yooï
ïw
©n omstreken.
UitgeverW, A. Van dep Munckhof, Venray.
Een oude misdaad.
Een noodlottige dag.
Zaterdag* 23 Mei 190S.
39ste Jaargang.
No. 33
r
Q
Houd vo!
Mengelwerk.
Abonnementsprijs per kwartaal
Prijs der Advertentiën:
Een der meest zeldzame jubilea,
die onder ons menschen gevierd
worden, werd gevierd door den
algemeen geachten niet alleen,
maar ook beminden keizer-koning
Frans Jozef van Oostenrijk-Honga-
rije zijn zestig jarig heerschers-
jubilé. Op de heerlijkste wijze
werd dit feest gevierd door zijn
volk. dat hem als 't ware verafgoodt.
In zijn heterogeen gebied, dat
in zijn maatschappelijke samenleving
voortdutend bewijzen biedt der
scherpste vijandelijkheid is maai'
één punt van oprechte en ge st-
driftige overeenstemming de liefde
tot en de vereering van den keizer.
Wij houden veel van onze geëer
biedigde koningin Wilhelmina. Maar
onze liefde en onze eerbied voor
haar geeft slechts in beeld weer,
wat al die verschillende volkeren
en "talen, in die geografische bena
ming (of is politieke benaming
beter Oostenrijk-Hongarije
verrat voelen en toonen voor keizer
Frane Joseph
- Op zijn .«atigj&iig 'est '-w^m
het dan ook tot gadelooze demon
stratie van zijn volk. Een weerga-
looze hulde werd hem gebracht (looi
de persoonlijke gelukwensching van
alle Duifsche bondsvorsten, onder
leiding van Keizer Wilhelm in
hoogsteigen persoon.
Wat machtige horinneringen riep
dit zestigjarig jubilé op in het brein
van den grijzen heerscber Vóór
tien jaar, bij het gouden feest meende
men reeds te staan voor eer» zeld
zame plechtigheid En toch werd
hat' den grijzen monarch gegeven
een feest te üeren, dat alleen
koningin Victoria van Engeland in
de nieuwe tijden heeft mogen vieren:
zijn zestigjarig feest.
En wat pakkende, of liever
schokkende gedachten moeten zijn
opgekomen in zijn hoofd op dat
diamanten feest Voor tien jaar, was
de eerste, die hem kwam feliciteeren
te Weenen koning Alexander van
Servië. Men weet in welke moord-
gebeurtenis hij onderging. Felicitaties
werden hem gezonden door Humbert,
koning van Italië deze werd ver
boord. Gelukwenschen ontving hij
toen van koning Carlos van Portugal
die nu viel onder geweerschoten.
Niemand heeft ooit naast zich, om
zich, of tijdens zijn leven zooveel
bloed geweldig zien vergoten worden!
Niemand zoozeer ondervonden, wat
men zou kunnen noemen »het risico
der souvereinen", als keizer Frans
Joïef. Bleef hij daarvoor gespaard l
Geenszins.
Het was de 4e Februari 1853-
Nog waren de herinneringen aan de
groote burgertwisten niet uitgewischt
en zag men op de pleinen van
Weenen de kanonnen opgesteld. Het
overwonnen Hongarije trilde nog
en op zijn laatste reis naar Pesth had
de keizer-koning nog de hand gesla
gen op het gevest van zijn degen en
gezegd, dat daarin zijn beste waar
borg voor zekerheid lag voor de
trouw van Hongarije.
Maar keizer Frans Joseph had een
onmiskenbaren moed. In 1848 had
hij aan de zijde van den ouden
maarschalk Radetsky den vuurdoop
ondergaan in den strijd tegen de
piëmonteezen. Toen reeds had hij
zich tot onrust-baren toe blootge
geven. Sinds dien geloofde hij niet
aan gevaar en wandelde gaarne
zonder eenig geleiden.
Op zekeren dag nu was hij gaan
wandelen, alleen vergezeld door zijn
adjudant O Donnell. Hij wandelde
door de forten, die Weenen omgaven
on die moesten worden prijsgegeven
voor de uitbreiding der stad.
