) geneeskundige armenver zorging, jaarwedden van geneeskun digen en vroedvrouwen, kosten van geneesmiddelen, apotheek, gast- en ziekenhuizen; 2) subsidie aan instellingen van liefdadigheid; 3) alle overige uitgaven voor het armenwezen, werkverschaffing, be* deeling, restitutie van onderstand, administratiekosten. aan al deze verschillende zaken te zamen geven uit 21 gemeenten 34 10 14 26 11 7 niets minder dan f 50 van f 50100. van f100200 van f 200—500 van f5001000 boven f 1000. Dit staaltje is leerrijk. Men ziet er uit, dat nog heel wat gemeenten meer konden doen, dan zij deden. Uitgaven ten bate der volksgezondheid zijn toch niet onder de overbodige te rangschikken. En mogen dan de Provinciale Staten het voorbeeld geven door ruime subsidie. Want het klinkt zoo wonder, als men onder de uitgaven der Pro» vinciale begrooting (dienst 1906j vindt subsidiën voor veeartsen f3100, en voor subsidiën aan gemeenten voor artsen en vroed» vrouwen, ter bevordering van ge» nees en verloskundige hulp aldaar en in de omliggende gemeenten f1108. Wanneer de gemeenten het hooger belang van goede genees en verlos» kundige hulp niet begrijpen, of wegens gemis aan onderlinge sa» menwerking niet kunnen tot stand brengen, wat de volksgezondheid vordert, dan diende de Provincie in te grijpen. Moeilijk is dat zeer zeker, wijl dan alle inwoners voor enkele streken betalen. Maar het algemeen belang gaat voor. die zich voor 1 Januari a. s. op ,,Peel en Maas" abonneeren ontvangen de nog voor dien datum verschijnende nummers Zoolang de menschen in den ruwen natuurstaat verkeerden, bleef het brood hun onbekend, en ook thans nog vindt men in ver afgelegen streken wilde stammen, die geen meelspijs als voedingsmiddel gebrui ken. Eerst zij, die zich toelegden op den landbouw leerden het groote belang van het graan voor het menschel ijk lichaam naar waarde schatten. Evenals de beschaving zijn ook de graansoorten afkomstig uit Midden Azië. Het was daar, dat men ongetwijfeld aanvankelijk de korrels heeft genuttigd, zooals de halmen die opleverden. Later werden ze tusschen steenen verbrij zeld en met water tot soep bereid, gelijk ook thans nog bij sommige volkeren de gewoonte; Weder later liet men dien brij door koken dik worden, waarna men het stijve deeg in de zon of op het vuur droogde en op heete steenen bakte. De eerste gegevens omtrent brood, dat in den oven werd gebakken, komen uit het Oosten. De oorspronkelijke bewoners van Italië kenden het niet en ook de Romeinen aten aanvankelijk ir. plaats van brood eene soep of' een brij van ongebuild tarwemeel (alica.) Later verbrijzelde men die korrels tusschen steenen, en Nu ma achtte die vinding van zulk eene boteeke» nis, dat zij jaarlijks feestelijk werd herdacht. Het verbrijzelen der korrels in vijzels, mortieren en handmolens, kwam eerst daarrna in gebruik en leidde tot het bakken der ongezuurde brooden. De geschieden/s van Israël bewijst, dat men die kunst in Egypte reeds vroegtijdig verstond. Vandaar kwam zij in Griekenland en werd er veel verbeterd. Gewoonlijk bakte men tarwe en gerstebrood van rondéa vorm en wel van zulk eene grootte, dat het voor een persoon juist genoegzaam voedsel bood-voor den g heelen dag Vervolgens bakte men er 'n soort van pannekoeken »Alexandri.,nsche koe» ken" genaamd, die met olie, wijn peper en tnelk werden genuttigd, Te Athene werd Dionvsos a j de uitvin» der van het brood gehuldigd, en op de feesten van dien go<" droeg men groote toonbrooden ron Eerst in het jaar 170 vóór Chrisms* werd in Italië het gebruik van o ms bekend Rome reeds meer dan driehonderd bakkerijen. Het brood, panis genaamd, hetzij omdat de god Pan voor den uitvinder werd gehouden, hetzij omdat de vrouwen bii het bakken aan het brood de gedaante van dien god gaven -was te Rome, naar gelang der bestanddeelen en de wijze waarop het gebakken werd, zeer verschillend. Men had er panis siligineus of wittebrood en plebejus of zwartbrood welk laatste voor behoeftigen en slaven bestemd was vervolgens kende