in.
Een avontuur van
Jan Vrolick.
',rp.
Verkeerde Bescheidenheid I
ZATERDAG 25 AUGUSTUS lhOti
ZN VEN EN TWINTIGSTE JAARGANG
No 34
Uitgever W. A. Van den M unokiiof, Venray.
V E R S E A G
Feuilleton.
Abonnementsprijs per kwartaal
m
Prijs der Advertentiën:
van bet Secretariaat van den ar
beid te Maastricht, van de
maand Juli.
Voor Venray en omstreken kan
men van deze instelling gebruik
maken door tusschenkomst van de
Venraysche Arbeidsbeurs en Infor
matiebureau,
Belanghebbende wordt er op at
tent gemaakt dat deze adviezen
worden gratis verstrekt alleen
porto !en de te maken onkosten
worden in rekening gebracht-
In de maand Juli werden 55
adviezen gegeven aan personen en
vereenigingen uit Bocholz, Maas
tricht, LemiersVaals, Schin»op-
Geulle, Wamel, Blerik, Vijlen,
Oud Valkenburg, St Pieter, Ven*
ray, Wellerlooi, Heugem, Oirlo,
Oud Vroenhoven en Steenderen.
Deze adviezen hadden betrekking
op: 1 Gemeenschappelijk eigen
dom. 2. Pensioenwet. 3.
Geldelijke vergoeding Militiewet.
4. Geldzaken. 5 Statuten
Volksbond. 0 Pachtgelden. -
Plaatsing in ifitn bepaald garnizoen
8 Ongevallenwet. 9 Gemeen»
tewet. 10 Fabrieksraden. 11
Burgerl, Stand. -- 12 Solicitatie»
brieven. 13 Uitstel van militai
ren dienst. 14 Beroepswet.
15. Personeele Belasting, 16
Achterstallige schuld. 1 Proces
wegens diefstal. 18 Hoofdei.
Omslag. 19 Leerplichtwet.
20 Fabrieksgeschil. 21 Successie
wet. 22 Brieven schrijven. 23
Herhalingsonderwijs 24 Huur
van een huis. 25 Landweer wet.
14 adviezen werden schriftelijk,
41 mondeling gegeven.
Het totaal aantal adviezen bedroeg
einde Juli 1291
In het immer jeugdige Dompertje"
van den Ouden Valentijnschrjft de
Weleerw. Pater Nieten van tiet Gym
nasium alhierover bovengenoemde,
speciaal-Roomsche hebbelijkheid een
artikel, dat te waar en te raak is,
om het niet in zijn geheel over Ie
nemen.
Als bij ons een Katholiek en een
niet-Katholiek «elkaar ontmoeten,
leefi de niet-KathoMek zijn nauw-te-
merken, rustig menrderheids-pl'-oitje
om de lippen, en ook zij*, rechten,
sterken blik; maar de Katholiek,
daarentegen, verdiept dan zijn oogen
met een vreemde schijning, en zacht
lijk-aristocratisch afwerend, week-
scherpt zich. voer wie goed waar
neemt, zijn mond."
Ik weetniet, of de heer Kloos met
dit te zeggen heel en al ongelijk
heeft. Maay. dan wil 't me wel
voorkomen, dat dit «verdiepen en
vreemd-schijnen der oogen", ontstaat
uit bescheidenheid, te gro ote
bescheidenheid, en 't week-schei pen
van den mond' dan misschien uit t
besef, dat er eigenlijk geen reden
beslaat om zoo angstig bescheiden te
zijn.
Wij,. K&lMfchenvoor 'n_gi:oot
deel ten minste zijn o, zoo beschei"
den, zoo bangelijk-bescheiden. Be»
paald waar, vele, overigens goed
willende Katholieken, gedragen zich
alsot ze zich zoowat te geneeren
hebben om hun roomsch zijn, alsof
't zoowaar 'n donkere vlek was <>p
hun levensgeschiedenis, waarvoor
men zich schaamt en waarvan men
zorgvuldig stil zwijgt en met angst
anderen hoort gewagen dat zij
"enmaal van den Almachiigen God,
zonder eigen verdienste, 't, schoon»
ste, 't rijkste geschenk gekregen
hebben, dat Zijn liefde hier geven
kon:de gelukkig makende genade
van 't Eéne, Ware Geloof.
