voor Uitgever m, Munckhof, Venray. De misdadige jeugd. SI Zaterdag1 24 October 190S. 29fcte Jaargang No. 44. Mengelwerk. Beetgenomen. De peinzensmoede ridder Abonnementsprijs per kwartaal voor Vknkat franco.per post voor het buitenland by vooruitbetaling' afzonderlijke nummers 50 c. 65 c. 85 c. 6 o. der Advertentiën: Prijs van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 o. Dat in vele landen het aantal misdadigers in onrustwekkende mate aangroeit, is een vastgesteld feit. De oorzaken ervan heeft men niet lang te zoeken alcoholisme en zedeloosheid geen godsdienstig onderricht, geen familieleven meer In Frankrijk vooral. Daar wordt alle godsdienstig gevoelen gestikt in het kind, zoodat het opgroeit, enkel denkend aan de bevrediging van alom aangehitste lage 'driften, terwijl de volwassenen fortuin trachten te winnen zoodra mogelijk, 't zij op welke wijze door de ruïne van anderen, veelal door allerlei slinksche middelen. Wat bet familieleven betreft, het ging teniet in eene dolle jacht op genot, in eene [wereld van schijn en klatergoud. Bovendien, de ontucht op slraat en in de literatuur, de ontucht op het tooneeU en prentenwinkels, het hunkeren naar vuilnis, kenteekenen een mooreel en lichamelijk verval, eene bandeloosheid, en volk en voor al de jeugd ten ondergang leidend. Zeker niet van belang beroofd, achten wij het in verband hiermede de aandacht te vestigen op een hoogst belangrijk artikel, verschenen in het Julinummer van «Les Lectures pour Tous", onder hooofding «Les Conscrits du Crime", en dus handelende over de misdaden in Frankrijk door minderjarigen be dreven... ziehier ervan enkele uit trek selen .- «De misdaad stijgt alom. Waar die stroom van modder en bloed zal worden gestremd, weet men niet. Ook de regeering niet. De politie heelt de handen vol. Uit het vijf- jaarsche verslag, opgemaakt door deu heer Minister van Rechtswezen, blijkt net, dat in vijf jaar, het Openbaar Ministerie zich had bezig te houden met 50.000 misdrijven meer dan in de vorige jaren. «Maar wat vreeselijk is om aan te stippen, vervolgt de schrijver, 't is dat het aantal misdaden zoo angstwekkend aangroeit onder de jeugd. Op 274 moorden, gepleegd in 1905, waren 65 't werk van minder- jvigen van 16 tot 21 jaar; op 168 sluipmoorden, 65; op 171 verwon dingen met den dood tot gevolg, 26 op 12 vadermoorden, 5. Nu,- de Fransche bevolking (mannen en vrouwen) boven de 21 jaar bestaat uit 24.406,244 menschen deze der minderjarigen van 16 tot 21 jaar 3,248,598 waaruit blijkt dat in evenredigheid, de misdaad onder de jeugd nogal op angstwekkende wijze deze der minderjarigen overtreft Onder de Fransche jeugd, deelt schrijver verder mede, waren er in 1830 6979 minderjarigen van 16 tot 21 jaar, welke misdrijven hadden gepleegd, In 1850 was dit aantal gestegen tot 13.950in 1870 tot 19,684 in 1880 tot 23,319 in 1890 tot 27.309 in 1900 tot 30.445 en in 1905 bereikte men het terecht-ontzettende cijfer van 31.441. J steek, dan gaat het er dwars door Meest al deze jeugdige misdadigers waren eens kinderen, wier moreele ondergang bewerkt werd door de straat en 't verkeer met slecht ge zelschap. In de groote steden begint dat reeds in de school. Tusschen en na de uren, dat de leergangen worden gegeven, terwijl vader en moeder arbeiden, zijn jongens en meisjes overgelaten aan hen zelve en aan de verlokkingen van den open baren weg. Bovendien, verbazend is het aantal jongens, die 't ouderlijk dak ont vluchten en er leven als oude zwer vers, nu slapende in steen- en zandgroeven, of onder bruggen en in opbouw zijnde huizen, ofwel op bet gras der stadsvestingen, der «iouofs'' Zij behooren alsdan tot de «zone", d. w, z. hebben geen vaste woonstee. Wat er volgt? Geen onderwijs meera'om de lokduivel van 