UitgeverW. A. den Munckhof, Venray. GRATIS. De pasleitjes Het allernieuwste Geele Gevaar. Zaterdag1 21 September 1907. £8ste J* aargang. No. 38. Mengelwerk IV M Abonnementsprijs per kwartaal V der Advertentiën: Prijs die zich voor 1 Oct. op ,,Peel en Maas" abonneeren ontvangen de nog voor dien datum verschijnende nummers Sinds de schitterende overwin ningen, welke de Japanners op de Russen in beider bloedig samen treffen behaalden, wendden zich de blikken der westersche volkeren vol bange bezorgheid naar het verre Oosten om den reusachtigen vooruitgang gade te slaan van het gele ras. Als die millioenen en millioenen eens duchtig op de hoogte waren "van alle moderne kunstgrepen en vernielingswerktuigen dan zouden zij een bepaald gevaar kunnen worden voor het bange westen, dat noch in aantal, r.och in krijsvol— harding zou zijn opgewassclien tegen hen. En Men sprak over het geele gevaar! Heeft het feestelijk zamenzijn des vreedzame afgevaardigden ter vredesconferentie dat gele gevaar bezworen. Het is niet bekend. Een feit echter is. dat er over dat gele gevaar niet meer gesproken werd of wordt. Is dat nu niet ongezellig in onze samenleving? Juist het griezelige maakt het zoo aantrekkelijk om over gevaar te spreken. Nog aan genamer is dit, indien dit gevaar geel is. Gelukkig heeft zich een ernstige geleerde 't is beroerd, dat al die geleerden zoo ernstig zijn! een nieuw, neen allernieuwst gevaar ontdekt, en nog wel een erg geel gevaar Een zekere »Nil'' deelt hot ons mede in de «Patriotte" van 8 Sept. Tong, pols en al het overige heeft maar een bijkomende beteokenis maar 'i ergste van alles is een kanarie, en nog wel een kanarie in een kooi Een hooggeleerde heeft het zich nu eens in het hoofd gezet te bestu deren den invloed van een gekooi devogel op het ontstaan van tuber- culeuse besmetting en hij heeft ontdekt pardon, lezer het zijn des hooggeleerden eigen woorden een vaak voorkomende ofschoon gewoonlijk niet gekende oorzaak van tering is de kanarie. Arme onschuldige zanger, altijd opgesloten, ook dat nog Maar we mogen hier ons niet laten leiden door het gevoel hier is gevaar en een geel gevaar. Indien deze zoon van Esculaap geroepen wordt bij een persoon, die hoest, dan begint langs alle zijden het huis van zijn patiënt te door snuffelen en hij heeft geen rust voordat hij de beide verdachten, het vogeltje on diens kooi heeft gevonden De observation, welke een medisch vakblad hieromtrent openbaart, ver» halen, behalve eenige karakteristieke verschijnselen, ook bemerkingen van dezen aard «daar vliegen kanaries in eone volière", «daar zijn in huis twee vogels", «in dat huis is een ka narie gestorven", enz. Vreeselijke dingen Hebt gij kanaries in huis Rampzalige om» starulighoid Gij zijt verloren Pardon Gij begrijpt, dat ik liever zijn hooggeleerde zelf zijne conclu« siën laat uitspreken «Ik ben van meening, dat het leit kanaries of andere vogels in kooien te houden bijv. in de keuken, een voortdurend gevaar vormt voor het huis, omdat die vogel door met zijne vleugels te slaan of door stof te wer« pen uitzijn kooi of het slijm van zijn bek, het voedsel der familie kan besmetten." Nog eens ik herhaal het, er is gevaar, en een geel gevaar. Donk cons na hoevclo- kanarios or in onze Nederlandsche huiskamers gevonden worden In Engeland worden er jaarlijks 400.000 verhandeld, en in ons land Ik weet het niet. Kanaries en andere vogels, die in kooien gehouden wor den, mag