(4oo gezellig te praten met 'n paar
menschen erg uette lui maar
bescheidenheid niet weel (e bespeuren .»t gfSprek is aan 't kwijnen geraakt';
de priester zegt op d.-ti preekstoel ,hy w011 wej wat gaan lezen; r. krant,
vrij en ronduit, wat hij voor God en L jj gewone krant van thuis, en
zijn geweten moet zoggen; do ge» Roomsch lijfblad maar wel niet
loovigen vinden dat bes(. Sommigen han^g, o heelemaal geen menschelijk
onzer andersdenkende predikers en :-i.. au
ge»
naar men soms hoort, in Frankrijk
zelfs katholieke priesters, schijnen
er van te houden om erg nederig en
neerbuigend tot de schare te spreken,
zoo iets van «vergeef mij, dat ik de
vrijheid neme van u beleefd te ver»
zoeken, dat u dit of dat kwaad nooit
bedrijft, en sta mij toet u te vragen,
of 't u conveniëerén zóu, deze of die
deugd te beoefenen''. Dat wi
lokkig bij ons niet gedaan zijn.
Maar in het portaal der kerk
staat ze alweer af te wachten, de
dwingerig'zemelig-zorgzame tante,
die op gestolen papieren den adelijken
naam van Bescheidenheid draagt,
akelig-lieverig ie wachten met den
grooten, kleurloozen mantel zoo
flink groot en niemandal opzichtig;
echt degelijk om den vromen
kerkganger, dat zoete kind, heel en
al er in te bakeren, voordat hij komen
mag in de ondeugende buitenlucht,
Met dat verbergende, kb urlooze kleed
om gaat hij dooi hg óven en vindt
opzicht
maar
om
nu die
chaimaiite hoeren daar, enfin,
hij stoot nu eenmaal niet graag 'n
ander en de «bescheiden' room»
sche koopt zijn krant n i e t en
verveelt zich met niets of met'n
neutraal prul.
Is dit soort Bescheidenheidhier
onbekend l Gebeurt hel b.v. nooit, dat
men een blaas ka kerig reiziger, die in
de herberg zijn zoogenaamde grap
pen" debiteert over Katholieke, zaken,
niet eens te woord durft staan, maar
r>uit verdraagzaamheid" liever mee
lacht
O, dat gezicht soms van een, toch
goed-meenend Katholiek, als hij op
de vraag, of meneer katholiek is,
bevestigend antwoordt, o, dat arm
zalige ik-moet-het-bekennen-gezicht
dat «verdiepen van de oogen met die
vreemde schijning."
Een openbaring of 'n gevolg van
die al te groote bescheidenheid zou ik
noemen de hebbelijkheid van enkele
roomsche redacties om, zoo gauw 'n
ellendige naarlingen, dit uit latfen
menschen-angst soms boveu hun
roomsch gewaad er één aantrek»
ken van anti«roomsche kleur.
De slechte Katholiek verloochent
zijn Christus, of verraadt Hem: de
over bescheiden Katholiek is er één
als Nicodemus, die alleen in den
nacht lot Jezus durfde gaan.
He onverschillige Katholiek weet
nauwelijks, dat er ook nog 'n Room
sche Pers bestaat,- in elk geval, ze
is hem te min of niet pittig genoeg
of zoo iets; de «bescheiden" roomsche
och, hij zat daar in zijn trein-coupé
simpel, vleiend woordje heeft gezegd
van iets, wat roomsch is, plots
gretig erop aan te rukken en innig-
gelukkig er zich van meester te
maken: hoort, arme stumpers, van
roomsche boeren, burgers en buitenlui
hoort en weest verheugd en erkente
lijk: 't hoog voorname blad, bekend
om z'n smerige feuilletons, Godhaten»
de artikelen en schunnige adverten»
ties, heeft zich wel neerbuigend
willen verwaardigen om wat goeds
te zeggen van ons, let wel, van ons,
ellendige stakkers, die slechts
Roomschen zijn, die, och arme,
slechts 't éériig waarachtig geloof,
slee hls 't hoogste goed van Gods
liefde ontvangen hebben
Moet dat gejubel niet 'n naren in»
druk maken op andersdenkenden, die
toevallig zoo'n roomsch blad in
handen krijgen Als op de markt
'n koopman buitengewoon veel drukte
zou maken van 't feit, dat een der
omstanders zijn waren goed heeft
genoemd, dan Welnu.