men panis furnacens, dat in den oven werd gebakken, panis arlophcus, dat in daartoe bestemde pannen werd bereid, panis pensticus, dat bij een sterke hitte snel gebakken werd en panis aquaticus, een losse soort, samen» gesteld uit een met veel water ver» mengde deeg. Het brood, dat na den maaltijd met oesters gegeten werd, noemde men panis aslreariusen oudbakken brood, voor sche'epsvoorraad dienen» de, heette yarn's naütifiïis. Onder de noordelijke volkeren leerden de Galliërs het eerst het brood kennen, en daar liet bier bun gist leverde, wisten zij weldi.a hiervan een nuttig gebruik te maken bij de bereiding, Bij de Germaansche stammen kwam in den aanvang der middeneeuwen het bróód algemeen in gebruik, Ier» wijl zij tevoren eene soort brij uit meel, water en melk nuttigden. Veel later werd hei brood een algemeen voedingsmiddel in het noorden van Europa. Zelfs nog in de zestiende eeuw kende het volk in Zweden geen ander brood dan onge» giste harde koeken uit water en meel gekneed en daarna gedroogd. Voorheen was ook in ons land het bedrijf van den bakker met dat van den molenaar vereenigd, doch later ontstond er eene scheiding tusschen beide vakken. Vanaf de zestiende eeuw tot in liet, midden der 17e eeuw viel er zoo^ goed als geen verandering in het bedrijf te bespeu» ren. De werktuigen van den bakker bleven ongewijzigd, het deeg werd steeds met de handen gekneed, terwijl men de ovens verhitte door er brandstof in te stoken, die men later verwijderde om plaats te maken voor het deeg. Zindelijk was deze methode stellig niet en eindelijk in de achttiende eeuw, begon men er aan te denken, het kneeden machinaal te doen ver» richten en den bakoven van buiten af den vereischten warmtegraad te geven j Sedert kon het bedrijl onafgebro» ken vorderingen maken en was er reden naar goedkooper brandstof om te zien, daar roet en asch nu niet meer met de binnenwanden der bak ruimte in aanraking kwamen. voor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. soest van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. i) Onder dit getal zijn nog begrepen 4 officieren van gezondheid en 3 artsen in het Krankzinnigengesticht te Venray. ZIJ bil Ï1T ~UOT tij tl faii nub -oi uS 6e Art i v SLOT. Maar keeren wij, na deze kleine afdwa ling, naar het societeitslocaal terug en yaar de gebeurtenissen, die daar zouden voor vallen. Dr. van der Meer was juist'met den gast binnengetreden eo had dien aan de notabelen vuorgesteld. Door, een paar vleiende opmerkingen verwierf de vreemde ling zich spoedig de gunst der aanwezigen, het discours vlotte goed en toen hij met eenige herinneringen uit zijn avontuurlijk loven aangevangen was, begonnen de aan wezigen als in edelen wedstrijd interessante episoden uit hun verleden meJe te deelen. Majoor Spronck, die reeds onrustig op zijn s'oel heen en weer schoof en meerma len zonder resultaat luide gekucht had mankte eindelijk van een kleine pauze ge bruik en begon. Ook ik, mijne heeren, heb veel in de wereld gezien en ondervonden; maar vooral eene gebeurtenis Leeft een diepen indruk op mij gemaakt en herinnering daaraan is thans nog zoo levendig in mij dat mij telkemate een plechtig gevoel be kruipt als ik denk aan liet lot van den man, die mij liet leven redde wellicht met opi lfering van het zijne. Vergun mij dat ik het gebeurde vei haal, ra ij tie h >cren het is my een smartelijke trooa', op deze wijze althans, zijn aandenken te bewaren mijn erken'elijk te bewijzen. En terwijl de anderen, stikum glim lachende, zich in het onvermijdelijke Schik ten, 'begon majoor Spronk op geroerdeo toon zijn verhaal. Toen hij aaii het' veel beteekende mo« ment gekomen was, dat de bloedoTStige kannibalen hun bijl over hem zwaaiden, toen sprong plotseling de vreemdeling, die met steeds toenemende spanning toegehoord had, naar voren en riep met een door aan doening verslikte stem; Daar stortte zich uit den zoom van het woud een blanke, met ontbloot rapier daoddo uwe belagers, sneed uwe banden door en riep u toe: Vlucht