voor UitgeverW. A. den Munckhof, Venray. IJdelheid. Een grappige vergissing Zaterdag1 17 October 190B. £9ste .Jaargang No. 43. Tuin- en Landbouw. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal voor Vhnray 50 o. tranco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. Nog immer worden er in menigte lieden aangetroffen, wier hoogste ideaal bestaat in aardsche schatten te verwerven. Ze benijden hunnen rijker bedeelden evenmeosch span nen al hunne krachten in, zwoegen en slaven dag en nacht, trotseeren monigwerf zelfs groote gevaren, in de hoop van toch eindelijk hun droombeeld verwezenlijkt te zien en geld, veel geld bijeen te zamelen. Mocht hun dat gelukken, dan zullen zij hebben al wat zij wenschen. Dan is het gedaan met kommer en zorgen dan zullen zij tevreden en waarlijk gelukkig zijn. Dan zal zich voor goed voor hen ontsluiten het gedroomde lui lekkerland, het verloren Paradijs. Moge onderstaand voorbeeld van een man, die over millioenen be schikt, hun tot spiegel strekken eD hen genezen van deze ijdele hersen schim. Moge het den arme leeren, niet al te begeerige oogen te slaan op de goederen der rijken. Spore het de deer ferieie riykgceegecder. aan, zich niet te hechten aan hunne vergankelijke goederen, doch veeleer door een goed gebruik daarvan zich onvergankelijke goederen te ver schaffen daarboven. Te midden van een woeste en als verloren landstreek van Noord Amerika ligt een dorpje, Lakewood genaamd. In eene der weinige straten van dit dorp, die aan beide zijden met pijnboomen beplant zijn, zien wij een man wandelen, neen, geen man, maar een levend lijk, een uitgeteerd geraamte. Voortstrompelend op een stok steunend, gaat hij daar langzaam henen in de schaduw der boomen. Wat 'n naar, afschrikwekkend gezichtdat hoofd zonder een enkel haartje, dat gelaat zonder een schijn van baard, zonder wenkbrauw of wimpers, bedekt met een lood kleurige huid, voorover hangend op de ingedrukte borst als onmachtig zijn eigen gewicht te torsen Wie is dat beeld van jammer en lijden Hebt gij ooit den naam gehoord van Rockefeller Zoo ja, dan weet gij ongetwijfeld ook, dat John Rockefeller is de Amerikaansche petroleumkoning, een der rijksten van Amerika, ja der geheele wereld. De man toch bezit een vermogen van anderhalf milliard, waarvan de interest hem jaarlijks ongeveer een 60 millioen oplevert of 72 gulden in de minuut of f 1.20 iedere seconde. Deze verbazende rijkdom wordt ieder oogenblik nog vergroot, ja, men kan zeggen dat bijna heel de w ereld hem schatting betaalt. Door de 80 millioen inwoners der Ver- eenigde Staten wordt geen druppel olie verbrand of versmeerd, of 't is ten bate van Rockefeller's schatkist. Welnu, deze John Rockefeller, de rijkste onder de rijken, is tevens de armste onder de armen, de man die met recht den naam draagt van hongerigen millioenenkonirig Deze man was het, dien gij daareven als een schim zaagt voortsluipen onder de schaduw der pijnboomen. Hoort zijn droevige lijdensge schiedenis. Sedert meer dan zes volle jaren heeft deze arme man niets gegeten. Gedurende al dien tijd wordt hij gevoed door enkele dr uppels melk en door kunstmatige voeding. Sedert zes jaren klappertandt hij van honger en ontvingen zijn lippen geen voedsel. Ja, deze man, deze geldkoning, beer van ontelbare millioenen, sterft weldra den hongerdood, evenals de armste bedelaar Hij, die met zijn geld, volgens lusten luim duizenden menschenharten kan breken, hij heeft, trots al zijr.e schatten, niet eens macht over zijn eigen maag. Alle artsenijen en heelmiddelen dei wereld kan hij