HORST en UitgeverW. A. Munckhof, Venray. Het Arbeidscontract Het Touwtje. Zaterdag1 26 October 1907. 28ste Jaargang. No. 43. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal voor Vrnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitonland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentién: van 1 4 rogels- elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentién, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. Tot antwoord op eene tot ons ge richte vraag over de werking dor Arbeidswet nemen wij hij hier nog eens enkele beknopte gegevens op, die we zeer practisch vinden bijeen verzameld. Onder arbeider of werkman wordt ieder verstaan, die work in dienst verricht. Geacht wordt, dat overal, waar arbeid in dienst van een ander ver richt wordt, eene overeenkomst is gesloten. Deze kan zoowel mondeling als schriftelijk worden aangegaan. Bij schriftelijke overeenkomst komen de onkosten ten laste van den werkgever Die zijn echter zeer laag gesteld. Registratie bijv. is kosteloos. Zijn er boeten vastgesteld, dan moet de overeenkomst schriftelijk zijn. Is een hand-of huurpenning aan genomen bij 't aangaan der overeen komst, dan is 't teruggeven daarvan niet voldoende om de overeenkomst in te trekken. De werkgevc is verder gerechtigd dien huurpenning op het loon te korten als de arbeider heengaat voor er drie maanden om zijn, en de overeenkomst voor langen tijdsduur was aangegaan. Heeft anders een huisvrouw weinig zelfstandigheid en rechten bij de wet, als arbeidster werkende treedt zit geheel zelfstandig op. Ze kan kwi tantie afgeven, zelf beschikken over haar loon enz. Een minderjarige fd. i. iemand die nog geen 21 jaar en ongehuwd is hoeft voor 't aangaan eener arbeids» overeenkomst machtiging van ouders i>( voogden noodig. Ook moet aan dezen het loon worden uitbetaald, als zij zulks ver» langen. Heeft echter een minder» jarige reeds 4 weken bij een werk» gever gewerkt zonder machtiging dan wordt de overeenkomst ook als geldig beschouwd. Fabrieksreglementen gelden alleen voor den arbeider, als hij zich schrift» telijk tot opvolging heeft verbonden en een exemplaar kosteloos heeft bekomen. Bovendien moet één exem» plaar ervan zich bevinden, ter inzage voor ieder, op de griffie van t kantongerecht, en één in de werk» plaats voor ieder leesbaar. Bij wijziging van zoo n reglement tijdens den duur der arbeidsovereen» komst moet de arbeider van to voren op de hoogte gebracht zijn. Zijn weigering om er op in (e gaan zal dan opzegging van de loopende overeenkomst beteekenen tegen den tijd, dat het nieuwe reglement in werking treedt. Is die tijd korter dan de bepaalde opzeggingstermijn, of wel is de overeenkomst voor een bepaalden tijd aangegaan, dan zal in zoo'n geval de arbeider recht op schadevergoeding krijgen. Alle hiermede strijdige onderhand» scha overeenkomst tusschen een af» zonderlijken arbeider nietig zijn. als de vakvoreeniging zulks vordert.. Het loon mag alleen bestaan uit 1. gold; 2. voedsel, vuur en licht, gebruikt ter plaatse, waar 't verstrekt wordt; 3. dieustkloeding. 4 voortbrengselen van bet be drijf, doch slechts in bepaalde hoe» veelheid en behoorende tot de eerste orensbehooften van den arbeider en zijn gezin, terwijl alcoholhoudende dranken in ieder geval zijn uitge» sloten. 