UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray.
Landweer
Het Gouden Jubelfeest
St. Vincentiusvereeniging
Zaterdag* SB Maart 19QB.
S9ste Jaargang.
No. 14=
Feuilleton.
UMILTA.
Abonnementsprijs per kwartaal
Prijs
der Advertentiën:
2* e.
i
D* Burgemeester ran Venray
DER
van VENRAY.
1658 1908.
Hu. w - ui nol
jaar 188t, dat enkele notabelen,
begaan met het Luide lol van vele
dorpsgenooten, op middelen peinsden
ora de talrijke lijdenden bij te staan
®b te helpen. Te dien einde vormde
sich uit die edelmoedige mannen eene
voorloopige commissie, die door't
verspreiden eener circulaire den
steun en de hulp trachtto te ver
werven van de meer gegoeden.
Rn hier straalde weer duidelijk
de offervaardigheid en liefdadigheids
zin van Venray's inwoners, een
deugd, waarop wij allen trots kunnen
gaan, door.
Deze circulaire werd dan ook
gunstig ontvangen en meer dan
honderd weldoende inwoners gaven
10.
door hun onuerteekening te kennen,
dat zij het schoone doel van harte
niet alleen toejuichten, maar ook
geldelijk zouden steunen.
En nu was de eerste slap gezet,
de zeer beminde pastoor-deken P. J.
Verhegge», die 't initiatief genomen
had, kon met innige vreugde ver
melden, dat in Venray een conféren-
tie van den H. Vincentius opgericht
zou worden, die naar Z. R. hoopte
haar zegenrijke» ai beid met Gods
hulp kon aanvangen.
Den lOden December vergaderde
do voorloopige commissie, bracht
een uitgebreid verslag uit harer
werkzaamheden en legde daarna
haren last neder in handen der ver
gadering en noodigde dezelve uit om
zich te constitueeren en tot do keuze
van een President over te gaan, waar
voor zij de vrijheid nam voor te
dragen den Heer Philipp Esser,
zeepzieder te Venray.
Met groote meerderheid van stem
men werd de hoer Ph. Esser gekozen
en als zoodanig door den Z.E. Deken
geinstalleuid. In diezelfde verga
dering werd o.m. besloten in de
eerstvolgende vergadering hel bureau
Den !2uen December had die be
noeming plaats, waarbij gekozen
werden de Heeren
J. L. Luther, gep. controleur, tot
vice-president;
L. J. B. Van der Heijden, Cancli-
daat-Notaris, tot Secretaris;
J. H, A. Hasenackers, particulier,
tot Penningmeester;
H. G. Messemaeckers, organist,
tot Magazijnmeester;
G. Leijerzaph, boekhandelaar, tot
Bibliothecaris;
welke zich allen die keuzo lieien wel
gevallen zoodat de conférentie, welke
bereids den Zegen van Z. D. H. den
Bisschop van Roermond door het
intermediair van den Heer Deken
had ontvangen, als gevestigd kon
beschouwd worden en zou aanvangen
onder den zegen van God en de
bescherming harer Patronen bare
werkzaamheden te regelen, steeds in
verstandhouding met de geesielijke
en burgerlijke autoriteiten, welke
allen het eerelidmaatschap h ulden
aangenomen. De inlijving bij den
Algemeenen Raad had plaats den
19 Maart 1858.
Venray had dps zijne Conferentie.
Met bewrtudeienswaardigrn ij vet
en liefde togen nu die edele mannen
naar het veld van liefdadigheid om
de wankelende slachtoffers in den
zwaren strijd om het bestaan, te
schragen en te oteunen. niet alleen
met het brood, dat het lichaam voedt
maar ook met het woord, dat troost,
veredelt en lot God voert.
En wat die edele strijders zoo
aanmoedigde i
Niet enkel do belichaming van
het groote liefdegebod «Uw broe
der is uws gelijke," maar ook de
algemeeno sympathie van Gemeente
en Gemeentenaren.
Liet de firtantiaele toestand het
soms niet toe, dat hulp verleend
worden, dan bracht de offervaar
digheid de»- inwoners redding aan.