zich verschaffen, doch alle dokters met al hunne wetenschap zijn niet bij machte hem voor een enkel uur de gezondheid weder te geven eene ongeneeslijke maag kwaal zal spoedig een einde maken aan 7yn 's Avonds, wanneer alles hier beneden zich ter ruste begeeft wanneer in de nachtelijke stilte die kalmte en vergetelheid, welke zich slaap noemt, nederdaalt over den ellendigste en meest verworpene der menschen dan wentelt deze millioenenkoning zich onrustig heen en weder op zijn slaapstede, vorstelijk van praal hij weeklaagt en huilt van smart en breekt los in vertwijfelende klachten, daar in zijn hart, in zijn lichaam, in zijn vleesch eene wilde, verschrikkelijke smart hem kwelt en foltert. Zoo is het gesteld met dezen millionnair Wie zou lust gevoelen met hom te ruilen Gewis niemand ter wereld. Men zoude zich liever met het geringste bezit willen tevreden stellen en daarbij een gezond en krachtig lichaam dan, zonder dit, eigenaar te zijn van de schatten der aarde. Ach, hoe hel straalt in het leven Winterrogge. rogge een hocfdgewas is van dezen man vóór alles uog de verpletterende w aarheid uit van dit woord aan Salomon's hart ontweid »Ik heb mij huizen gebouwd, tuinen aangelegd ik bezat dienaren en dienstmaagden ik stapelde zilver op en goud en overtrof in schatten T al mijne voorgangers te Jerusalem, Is nu bet ™ervevoedsel ,n den en alles wat mijne oogen verlang- ,k?rrel Tb™.kt 200 Zal door de Daar voor onze zandstreken ligt het voor de hand, dat men op onze Rijks proefvelden in den loop der jaren verschillende varie.eiten heeft verbouwd, om te zien welke soort aanbeveling verdient. De resultaten waren altijd niet even schitterend, hetgeen ons niet behoeft te verwonde ren, daar de cultuurtoestand van sommige gronden nog veel te wenschen overlaat. I)e veredelde variëteiten vragen een i.'iep losge- maakten bodem, rijk voorzien van de noodige voedingstoffen. Hoeveel gronden woiden nog gevonden, die noch aan hei een, noch aan het andere kunnen voldoen. Jaren achtereen bouwt men op dezelfde ondiepe bouwvoor er niet aan denkende om ook eens die vaste ondergrond los te maken. Daar zou een onderg. ondsploeg goede diensten kunnen bewijzen. De onvruchtbare ondergrond wordt daar mee losgemaakt maar ni d boven gebracht, Laat men dus niet met het uit zaaien van nieuwe veredelde soorten beginnen voor de grond in uitsteken de conditie verkeert. De Schlanstadter en Petkuser rogge zijn een paar variëteiten, die nogal dikwijls genoemd worden. Laatsgenoerade wint het echter van de Schlanstadter, opbrengst en kwaliteit zijn beter ook bleek de Petkuser meer wintervast dan de Schlanstadter, Hoewel de Petkuser rogge voor goede gronden aanbeveling verdient, moet men voor het origineele zaad nogal diep in de beurs tasten. Gcedkooper is enter Petkuser rogge, d. i. éénmaal naverbouwde. Dit zaad is evengoed als 't origineele. Om zijn bouwgrond in vruchtbaren toestand te brengen zal men voor het zaaien moeten uilstrooien een 800 K.G. slakkenmeel, 600 K.G. kaïniet en later nog 100 K.G. chili. Sommigen zijn nog angstvallig voor het uitstrooien van een weinig chili in den herfst. Toch is het aan te bevelen. Bij gebrek aan opneembare stikstof staat de groei stil. Salpeterzuurvorming in den bodem zal tengevolge van te lage tempera tuur niet plaats nebben. -Spin, raadje, spin Daarop drong men er by hem op aan, dat hij zich ook eens zou late.i hooren. voldeed aan het verzoek zonder eerst complimenten te maken en men vond, dat hij een mooie stem had. Daarop speelde hij met veel talent een van Mendelssohn's liederen