UitgeverW. A. Munckhof, Venray. Een groot Verrassingen. Zaterdag 11 April 19Q8. SOnte Jaargang. In o. 16 W Tuin- cn Landbouw. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal Prijs der Advertentiën Beschaduwd wordt en II. Christus heeft ons vrijgekocht van den vloek der Wet, een vloek geworden zijnde voor ons. otflTwassön. Ln zoo mismaakt, mishandeld, uitgeput, gebroken in kracht en schoonheid wordt de arme gesleept naar Zijn kruis en daaraan vastge nageld. De Kruisiging... Een geheele geschiedenis van In dat woord van Paulus aan de «eei zin wek kende wreedheid ïsindat GalaUers ligt de matelooze uitge» strektbeid van het lijden, waarvan Christus ons tor liefde ten offer viel. »een vloek geworden zijnde. Huivering op huivering jaagt dat woord door de ziel, die zich verdiept in de herinnering aan dat leed. Ontzachelijk Ontzachelijk Mij de hoogst gezegende werd een vloek In den Godmensch werd niets gespaard, niets ontzien om hem in do pijnlijkste oprechtheid te doen gevoolen, hoe Hij, *een vloek gewor den zijndeals zoodanig vertreden en verworpen wertj. Zijn lichaam werd verscheurd. Zijne handen en voeten werden doorboord, Zijn zijde geopend, de schoonheid Zijns aange» zichts vernield, Zijn leven vermoord... En naast die folteringen des lichaams de zedelijke martelingen der pijnlijk» ste teleurstelling, der diepste vergui» 2ing, der smadelijkste verlaging eener weergalooze schande... O, vóórdat de Christus het hoofd boog en stierf, had Hij in enkele uren een leed getorscht, dat weergaloos js in de toch uitgebreide geschiedenis van het menschel ijk lijden Hij de schul- delooze, de Heilige, de Hoog ver hevene y>cenvloek geworden zijnde'... En toch daar is geen overdrijving in die vreeselijke uitspraak. Vana het oogenblik, waarop de Christus zich in volle overgeving onderwierp aan dat lijden, ontviel hem alles, wat hem tot troost zou kunnen strekken en bleef hem slechts over, wat Hem folteren moestop de pijnlijkste wijze: ruwheid, baldadigheid, laagheid. In den hof begon het lijden met een pijnlijk verraad van een Zijner leerlingen Judas, en do laffe vlucht der overigen. In Caïphas' huis werd het voortgezet door de godlasterende en meineedigo verloochening van Petrus en aan de voeten van Pilalu's rechterstoel door de ver werping van het volk, tot welks zegening nij wonderen had gewrocht Geen blijk van medelijden treft en bemoedigt Hem, maar overal vindt hij teleurstelling, ondank, versma ding. Rechts en links en vóór en achter Zich ontwaart Hij slechts beulen, beulen, beulen... Zijn gelaat is blauw en gezwollen van de ruwe vuistslagen en stompen, die Hij ontving het is bedekt en bevuild met walgelijk speeksel, dat de laag ste verachting daarop uitwierp. Zijn lichaam is meedoogenloos verscheurd door geeselriemen en geeselroeden. Zijn hoofd is geheel en al doorwond cn Zijne hoofd kwetsuren vloeyen Van heilig, van onnoozel bloed, Geronnen tot een rozenhoed, Wiens blaan, vol getirs, geduiig bloeyen, Door den gevlochten doornekrans, Waarvan de Goddelijke glans woord samengedrongen. Men kan zich dat woord niet meer herinneren zondereen siddering van afgrijzen en medelijden te gevoelen. I) j «traf des kruises, die aan do laagste misdadigers was voorbehouden, was een der wreedste en pijnlijkste, die men uit leuken kan. In rechte houding, op een ruw hout, dat met een dwarsbalk was doorsneden, de ledematen met nagelen vastgehecht, de armen met geweld uitgerekt, was de veroordeelde gedurende lange uren, somtijds geheele dagen, ling en kruisiging, ■'{nor de reuk, wijl Hij gekruisigd erd op een plaats, verpest door de rottende lijken, door het gehoq. in de