men zeker op honderdui» zenden schatten Denkt u dan eens de reusachtige uitgestrektheid van dit gevaar, Iedere vogel zal toch minstens een persoon per familie aansteken, tenminste als de bedoelde hooggeleer de onder zijn vertoon van hooggeleerd niet is een farceur. Brrr..! Wij hebben, goddank nog over tot de laatste veronderstelling. Ik heb mij zoo eens heel vluchtig, mijne verwanten, kennissen en vrien den herinnerd, die zich allen de ge« zelligo weelde van een kanarievogel veroorloofden en,., ik ben volkomen gerust gesleld. Mijn ouders zaliger hielden van een kanarievogel. Ik herinner mij nog levendig de consternatie in huis, toen een dor diertjes bezweken was onder de benauwende aandoening van do pip Zijn ramplacant bleef geen 24 uur uit. En toch waren wij allen zoo gezond als 't maar zijn kon. Zelf bracht ik een paar jaar door op een kamer, waarvan een muurvlak geheel word ingenomen door een kooi met misschien wel veertig kanaries en nog geen schijntje van tering is gekomen over mij. Hebt gij een kanarie lezer Ach spaar dan dat lieve beestje, dat joelende gezelligheid brengt in uw huiselijk vertrek, in uw woonverblijf Onder ons gezegd geloof ik dat die hooggeleerden nu en dan eens van des Nase willen herumführen' m. a. w. ons aan den neus willen vatten. Heeft niet een Engelscho dokter succes met de allerbelachelijk- ste kruipmethode Op handen en knieën laat de man zijne patiënten zich voortbewegen en met een heele beschrijving van het. zenuw en spierenstelsel tracht hij aan die fopperij een schijntje van gegrond» beid te geven. Enfin, als zulk een man gekken genoeg vindt om hem te gelooven, dan ga 't hem goed in zijn zaakjes. Maar met het bewuste goeie gevaar is hot erger. In dit systeem legt men het toe op het onschuldig leven onzer gezelligste huisvriendjes. En dat mag niet. Als men die hooggeleerden allen zou gelooven, is alles gevaarlijk de lucht, het water, de grond, de wijn, het wild, de visch, do kanario, de hond, do kat enz. enz. 't Is waarachtig een wonder dat ondanks zooveel gevaar van besmetting de aarde primo nog zoo dicht, secundo nog zoo gezond bevolkt is. O als ik eens hooggeleerd was, ik geloof dat ik gemakkelijk een grappenmaker zou worden Eerst zou ik zorgen een hooggeleerd gezicht te zetten, gelijk al die grappenmakers doen. E:: achter dat masker van geleerdheid :-;ou ik een ïoop theoriën uitvind/ te bersten va»' het lachen y Ik zou even beroen minstens even beroemd als die hooggeleerde vijand onzer sympathieke kanaries. Van de daken, op markten en pleinen, aan de hoeken van straten en op de landwegen zou ik uit» schreeuwen, dat er gevaar van besmetting is in... ja, laat eens zien, waarin in de horloges bijv. Hebt gij ooit net werk van een horloge goed bekeken, lezer Hebt gij dan ook niet opgemerkt, hoe dat samenstel van radertjes, veertje stangetjes bij uitstek geschikt is om stof en baccillen te verzamelen Daar is geen plaats zoo koesterend en zoo geschikt voor die ontwikke» ling van baccillen als het horloge En men draagt het tusschen zijn kleeren, bijna aan zijn hart Het is dan ook een feit, dat niet ontkend kan worden overal waar men horloges draagtsterven men- schen." Daaruit besluit ik, dat de horloges of liever bet, dragen daarvan voor de openbare gezondheid veel nadee» ligor is, dan de kanaries. Die lieve diertjes scheppen geen geel gevaar. Zij leven en lieren dus onder ons J. PËËLT i]p»i MAAS voor Vknray 50 c. franco per