zonder woor den. De ouders straalden van genoegen en wat Elodie betreft, het scheen haar, dat ze sedert den vorigen dag vleugels had gekregen, zoo verlicht voelde ze zich. Twee dagen later bracht Rabotteau het gesprek ongemerkt op het trouwen van officieren, waarbij hij den schijn aan nam, alsof hij tegen huwelijken van offi cieren was. De kapitein glimlachte veel» beteekenend beweerde, dat getrouwde officieren in den oorlog even dapper voch ten als anderen. Dezen nacht deden de ouders geen oog dicht en Elodie evenmin. Des te beter, wanneer hij zich ver klaart, zei mevrouw Rabotteau. Naar mijn schatting kosten ons de laatste vier dagen meer dan driehonderd francs. Geen omelet zonder eieren 1 zei Rabotteau op onderwijzenden toon. Hij had in het geheim aan Tradivel ge schreven: -Meneer Lecomte is charmant. Hy is precies zooals wy ons een schoonzoon wenschen. Moeten we misschieu wat dui delijker worden Tradivel had geantwoord: Laat volstrekt niets mensen i i\a zyu terugkomst zal ik al het andere in orde maken. Zoo was langzamerhand de laatste ma noeuvredag gekomen, De keukenmeid van Rabotteau had voor dezen avond, die na alle waarschijnlijkheid de beslissing moest brengen, de heldhaftig ste pogingen aangewend om met eere te bestaan. Maar ach 1 Alleen den oppasser verscheen met het paard van zijn meester aan den teugel. Elodie, den een paar kleine damesschoentjes met roze zyde gevoerd, ware prachtexemplaren van Paryscbe schoentjes. Arme Elodie f Arme madame Rabotteau Ellendige 1 radivel 1 Schaaintelooze kapitein Lecom te Jawel Mooie exemplaren, de officieren die van de polytechnische school komen Op dit oogenblik werd er zachtjes een grendel teruggeschoven en de deur 8 werd een weinig geopend. Eerst kwam er een kleine hand te voor schijn, toen een ronde, fijn gevormde pols met een gouden barcelet. Onder tusschen was de arm weer spoedig verdwenen en het laarsje meteen. Eerst na een poosje ontwaakte Rabotteau uit zijn veidooving en voelde in zijn borst het grimmige verlangen opgekomen om met den een of andere procesverbaal op ie maken wegens het verijdelen van een huwelijk. Maar wijl zulk een geval niet in het wetboek is opgenomen, moest de vrede rechter onverrichter zake weder vertrek ken. Welnu schreeuwde moeder en dochter hem tegelijkertijd tegemoet. Deze Lecomte is een monster 1 knarsetandde Rabbotteau, Qa naar je ka mer, Elodie. Ik moet met je moeder spre ken. Ha, kreunde madame Rabotteau, toen baar man zyn verbaal geëindigd bad. Wat een schandaal Wat een voorbeeld van zedenbederf I En wat moeten we nu mijne oogen verlang den, heb ik hun niet geweigerd... en toen ik mij keerde naar al de werken, welke mijne handen hadden gewrocht, en naar den arbeid, waarvoor ik mij vruchteloos had ingespannen toen zag ik in alles ijdelheid en kwelling des geest-is... Wat toch baat den mensch al zijn arbeid en zijne geestesinspan ning, waarmede hij zich heeft gefolterd Alle zijne dagen zijn vol smarten kommer en zelfs der nachts en vindt zijn geest geene rust... en dit derhalve geene ijdelheid kleine gift chili, waardoor stikstof in opneembaren vorm is toegediend, de plant geen stikstorhonger lijden, maar krachtig kunnen doorgroeien. W. SLOT. Des avonds kreeg men een tweede uit gave van het feestmaal en het was nog gezelliger dan den vorigen avond. De kapi tein verzocht de schoono Elodie iets te zingen en resoluut begon zij dadelyk: die voor het venster van op de komst van haar verloofde, zoo noemde men hem reeds in den intiemen familiekring stond te wachten, vloog met een kreet van ontzetting den