5. vrije woning of inwoning, vrije bouwgrond of weide, gebruik van werktuigen; G. werkzaamheden door den werkgever voor den arbeider te ver» richten (bijv. wederkeerige huipj onderricht door of vanwege een werkgever aan den arbeider te geven. Andere loonvormen zijn onwettig Worden die toch bij contract vastge« steld, dan kan de werkgever ge« rngen worden, een vijfvoud in geld van het onwettig vastgestelde loon aan den arbeider te betalen. Stel bijv. dat een fabrikant een arbeider bij contract aanneemt voor zooveel geld por week en een pond tabak (tabak kan nu eenmaal niet tot de eerste levensbehoeften worden gerekend.) Stel verder, dat de arbeider tot de meening komt, dat bij voor te weinig loon werkt. Hij kan dan, hoewel hij zelf in gedeeltelijke be» taling met tabak toestemde, aan 't einde der week vorderen het bedon» gen geld en vijfmaal de waarde van een pond tabak in geld. Slechts als daardoor het loon meer dan een boven het ter plaatse ge» bruikeiijko zou stijgen, wordt het bedrag tót zoover, dus tot 4 derde van het gebruikelijke loon afgerond. Voorbeeld Verdient de boeren» arbeider ter plaatse gemiddeld f 6 dan zal door bovengeschreven boete, dit loon slechts mogen stijgen tot derde van G is f 8 't Spreekt van zelf, dat het de kantonrechter is, die bij deze en dergelijke gevallen beslist. Gedwongen winkelnering isonge» oorloofd en nietig verklaard Wel mag tusschen patroon en werkman bepaald worden, dat de laatste deelneemt in eenig ziekenfonds mits dit aan zekere eischen voldoet, alsook dat de patroon het loon van den jeugdigen arbeider gedeeltelijk belegt in een spaarfonds. De kantonrechter zal in 't laatste geval echter ouders of voogden kun» nen machtigen over de bespaarde golden te beschikken, bijv. alude ouders het in hun gezin noodig heb» ben. Waar niettegenstaande do wet toch een contract voor gedwongen winkelnering tusschen patroon en werkman gemaakt wordt, houdt de arbeider het recht, het geid voor de te leveren of reeds geleverde winkel" waren te vorderen, terwijl hij niet verplicht is het reeds geleverde torug te geven. Past de werkgever een b■►jetestelsel toe, dan moet de overeenkomst schriftelijk zijn. De boete mag slechts geheven worden bij overtreding van een schriftelijk werkreglement en moet daarin zijn aangegeven. De boete mag bij arbeiders, die f4 of minder per dag verdienen, nooit middelijk noch onmiddelijk ten bate van den werkgever komen. Hare bestemming moet in 't reglement vastgelegd zijn. Binnen één week mag aan gezame- lijke boeten slechts één dagloon worden opgelegd en een afzonderlijke boete mag ook nooit hooger zijn dan dit bedrag. Ook kan over on weer schadever» goeding worden gevorderd. In ge» vallen waarbij de schade niét in geld te schatten is, kan de rechter toch een billijke som voorstellen, Bijv. bij mededeeling door een arbeider van vakgeheimen van zijn patroon, bij lastering enz. Alleen aan een meerderjarig ar beider mag de werkgever bij contract verbieden* na het eindigen zijner betrekking bij een cor" .prent in dienst te gaan, of een aaak. van denzelfden aard op te richten. Op vordering van den arbeider zal de rechter die bepaling nog boven dien kunnen te niet doen of wijzigen als ze z. i. dien arbeider to veel be nadeelt. Het concurrentiebeding vervalt bovendien, als door den werkgever op onrechtmatige wijze een einde aan de dienstbetrekking is gemaakt. Bij ziekte of ongeval houdt de arbeider voor betrekkelijk korten tijd recht op loon. Bij verschil hier over beslist de rechter. Als evenwel de ziekte of het onge» val ontstaan is door eigen schuld, dan vervalt ook deze bepaling. Ook tijdens de waarneming van kleine maatschappelijke plichten, als stemming, loting, aangifte enz. be houdt men 't recht op loon. Evenzoo als de werkgever den arbeid niet laat