Eén voorbeeld uit de vele De
aardappeloogst van het jaar 1857
was tengevolge van langdurige
droogte grootendeels mislukt aan
het bewaren van pootaardappelen
viel niet te denken, doch de
Vincentius-vereeniging beseffende
de groote armoede, die hiervan 't
gevolg zou worden, klopte aan bij
de steeds weldoende burgerij en ziet,
het gevaar was geweken bij den
rondgang om pootaardappelen wer
den niet minder dan 400 vat opge-
haald en later onder de meest
behoeftigen verdeeld. En haar
liel.lewerken Ze zijn even talrijk
als velerlei. Ik wil slechts noemen
een vlasspinnerij, opgericht in een
tijd, dat er nie'.s te verdienen viel, en
waardoor aan tal van huisgezinnen
werk en brood verschaft weid, het
kleeden van arme communiekinderen
enz. onz.
Dat alRs heeft de Vii.centiusvereeiii-
ging gedaan en nog dagelijks gaat zij
voort om met de geofferde gelden
goed to doen, Tot welke doeleinden
die offergelden gebezigd werden is u
in groote trekken medegedeeld.
Hoeveel lijtien er door verzacht,
hoeveel troost geschonken hoeveel
gezinnen ondersteund, hoevelen dooi
de aalmoes voor de verleiding
bewaard werden, hoeveel ellende
voorkomen werd en hoeveel weezen,
ouden van dagen en zieken zij huis
vesting. hulp en opbeuring verleend
heeft, kan en mag alleen bekend zijn
aan Hem, die in het Gouden Boek
des levens alle goede daden aan-
teekent. En of de Vincentius-ver»
eeniging aan haar verheven doel
de armen te bezoeken en volgens
hare middelen werken van barm»
hartigheid uit te oefenen in deze 50
jaren beantwoord heefi Waarde
dorpsgenooten aan l zij de beoor»
deeling overgelaten Weet wel, dat
't werk der Vincentiusvereeniging
ook menschenwerk is en evenals dit
verre van volmaaktZij beeft
getracht, en op dezen weg gaat zi.
tot heden nog voort, Uw offergelden
te geven aan hen, die zij meent de
meeste aanspraak daarop te kunnen
maken, 't Is waar, menigmaal haper
de iets aau het groote liefdewerk en
het oningewijde publiek het oordeel»
do en veroorde.'lde, dikwijls ook ten
onrechte, omdat de innerlijke toe»
stand der bedeelden bij die oninge»
wijde beoordeelaars minder goet
bekend was dan bij de leden. Daarom
geachte begunstigers, weest niet te
streng in uw oordeel Bedenkt dat
voor den VincentUan noch eer, «och
roem te r er werven, ook gueu
geldelijk voordeel. Alle werkzaam»
heden jworden enkel uit liefde. rooi
de armen gedaan, zonder eigenbelang
of winstbejag.
Het groote vertrouwen, d*tde
Vereeniging var. St. Vincentius i
Paulo van U waarde dorpsgenooten
mocht en mag ontvangen, geeft aau
i Bestuur en de werkende Leden de
beste en sterkste ovei tuiging, dat
Gij tevreden zijt over da Vereeniging
Ontvangt dan allen en ook als luik
onzer dankbare bedeelden onzen
oprechten dank voor Uw zedelijken
en stoffelijke» steun.
Blijft der Vereeniging een goed
hart toedragen, bestendigt Uwe
liefdegaven, verdubbelt ze indien
het mogelijk is, ten einde de Confé
rentie in staat te stellen nog meer
te kunnen doen lot leniging van den
nood van zoovele gebreklijdende
ledematen van de Kerk van Jezus
Christus.
voor Vbnray 50 c.
franco per post 05 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 0 c.
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.'
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
9«last bi) deze d« aan den voel dezer genoemde
verlofgangers der Landweer, om zich voorzien van
al de kleeding ea uitrustingstukken door hen bij
hua vertrek net onbepaald verlof medegenomen en
vaa hunaen verlofpas bij hun korps in garnizoen
te Legerplaats hij Zeist aan te melden, ten einde
ingevolge art. 11 der Landweerwet onder de wa»
penen te komen.
VolleWgh Johannes Joseph us. (lichting 1907.)
(opkomst Maandag 22 Juni.)
Boom Johannes, (lichting 1904.)
opkomst Maandag]*) Juli.
Wijst genoemJe verlofgangers erop de verlofpas»
sea tninstess 3 dagen voor den terugkeer naar het
korps ter secretarie «lezer gemeente ter afteekeniug
moeten worden bezorgd en dat de bewijzen van
vrij vervoer langs «ie spoorwegen, ter gemelde
secretarie te bekomen, ruim een half uur voor het
vertrek aaa den stationchef van dtn spoorweg te
Venray behoort te worden afgogeven.
E* zal deze op Je gebruikelijke wijze worden
bekend gemaakt.
