Roemeensche kannibalen De melkboer. ZATERDAG 20 AI'RTL 1907. ACHT EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 16. Uitgever W. A. Van den vIunckhof, Venray. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 05 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers c- Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 letters en vignetteil naar plaatsruimte. t Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. «Hoe heb ik '1 nou, kannibalen in Roemenië Natuurlijk en mis schien is 't opschrift nog te zacht. Kannibalen zijn heidenen die menschenvleesch eten; maar als ge Europeanen (Roemenie behoort toch tot Europa meen ik) tegenkomt, die hun eigen landgenooten levend iu stukjes snijden, en die stukken in het vuur werpen, of er het stad huis mee. versieren, is voor zulk kanalje, achterstaand bij verscheu rende dieren, is voor zulke bloed honden de naam van kannibalen niet veel te zacht gekozen Glorieus waren de jubelzingen 7erleden jaar tijdens de nationale tentoonstelling te Boekarest, trotsch was de houding van Roemenie, dat fier 't hoofd in den nek wierp, en aan allen die wilden liet zien welk een vooruitgang net in 40 jaar tijd ge maakt had. En nu Nog in datzelfde jubel jaar zijn die jubelkoren van duizen den zangers en zangeressen, niet alleen Roemeensche, maar ook uit te hebben, hu ja, nu Ree- vuur en vlam staat, nu het vaderland gevaar loopt, moeten Z' geven en veel geven. Het eigenbelang de goudkoorts is dus de schuld van alles. Den 24sten Maart hebbende conservatieven hun'ontslag genomen en nog dienzelfden dag was Stoerdza met zijn kabinet gereed. Het dreigende gevaar deed alle oude veeten, alle vijandschap ver geten, beide partijen hebb m elkaar de hand gereikt en gezamenlijk (want de Senaat en de Kamer waren nog consei vatief) hebbm ze een stuk of wat nieuwe wetten gemaakt o.a. geen pachter mag meer dan twee heerlijk heden of pachtgronden hebben. Te samen hoogstens 4000 H.A. Een wet tegen alle woeker. Bij zondere commissies worden benoemd om land te meten, want tot nu toe als 'n pachter aan een boer grond j I aemaakt aan wilde dieren. Bloed roerige manifesten, waarin stond dat wilden ze zien vloeien, n i ets dan de koning dood was e« de koningin verpachtte, mat hij hem te weinig uit maar gaf hij een stuk grond te oogsten, dan bedroog hij den boer door veel te veel uitte meten, en bij dat alles kneep de regeering '11 oogje dicht. Wordt hij nu nog gesnapt, dan -p, i ij betaalt hij boete aan den boer en aan Zevenburgen, Boekowina Bessarab;* en ,.aat bo.end.en i» het Danaa en?. roem van Roemenie bezongen, nog zijn die heerlijke tonen niot wegge storven, of ze hebben plaats gemaakt voor kreten van afgrijzen, van om hulp schreien. Met afschuw keert men 't hoofd om bij 't zien van die bloeddronken horden, die evenals Tartaren, ja nog veel erger, het land afstroopen alles wat hen tegenkomt roovende, in brand stekende, vernietigende. Het oproer is begonnen in het noorden van Moldavië, en had men toen niet met het vuur gespeeld, dan was nu alles doodstil. Maar 't gouvernement was bang, het vreesde door handelend op te treden te vallen, dus uit eigenbe lang. Eigenbelang 'was het. dat zoowel conservatieven als liberalen jaar in jaar uil er een politiek op na hielden die de andere mogendheden zand in de oogen strooide en hen deed ge- looven. dat Roemenie een Dorado was, een politiek, die de ware be langen van het land verwaarloosde, een struisvogelpolitiek aldus. Eigenbelang was het voor beide partijen zoo lang mogelijk aan het roer te zitten, krampachtig de portefeuille