VrijheidVrijheid
ZATERDAG 7 APRIL 1906.
ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG
No. 14
Feuilleton.
Het spook van het onder-
aardsche gewelf.
m. C.
Van twee buurjongens.
MAAS
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray 50 c.
franco per post
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85
VUUr UCl uuiicmaiiu
afzonderlijke nummers
Prijs der Advertentien;
van 1 4 regels *>0 c<
elke regel meer 5 c
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiön, 3maal geplaatst worden Smaal berekend.
Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray.
Arm Frankrijk is wel een leven
de leerschool, hoe 't gaat met een
land, waar do revolutie de vrijheid
brengt.
Men zou zeggen, 't is een hoogst
natuurlijk gevolg van een gelijk
gestelde oorzaak; de vruchten van
het eigen zaad, zoo jaren lang reeds
uitgestrooid op overgulle wijze in
geest en gemoed.
In vollen rijpdom en vollen rijk
dom plukt het land der revolutie die
vruchten heden ten dage,
Op de scholen en de kerken, waai
de omwenteling haar eigendoms
kenmerk geschreven had op de door
jeugd en godsdienst gewijde muren,
valt nu de vreeselijke straf, de
gruwelijkste wraak terug.
Ten slotte een bende liberalen en
"socialisten die slechts dit gemeen
hebben met elkander, dat zij de hef-
stigstebestrijders zijn van het clerica
lisme, lees; den godsdienst regeeren
dit landopeven kortzichtige, domme
als hatelijke wijze.
Dag aan dag vullen de.dagbladen
..hun. kolommen met opsomming dei-
feiten, die ons van die heerlijke
vrijheid getuigen.
Uit naam van gezag en wet on-
teert men do heiligdommen, breekt
de .heilige tabernakels open. ont
wijdt do gezegende vaatwerken,
vervolgt., belastigt, kerkert men de
dienaren van den godsdienst.
Uit naam van gezag en wetcontro-
leeit men op een allerlaaghartigste
wijze het particulier leven van de
officieren in het leger en de andere
staatsambtenaren.
Om te zien of zij zelf of hunne
.vrouwen of hunne kinderen ook de
plichten van godsdienst vervullen,
En zoo ja, dan zijn ze veroordeeld
tot achterafstelling zoo neen, dan
maken ze promotie.
Een gedeelte van't geen Jan meent
gezien te hebben, is werkelijk waar. Ik
heb me tot in de diepte laten nederdalen
ik moet echter bekennen dat ik nog niet
op den bodem geweest ben.
Ik heb geen diaken of monsters gezien
maar een dozijn vleermuizen, die om mijn
hoofd vlogen, en die er de oogen uitge
haald zouden hebben, als ik ze had laten
begaan.
Zoover mijne lantaarn eenig licht ver
spreidde, heb ik grooto tonnen onderschei
den, ik heb groote kisten gezien, wier
ouderwetse!» maaksel aanduidt dat ze niet
van vandaag of gisteren zijn.
Maar één ding vooral heeft al mijne
aandacht tot zich getrokken, en ook een
weinig teleurgesteld, namelijk, een ge
wapende ridder in een ouderwetschen
leunstoel voor oen tafel gezeten.
Ik heb hem herhaalde malen toegeroepen
zonder antwoord te krijgen, en ik begin
te gelooven, dat het een standbeeld is,
Daar had ge u van moeten overtuigen
zei de vader morrende.
Ik zie wel dat ik alles zelf zal moeten
onderzoeken, alles wat ge mij verteldet.
Het woord bevordering is voor
hen gelijkluidend met vertrapping
van kruis en godsdienst.
Uit naam van dat zelfde gezag en
van diezelfde wet heeft men ook de
gast- en liefdehuizon weten te «zui
veren van die engelen van christelijke
naastenliefde, die niet op eigen
voordeel bedacht waren.
Heeft men zooveel maar mogelijk
is de scholen on het onderwijs tiacli
ten te berooven van dien heerlijken
zuurdeesem, welke godsdienst heet.
Dus het kind in de school de zieke
en de oude in het gasten liefdehuis,
de mensch in de kerk, allen genieten
van de vrijheid op dezelfde heerlijke
rijze.