Het was 's morgens half elf en hij
was reeds op den terugweg naar
zijn residentie, toen een man, tot
dan verscholen achtereen boom plot*
seüng te voorschijn sprong en den
keizer met een mes in den hals stak,
dat het bloed er uitsprong
Veel, veel tijd daarna verlangde
eens de minister von Beust, uit po»
litiek inzicht, dat de keizer zich zou
vertoonen in burgerkleeding.
»Als ik niet altijd de uniform ge»
had, vrc:£- keisar Frase
Joseph, zou ik dan nog wel loven V
En waarlijk aan den stijf gebor»
duurden kraag van zijn uniform als
kolonel der uhlanen had de keizer
zijn behoud te danken. Het mes
was daarop uitgegleden en had den
strot niel geraakt.
Toch was de verwonding ernstig
en kon men in 't eerst de gevolgen
daarvan niet overzien. FransJoseph
wankelde en viel in de armen van
zijn adjudant.
De moordenaar, die zijn aanslag
gepleegd had op eene naar hij
meende eenzame plaats, dacht te
ontvluchten, werd echter gevat door
een reusachtigen slagersknecht, die
uit de verte hel zaakje had aangezien
en zijne gevangene niet afleverde dan
aan de poorten van het keizerlijk
paleis.
De aanvaller was een Hongaar,
met name Libyeni, kleermaker van
zijn vak en pas 22 jaar oud.
Het motief van zijn daad was hot
verlangen om den dood te wreken
van zijn vader, dié in een opstand
tegen Oostenrijk wa» gevangen en
gefusileerd.
Veertien dagen na d.en aanslag
viel ook hij onder handen van den
beul.
Toch heeft deze aanslag de popu»
lariteitvan Frans Joseph gevestigd.
Tegenover de universiteit te Weenen
staat een kerk, die men de votief-
kerk" noemt.
De ruiten daarvan dragen de
wapenen van alle provinciën des
keizerrijks. Bij inschrijving werd
zij gesticht tengevolge van dezen
aanslag. Ook keizer Frans Joseph
heeft niet langs gemakkelijke en
kalme wegen de weergalooss
populariteit bereikt, die hij nu bij
zijn zestigjarig jubilé- geniet.
JAN.
I
't Is een treurig feit; dat wel
geschikt is* het vertrouwen in het
mensqhdom te ontnem». wanneer
men ontwaart, hoe d'aan dag
zoo velen', (betrektti ijk velen
althans en gelukkig meer elders
dan hier te lande) dq haud aan
zich zelf slaan.
Het mag zijn goede Zi(de hebben,
daarvan geen gedurige oielding te
maken.
Maar het feit blijft Hi taan de
wonde wordt niet weggenomen,
noch ook minder gevoeld, door dat
men de oogen er voor s;uit.
Wij lezen dat akelig vergrijp van
ouden van dagen, in levensmoeheid
veelal gepleegd van d m middel»
baren leeftijd, in haitsto -ht, van de
onbezonnen jeugd, kin leren nog,
die niet weten wat ze doen.
De menschen, wij ai' mi, de een
zoo goed als de ander L bben onzen
weg te gaan.
Die hem nog pas butreuen, ze
weten nog niet te loopen hun moet
de hand gereikt, dat ziy, niet vallen,
tdat ze mee zullen kunnen.
«Maar ook die reeds g»a* edureude
jmrëti oil jaren, z« b.**wu,cr ax?
dikwijls de oneffenheid van het pad,
de steenen die de voeten verwonden.
Zwaar drukt allen den last, onder
welken vorm op de schouders ge'egd.
De dag volgt op den dag, maar
geen dag zonder last of zelfs
telkens zwaarder.
Andere, meerdere moeilijkheden,
die 't voorhoofd fronsen doen, den
blik meer ernstig maken, meer
vragen van datgene wat physiek zoo
goed als zedelijk geheeten wordt
ons weerstandsvermogen.
Nu is 't een vergelijking, die beter
opgaat dan de beste, het weer
standsvermogen van ziel en lichaam.
Als gij uw lichaam hebt uitgeput
door abnormaliteiten van drankmis
bruik of wat ook, dan mist ge
immers de kracht om hrjvigore
aanvallen van ziekte te doorstaan.
