St. Jozefsfeest te Smakt Stalmest, maar ook Kunstmest. ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG Onze invoer van vee in Belgie. Landbouw. Feuilleton. De verwisselde reistasch ZATERDAG 24 MAART 1906. No. 12 MAAS Abonnementsprijs per kwartaal. voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: 'an 1 4 regels 20 c. elku legel meer 5 e. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, om aal geplaatst worden 2maal berekend. Uitgever W. A. Van ben Munckhof, Ven ray. Zondag 25 Maait, nam. 3 uur komt de H. Familie van Vierlingsbeek. Zondag 6 Mei zal de Congregatie van O. L. Vr. uit Venray tor bedevaart komen en de Hoogmis met preek om 9 uur bijwonen. Maandag 4 .Juni om 3 uur plechtig Lof met preek, komt de H. Familie van Overloon. Zondag 10 Juni zal de H. Familie van Venray ter bedevaart komen en om half 10 de Hoogmis en preek bijwonen. N. B. Z, H. Paus Leo XIII beeft tmo alle pelgrims naar St. Jozef, te Smakt een Vollen Aflaat verleend, op een dag naar verkiezing, ééns in 't jaar op de gewone voorwaarden, mits men in de nieuwe Kapel kome bidden tot Zyno intentie. In enkele Belgieche bladen wordt een juichtoon aangeheven, omdat de invoer van vreemd vee ieder jaar zoo sterk begint te verminderen waardoor »dank aan de tlinke maat regelen der tegenwoordige regeering van België weldra het Nederlandsch voe zal kunnen misson, De invoer bedroeg in 1903 nog 70.751 stuks, in 1904 daalde die tot 64.936 stuks en in het vorir jaar was die slechts 55.090 stuks dus in drie jaar tijds eene verminde ring van ruim 15000 stuks, Nu is het bekend zegt de T Ct. dat sinds jaren en door de Belgische regeering en door de Na tionale Maatschappij tot verbetering van runderrassen in België al het mogelijk gedaan is om het aankwee- ken en verbeteren van eigen vee te bevorderen dat door hen stelselmatig het Nederland8che vee, zooveel in hun vermogen is geweerd wordt doch dat men daarmee het doel de volledige sluiting der grenzen voor het Nederlandsche vee ooit zal kunnen bereiken, wordt door vele deskundigen sterk betwijfeld. Daaronboven is die vermindering van invoer niets meer dan schijn. Do laatste veetelling in België heeft bewezen dat het aantal koeien en vaarzen in den tijd van één jaar met slechts 37000 stuks is vermeer derd, zijnde 0,3 percent. De bevolking daarentegen neemt in veel sterker mate toe, zoodat de behoefte aan vreemd vleesch in plaats geringer steeds grooter moet worden. Vóór de belemmerende bepalingen van invoer werden geregeld ieder jaar uit ons land circa 100.000 runderen ingevoerd. In 1896 o.a. 104.659 stuks. Door het gedeeltelijk sluiten dei- grenzen daalde deze invoer in 1897 tot 49.031 stuks. Nu is het zelfs voor onontwikkel- den duidelijk, dat alleen door een ministrieel besluit België's veestapel in één jaar niet zóó kan verbeterd zijn, dat het plotseling een 50.000 Nederlandsche runderen kan missen. Het tekort moest dus op andere wijze aangevuld worden en dit ge schiedde door den invoer van vleesch en door den smokkelhandel. Hoeveel runderen jaarlijks fraude leus over do grenzen gaan is natuur lijk niet bekend en is zelfs niet bij benadering op te geven doch zeker is het. dat dit aantal grooter is dan velen wel meenen. Men moet aan de grenzen wonen om van dien invoer een flauw denk beeld te krijgen. Verleden jaar werden 747,743 kilogram versch vleesch, dood wild en gevogelte in België gevoerd, als mede 2,635.520 kilogram vleesch- conserven en 12,942,372 kilogram hammen, spek en worsten te zamen dus ongeveer 16.3 millioen kilogram van allerhande vleeschwaren. _Voegt men hierbij het gewicht van het rundvee (26 millioen kilogram) en dat van de schapen (6 millioen) dan ziet men, dat België in 1905 ongeveer 48.5 millioen kilogram ge* slacht en levend vleesch heeft inge voerd of ongeveer 7 kilogram per hoofd. België heeft dus nog steeds groote behoefte aan vreemd vee. Deskundigen verklaren, dat zelfs bij de zorgvuldigste verbetering van den Vlaamschen veestapel België steeds een 80 a 70.000 runderen per jaar zal moeten invoeren, zoowel voor de consumptie als voor de in standhouding var. Viaamsche run* derrassen. Reeds meermalen is dan ook door Viaamsche landbouwers, veehouders en slachters bij de regeering aan gedrongen om de grenzen geheel te openen voor den invoer van Neder