gods- lasteringen en in dér vlijmenden spot, die Zijn lijden 31'bitteiden door den smaak, als m m gal meng de in den Hem aangeboden wijn door het gezicht, als Hi, Zijn troos- telooze Moeder zag schreien aan de voet van Zijn kruis. Is er één lijden, dat m-I het Zijne kan vergeleken worden.' Dat was niet een vtrwijzen naar. een bepaal de straf, maar. dat was een indam- >elen in een oceaan van-leed. welks golven Hem rondom, geheel, naar lichaam en ziel in pijnigende om» knelling omvatten. O, gaat toch niet in s .handelijko ongevoeligheid den wegnws levens. Wijdt (och eens ernstige gedachte aan zulk een lijden, dat naakt blootgesteld aan de blikken, gedragen werd om U.-'Gij allen, de beleedigingen, de vervloekingen 1fJie daar langs gaat, lan;s het pad des volks, dat zich in zijne martelin- j ^es levens, waarop de goddelijke gen kwam verlustigen en zijne gerechtigheid en ontferming het geschonden wetten wreken. De be- j kriiis van Christus stelde, gij allen klagenswaardige kon alles zien, ziet toe, of er i smart 'elijkaap alles hoorei). Zijne zenuwen enjde Zijne! beenderen werden afgemat door zijn onnatuurlijke houding. Het gewicht zijns lichaams verergerde elk oogen blik de ontsteking zijner wonden, die men om hem vast te hechten in De twee Buren. Niettegenstaande zij concurrenten handen en voeten gemaakt had. Het waren' de twee warmoeziers uit den bloed, gestoord in zijn natuurlijken Hoek, zooals zij genoemd werden omloop, hoopte zich in zuising op aan "aar de buurt, waarin zij w oonden, het hoofd, op de borst, om het hart, I «'aren zij goede vrienden. Goede hetwelk het martelde door smarts- ,;|,ienden en goede buren, want zij lijke drukking. Honger, dorst, koorts woonden juist naast elkander. Maar bezwijming, afwisselend met de a's ZU mekaar een vlieg konden af- scherpste pijnen, vervulde de wan» vangen op 't gebied van hun vak, dan lopende ziel met machteloozen toorn deden ze het toch. Zij benijdden en deden haar de traagheid des doods Meanders voordeeltjes of vooruitgang vervloeken. wel niet, maar, ze wilden het toch En dat was het lot door de Joden zelf ook wel hebben. In den laatsten bereid voor Christus. tijd had Janus, zoo heette de een. Begrijpt gij nu de klachten van met oogen vol verbazing het den grooten Lijder Ik heb dorst...(bedrijf van buurman gadegeslagen. Mijn God, waarom hebt Gij Mij ver-1Zoo vreemd had hij het nog nooit aten...? zien toegaan bij Willem. Tot nu En aan de voeten van dat kruis toe hadden zij beiden ongeveer op staan in den triumf van hun haat die denzelfden tijd dezelfde werkzaam» vijanden om door bespotting en heden verricht. Daar hun grond en verguizing het sterfuur van den hun methode niet verschilden, jodde! ij ken Martelaar te verzwaren, kiegen zij beiden ook zoo ongeveer Waarlijk zonder vrees voor tegen- dezelfde resultaten. Doch in de spraak mocht de Christus zeggen, laatste jaren was het anders ge» dat zijn lijden alle denkbare lijden worden. Reeds een paar voorjaars overtrof! Hij leed in Zijne vrien- had Willem niet meer zoo druk met den, die Hem verlieten; in Zijn de beerton geloopen stalmest had naam, door de lasteringen, die men hij niet meer gehad dan anders en tegen Hem uitbracht; in Zijn eer toch... Janus moest het bekenne en glorie door de spotternijen, Willem was hem vooruit. Het eerst waarmede men Hem overlaadde had hij het gemerkt aan de onge» in Zijne goederen, doordat men *»'oon mooie kooien, die hij verleden Hem Zijne kleederen ontnam; inIjaar uit buurmans hof had zien Zijne ziel door droefheid, benauwd-1 opladen. Zulke exemplaren had hij heid en vreeze in Zijn lichaam |"ng nooit gezien, gr^ot en mooi wem «njtwit, zy door de slagenen wonden. Hij heeft|va° s'uk, zoowel de roode en wittel'1®1 üok maar T00r een oogenblik. Zij had geleden in Zijn hoofd door de door-I'400'» a's de savoye en bloemkool. 