soldaat tegemoet. Om 's hemels wil, is hij gewond. O, neen freule antwoordde de op passer met een guitigen lach. Hij gevoelt zich zelfs heel wel. Maar men behoeft met de soep niet op hem te wachten. Komt hij niet te dmeereo Neen freule, de kapitein eet en slaapt vandaag in het hotel. Ik moet hem zyn linnengoed brengen, zoodra ik 't paard verzorgd heb. Bleek van ontr <eriDg liep Elodie naar haar moeder. O, riep deze. En onze kreeft, die ons acht francs heeft gekost Wat zou er aan de hand zijn Zullen we den oppasser eens vragen Dat zullen we wel laten, antwoordde Rabotteau. Deze menschen zijn, dank zij de discipline en de vrees voor arrest, hun meesters blind onderdanig. We zouden niets gewaar worden en misschien wel alles bederven. Laten we tot morgen wachten ik zal dan inlichtingen gaan inwinnen. Het diner werd door de drie in zeer droef geestige stemming gebruikt. Den volgen den ochtend heel vroeg onderhandelde Rabotteau reeds met den kastelein van het -witte paard", die door de aanwezigheid van een dozijn officieren onder zijn dak van trots en opgewondenheid haast buiten zich zeiven was geraakt. Kunt gij mij zeggen, waar de kapitein die bij mij gelogeerd heeft nu is Kijk zelf op nummer 8, antwoordde de kastelein haastig. Ik heb geen tyd. Rabotteau klom den trap op en zou juist aan de deur van nummer 8, kloppen toen hij plotseling achteruit sprong, alsof op het vloermaije een tyger had gelegen. Het was intusschen geen tyger, maar naast de hooge rijlaarzen van den kapitein ston- Deze nietswaardige kapitein beviel haar buitengewoon. Je kunt Tradivel ervoor bedanken! Maar wacht even, laat ik met vergeten er is juist een brief vaa hem ge komen I Rabotteau brak den brief open en las verbaasd: Ik begrijp niets van alles, wat ge mij mededeelt. Ge beweert, dat Lecomte by u is. Maar deze schrijft my, dat bij den voet heeft gebroken en by de manoeuvres door een kameraad vervangen werd. Dat is toch sterk schreeuwde madame Rabotteau. Ik heb hem toch altijd meneer Lecomte genoemd, zonder dat hij ooit tegen deze naam heeft geprotesteerd. Alt ik in je plaats was, zou ik aan den minister van oorlog schrijven. Maar dan kwam hij immers voor een krijgsraad, gaf Rabotteau te bedenken. Dat zou al te hard zijn,., bovendien kunuen we wachten, want hij moet immers toch komen om ons een afscheidsbezoek te brengen. Misschien geeft hij dan de noodige inlichting. Inderdaad belde in den namiddag van den zelfden dag de vermeende meneer Lecomte bij het hek van den tuin aan. Maar wyl hij een elegante, gesluierde dame aan den arm had, riep Rabotteau haar keukenmeid toe: Justine, ga heen en zeg die menschen daar buiten, dat we niot thuis zyn 1 Daarop wendde ze zich kokend van woede tot haar man: Wat... je blyft kalm by zoo'n onbe schaamdheid O, dat ik toch een man ware Deze kapitein Lecomte zou ons niet on gestraft beleedigen I Wat wil je toch, lieve 1 antwoordde Rabotteau radeloos. Ik ben een ofliiciëele persoon en heb nooit een wapen in banden gehad. Ondertu8schen kwam Justine met een kaartje terug, waarop stond:. Comte de Prebois. kapitein der artil lerie. Daaronder was met potlood geschreven: Het heeft mij zeer gespeten u gisteren te moeten afzeggen. Myn vrouw heeft my met haar komst verrast maar wilde niet, dat ge ook nog last vaD baar zoudt hebben. Ze zou zeer gaarne nog even kennis met de dames hebben gemaakt 1 Myn harte- lijken dank voor uw zoo byzonder groote gastviijheid. Madame Rabotteau las het kaartje her» haalde malen en zei toen teleurgesteld; PEEL MAAS is OttU UlvU IV

Peel en Maas | 1908 | | pagina 1