doorgaan, terwijl het toch we mogelijk was. Bij ziekte of ongevallen van in wonende arbeiders moet de werk gever voor behoorlijke vei pleging en jeneeskundigo behandeling in o mitenshuis zorg dragen, zoolang de dienstbetrekking duurt, doch niet langer dan 6 weken. Later kan de patroon de kosten op den arbeider verhalen, doch niet die van de eerste vier weken, behalve als er eigen schuld in 't spel is. Men kan beslag leggen op het loon van den arbeider zoolang de werkgever het nog heeft, doch bij arbeiders van f 4 of minder per dag op niet minder dan een vijfde daarvan. Uiterlijk op'den derden werkdag nadat 't loon had betaald behooren te zijn. moet het betaald worden, anders kan de werkman verhooging eischen wegens vertraging, echter niet meer verhooging dan de helft van zijn loon, Hij volgde den brigadier. Do burgemeester wachtte hem, gezeten in zyn leunstoel. Deze was de notaris van hot dorp, een groote en zwaai lijvige man, erg woordenrijk. Baas Hauchecorne zeide hij, men beeft dezen morgen gezien, dat gij op den weg van Beuzeville de portefeuille van M. Houlbrègue hebt opgeraapt," De buitenman, verslagen, keek den burgemeester aan, reeds bang om hei hij wist niet vermoeden alleen, dat, waarom, op hem rustte. Ik Ik Heb ik die portefeuille opgeraapt •Ja gij zelf." -Bij mijn eer. daar weet ik niets van V' -Men heeft het gezien." -Men heeft het gezien? Wie? Wie heeft het gezien -Malandain, de zadelmaker.'' Toen herinnerde zich de oude, wat geschied was, hij begreep het zaakje en rood van toorn, zeide hij Aha hij neeft het gezien, die kinkel Hij heeft gezien, heer burgemeester, dat ik dit touwtje opraapte. Kijk En uit zijn zak het eindje touw op- diepend,~~ töonie hij het. Maar de burgemeester schudde ongeloovig het hoofd -Baas Hauchecorne je zult me toch niet wijs willen maken, dat Mr. Malan dain, die een geloofwaardig man is. dit touwtje aanziet voor portefeuille. De boer hiel woedend de hand op, spuwde ter zijde om zijn eer te betuigen en herhaalde -Bij God, dat is toch de waarheid I de heilige waarheid, heer burgemeester. Daar bij mijn ziel en zaligheid, ik her haal het," De burgemeester antwoordde -Gy hebt zelfs na het oprapen, nog eenigen tyd in het slijk gezocht, of er misschien eenig geld uitgevallen was." De goede man stikte van verontwaar diging en angst. -Wat durft meu zeggen?... Wat durft men zeggen zulke leugens om een eerlijk man zijn goeden naam te ont nemen 1 Wat durft men zeggen Hoe hij ook protesteerde, men geloofde hem niet. [lij werd geeonfronteerJ met rar. Malan dain, die zijne beschuldiging herhaalde en volhield. Zij scholden elkander uit een uur lang. Op diens verzoek fouilleerde men Hauchecorne. Men vond niets hij hem. Eindelijk, teneinde raad, zond de bur gemeester hem weg, hem waarschuwend, dat hij de rechtbank zou inlichten en orders vragen. liet nieuws was spoedig verspreid. Toen hij het raadhuis verliet, werd de oude ondervraagd met ernstige en met spottende nieuwsgierigheid, waarin echter in het geheel geen verontwaardiging lag. Dan vertelde hij opnieuw zijn geschiedenis van het touwtje. Men geloofde hora niet. Men lachtte. Hij ging verder, opgehouden door aller., zijne kennissen aanhoudend en altijd opnieuw herhalend zijn geschiedenis van het touwtje en zijne zakken omkeerend om zijn onschuld te bewijzen. «Men zeide hem -Oude leukert, loop En hij werd boos, verbitterd, opge wonden, wijl men hem niet gelooven wilde, niet wetend wat te doen. aliijd herhalend zijn touwtjeshistorie. Het werd nacht. Men moest vertrekken. Hij ging