1du »eNV"onte i,) korte gebeden te Wel, als ge 't zoo gaarne weten wilt, buurman," zei Willem, dan wil ik het je genoeg zeggen. Eigenlijk dacht ik, dat ge het wel gezien zoudt hebben, al heb ik het een beetje geheimzinnig aangelegd. Maar nu ge het niet gezien hebt, zal ik je het zeggen, ik gun jou het voordeel ook. Kijk eens bier, ik ben op een hee andere manier gaan bemesten. Bier kwam er op don duur te veel in mijn tuin en humus. d. w z. bladraest en Stalmest is er vooreerst genoeg. Ik dacht, ik moet het eens roet Peru Guano probeeren. En dat heb ik gedaan. Ik gebruik sedert 2 jaar opgeloste Peru Guano, geen namaak» sel, maar echte opgeloste PeruGuano. En na alles wat ik er na twee jaar van ondervonden heb. geloof ik, dat die mest voor ons hoveniers uitste» kend past." »Dat geloof ik ook wel, aan jou vruchten te zieri, en ge zult het zeker niet kwalijk nemen, als ik je navolg. »Ga gerust je gang buurman," zei Willem. Het jonge paard. Wanneer gij een paard in dienst Jrifc ,'rei s&on is, wees dan altijd doordrongen van de gedachte, dat gij voorzichtig en oplettend moet zijn bij het gebruik; dat g'j geene zware krachtinspan» ningen moogt vergen en bedenk dat dit zoo licht en bijna zeker gaat ten koste of althans ten na» deele van het dier. Men vergist zich zoo gemakkelijk en zoo dikwijls bij jonge dieren. Zij hebben voor den oppervlakkiger) be» schouwer kracht, ze zijn vol levens» lust en speelseh, ja het is dikwijls moeilijk met de jonge dieren om te gaan. Het is waar, er is kracht aan wezig, maar geen kracht, die wij nog gebruiken kunnen juist doordien de kracht van het dier niet in ver» houding is met zijn weerstandsver mogen, werkt het zichzelf uit elkaar. nenkroning in handen en voeten Vooral de laatste hadden hem dc ^sche dragende'/.,ushlleS door de ruwe nagelen, waarmede °ogeo uitgestoken. En dit jaar, men Hem vastnagelde in Ziin alles stond even goed bij hem, zijn aangezicht door vuistslagen en speeksel in Zijn geheel lichaam door de geeseling die het verscheur de. Hij heelt geleden in al Zijne aardappelen, erwten en boonen, zijn worteltjes, raapstelen, radijzen, alles alles was even prachtig. Daarvan !en zeere'.nstl° arme kere': bij voor V ENRAY 50 franco per post voor het buitenland by vooruitbetaling afzonderlijke nummers c. 65 c. 85 c. 6 c. 20 van 1 4 rebels elke regel racer letters en vignetton naar plaatsruimte. Ad vertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 5 c. w /«I.VIJV.U 'Vyiv UCAgCHJ, <7 v v "«l nerikroniriP" in handon on ir,.a»«r. I Vnnral rle lantst.a harlrlen hom rlnzep°tn' üt,k 'J eenvoudigste alle- Slot. Lang ea peinzend staarde zij up [.aar spiegolbeelJ. Dan sprak zij iut zicii zelve Als Jrin mij niet vmraoorut in liet eerste oogenblik, dan zal hij my aanzien voor een koormeisje uit het theater. Maar wat kon ik doen met 1 dollar 87 cents Om zeven uur was de koffie gereed en de braadpan stond gereed om de kotelet te braden. Jim was altijd precies. Delia nam de ketting in de hand en zeite zich in een hoek dicht bij de deur. Daar hoorde zij zijne schreden eerst heelemaal beneden, dan op den trap zij werd krijtwit, zy dnnr d« ruw* n.Ml«n Ulnm-en inWstnkm. En rlit. laar „LluV0 God, geef toch, dat J.m mij nog mooi vulde'. Do deur ging open. Jim trad binnen cn sloot haar weer. Hij zag er zeer mager en zeer ernstig uit. De arme kerel: hij r- ,1 j was pas 22 jaar en had al een huishouden moest hij het fijne hebben