post- 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 5 in evenwicht op zijn hoofd. «Tot straks, haas I" en vlug liep hij den winkel uit. om naar het eilandje St. Louis to gaan, waar mijnheer Bonicar woonde. t Was eon prachtige morgen er scheen een van die heerlyke moizonoetjes, die bloemenwinkels vullen met geurige serin gen en fruitwinkels met henneljes blozende kersen. Overal in de verte geweergeknetter en trompetgeschal, en s tmenkomslen op de hoeken der straten, maar hier in dit oude Marais-k wartier z ig er alles even vreed zaam uit als anders. Het was Zondag, overal Konde gedaanten van kinderen op de pleinen. De meisjes, die voor de deuren met den bal speelden, en deze kleine witte bakkers- geslnlte, die daar haastig voortliep langs do stille kade, deden op dien morgen van strijd denken aan iets kinderlijks, iets feestelijks. Al de drukte van dit kwartier scheen zich verplaatst te hebben naar de Rivoli straat. Daar sleepte men kanonnen aan en werkte men aan barricaden. Het wemelde er van troepen en nationale garden, die allen druk in de weer waren. Maar de kleine pasteibakker hield zijn loofdje goed bij elkaar. Zulke jongens zyn zoo gewoon, midden tusawtiaufhat gedrag jfcg loo&tr en orar> Vrij naar 't Fransch. Het was Zondagmorgen. De pasteibakker Sureau, die in de Turennestraat woonde, riep zijn knechtje Zeg, eens, hier zy» de pasteitjes voor mijnheer Bonicar. Breng ze eens eventjes weg. Gauw. Ik hoorde zoo juist, dat de troepen uit Versailles Parijs zijn binnengetrokken. De kleine, die niets van den politieker) toestand afwist, deed vlug de nog warme pasteitjes in zijn taartpan, waarom heen hij een wit servet sloeg en zette ze zoo ÖW.U fubv. straat. Juist op Nieuwjaarsdag en met vasten avond als alles overal even druk is, loopen zy bet meest. En zoo kwam 't, dat die revolutie drukte hem maar weinig ver wonderde. Het was werkelijk aardig deze kleine witmuts midden tusschen die kepi's en bajonetten te zien doorkruipen, elke botsing ontwijkend, terwijl hy op koddige manier alles in evenwicht hield, nu eens vlug voortstappend, dan weer met een gedwongen stapvoets, waarbij men toch nog altijd zijn grooten lust om hard te loopen kon bemerken. Wat kon hem 't vechten ook schelen 1 De hoofdzaak was toch maar om vóór klokslag twaalf by mijnheer Bonicar te zijn en om 't gowone fooitje te krygen, dat al op t tafeltje in de vestibule op hem lag te wachten. Eensklaps diensde de menigte een eind achteruit. De vrijwilliger troepen trokken voorbij zingende en in looppas. Het waren jongens v«n twaalf tot vijftien jaar, opgedirkt met geweren, rooJe banden en groote laarzen. Zij waren nu even trotsch als wanneer zij met de «astenavond-dagen rondliepen door den m dder van de boulevards met papieren mutsen en een rose parasol aan Aaiden. Maar hier midden tusschen zulk een gedrang bad de kleine voorwaar heel veel moeite om zijn evenwicht te bewaren, doch zijn taartpan en hij waren al zoo dikwijls in de gladdigheid geglipt, dat de pasteitjes niet bang meer waren voor zoo'n stootje. O zoo graag zou hij met die troepeu mee gaan En zöö werd hy door die liedjes en roode banden getrokken dat hy besloot een eindje met ben mee to marcheeren. Zonder het te merken liep hy het stadhuis voorbij en liet eilandje St. Louis en bevond hy zich, ik weet -niet waar gebracht, in bet stof en de muziek van deze dwaze bende. Al sedert een jaar of twintig was bet by de Bonicars de gewoonte, 