Venray den 21 Maart 1908.
De Burgemeester.
H. ESSER.
Haar gezicht had iets hulpeloos, iets wat
den jongen man. die haar liefhad, het hart
in de keel joeg. Met twee st9ppen stond
bij naast haar.
Umilta, ken je me niet, zie eens naar
bij, ik ben nog je vriend, je bruidegom als
je dat wilt. Ik kwam zoo gauw ik van dat
onverklaarbare geval hoorde, in allerijl
Baar je toe. Waarom spreek je niet I Je
begrypt toch wel, dat ik van dat alles niets
geloof.
Zij zag hem ongeloovig aan, en trok zich
als een gewond schuw dier terug.
Ga weg, riep ze, ga naar die Netta
Sari. Zy verlangt je te bezitten, ik niet
Je weet, ik ben een dievegge. Dat zeggen
ze allen.
Toen lachte ze schril en luid. dat Vir-
giaio bet bloed in de aderon stolde. Zulk
laohen bad by slechts eens in zyn leven
gehoord en dat was in 't krankzinnigen
gesticht te Palermo.
Laat ze zeggen wat ze willen, ant
woordde hij en probeerde zijn stem rustig
en kalm te doen klinken; daar geel ik niets
em. Je bent zoo onsebuldu Umilta als een
pasgeboren kind en ik heb je lief en ik
zal je vrjj maken, en als ray dat niet ge
lukt, zal ik op je wachten.
Wptd 'D*1" «-«is" t»öb s j
J
Ze hoorde hem a in en haar monJ beefde,
ze huiverde en zei met zachte stom en heel
verwonderd:
- En dat zog je nu
Dut zog ik nu en altijd.
Toen sprong zo op. en riep
Dan zul je ook de volle waai beid
weten. Ik heb ook jouw lief.
Een oogonblik lag ze in zijn armen, toen
stiet ze hem van zich en riep
Maar ik wil ju niet onteeron. ik wil
geen schande ovei je brengen, dat nooit
nooit Ze brak uit in onbedwingbaar,
heftig snikken en haar trots en eigenzin
nigheid smolten als sne<uw ineen waime
hand.
Ik begrijp het niet, ik begrijp het
niet 'i riep ze uit, ik heb de paarlen niet
gezien. Hoe konden ze in mijn bed komen,
ik weet het niet. Ik sliep, toen ze naar
boven kwamen en by mij stonden; ze lagen
onder mij, je moeder trok ze zelve er uit,
maar ik kan 't niet.
Virginio trachtte haar te kalmoeren.
Je zegt het mij niet graag, dat weet
ik maar, niet waar, zeg 't nog eens
je hebt me lief, Umilta
Umilta onttrok zich aanzijn liefkozingen,
zag hem met zachten blik in de oogen en
met een lieftalligheid, die haar mooier
maakte dan in de dagen van haar voor
spoed, antwoordde zy -Ja, ik heb je
lief, maar ik wil geen schande over je
brengea, daartoe helpe mij de hemel.
Hoe kun jij schande over mij
brengen riep Virginio uit. Hij was
(Donken van vreugde, het bloed vloog
door /ij:i aderon, en hij vergat geheel
Jat hij in een gevangenis was.
Het is tijd, u moet vertrekken, aei
du gevangenbewaarder, die by de deur
naar hen stond te kijken.
Een ongenhhk nog. smeekte Vir-
gicio. Eu hij natn Uimilia in zijn armen
en kuste haar. Ze is myti biuid, zeide
hij tot den wachter.
Noen nog niet, verklaarde Umilta
en tiok zich terug. Zoolang mij allen
niet onschuldig verklaren, zoolang nog
met.
Wees niet bang dat zal, dat
moet 2ich alles ophelderen, zei Virginio.
De Ii9inel zij geprezen voor dezen kerker,
die my je hart ontsloot.
Toen moest hij haar vei laten en trots
alle boop en vast geloof, kromp zyn hart
ineen, toen de zware ijzeren deur achter
hem dichtgeslagen werd.
Virginio verliet snel Lastra en klom,
zijwegen nemend, den berg op.
Toen hij bij het dorp kwam. haastte
hy zich naar zijn moeders huis, waar
allen ie zamen liepen, toen ze hem daar
zoo plotseling voor zich zagen.