't genot luiheid, kleine diefstallen en voorde meisjes de ontucht, terwijl, aan een anderen kant, de booze neigingen in de kinderen van beide geslachten nog aangehitst worden qoo" goed- koope volkspublicatiën over misdaden en losbandigheid, evenals door de uitstalling van zedelooze prenten. Daarbij, een rotte vrucht is toe reikend om heel de mand te bederven zegt het spreekwoord. Op aanhitsing van dezen of genen in het booze reeds meer ontwikkelden schelm, richten de kleine ontaarden zich in tot bende. Deze bende wordt langzamerhand eene echte beroepsvereeniging dei- ondeugd, waar beide geslachten ver broederen. Men begrijpt, wat er voortvloeit uit de samenkomsten dier wezens, pochend op de ondeugd, verlangend om te wedijveren met de ouderen en onderhevig aan allerlei lage instinc ten, overgeërfd van losbandige en alcoholische ouders. Knapen van dertien, veertien jaar, willen leven als mannen, 't Geld, verkregen door diefstal, wordt op gemaakt in slechte huizon. Zoodra zij kunnen, koopen zij een revolver en beproeven dii wapen op den eersten den besten voorbijganger. Losbandig, lui en ondeugend in de hoogste mate, zijn zij dus rijp voor de misdaad. Biede de gelegenheid zich aan en men zal zien tot wat ze bekwaam zijn. Een zeventienjarig moordenaar, Jozef L., antwoordde aan zijn broer, die hem zijn vangedrag verweet Hij, die werkt, is een domkop Wanneer men de misdadige jongelingen psychologisch ontleedt, dan slaat men verbaasd in hen een dwazen en mateloozen hoogmoed vastte stellen. Zij willen bewonderd worden om hunne kranigheid in de uitvoering hunner misdaden zij stellen zich aan als «artisten" en zorgen ervoor tot vóór de rechters te «poseeren." Een jong moordenaar G..., ondervraagd over de wijze, waarop hij zijn slachtoffer had afgemaakt, antwoordde O, wees niet bang. D'ouwe gaf zelfs geen «oef". Ik, als ik Te Pautin bij Parijs hield men onlangs een dertienjarigen «apache" aan, zekeren S... Dronken van Kwaad ging deze in zijn gelagkamer op en neer. Zelfs zijn oudste stamgasten waren heden gedeserteerd en eenzaam stond hel nieuwbekleede biljard, dat aoders om dezen lijd regelmatig door de stamgasten hoogmoed en zich willende onder- omringd werd. Eerzucht en broodnyd scheiden door een kranige moorde- dreigden den waard u t den Oste doen naarsdaad, had hij de weddenschap stikken. De binnenkomende loopjongen j. it' ..Iwerd met onverdiende scheldwoorden aangegaan dien avord «zes khenten - I ontvangen, waarna met hem werd raad te treffen. Weinig se.iöelde t, ol "UI gehouden en besloten den kunstenaar nog won. loen men hen. aanhield, had I denzolfden avond totjeen ondtrhoud uitte hij reeds vier voorbijgangers metI noodigen. den dolk neergestoken _Tegen tien uur verscheen oeze er. werd De slechte" toestsnd der huizen door den waard °P de^te8' en seksen .li I ontvangen, de ordelooze "termenging der| a|g in de te na woningen, de zucht uwe arbeiders- u, dan laar genot, del vei gist; ik Leksenm-estor was a.'s had ik me niet in uw petsuon wij dorpelingen zijn* altya war straat, aan algemeen i verlaging van I bevangen en wij hebben wéinig levense het peil der openbar' zedelijkheid, I "'arl,lo- zu^ 1 rr'*- hoop u, niet k v i 1 L .Lijk i eroer» en als bewijs van veizoeniug ziedaar voorname oc-zaken van net I J leen glas wyn mei me drinken I steeds stijgend aantal jonge dub- Hij leidej hem naar de «fel, waarop dadigers. Maai' zooais het bew ees I eejpjioud souper en een paar flesschen wy de criminalist Henri Foly, de eerste stonden. De kunstenaar wilde niet eten oorzaak is «de uiteenschokking dei Maar hij, al ioeds te lijkelijk inwendig familie". De farr.ilL zou nauwer v<>orzieo was, maar een gebraden kippetje j leen flinke ham en twee flesschen wijn moeten vereenigd leven, en