Het kapitaal van uw weerstands
vermogen hebt ge verspild, niet dat
geld gesmeten rondom U, alsof het
geen de minste waarde. Dan komen
de dagen van ziekte, de koorts en
alle afmatting, en gij gevoelt U zelf
bezwijken onder den sterkeren
vijand
De dokters behoeven het waar
lijk niet te verkondigen, wat de
natuur zelf en de ondervinding leeren
dat een dronkaard zoo zelden een
zware ziekte kan doorstaan.
Maar met de ziel is het al even
zoo.
Die ook heeft zich te oefenen in de
gestadigde activiteit van wilskracht
en lastendragen, wil ze niet ten
ondergaan bij zware beproeving.
Den een overvalt de tegenslag bij
kleine beetjes, den ander bij massa:
gelukkiger is de eerste in zekeren
zin, omdat hij het wapen noodge
dwongen heeft leeren hanteeren in
het strijdperk zelf. alvorens de
tegenstander met de lans vooruit den
zwaren aanval op hem deed terwijl
de ander meer uit liefhebberij de
kunst van verweer zich eigen moest
maken.
Maar 't zij het een of het ander,
net zij onverwacht of voorzien, wee
dengene, die niet voorbereid is
Houd vol moet daarom in de
groote oefening des levens het con
signe zijn, laat u niet ter aarde
werpen door de moeielijkheden, die
zich voordoen.
Poog uit alle macht de eene na den
andere te boven te komen: en ten
slotte schittert de overwinning u
tegen.
Wie echter veelal vallen die hun
krachten niet putten, verfrisschen,
vernieuwen aan den bron van den
godsdienst.
Wie veelal overwinnen die bij
al bun leven en streven God, niet uit
t oog verliezen.
Men heeft maar zelve de keuze te
doen.
PEEL
MAAS
»oor Vknrat 50 c-
franco per post 05 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
van 1—4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Het wan e»n heerlijken zomerdag ea myn
T"W* voo-aatnen u» ia -jfr
gezelschap tan mij, een ouue tttfc met
vier huwbare nichten, een dag naar bui*
ten te gaan en we! bij c?>zen boterboer,die
ons om tien uur zou komen afhalen. ISu
moet ik ronduit bekennen, dat ik bet
vooruitzicht, dat ik mjj een geheelen dag
met mijn vrouw, een oude tante met 4
(zegge vier) nichten zou moeten amuseeren
by een boterboer, mij niet erg aanlok»
kelijk was.
Ik stond iD mijn kamertje, had mij ge.
schoren, en met bet vlijmend instrument,
dat wij tot operatie behoeven, nog in de
hand, trad ik aan het open venster om
eens te zien of er geen donderkoppen aan
de lucht kwamen, want in dat geval had
ik de dames trachten tebewijten dat de reis
onveilig was; maar de hemel was helder
en blauw en do zon scheen zoo vriendelijk
alsof zij rriij spottend toe riep. -Neen man
't lukt je niet, je moet er op uil". Opeens
hoorde ik een gil in de belendende kamer
waar myn vrouw zich bevond en ontdekte
dadelijk de oorzaaak: Mimi, de lieveling
van haar, de mooie kanarievogel was uit
de kooi ontsnapt en zat in het kozyn van
mijn overbuur vriendelijk rond te kyken
precies of hij zeggen wou: -Ik ga vandaag
ook eens don boer op" en floot toen het
hem geleerde deuntje: -schep vreugde in
't leven.
•Och, vang dien kleinen vluchteling
eens", riep ik een paar malen loodgieters-
gezellen toe, die' aan de overzy werkzaam
waren.
Net op dit oogenbiik draafde een schoen
makersjongen met een paar laarzen voor
bij en liep zoo hard hij kon.
Een der werklieden kreeg den knaap in 't
oog. meende dat deze de -vluchteling
was en onder een luid geschreeuw -houd
'em houd 'era ving hij een wedloop
met den jongen aan. Daar zy spoedig den
hoek van de straat omgeslagen waren,
verloor ik hen uit het oog en vestigde
ik al mijn aandacht weer op Mimi. De
andere loodgieter had my beter begrepen,
zag den vogel en richtte een ladder op
om het vogettje te vangen. Hij stond
nauwelijks eenige sporten hoog, toen een
rytuig kwam aanrijden en, o wee, een
der achterwielen haakte en mijn vogel
vanger tuimelde met de ladder omver.