Ik heb liet meisje dat ik liefheb
daar beneden in de gevangenis gevonden,
zeide hij ernstig tegen zyn moeder, Is
dal zoo ils het hoort, dat uw dochter
worden zal, daar verkwijnt van ellende
Vrouw Rosa wierp haar schort over
haarhoofd en schreide. Was een
dievegge liet meisje van haar zoon O
dat moest er nog bijkomen, zoo'n schande!
Wie ooit over haar zoo weer durft
spreken, die ziet mij in dit leven niet
weer, schreeuwde Virginio wit van woede
en zijne woorden niet meer meester.
Zonder zich den tijd te gunnen iets te
eten, ging hij hooger de bergen in naar
Netta Sari's huis.
Zijn gedachten waren hem niet klaar,
hij wist zelf niet waarom hij eigenlijk
ging, maar hij had een duister vermoe
den, dat het meisje dat hij versmaad
had, jaloei8ch waa geworden, en dat hij
bij haar te weten zou komen, wat er
eigenlijk gebeurd was.
Hij trad zonder zich aan te melden het
huis binnen.
't Was een groot, van steen opgetrok
ken gebouw, door hooge dennen omgeven.
Toevallig was Netta alleen thuis. Ook zij
gaf een kreet van schrik en toen werd
ze plotseling vaalbleek van angst.
Schrijf jij mij dit haar den brief,
dien by in Turijn ontvangen had voor de
voeten werpend.
Ik nooit riep Netta, snel met 'n
leugen klaar, en ze probeerde te lachen.
Wat zou ik je schrijven, Virginio Donaldi,
gesteld dat ik schrijven kon En ge
weet toch wel, dat ik het niet kon.
Je hebt liet laten schryven, dat
blijft gelyk, verklaarde de soldaat en
toen ging hij verder op goed geluk af.
Bah, Netta Sari, je bent het die
schuldig is aan Umilta's ongeluk. Jij
hebt de paarlen in haar bed gelegd en
niemand anderj.
Hij had niet het geringste bewys voor
zyn aanklacht, maar -ag dadelyk, «at htf
goed geraden had.
Ret. staarde b«m tact stoots
verschrikte oogen aaa, toee brak te los
in gillend snikken en viel ep de knieia
voor hem.
Sta op, riep Virginio en greep haar
hij den arm. Op haar luid geschrei kwam
naar vader, die achter het hois hout
zaagde, aangeloopen.M«,t een gebaar bracht
Virginio nes» tot zwijgen.
Je dochter is een slechte mei 1 die
valsche getuigenis afgelegd heeft tegen
hair naaste, zeide hy en liet den arm
van liet meisje niet Ins. Wanneer je een
•■erlijk man bent ga dan gauw mat j«
dochter naar Lastra, en als je 't. niet
verkiest te doen, zal ik haar de valscho
tong uit de keel trekken.
Eer het middag was hadden de raensohen
van Lastra nieuwe stof tot babbelen.
Netta Sari had voor den rechter vol
ledig schuld bekend. Ze was, toen de
dans het vroolykst was, snel de trap
opgeklommen en had de paarlen in Umil
ta's bed gelegd. Ze zei, dat ze het eerst
alleen uit de grap gedaan had, msar toen
ze zag, dat ze te ver was gegaan, dttrfde
ze de waaiheid niet meer onlkenNoa, Er
waren er echter niet veel dis dat geloof
den.
Umilta werd vrijgelaten en gebraaht
uit den donkeren kerker io het mooie
helle sonnelicht daarbuiten. Ze was zeer
bleek, maar 't was of een heilige naar
buiten trad, zoo'n stille glans l»g er op-
haar gezicht, verteldsn ty, die haar «*ges.
De rechter vroeg Umilta, of zy haar
valsche aanklaagster haatte en vervolgd
wenschte te zien, maar tij antwoordde met
zachte stem:
Neen, laat haar vr\j gann, ik zelf heb
my haar haat op den hals gehaald. Ik heb
haar geplaagd.
Geplaagd hoe zoo I
Ik heb baar gezegd, dat hij mij liefhad.
De rechter glimlachte.
Door Virginio en zijn moeder vergezeld
verliet zij gelukkig het kleine gerechtsge
bouw.
't Is net of ik nergens meer trotseh
over mag zijn, mijn heele leven lang, zeide
zij met bleeke bevende lippen, maar naar
bruidegom zeide, haar diep in de oogen
ziende: -Behalve op onze liefde 1"
Dit nu, is de geschiedenis van Umilta.
Haar, die ik ter kerke zag gaan in 't
gouden zonlicht, een knaapje op den
arm I
Het hoogste geluk van het leven