Wil men het essentiëele, het wezen
lijke van deze demonische politiek
kennen, dan herinnere men zich
slechts wat de thans afgetreden Com
bes, zoo kort en zoo duidelijk heeft
gezegd, wij moesten eerst het land
van het clericalisme. lees alweer den
godsdienst ontdoen voor dat wij het
naar de eischen der tijden kondeu
begiftigen met de werklijk sociale
wetgevingen.
Dus het Christendom, do katholie
k.O godoflionut wijn i»io£ fooinol,
Alsof iemand ter wereld meer
heeft gedaan, om de menschen tot
broeders te maken dan de gezegende
persoon van den Stichter des Chris
tendoms
Die de liefde zoover dreef, dat hij
voor de anderen die misdreven had*
den in hun eersten stamvader zelf
ten zoenoffer werd.
Die ze zijn mede-erfgenamen
maakte, de naastenliefde niet prijst
alleen of aanraadt maar ze beveelt
als dure plicht.
Die eindelijk in zijne kerk de
kweekplaats heeft geschonken voor
heldhaftige beoefening van de Chris
telijke Charitas'waardoor de zwakke
ensch zichzelf vergeet: om alles
voorallente worden zijn leven zijn
fortuin, zijn naam, zijn genoegen
opofferend met hemeStpkë blijdschap
Hen krankzinnige gedachte!
"Christendom en Katholieke kerk
niet sociaal'.
Was Lucifer het misschien men,
die do vaan des op» oers plantte in
de voorhoven des hemelsin dit
paleis, wat groeide, zpoals het zoo
heerlijk schoon gezegd is, in vrede
Of zijn volgelingen, geven die
van de ware sociale eigenschappen
zulke hartverheffende voorbeelden.
Helaas neen, dat weten we allen
wij die van buiten af tien gang der
zaken binnen de grenzen van Sint
Clovis, land volgen, en 't heeft, nog
eens; dat groote voordeel althans,
dat liet aan de overige staten tot
levende leerschool kan zijn.
Maar wanneer zal Frankrijk zelf
verstandig en weer gelukkig worden?
Landbouw.
ik
t duaroii'
drijft ni.e nog sterker hiertoe
moet alles nauwkeui ig vreten w
der is.
Komaan t laat mij nog eens naai» beneden
zakken.
Hy vvas nog niet geheel en al tot op
den bodem gekomen, of hij ontdekte
inderdaad dezelfde voorwerpen, welke zijn
zoon gezien had.
Na eenig aarzelen laat hij zich tol den
grond nederdalen.
Daar staat hij lechi tegenover dat ver
schrikkelijke voorwerp. Hij beschouwt
het eenige minuten met de grootste op
lettendheid en kan een gevoel van angst
niet bedwingen op 't gezicht van die
reusachtige gedaante, welke van het hoofd
tot de voeten met ijzer bedekt was.
Een zwaar slagzwaard die ervoor stond.
Hij raapt al zijn moed bijeen en met
zijn lantaarn in de linker- en een pistool in
de rechterhand, gaat hy er onve-schrokken
op af en roept
- Wie zijt gij
De echo alleen antwoordde hem.
Hij neemt den degen, slaat er rrede
op do tafel en roept andermaal met een
forsche stem
Wie zijt gij
De klank van zijn geluid weergalmde
een oogenblik in dit onderaardse!» gewelf,
en werd door een doodsche stilte gevolgd.
Nu pakt hij de ridder bij de schouders,
Oogenblikkelijk stort die reusachtige
man ineen zijn helm valt op den vloer,
en in het harnas vond do schout niets dan
Van jongs al waren ze al vrinden
geweest en samen hadden ze altijd
naar school gegaan en samen had-
luu ze ui'lv Uun LHliU'. ji-a Jaici uui
sus bezocht.
Beiden kregen het einddiploma;
i boerenzoons waren ze nu werk
zaam in 't bedrijf van vader.
Maar van nu af, ging alles niet
meer gelijk voor de twee. Jan's
vader toch was een heel ander man
dan de ouwe van Harmen. Hij had
al bezwaar tegen gemaakt toen
de jongens naar den landbouwcursus
zouden gaan, maar ter wille van
Harmen, die een aardige jongen was
en die zoo graag gezelschap had, had
hij toegestemd.