en zijn H(| eo„ „iMW, n00dlg en llad zintuigen: door het gevoel in goese- vaktrots onderdrukkende, besloot ook geen handschoenen. -- 'hij Willem de kunst af te vragen.' Jim wilde naar Delia gaan plotse- (1) Uit Vondel's Kruisberg. lmg bleef hij hij de deur staar» onbewege lijk als een patrijshond als hij de wachtels ziet. Zijn oog staarde vast op Delia en d-.t oog had eene uitdrukking, die zij net kende en die haar verschrok. Dat was geen toorn, verrassing, afkeuring tf schrik, of geen dier gevoelens, di» zij verwacht had. Hy staarde haar eenvoudig onder01 oken aan, met die zonderlinge uitdiu king in het oog. Delia schoof de tafel op zij en ging naar hem toe. "Lieve Jim Kijk me (och niet zoo raar aan I Ik liet mijn haar ;>f<pijden en verkocht het, omdat ik geen Kerstfeest wilde heieven zonder je een geschenk te geven. Het zal wel weer gauw by groeien. Gy zyt toch niet boos, is '1 wel Jira sprak geen woord, doch «taaide maar altijd. Ik moest het doen. Mijn haar groeit vreeselyk gauw Zalig Keisifeest dus Jim I Wy zullen nu eens echt gelukkig zijn Toe Jim Je weet nu t, welk een schoon fyn geschenk ik voor je heb," Eindelijk zou Jim wat zeggen. -Je bebt je hebt het haar laten afsnijden vroeg hij met blijkbare in spanning, alsof hij dit feit ondanks alle moeite, die hij aanwendde, niet kon gelooven. Het is afgesneden en verkocht" ant woordde Delia; "desondanks bem.ut gy my unrneis eve.uiwei fjfc ban db gebleven T - - - Jim keek starend in de kamer rond. -Je zegt ,"T je bent je haren kwijt?" vroeg by met bijna verdwaasd gelaat. -Je behoeft daarnaar niet te zoeken" verklaarde Delia. Het is wegen verkocht. Het is vandaag groot feest manlief Toe wees nou weer goed, want zij zijn weg om uwentwil. Het is roogelyk, dat de haren op myu hoofd geteld zijn, voegde zij er in ernstige ontroering bij, maar niemand aan myne liefde voor jou berekenen Moet ik nou de kotelet opzetten, Jimiief Plotseling scheen hij te ontwaken uit iyne verstomming. Hij haalde uit zyn overjas een pakje eo legde het op tafef. «Delia, denk maar geen kwaad van me, niets kan my ooit hinderen jou Hef te hebben. Maar als gij dat pakje wilt openmaken, zult gij begrijpen, waarom ik in 't begin zoo verstomd was. Zij repte zich sterk om het pakje te openen. i\a een -O'* volgde een "Ach- en toon begon zij te ween en en te snikken in die mate, dat de heer des huizes alle troost middelen moest aanwenden. Want daar lag de loiletkatumeu. di.» Delia zoo dikwijls had bewonderd in eon etalage op den Braodway en die zy zoo smachtend verlangd had. Het waren scbooue kammen, echt schildpad, met steeuen bezet, juist passend hij net heerlijk nu verdwenen noofdnaar. Het waren dure kammen, die haar tea /.eerste bevielen, ofschoon zy nooit hoopte die te zullen bezitten. Eu. nu zij ze bezat, waren de haren weg, die daarmede moesteu gesieid worden Toch dr ukte zy ze tegen het hart ea riep met oogeu en lippen lachend: -O Jim, mijne haren groeien zoo snel. Dan sprong zij plotseling omhoog en zeide «O I O I Jim, je hebt mijn mooi cadeau nog niet gezien 1 Met siraleode oogen hield zy de ketting in de hoogte en liet 111 het edele metaal het licht spelen Is dat niet iets ruoois Ik heb heel de stad afgezocht om het le vinden. Nu kunt gij goeden sier maken. Geef op je horloge; ik wil hetzelf aan je ketting vast» maken In plaats van gevolg te geven aan deze opwekking liet Jim zich op dc sofa vallen en lachte "Deila, weet je wal riep hy vroolijk. Wij zullen onze kerstgeschenken wegleg gen en voor een tydlang opbergen. Ik vei kocht het horloge om geld te hebben voor uwe kammen. En nu nu denk ik

Peel en Maas | 1908 | | pagina 1