landse!) vee, doch, ofschoon zelfs de grootste proteclionisten moeten verklaren, dat het tegenwoordig stelsel niet boven critiek is verheven blijft de toestand sinds 1897 de zelfde. Ja, van verschillende zijden tracht men zelfs den reeds zoo belemmer den invoer van Nederlandsch vee nog zooveel mogelijk tegen te gaan. Eerst was het: »dit zijn sanitaire maatregelen, het Nederlandsche veo is besmet, we moeten onzen eigen veestapel vrijwaren voor vreemde besmetting." Doch do gezondheidstoestand van ons vee is sinds eenige jaren zoo gunstig als die ooit geweest is. Worden de belemmerende be palingen nu opgeheven Wel neen, integendeel, om een invoer tegen te werken werden de Fransche grenzen opengezet voor den invoer van vee. Spoedig bleek echter, dat deze maatregelen weinig afdoende waren. Frankrijk toch zendt iedere maand slechts 50 a 75 runderen naar Belgie. Toen beproefde men den invoer van Amerikaansche ossen en stieren en bevroren vleesch uit Argentinië. Belgie werd overstroomd door vreemd vleesch" dat voor een appel en een ei verkocht werd tot groote schade van slagers en veehouders Toen gingen natuurlijk luide stemmen op om den invoer van «vreemd" vleesch te verbieden. Spoedig bleek, dat dit niet noodig was. Het Amerikaansch vleesch was wol goedkoop, doch stond in kwali- teil zoo ver beneden dai dar Neder lamlsche runderen. .Ui het som- onverkoopbaar was. De invoel* van Amerikaanse!) ossen en stieren, die in 1903 12,488 stuks bedroeg, daalde in 1904 tot 10,097 en in liet vorige jaar lol 4706 stuks en zal wellicht spoedig van geen. beteekenis meer zijn. Ons slachlvee heeft dus glansrijk den strijd gewonnen tegen het goed koopere overzeesch vee. Een speciaal blad van La Bou cherie Moderne loonde onlangs in een uitgebreid artikel aan, dat er voor de vleeschcrisis in België slechts één geneesmiddel is en dat is do geheele opening der grenzen. Maar zegt het blad men zal de grenzen niet openen, want de enkele groote grondeigenaars, de gi.oote landjonkers van Kamer en Senaat hebben er te veel belang bij te 8peculeeren op de opening en sluiting der grenzen. We zouden deze beschuldiging niet gaarne onderschrijven,1 doch het komt ons zeer vreemd voor, dat, nu allen in België overtuigd zijn, dat er voor besmetting van eigen vee- stapel niotci moe*' te v j-jazon ie, ilo- zelfde maatregelen blijven gelden, die noodig waren, toen Nederlandsch reestapel algemeen leed aan mond en klauwzeer, Winlerrosse en Korenbloem, Als straks dekoude wintermaanden ons vaarwel zeggen en de warme zonnestralen alles tot een nieuw leven opwekt, is ons roggeplantje de an dere cultuurgewassen in groei een eind vooruit. Menig plantje zal echter door de kou verloren zijn geraakt. In vele gevallen is dit niet zoo heel erg, ja zelfs wenschelijk. «Hoe heb ik het nu hoor ik menig landbouwer al zeggen, lie mijn artikel onder do oogen krijgt »Mag de winter mijn koren ver nielen, dat ik zoo met zorg heb ondergebracht". Och ja want vele landbouwers zaaien veel te dicht. Dank niet, dat die dichte stand goed is voor de verdere ontwikkeling. Iedere plant moet over de noodige ruimte kunnen beschikken. Zon, lucht, vocht, voed sel moet ze volop krijgen voor haar vorming. En als nu de rogge te dicht staat, dan verzeker ik u, dat uw oogst tegenvalt. Daarom zie ik liever in 't voorjaar hol staande rogge dan te dichte. Zij, die in 't najaar kainiet en 8lakkenmeel gegeven hebben, moeten nu met de chilizak naar't land. Een 300 KG is per Hectare wel voldoen de. Mocht in "t najaar reeds een deel gegeven zijn, wat vooral aanbeveling verdient, dan is een 200 KG, nu wel voldoende. Bij hollen stand strooit mon zoo vroeg mogelijk een deel uit. Dit dwingt de plant tot meerdere uit- stoeling. Men heeft wel eens willen beweren dat bij aanwending van chili, vooral de stroovorming bevorderd wordt, en naar evenredigheid geen korrel. I tugenwoordig.n tgd. nu het om dube.lt* Dit is niet het geval als men er I l,00Sale opbrengsten te doen ia.) Kn J I merkwaardig ia het, dat bg zeer veel proefnemingen gebleken is. dat een halve IS maar voor gezorgd heeft, dat plant ook over d« andere voeding stoffen ruimschools kan beschikken, Te late uitstrooing van chili is beslist af to raden Als de roggeplant haar groei her val, begint ook de korenbloem weel- welig op te schiolen. De blauwe