Maar spijt dat hij er van had
Zooveel als haren op zijn hoofd,
want een echte boer zou uit den
jongen niet meer groeien. De mees
iers hadden hem van allerhande
nieuwerwetsche fratsen in den kop
stof en beenderen.
God zij dank, riep hij uit, mijne
vermoedens verwezenlijken zich dan ik
heb hier slechts met een ridder te doen
sinds eeuwen reeds dood, en d.e geen lans
met mij breken zal, als ik de vrijheid neem
om ziju gebied eens te onderzoeken.
Hij wil dit onderaardsch verblijf door-
loopen, maar hopen puin en ingestorte
stukken van de muren beletten hem zulks.
Hij komt op zijn schreden terug, klopt
op de vaten ze zijn niet ledig.
Begeerig om dien eeuwenouden wijn
eens te proeven, neemt hy den beker van
de tafel en vult dien.
Toen zijne krachten door dien nectar
hersteld waren, gaat hij voort met zijn
onderzoek, en breekt de kisten met het
zwaard van den ridder open.
Er lagen zilveren en gouden muntstuk
ken in van de XIII en XlVde eeuw, zilve
ren tafelgereedschap en kandelaars en
gouden armbanden die met paarleu en
diamanten bezet waren.
De schout verheugd over zyno ontdekking,
geeft eindelijk het teeken, dat men hem op
moet trekken,
Wel, mijnheer, zei Jan, toen hij
hem terugzag zult ge nu nog zoggen, dat
ik geen geestenziener ben
Wel, beste Jan, antwoordde de
slimme schout, wu zullen de dooden maar
met rust laten ik zal hunne asch niet
meer verstoren.
Hoe hebt gij toch zoolang weg kun
nen blijven
gepraat en wal redelijks was er met
hem niet te beginnen.
Niet, dat er geen liefhebberij voor
1 de boerderij inzat, maar de kwa
ljongen wou alles beter weten dan
jvader, wou allerlei nauws probeeren
en keurde vele oude gewoonten
beslist af.
Harmen trof 't beter, toen hij in
het vak kwam. "Ziezoo jongen" zei
de vader, toon hij thuiskwam mei de
boodschap, dat over een paar weken
de cursus zou afgeloopen zijn en dat
hij stellig het einddiploma zou krij.
gen, «dan ben je professor in het
vak en dan moetje van '1 jaar maar-
eens probeeren en toonen, wat je
kunt.
Ik heb voor een bunder nog geen
bestemming. Probeer jij nu maar,
wat je daarop kunt verbouwen aan
zomergewassen, daar mag haver op
en mangels en aardappelen. Bedenk
maar eens, wat vooi mest er op moet
en wat je verder goeddunkt, maar
er mag niet meer mest op dan voor
90 gulden; de knecht kan je helpen
met het bewerken.
«Ik zal er wel met den «kalizak"
heen moeten vader," sprak Harmen,
maar nu kan ik nog niet precies
zeggen hoe ik'alles zal inrichten,
omdat ik met die 90 gulden moet
uitkomen.
Maar dit lijkt me toch een aard*'ge
proefneming, want op den cursus
heeft de meester wonderen vertelt
van kali bij aardappelen en dat wil
ik wel eens zien ook.
Den volgenden dag was deze be
rekening klaar.
Op het heele veld 800 KG. slak-
k en meel (1G gld). 't Is wel wat laat
in den tijd en superphosphaat was
beter, maar 't vorig jaar is er geen
halmgewas geweest, dus de grond
zal wel niet zoo arm zijn aan phos-
horzuur.
En dan verder
Een halve bunder voor haver met
500 kg, kainiet en later 100 kg.
chilisalpetor is ongeveer 21 gld.
We staan al hijni twoe uren op u te
wachten, en we Jachten, dat ge vermoord
waart.
Ja. Jan, dat weet ik niet ik heb
een heelen tijd van mijn zeiven gelegen,
en toen ik weer bijgekomen was, heb ik
aan de bel getrokken.
En hebt ge wezenlijk het spuok ge»
zien
Jongen, praat over die dingen niet
meer, eu zeg er vooral tegen niemand iets
van.
Daar hebt ge een stuk geld, ga er maar
wat voor drinken, om uw schrik te beko
men.