's Zondags pasteitjes te gebruiken. Om twaalf uur precies, als de heele familie, grooten en kleinen, in den salon by elkaar zalen, werd er hard aan de bel getrokken en allen zeiden dan tegelijk Ah... de pasteibakker". Dan, onder geschuif van stoelen en gekraak van Zondagsche kleeren, terwijl 'i<> kinderen zich verdrongen voor de gelekte tafel, plaatsten deze vreedzame bu gerluitjes zich rondom de pasteitjes, die op eeu zilveren schaaltje lagen te wachten om de familie tot genoegen te wezen. Dien dag, nog nooit gebeurd. bleef de bel stom. Geërgerd keek mynheer Bonicar op 4ln pendule, een heel oude, die gestut werd dnor een opgezetten reiger, maar die nog nooit óf vóór óf achter had ge- loopen. De kinderen geeuwden voor de ruiten en spiedden met treurige gezichten naar den hoek van de straat, waaruit gewoon lijk de bakkersjongen te voorschijn kwam. De gesprekken begonnen hun levendig, beid te verliezen en de honger deed, toen de klok reeds lang twaalf had geslagen de eetkamer tameluk groot en hol schijnen, en stemde ailes eenigszins bedroefd, niettegenstaande het oude zilver werk, hun vroolyk tegenblonk op het damasten tafellaken, en de helder witte servetten, die daar. tot peperhuisjes gevouwen, stijf getrouw op hun post stonden. Al meermalen was de oude meid stilletjes aan mynheers oor wezen fluisteren van -Vleeseh aangebrand Doperwtjes te gaar 1 'aheer .Bon^-r had 'r*K nu te gaan ,jes en woedend op Sureau, besloot hy ten laatste om zeit' maar eeos naar hem toe te gaan en hem te vragen, wat een zoo ongehoord uitbly- ven wel mocht beteekeneo. Toen hij, woedend met zyn wandelstok zwaaiend, het huis verliet, waarschuwden hem de buren -Pas op, mynheer Bonicar er wordt verteld, dat de troepen uit Versailles Pary's zijn binnengetrokken" Maar hij wou van niets hooren. En zelfs stoorde hy zich niet aan het knallen der geweren, dat over den waterspiegel heen van Neuilly kwam. Ja. het alarm schieten van het kanon op 't stadhuis dat al de vensters van het kwartier deed schudden en rinkelen, schrikte hem zelfs niet terug van zijn dwazen tocht. »Die miserabele Sureau toch Ja. die Sureau En vol verbittering raasde bij in zich zelf voort. Hij zag zich reeds in den winkel staan, met zijn stok op de vloersteenen slaan, waardoor hij de glazen van het winkelraam en de schalen met krentebroodjes deed sidderen en beven. Bij de barricade op den b«ug van Louis-Philippe werd zijn toorn in tweëen gesplitst. Een stuk of wat soldaten met gemeeoe verwilderdo gezichten hielden daar de wacht, in de zon heen en weer drentelen op den ontstraatsteeuden grond. Waar gaat ge heen. Burger?" Woedend dat hy nu ook nog moest tegengehouden worden, verklaarde de Burger" hun driftig kortaf bet doel van zyn tocht. Maar de geschiedenis der pasteitje» kwam bun erg verdacht voor; en hun verdenking werd nog vergroot daar 't feit dat mynheer Bonicar met zijn mooien Zondagsche» hoed en jas en zyn gouden lorgnette geheel eu al het voorkomou had van een ouden reaotionnair. Bepaald een spion," grinnikte, de soldaten, «we zullen hem maar naar Rigault brengen," Vier niet malsch uitziende kerels, heelemaal niet kwaad dat zy de barricade konden verlaten, stieten daarop met hun geweerkolven, den armen, verbitterden man voor zien uit. Ik weet waarlijk niet hoe zy het zoo berekend hadden, maar een half uurtje later troffen zij de infanterie-troepen aan en voegden zij zich bij hen.

Peel en Maas | 1907 | | pagina 1