dus ml wilde hy wel meenemen voor ontbyt van het belang der moraliteit van het I raorgt,n kind. I D0 waard vond dat goed, in de over- lil zake van misda lige jeugd, is I tuiging, dat de avond van morgen da» het beter te voorki men dan te I rykelyk zou dekken. Toen ni het gesprek genezen. Klimmen wij lus op tot den °P een voorstelling in de gelagkamer kwam - I t> jj waarbij hij echter geen gewone kunst- oorsprong van h"t >.d. Bodden I iu, .J. J.r ^1:., J»„.0„ wij het kind en zijn ouders her- j vertocnd, schudde de gochelaar eerst be stellen wij bij dezen het familieleven I denkelijk zijn hoofd, toen echter, na lang door ze te ontrukken aan I vragen, zei by: alcoholisme en zedeloosheid en beste waard, daarbij zijn voorbe- wanorde, deze werkzaamste aanJ reiding.n noodig bg welke ik me n.tuar. lyk niet in de kaart mag laten kyken. Voor wervers in het leger der misdaad. aUeg mQet de buitendeur geslo[en wordeD Over den godsdienst, welke in en bedekt u de vensters 1... Goed 1 Leg Frankrijk en andere landen niet I nu de huissleutel hierneer Goed 1 Stuur alleen wordl bestreden maar uitge» J ou de dienstboden naar bed met de waar» roeid, spreekt de schrijver niet, schuwing, Jn .geen geval,vwat.er ook ge hoewel het geloof de hoofdbaBish,ibel;re', morp»..oht.od«.»or m t I de gelagkamer te komen, uitmaakt, waarop de toekomst van *oen de waard dit bevel had uitge het kind dient tö worden gebouwd I vaardigd en weer in de gelagkamer trad, het geloof, dat tevens de grondslag |zag hij hoe de kunstenaar met alle moge is van alle moraal. E. Rican. In ons dorp kwam den len April een IJijke voorzichtigheid een stoel op het nieuwbekleede biljart zette, diens vaste [stand probeerdejen^er toen[opklom. Meneer, - zei de'goochelaar, rul een I diep bord half vol met slaolie daaiuil die I llesch Goed. (lij nam voorzichtigst bord over en drukte bet met den bovenrand legen de zoldering. Is bet bord precies in het midden van I net bi hart Goed neem nu?d« bilja-tkeu goochelaar om ons eenvoudige dorpelingen I j londeisteun bet bord zoolang,tot ik beneden die zoo weinig zien van wat er in de groote' 6' wereld te koop is. de wonderlijkst en on gelooflijkste toeren te vertoonen. Hij melde zicli het eerst aan bij Keesje van Vlietland, den waard uit den vergul» den Os", die ("niet de os, maar de waard) bij ons bekend staat als een vrij bo g»j r, e i uw geëerde opdracht hiermee uitgevoeid in edig personaadie De goochel-profes9or i ui ca k- j I e U-- J te hebben. Ik beveel me.beleefd by u aan verzocht den kastelein, of hy des avonds in zijn groote zaal eenige voorstellingen mocht geven in zijn kunst, het zou er zeker diuk loopen en de waard zou met de verteringen goede zaken maken. Maar onze waard had niet veel ver trouwen in onze* geochelprofessor, die er niet erg rijk in zyn kleeren uitzag. Hy wees hen. bareel, de deur «n schold hem wollen gezicht en het,meuwbekleed« bil- uit voor landlooper en zwendelaar. j<"*t had juist in het midden een olievlek Gelukkige kwam de professor bij den 100 groot als een molensteen, waard uil -den engel", Klaasje Lepperruan. bij wien hy, om zijn kunst te toonen, I De proef. meieen by hel binnenkomen een kwartjej uit den neus der waardin Nicolasine Sara, zei koopman Kohn op zekeren Lepperman haalde. dag tot zijn vrouw, de zaken gaan slecht s Avonds zat de herberg opgepropten de concurrentie neemt meer en meer ben. De kunstenaar klauterde'jnaar beneden zette de s'oel als een ordelievend man weer by de tafel, nam zijn ontbijt onder den arm en zei, de deur uitgaande: Mijn beste en goedemeneer, ik hoop en wensch u een pleizierige nacht. Over de verdere gebeurtenissen van dieD nacht kunnen we helaas niets verders me» dedeelen. De buren beweren tot bij vieren gehoord te