omklemmende, melkende wat ze konden, om den heer te spelen als de koe geen melk meer gaf. Dat er schrikbarend gewoeken werd, dat de boerenstand op alle mogelijke manieren werd bedrogen, vertrapt en uitgezogen, wat kon hun dat schelen De boer is goed om belasting te betalen, de goede, zachte leidzame boor weet niet beter, je kant met hem doen wat je wilt, je kunt er je voeten op afvegen. Zoo was de toestand tot nu toe, maar 't is thans tot hiertoe en niet verder. Nu slaau ze allen rouwmoedig op do b'>-s\ eu e-kennpn ?e sl°cht ge- Geen Jood mag meer op de dorpen wonen, zelfs de Joodsche pachtei s niet. Alle vreemdelingen, hetzij handel- driivend of werkman of wat ook, van de dorpen af, als zij niet vol aan hebben aan art, 5 der wet. De belasting op den wijn is ver minderd. En de rijksdaalder, dien edere boer moest geven voor de reservefondsen in tijd van oogstmis- ukking afgeschaft. Bovendien zullen al die heerlijk heden van den staat onder de boeren verpacht worden. En ook zullen de grondeigenaars gedwongen worden, voor nader te lepalen prijs grond te verpachten aan arme boeren. Zie je, nu weten ze wel wetten te maken, die al sedert lang nadden moeten bestaan. Zoodra de liberalen de macht m landen hadden zijn zo handelend opgetreden. Alle prefecten af en in de plaats van de oude suffers jonge energieke mannen gekozen, die door populari teit, wilkskracht en arbeid zich had den onderscheiden. Deze.' begaven zich met de nieuwe wetten door heel hun provincie voornamelijk naar die plaatsen, waar de boeren in opstand waren. Zoodoende is er een paar dagen in heel Moldavië het oproer gestild. maar hier en daar steken ze zoo efkens den kop nog op. Maar in Moentenië(Walachije) de onderste helft van Roemenie, daar luisterde men niet naar goede woor den. Had de opstand in Moldavië alleen het oog op »grond te vragen, en de Joden af te ranselen en uit te plunderen, in Moentenie was het revolutie en anarchie, veel erger dan in Rusland. Het volk is daar opgehitst op verschillende manieren. Door op- graag allen grond aan boeren zou geven, maar dat ze e rst alle eige naars en pachters moesten van kant maken, daarna konden ::e alles onder elkander verdeelen. Bovendien hebben dé studenten en vele onderwijzers en z> 'Is vele popen (ofwel schismatieke es ers) het volk opgehitst. Allés viel in goede aarde. i Eenmaal een paar dorpen 'n °P" stand, dan trokken ze eerst naar de hieven of boerenplaat m, vermoor den allen die zij er op -onden. roof den wat van hun ding was, en staken daarna den ioel in brand. Daarna naar een ander dorp. Wilden die niet meedoen, dan werden ze gedwongen onder bedrei ging van hun dorp infbraticl te steken en ook met stokslagen, van mee te gaan. Overal hetze'fde spelletje; rooven, moorden en 1 ndstichten. U kunt begrijpen lat in korten tijd alle dorpen, of zo vilden of niet, in volslagen muiterbei len veranderd waren. De onmenschelijk den, de meest barbaarsche martelingen en plage rijen, die daar voo'Jon laten zich :i geen pen Desoa* v-vn. Om u eenigszins een denkbeeld te geven, wil ik hier er. daar toch. een greep doen. Bij een heereboeidie heeïemaal geen uitzuiger was en zelfs zeer goed was voor het volk, kwamen 's avonds 'n hoopje boeren om wapens vragen, ze wilden hun heer be schermen tegen de oproerlingen, die op weg waren. De heer gaf 10 geweren, revolvers, messen enz. en munitie. Er. wat deden de ellende lingen daarna Ze pakten hem beet en hebben hem langzaam doodge marteld, door lid voor lid af te snijden. Anderen hebben ze levend, geheel uitgekleed op het vuur geworpen