Nog altyd stond ik met mijn scheer
mes in de hand, by het zien van dit on
geluk. ontglipte het m^J en boorde een
diepe wonde in het gelaat van een heer
met een zwarten rok. Die beer was een
zaakwaarnemer, die naar de vogeljacht
had ataan zien, want als er wat te zien
is zijn die heeren altoos oplettend, 't Was
al genoeg, dat de loodgieter overreden
was. om een volksmenigte voor myn huis
te krijgen, nu noest er nog een bloedende
zaakwaarnemer bijkomen ik stond als
vernietigd.
Gedienstige mannen en vrouwen bielpen
den loodgieter, toen een hartelijke visch-
vrouw met de welgemeende woorden
«Kom hier ouwe, ik zat je wel wat
opknappen', den zwartrok naderde, toen
riep hij -Ga weg, vrouw hier bestond
poging tot moord met voorbedachten
rade."
-Heeft die man je willen vermoorden?"
begon men reeds dreigend te vragen,
toen er een afleiding kwam. Onder het
triomflied -we hebben 'em, we hebben
ëm" rukte een bataljon jongens aan, ge
leid door een loodgieter, die een
schoenmakersjongen by den kraag had,
eu twee beslijkte en verfomfaaide laai zen
als zegeteeken voor zich droeg.
Toen ontzonk mij .den moed en ik zocht
een bomvrije kazemat in de keuken, die
zich aan de andere zijde van het huisbe-
vond. Nauwlyks was ik tot bewustzyn
gekomen toen Kaatje de meid riep:-Me-
he»r, daar komt de Commissaris vaa
politie en agenten aan, ooh als te u maar
niet meenemen".
Iu 't volle gevoel van myn onschuld
stond ik &p met een waardigheid, die ik
geloei dat medsl^dso verdiende, ging ik
sieec viel mfi van bet hart toen ik io de
Commisaris den beer B. herkende, met
wier. ik zoc menig partytje domino b&u
gespeeld.
-Wat drommel kerel hebt je aitgevoerd?
Men roept moord en brand en men wil
barikaden tegen uw kuis opwerpen.
Zoo begon bij en ik ik liep even
weg en haalde een flesch madeira, ont
kurkte de tlesch en ving een trouw ver
haal aan van al de wederwaardigheden,
die mij in de keuken hadden gedrongen.
Ik begon met den kanarievogel, vervolgde
raet't scheermes, deladder. enz.
Maar wat heeft die jongen toch uitge
voerd, dien gij hebt doen arresteeren?"
vroeg B. den Commissaris.
-Wel, hoegenaamd niets," was mijn
antwoord.
Hm", zei de Commissaris, -dat 's lee-
lijk, de knaap zit bij ons in dekast met
twee laarzen, die wij geloofden, dat hij
van u gestolen had."
-Lieve heinel", schreeuwde ik uit, -laat
het kind los, ik heb geen laarzen; ik drang
geen laarzen..."
-Hei, bei", riep mijn compagnon in
bet domino -dat gaat zoo glad niet; een
verduivelde zaak., een verwonding, moge-
lyk ongewillig manslag, een ongegronde
aanklacht laster en hoon...
Onder deze optelling van misdaden brak
het zweet mij uit en met een gesmoords
stem vroeg ik: -maar waarde B..iser
niets aan te doen?"
•Te doen en te doen is twee", luidde
het antwoord, maar weet je wat, geef
vooreerst een vyltig guldeu, dan zal ik
dat varken zien te wasschen".
Ik dacht dAdelijk aan de zaakwaarnemer
en gaf B. met eenigszins verlicht hart twee
bankjes ieder ad f 25.
-Nu", zei B. -we zullen die zaak wel
trachten te redderen -en hy wilde mjj
verlaten, toen een schoenmaker, vergezeld
van een heer op pantoffels, de deur binnen
drongen. de een vroeg wat er van zijn
jongen, de ander wat er van zijn laarzen
geworden was. Ze zagen er beiden 7ry
toornig uit, en geen wonder, want zoo
als ik later vernam, wachtte de baas op
f 7.50, die jongen direct by de opgave der
laarten ontvangen moest, en de heer had
met ongeduld zijn schoeisel verbeid, want
hy moest er den grooten stap mee doen
hij moest trouwen.
Mijn vriend B. achtte zich nu eeBigi-