De sluwe schout dacht, eu niet ten on
rechte dat, het hem te verbieden, om van
dit voorval te spreken, juist het tegendeel
zou gebeuren, en dit was zijn verlangen,
ten einde anderen te beletten, om ook na-
sporingen te doen.
En inderdaad de yselijkste en oDgerymdste
praatjes liepen als een vuurtje, over dit
onderaardsche gewelf, door den ganschen
omtrek, niemand diorf zich nu nog in de
nabijheid van dat spookverblijf wagen.
De schout evenwel haalde er met zijn
zoon den schat, dien hy er ontdekt had,
heimelijk uit en koos tot dat einde vooral
regenachtige en donkere nachten.
Toen alles, wat maar eenige waarde had
in zijn huis overgebracht was, begon de
schout onvermoeid de archieven van zijoe
en omliggende gemeenten to onderzoeken
en na ie pluizen, of hij soms iets kon ont
dekken over het noodlottig uiteinde van
Een vierde bunder voor mangels
met 500 kg. kainiet en 100 kg.
chilisalpetor ongeveer 21 gld.
Een vierde bunder voor aardapp-ls
met 200 kg. patentkali en 75 kg.
chilisalpeter is ongeveer f 22.50.
Dat is samen f90.50.
«Die twee kwaitj°s meer mag
zeker wel
«Zeker wel jongen, maar vertel
me nu eens waarom geen kainiet
bij aardappels, dat is toch ook een
kalimest!"
«Zie vader, in kainiet zit wel het
zelfde als in patentkali, maar er zit
ook nog wat auders in, eu dat kan
schadelijk wezen voor de aardappels.
We willen niet alleen veel aard-
appels hebben: maar van nog hooger
belang is het, dat de kwaliteit ook
goed is, en een goede kwaliteit kan
men wel verwachten met patentkali,
r.iet met kainiet, ten minste als de
kainiet zoo laat in het voorjaar ge
zaaid wordt als nu.
In den herfst en dan op lichtere
gronden ia 't zoo erg ni6t.
«Nou jongen we zullen eens zien
wat er van komt."
Dat dacht Jan's vader, dio al
Wnrmens proef boeren hoor
de en èr naiuuuijh. geen verwacn-
tingen van had, ook.
Toen echter de herfst daar was en
de oogst van Harmen's bunder binnen
kwam en gemeten eu gewogen werd
waren Jan en zijn vader er bij en de
ouderwetsche boer moest erkennen,
dat Harm niet voor niets naar den
cursjs was geweest, dat hij nog
beter boerde dan zijn vader.
T Mooiste vond hij wel, dat Harm-
sen op een kleiu hoekje een slecht
gewas had, in de haver vond hij wel,
en vooral in de mangels en aardappe*
len. Op die boekjes bad hij geen
kalimest gezaaid.
«Ja, ja, kali is geen bijgeloof,
sprak hij en Jan krijgt toekomende
jaar ook een bunder.
8. S. te W.
de graven van Sonnestein.
Jaren reeds had hij zich hiermede bezig
gehouden, zonder 't minste daaio.miea' te
kunnen vinden, toen het voorval hem ren
oud manuscript in handen speelde, dat hem
eenige inlichtingen over den vermoedolij-
ken dood van den l idder. wiens <>vei blijf-
seis hij gevonden had.
In 1328 belegerde Jan van Scfcarzeneck
het kasteel Sonnestein den 5 Mei maakte
hij er zich by verassing meester van, en
stak het in brand.
De leden der familie Sonnestein kwamen
bij dat beleg allen met de wapenen in de
hand om helleven, Hugo, de jongste broer
was eensklaps uit liet gevecht verdwenen,
zonder dat men hem had kunnen temg-
vmden.
Hy had zich naar 't blijkt in dit onder
aardsch gewelf begeven, waar in zijne
betrekkingen al hare kostbaarste goedercn
geborgen hadden.
Deze schuilplaats nu had, evenals de
meeste kasteelen in de middeleeuwen een
geheimen uitgang in het veld.
Waarschijnlijk was deze door het instor
ten der muren, gedurende den brand, ge
stopt en verspreid geworden en had de
ongelukkige ridder er van honger of aan
zijn wonden moeten sterven.
Hij was de laatste afstammeling van
zijn geslacht.