en geroosterd. Een ander had zich met wouw en kinderen in een kamer gebarrica deerd. De vrouw wierp zich met drie kinderen voor de woostaards en smeekte hun ten minste het leven te laten. Een oogen bl i k stonde n ze ver murwd, maar toen ze een revolver zagen in de hand van den pachter, werden allen, zelfs do kinderen afgemaakt. Hem sleepten ze naar buiten, waar ze hem armen en beeneo afkapten, grond in den mond duwden zeggende «nou verzadig je aan je grond Hierna hebben ze de vleeschklom- pen in het raadhuis aan de muren gespijkerd. Een ander eigenaar was gevlucht, en om toch hun woede en wraakzucht te koelen, groeven ze zijn zoontje op dat kort geleden gestorven was en... Zijn dat geen kannibalen? 't Zijn bloedhonden, tijgers, jakhalzen, hyena's. IJselijk, ten hemel schrei end om wraak Hier was het dus niet om grom te doen of tegen de Joden, want die zijn daar heel weinig. Neen, ze hadden bloed geroken en zich gelij' bloed. In de laatste dagen heeft het leger goed zijn plicht gedaan, honderden boeren zijn doodgeschoten. En nog hielp het niet. Toen kwam de artillerie met do kanonnen, vele dorpen, die broei nesten waren van het oproer, zijn gebombardeerd met ontplofbare bom« men, en thans staan ze nog wel op de kaart, maar in werkelijkheid bestaan niet meer. Hoeveel dooden en gekwetsten is niet te berekenen. Uit een en ander /.iet men dat het éen volk is zonder godsdienst,! zonder gevoel. En de onvermijdelijke gevolgen? De grootste armoede, wellicht ïongersiiood, want alles hebben ze verbrand, niet alleen de hoeven, villa's, kasteelen, maar ook alle oorraad granen, bouwgereedschap pen, paarden, ossen, rijtuigen, in één woord alles. Van alles ontbloot staat daar Roemenie nu. aan heel de wereld toonend wat het in werkelijkheid is, schreiend in zijn jubeljaar; Mevrouw Jochemse is een goed mensch, doch zij heeft een gebrek ze is vreeselijk driftig en haar opvliegendheid is erg onaangenaam voor haar dienstmeid Trientje, de eenige, die onbeschut aan die buien van kwaad humeur is blootgesteld. De heer Jochemse kan tenminste nog in zijn koffiehuis een toevlucht gaan zoeken tegen de stormen aan'z'n echtelijken hemel maar die arme Trien heeft nu letterlijk niets, waar zij een goed heenkomen kan vinden. Nu moet van den anderen kant ook gezegd worden, dat Trien een onhandig schepsel is en dat mevrouw Jochemse meestal geen ongelijk heeft, wanneer zy haar dienstmeid voor "Stommeling" uit scheldt. De bedoeling kon op zichter wijze worden uitgedrukt, maar «I»t ligt niet in den opvliegei den aard van genoemde dame. Zeker zou mevrouw Jochemse al lang dio domme, onhandige Trien -gebonjourd hebben, maar... er is een on/.ichtbare, doch niettemin steike ban 1. die meesteres en dienstbode aan elkaar hecht. Zoo dom is Trien niet, of ze weet wel. dat zij. in,Seen landeren dienst geen -zak zout" zou opeten en .daarom moet zij hoewel dikwijls met wrok de buien van mevrouw kalm verdragen. En het echt paar Jochemse verkeert in de droevige omstandigheden, betere dagen gekend te hebben, moet nu met een schrale beurs zijn stand ophouden - fatsoenhouders noemt men dat in den regel en voqr het loon, dat Trien verdient, zou mevrouw Jochemse anders geen -groote meid- kunnen nouden. Maar de familie Jochemse heeft nu een kansje gekregen om er weer bovenop te komen, een buitengewoon kansje. Jochemse is gisteren in de wolken van vreugde thuisgekomen, Hij had een ontmoeting gehad, zijn ouden vriend Theunisson was hij op straat tegengekomen en die ontmoeting kon van groote gevolgen zij" »oor het toekomstig lot van