Wij behoeven heusch niet zoo
klein-kleuterig-blij te wezen, wan
neer de anderen wellicht inet'n
zuurzoet gezicht iets vlijends van
ons zeggen. Want de Roomsch-
Katholiek, al mag hij er zich in
geenen deele op verhoovaardigen,
behoort, als zoodanig, tot den aller»
voornaamsfen stand van heel de
wereld.'
Zonder een grein overdrijving mag
gezegd eigenlijk moest elk on-
roomsch raensch 't zich tot de hoogste
eere rekenen en 't als een inderdaad
onwaardeerbaar geluk achten, dat
lij Katholiek mag worden.
Zeker, zelfs in den Bijbel staat nu
en dan vermeld, dat «andersdenken»
den" getuigden van de waarheid,
maar dan geldt 't. een echt gewichtige
getuigenis en, in elk geval, van
noodeloos gejubel is nooit sprake.
Dat een geestelijke, die op reis
<ae sjjp breviergebed nog te
ndden heeft graag in 'n aparte coupé
•laats neemt, is natuurlijk te begrij»
pen en te prijzen.
Maar uit de termen die soms con»
ducteurs gebruiken bij,het gev.aagde
of vrijwillig aanbieden van zoo'n
coupé, zou men moeten besluiten
die menschen denken, dat de geeste*
ijke niet giaag bij andere menschen
zit uit een soort van huiverige
bescheidenheid"
Dat moesten ze niet denken, het
is immers niet zoo.
Er zijn Katholieken die bijna eiken
dag naar de kerk gaan, en, behalve
o p hun slaapkamer, nergens een
PEEL
MAAS
")W«I
voor Vknrat ^0 c.
franco per post c-
voor het buitenland bij vooruitbetaling S5 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
■j vfsf,
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
i i
Kom maar gauw nv>e naar boven, je
rilt van kou eo raorbt je een» een ziekte
op den hals balen
Dat zal rnaar het beit zijn. Jeanotte,
dat denk ik ook sprak de bakker. En
samen gingen ze naar boven; waar Jan
heel spoedig onde de dekens wegschool
en weldra sliep, dat hij ronkte.
Zijn vrouw daarentegen kon den slaap
niet meer vatten, elk oogenbük meende
zij indringers aan de deur te hooren, maar
toen zij tegen vier uur do knechts opbelde,
had zij gelukkig nog geen onraad verno
men.
Maar wat mag er dan toch zijn
voorgevallen dacht zij.
Jan is wol een vroolijke. levenslustige
snaak, die graag een glaasje lust. maar
het is ook algemeen bekend, dat bij geen
vlieg kwaad zal doen.
Hoe is het dan mogelijk hem in zulk
een toestand thuis te krijgen
Doch hoe zij ook nadacht eo peinsde,
zy kou geen verklaring vinden voor dit
vreemde avontuur.
Zouden de aanranders soms het oog
gehad hebben op liet gouden horloge van
Jan
Maar waarom behoefden zij hem dan
geheel te ontklecden Dat was loeh niet
meer of minder dan schandalig. Als ei
voor den morgen niets naders hekend was
omtrent het gebeurde, dan zon zij eonvou.
dig de politic waaischuwen.
Misschien was er dan nog eenigo hoop
dat de schuldigen achterhaald zouden wor
den. Wie weet zou Jan zijn Kleeren dan
nog niet terugkrijgen.
Op de beurs en het horlogo duifde zij
niet eens denken. Daar kondon do schavui
ten licht moe klaar komoti.
Aan het bureau van politie kon zij voor
inlichtingen en aangifte eerst na acht uui
terecht, want de commissaris kwam niet
eerder en aan hem alleen kon de goede
vrouw haar netelige zaak voorleggen. Tot
zoolang moest zij dus geduld oefenen.
Tusschen zes en zeven uur in den morgen
was Jansje, de jongste meid van mijnheer
Van Boven in liet tuintje voor het huis
bezig met het uitkloppen der matten. Ter
wijl ze zoo werktuigelijk haar dagelijksch
werk verrichtte, keek ze met nog half
slaperige oogen eens rond Maar wat
is dat
Daar vergeet ze klopper en mat. Er ligt
iets op een der bloemstruiken!