opweg met drie buurlui, wien hij de plaats toonde, waar hij zijn touwtje had opgeraapten over gehoel den weg besprak Hij zijn avontuur. Dos avouds ging hij met opzet Bréautó nog eens lond om zijn geschiedenis te veihalon. Hij ontmoette slechts ongeloovi- gen. Hij was er den geheelen nacht ziek van. Des anderen daags, oen uur na den middag overhandigde eenhoerenkuecht de portefeuille en haar inhoud aan den eige naar Iloulbtègue. Deze man getuigde het ding op weg gevonden te hebben. Daar hij niet lezen kon had het meegenomen naar zijn huis en aan zijn baas gegeven. Het nieuws werd gauw in de buurt bekend. Ook baas Hauchecorne hoorde het. Opnieuw ging hij rond en vertelde weer zijn geschiedenis, nu aangevuld met hot vinden der portefeuille. Hij zegepraalde. Wat mij pijn doet, zeide hij, dat is niet zoozeer de zaak zelf, weet je, maar die afschuwelijke leugentaal Daar is niets zoo pijnlijk, dan met den vinger te worden nagewezen om een leugen." Geheel den dag sprak hij over zijn avontuur, vertelde het aan alle voorbij gangers, in de herberg aan alle bezoekers, aan den ingang der Kerk op den volgenden Zondag. Hij hield de vreemdelingen op om het hun te zeggen. Nu, nu was hij gerust, en toch was er iets wat hem hinderde, zonder dat hij zelf wist, wat het was. Men scheen niet overtuigd. Hij meende dat men praatte achter zijn rug. Den volgenden Dinsdag ging hij naar de marktte Goderville, alleen gedreven door zijn óeLrfOftö om zijn geval te bespreken. Malandain stond aan zijn deur, toen hij voorbijging, en begon te lachen. Waarom Hij klampte een boer uit Criquetot aan, die hem niet liet uitspreken, maar hem een stomp voor den huik gevend uitriep -Loop heen, lomperd 1" Verbluft bleeef Hauchecorne staan altijd meer en meer ongerust. Toen hij bij Jourdain aan tafel zat, riep hem een boer uit Montivilliers toe «Zeg eens, oude spitsboef, ik ken je touwtje wel Hauchecorne stotterde -Men heeft toch de portefeuille gevonden." Maar de ander antwoordde -Tut Tut oude, daar is er een die vindt en een die terugbrengt. Heler en steler, diefjesmaat 1 Ik heb er het mijne niet van." De boer was verdanderd. Nu begreep hij het. Men verdacht hem door een medeplichtige de portefeuille teruggebracht te hebben. Hij wilde protesteoren. lleel de tafel ronde begon te lachen. Ilij kon niet meer eten en ging heen onder algemeens spotternij. Beschaamd en verontwaardigd kwam hij thuis, stikkend van woede cn ergerhis; En het was hem onmogelijk zijn onschul'd te bewijzen. Hij voelde zich getroffen aan hel hart door dit onrechtvaardig vermoeden. Toch begon hij opnieuw zijn avontuur te verhalen, altijd langer de vcrtelliug rekkend, telkens nieuwe redenen daarbij voegend, krachtiger betuigingen en plech tiger eden, die hij opmaakte in de eenzaamheid, terwijl zijn geest uitsluitend bezig was met de geschiedenis van het touwtie. Men schonk hem te minder geloof, naarmate zijn verdediging inge wikkelder en zijn bewijsvoenng fijner werd. Achter zijn rug zeide men -Dat I Dat zijn leugenachtige redenen Hy voelde dit, werd verteerd door zijn teleurstelling, putte zich uit in vrueh- telooze pogingen. Hij viel met den dag en ziender oogen af. Grappenmakers lieten hem nu vertellen van zijn -touwtje" om zich te vermaken, gelijk men een soldaat laat verhalen van den slag, dien hy heeft meegemaakt. Zyn geest, op het innigst geschokt, -erzwakte. Tegen het einde van December werd hij bedlegerig. In de eerste dagen van Januari stierf hij en in de ijlhoofdigheid van zijn dood- MAAS

Peel en Maas | 1907 | | pagina 1