hebben, hoe de herbergier uit de Os vergeefs zijn jongen riep. De laatste liep den volgenden dag me', een d>kge« met nieuwsgierigen. De goochelaar oogstte bewondering en vooral wel klinkenden dank. De waard had nog nooit zooveel gasten gehad, de toeschouwers waren verrukt, kortom iedereen was tevre- 1 8tudeeren En zal den, alleen de waard uit de O» niet.1 advocaat worden toe Wat dunkt u, als we Ilzig, onzen zoon, eens lie'en studreren Voor de zaken deugt hy toch niet 1 Wat zegt gij Zullen we Itzig laten hy dan een gi'oot Hy zal worden wat hy wil, maar eerst moet hij filosofie studeeren en dan zal ik een proef?nemen of by kan worden een groot advocaat of wel heel zyu leren lang een filosoof zal blijven. En waarin zal de proef bestaan, «aarvan gyjjspreekt, Kohn Ik heb de zaak goed overlegd. Ik zal hem alle maanden een wissel zenden van 100 mark geduiecde de tien maaudea dat hy filosofie studeert. Ik heb alles goed nagegaan. Sara. Ik zal de wissels zeer knapjes verdeelen. De tyden zyu duur en zwaar. Ik zai zeggen Itzig, mijo .zoon, ik zal u alle maanden een w:ss*l zenden van 100 mark. Gy moet echter leeren sp-iren. I)e zaken gaan '•liter slecht. Wees niet ongedu'dig, als 1» wisse] vaak acht a lien dagen te lang uitbiyfi. De concurrente- is groot Eu. zoo izesctnedde „el De jouge It-.ig kwam aar. de universiteit om een jaar filosofie ie studeeren en de wissels kwamen in deze volgorde OP 1 October de eeiste 10 November de twe"de 20 December de derde 1 Februari de vierde 16 Maart de vijfde 20 April de zesde 1 Juni de zevende 10 Juli de achtste. Voor tien maanden acht wissels dus. De oude Kohn had door de omstandig heid, dat hy het maandgeld steeds tien dagen later zond, Itzig, zijn zoon, twee wissels of ano Mark te weinig ffereroj»- teerd. Daarin nu moet juist de proef bestaan. Itzig kwam na 't jaar filosofie met va cantia thuis, en men dacht reeds dat hy nergeos iets van gemerkt had, want dood bedaard, al was 't ook in gedachten ver diept, verkeerde by in de ouderlijke woniDg, zonder ook maar iets te laten merken van hetgeen er geschied was. De oude Kohn hield het oog op bem ge vestigd en sprak mistroostig tot zyn oudje Sara hij heeft niets gemerkt. Hy zai een filosoof moeten blijven zyn leven lang? Hoe is 't toch mogelijk dat men zoo uit den aard tan zijn geslagen en alles, zelfs bet voornaamste dolzinnig over het hoofd ziet De deur werd geopend en Itzig, de zoon trad binnen. Vader, sprak hy op rachteu zoon, ik heb een jaar filosofie gestudeerd en daarbij heb ik geleord, dat de mensch zich niet nutteloos moet opwinden. Ik zal dal dan ook niet doen en deük er niet aan met u in strijd te tredeu, doch ik beti van pl»n de zaak te stellen in handen van een advokaat. Geiuimen tyd heb ik alles met grooten ernst oveilegd. Of wilt gij my de 200 Mark bijbetnlen plus zes pCt. intrest wegens betreurenswaardig verzuón De oude liet bem niet uitspreken, doch ving Itzig, den zoon, in de bevende armen op, terwijl Sara, de moeder, tranen van vreugde weende. Itzig, myn kiBd, mijn bewonde renswaardig kind Wat zult gy een groot en beroemd advocaat worden Myn zoon, gy zult hebben de 200 mark plus 10 pCt. voor het betreurenswaardig verzuim en geregeld eeu wissel van 150 mark den eersie van elke maand. Itzig, zei Kohn, gy zult Sara en mij nog veel eer aandoen Ga voort, myn zoon. Wat 9taat daar de Ridder zoo somber, De HoogKedle Spruit der Graveel Wat trekt bij 't gelaat in da plooien Voor de poort van het groote kasteel Denkt hij aan zyn oude victories In nimmer verflauwenden moed, Aan de Mooren opnieuw te bestrijden Met steeds onbedwingbare woed' Of zou hem iets anders nu kwellen. 3 Zijn maag ook van streek buuoen zijn Heeft Ridder bij r®ine vergissing PEEL MAAS

Peel en Maas | 1908 | | pagina 1