Het lijkt wel een heerenjas. Hoe mag die
daar zijn gekomen t Wat kon hier wol ge
beurd zijn
En zonder eenig verder onderzoek
efff rtiobiv d;.t .ih-c doet -als goduelooze krant bij -.geval eens tl
l 1 1' 1. ../i
stormt zij op haar vilten pantoffels de
gang door, rechtop do keuken aan, waar
Kee, haar bedaagde kameraad, de keu-
kenprinces, behagelijk en half dommelend
voorde brommende cuisiniére zit. wachten
de op het ooger.blik dat bet koiiiewater
koken zal.
- Kee, Kee, kom cons gauw mee
roept ze reeds aan de deur.
Wablief, Jans? Liet is geen Zater
dag, je hebt de kleine matten maar, die
kan je toch wol alleen geklopt krijgen 1
Neen. Kee, daarvoor niet. Er is
iets,
- Zoo, Jans. en wat is er dan toch,
vroeg de keukenmeid, nieuwsgierig se-
worden.
Ik weet het niet, kom maar eens
mee.
Waarheen vroeg Kee nog eens
Maar reeds snelde Jansje vooruit en Kee
slofte haar achterna op de voordeur aan.
Kee, zio eens daar, sprak Jans.
Wel, heerenmijntijd. oen jas
Hoe komt die daar
Durf je mee gaan kijken, Kee
-Wol wis en waarachtig, Jans,
Bang ben ik nooit geweest. Daar moeten
wij m6er van weten.
Beide meiden repten zich nu naar het
tuinhek, waar zij tot hun nog grootere
verbazing naast de jas een hoed, een vest,
een broek, een paar botines. en kousen en
zelfs een gouden horloge vonden.
Hé Kee, wat mag dat wel zijn
Ja, Jans, daar begrijp ik ook niets
niemandal van. Hoe komen die kleeren nu
hier
Zou iemand ze soms verloren heb
ben
dan
vermoorden, die dut ft wel
Eu hoe kan iemand die kleeren
toch bier in den tuin verliezen
Nee, die moeten er m gesmeien ziju
Er iu gesmeten Zeg Kee, als ei
maar geen misdrijf gepleegd is
Wat meen je Jans vroeg de andere
angstig en gejaagd.
\|3 er maar geen mensch vermoord
is
Heerenmijntijd, een mensch ver
moord
En do kleeren hier over het hek gegooid
Wat nu gedaan
Kee, zouden we ze niet meenemen
en aan mijnheer laten zien
Jars, Jans, nee hoor, dat durt ik
niet, De kleeren van een vermoord mensch
Hè Kee. nee hoor. nu durf ik het
ook niet meer.
En die moetje laten liggen, totdat
de politie komt. Maar we zullen het gauw
aan mijnheer gaan zeggen. Wel, wei, wie
lad dat ooit kunnen denken, een mensen
vermoorden en dan de kleeren hier over liet
hek smijten Wat wordt de wereld
toch slecht Jans.
En nu zullen we nog voor de recht
bank moeten komen ook. Bedenk eens, ik
op mijn ouden dag nog voor de rechtbank,
en nog nooit is er iemand van mijn G^'he
voor de rechtbank geweest, 't ls ijseiyk,
Jans.
Maar wij hebben toch mets misdaan.
Kee
Das is wel zoo Jans, maar wie een
ous
mensch duift
meer.
Eu als dj boosdoeners zich eens op
wilden wreken
I).,t zou heel leelijk zijn, Kee. Maar
wij kunnen er toch niets aan doen d.t wij
de kleeren gevonden hebben,
Dat kan wel zijn. Jans. maar ik wou
dat ik van de heele tiistoiie niets afwist.
Dat zeg ik en daar blijf ik bij. Kom laten
we nu eerst mijnbeer maar gaan waar
schuwen,
Geheel vervuld met alleilei akelige ge
dachten omtrent aanranding, diefstal,
moord, slofte Kee terug naar de keuken,
terwijl Jans naar de kamer van mynheer
van Boven snelde, om hem het schrikke-
lijke feit te vertellen.
Mijnheer was juist bezig zich te kleeden,
toen de meid aanklopte en riep daarom
luchthartig terug
Ja Jans. ik ben er al, t h goed.
Mijnbeer, er is iets gebeurd, hijg
de de meid.
Zoo, wat is er.
Een ongeluk mijnbeer, een mensch
vermoord, steunde zij verder.
Wal zeg je Waar, wien, hoe i vroeg
mijnheer van Boven, nu geheël oor.
De kleeren liggen bij ons in den
mijnheer.
En het lijk
Dat weet- ik niet. mijnheer.
luin.
Wordt vervolgd.