Jochemse en zijn vrouw. Theunisson had met Jochemse schoo gegaan en later, als jongmensch. twaaU ambachten en dertien ongelukken gehad. /Eindelijk wae hij verdwenen en Jochemse had nooit meer iets van hem gehoord, tot gisteren, toen hy hem op straat eensklaps voor zich zag. Theunison wa» al dien tyd in Amerika geweest, had daar fortuin gemaakt en nu had heimwee hern naar het vaderland terusgedreven. Hij wa* schatryk, had kind noch kraai, maar vond zichzelf nog te jong om nu al op zijn lauweren t» gaan rusten. Daarom zocht hy gelegenheid om geld in de een of andere zaak te steken en weer a»ns flink a in den slag te gaan, nadat hij al een pleizierreis rond de heele wereld bad gemaakt, en nu. naar zijn meaning, lang genoeg had gelu'ierd. Toen Theunisson dit alles aan zyn Triend Jochemse vertelde, "kreeg deze'een ko lossale gedachte en stelde zijn vriend maar dndelijk voor om dan in zijn raak te komen, een zaak, die bloeien kon... wanneer er maar genoeg kapitaal was. doch dit was nu juist het eenige wat Jochemse ontbrak. Theunisson had er ooren naar en beloofde, dat hij den volgenden middag bij den heer en mevrouw Jochemse zou komen* theedrinken, dan konden zij alles eens in de lengte en breedte bespreken. Mevrouw Jochemse was daar opgetogen over. Zij vond het heel schoon van dien Theunisson dat hij die conferentie in haar tegenwoordigheid wilde houden. En nu werd alles op de ontvangst van den hoogen gast voorbereid. De mooie kamer was 's morgens flink -gedaan", mevrouw Jochemse had nu haar zijden kleed aan en mijnheer was in zyn Zoudagsche coslu'uin. Trien had 'to.. nieuwe voorschool gekregen en zette in den salon het theeservies gereed, terwijl mijnheer en mevrouw in de huiskamer zaten te wachten, totdat de gast zou.aan bellen. Daar klonk een slag. Mevrouw sprong op en vloog naar den salon, waar Trien met onthutst gezicht stond te zien naar een groote vaas, dien zij zooeven van den schoorsteen had 'ge- stooten en die nu in stukken op den vloer lag. Stommeling schreeuwde mevrouw wier gezicht hoogrood gekleurd werd en geheel uit de gelegenheidsplooien viel, stommeling, mijn mooie vaas gebroken, die ik van mijnheer op myn verjaardag heb gekregen 1 En datjsist nu! Ezels veulen 1 Ik kon 't niet helpen, stamelde Trien. J<» Trien, gij zyt vreeselijk onhandig, zei Jochemse iet.» gemoedelijker, omdat hy wel begreep, dut niet ra*en de vaa< foch niet weer h^el kwam. Ik kou 't waarlijk niet helpen, mijnheer zei Trien iets kloeke. Och wat, snauwde mevrouw haar toe, gij kunt niets helpen, maar ondertusscben, gij breekt mijn neele huishouden kort en klein. Als ik u voor nieman ial had. dan had ik u nog te duur. Maar ge zult me die vaas betalen, stommeling. 25 gulden zal ik u voor af houden, iedere maand een riks ge hadt gevraagd, om Zondag uit U gaan, maar daar komt niets van. Gy blijft thuis hoor stommeling, stommeling, stommeling, stommeling I Stil roept Jochemse zijn vrouw toe, en zij doet moeite om haar gezicht weer in de gelegenheidsplooien te.trekson, want... er wordt gebeld, Daar is hij, zegt Jochems, vrouw neem gauw die scherven weg en gij Trien ga open doen. Mevrouw, pruttelend dat zij nu zelf nog den boel van dien stommeling moet op ruimen. raapt de scherven bp, maar Trien blijft staan, alsof zij aan den grond ge nageld is. In haar lodder-oogen schittert iets van een wraaklust, die lang gesmeuld heeft, en nu eindelijk haar slag kan slaan. -Nu hoort ge niet, zegt Jochemss te gen de meid, ga open doen. Neen, zegt ze kalm, SB M.'I I -.1— rT/> -K-OW1B3 wasri jh

Peel en Maas | 1907 | | pagina 1