daarheen naar de kust daar zijn Europeanen. Alzoo is mijn tusschenkomst dan toch niet vergpcfsch geweest. Ik verloor u ge durende de vlucht uit het oog en werd daar ik over een gevallen boomstam gestruikeld was door dj inboorlingen gegrepen, doch werd juist bijtyds door .do mynen ontzet. Daar gy reeds verdwenen waait en al onze nasporingen vruchteloos bleven, hield ik u voor verloren. Do verrassing van het gezelschap was nameloos. Do majoor zelfs was zichtbaar ontsteld en keek den vreemdeling met, open mond aan; jdoch spoedig had hy zich hersteld. l,us 8Ü zijt de edele redder mynsde- vens, riep hij. Gij allen kunt het getuigen mijne heeren, hoejraenigmaal en hoe van harte gemeend, ik hier op deze plaats myn injjig leedwezen heb uitgedrukt dat het mij nooit gegund is geweest, mijn weldoe ner, dien ik het leven verschuldigd ben, te danken. De majoor werd onder de levendigste gelukwenschen metjdie merkwaardige ont moeting overstelpt. De vreemdeling kon zich aan de algemeene deelneming en den kwistig hem toezwaaiende lof niet ont trekken. Had men vroeger de verhalen van den majoor als producten van dichterlijke be- gaalheid beschouwd, thans twijfelde nie mand meer aan de volle waarheid. Majoor Spronck mocht mocht zich dien avond in een volkomen triomf verheugen; hij liet dit zich welgevallen en Te noodige flesschen aanrukken, waarom 't gros wierookeo, natuurlijk volstrekt niet te doen was. Die merkwaardige redding maakte het hoofdthema van het gesprek uit totdat, eindelijk de majoor, blijkbaar aangedaan door de ongezochte, als treffende ontmoe ting, het signaal tot opstaan gaf. Arthur moest hem vergezellen, want de majoor bezwoer hem by alle heiligen, dat bij de ojjge.'ukkigafo uaecach der wereld wezen zou, wanneer de redder mijns levens niet zijn .gastvrijheid aannam. t Toen de majoor d#n volgenden morgen ontwaakte en zich het gebeurde van den vorigen avond te binnen bracht, geraakte hij in een verbazend slecht humeur. Die vervloekte kerel, riep hij 'nijdig. Zoo iets kan mij ook alleen overkomen en ik hem, met goed fatsoen toch. nffet logenstraf fen. Maar van waar wist bij zoo nauwkeurig alle details van mijn verhaal dat hij nooit gehoord kan hebben T Wat zou hij eindelijk willen Om geld kan t hem niet te doen zyn; daarnaar ziet hy er niet uit." Op deze wijze leuterde de majoor verder, zonder tot een resultaat ta kunnen komen en hij besloot afta wachten wat het eind der historie zou wezen. Intusschen was Arthur vroeg opge staan en in den tuin gegaan, om zich aan de geurige morgenlucht te verkwikken; den hoek omslaande, zag hij eensklaps een m°isje voor zich eri met den uitroep Clara vloog hij haar in de armen. Clara bleef s'o.u van verbazing en vreugde slaan Doch spoedig hftd zij haar spraak terug. Arthuur hos kom jij hier Als pa pa ons.ziet. -Wat praat je toch kindlief ik ben de 'gust raw vad-r. Gisteravond laat wilde hy -tné absoluut mte haarhuis nemen en' thans'zijt gij 'dé mijne." 5 ••Na "zofgfutdig róhd'gèzfen"te'hebben of - fay ook' gestödrd kon;Aördeh, deelds hij 'hbt gelukkige meisje'ftüetf'e, da{ dr. de Mè"er debvriend zijner jeugd; njét wien hy gestudeerd had, hem verteld had dat haar •vader met alle respect gesproken zoo kolossaal kon liegen, als hij een op zijn .stokpaardje zat en van zyn .lotgeval len verhaalde en hoe een van-s mans ver halen hem op het denkbeeld gebracht had om de rol van levensredder te spelen en zoo den ouden heer te beschouw* n van de heele wereld aan zich te Verplichten ten einde op deze wijze met kans op goed suc ces de hand vsn zijn dochter te kunnen vragen.. Je vader zal wel door een zuren ap pel moeten heen bijten wil hij niet ris keren, dat ik de ware toedracht der zaak publiek maak. Dien dag moest de majoor in zijn rol blijven. Van alle kanten werd hy gefelici teerd met weervinden van den redder zijns levens, en aan diens adres moest hij de vleiendste betuigingen richten, hoewel hij hem uit den grond van zyn hart naar de m d°' p wereld wenschie.

Peel en Maas | 1908 | | pagina 1