bloem is een lastig onkruid en de landbouwer weet bij ondervinding dat hij door aanwending van slakkenmeel zijn land meer en meer met korenbloemen vervuild krijgt. Dit komt omdat de blauwe bloem veel vau kalk houdt, en nu geeft men bij slakkenmeel niet alleen phosphorzjur maar ook kalk. Is er nu niets legen die bloem te doen Gelukkig ja Evenals we de zwam, die de aardappelziekte vet oorzaakt kunnen dooden door be» sproeiing met Bordeausche pap, zoo kunnen we de korenbloem door be« spuiting met een oplossing van ijzer sulfaat, ijzervitriool in 't dagelijksch leven genoemd vernietigen. Daarvoor neme men een houten vat, vullen dit met water en lost er 15 tot20°/u ijzervitriool in op. Ber H. A. heeft men 1000 L. oplossing noodig dus 150200 K.G ijzervitriool. De akker wordt met die oplossing begoten en wel bij helder zonnig weer daar dan de uitwerking liet grootst is, De planten goed nat gespoten worden zwarten storten. Maar ook de roggeplant beeft er onder te lijden. Ook haar bladeren woiden zwart, maar zij herstelt zich vrij spoedig weer, Denk nu echter niet dat men na besproeiing iadicaal van dit las» tig onkruid verlost is. Er blijven altijd nog in leven al is dat getal dan ook vergeleken bij oerst klein. Nu is liet echter zaak de rogge op de niet gedoode korenbloemen een voorsprong te geven. Strooi daarom als de rogge zich eenigzins begint te herstellen een 100 K,G. chili uil, De roggeakker zoo behandeld steekt zeer gunstig al bij die, waar men de korenbloem maar stilletjes heeft laten opschieten. W. stalbemetuiog, aanyevuld op doeloudiye wijze door kurwtuiest, in den regel de beste uitkomsten worden verkregen. Waar 'em dit in zit, doet er direct niet toe, het feit ia zou, en dat zat den land bouwer groot plezier doen, want bynti geen boer of hg komt met den el almost krap om; lig moet dien over don akker strooien sis de bruine suiker ovor de rijstepap. Wat is nu een doelmatige aanvulling t lu de eerste plaats moet er Aalitnezi hg vooral wanneer bij de mesthcreiding met de gier wat roekeloos wordt omge.-pron- gen, doch de aanvulling hangt ook al van den grond, ;ap zandgron I is bgna steeds kaligebrek.) en van het gewas. Om een voorbeeld te nemen, dat binnon kort kan worden toegepast Iemand wenscht aardappelen te verbouwen, hij geeft de halve bemesting met slalmes', dan hoort, daarby als aanvullende kunstmest, te wo.-den gegeven 200 KG Patentka'i ;p m. f 12,50 200 300 KG. Thoraasphosphaai hetzelfde als slakkemeel uf ijzeimest. (p.m. 4 a 6 gldt, beide met den stalmest undergeploegd. en later in twee koeren, ingehakt of geëgd 100 KG. Chilisalpeter p.m. 13 gld), dus samen ongeveer voor 30 gld. kunstmest, die beter werkt, don wanneer nog de ander helft stalmest er bg gegeven was. Mem neme een proef. 8. s, t» W Men kan 't eene doen, en 't andereniet nalaten. Dit is zoo de gewone term wanneer men to kenoen wil geven, dat iemand, die niet volkomen overtuigd is ran de degelijkheid en deugdelijkheid eener zaak, zich niet bij zijn eigen meening behoort te houden, maar tevens moet handelen naar don raad van anderen Bij stalmest zweren velen en niet ten onrecble, want honderden jaren hebben de landbouwers met stalmest den bodem vruchtbaar gehouden, 't Is voor dezen nog geen uitgemaakte zaak, of men op een andere wijze den akker niet zeer vrucht baar kan maken. En dat is beslist waar. Dat is te bereiken ook met kunstmest alleen doch gedachtig aan wat in den aanhef staat; zeggen we ook hier, dat men het eene moet doen (met stalmest bemesten; doch het andore zeer zeker niet mag na laten (met kunstmest bemesten iti den Uit het Enf/els'h Ik zal niet beweren moediger le zijn dan een gewoon vreedzaam mensch, en toen ik zag wat voor soort kroeg do Gevlekte Houd was, kreeg ik berouw, dat ik mij ooit met inspecteur Blands plannet jes had ingelaten. Het troepje ongunstig uitziende leeg- loopers achter bet groene gordijn keek. mij, bij mijn binnenkomst nieuwsgierig aan en toen ik den baas vroeg, of mijnheer Hurst thuis was, ging er een algemeen gelach op en bood mij aan mijn bagage naar hem toe te brengen. -Geen gekheid, Diet," zei de baas, -Marie wijs mijnheer de kamer van mijnheer Hurst." Mijnheer Hurst bleek te zijn een slecht ehumeuide boef. Hij begon met uiij uit L scholden over mijn inhaligheid en voor daann heftig tegen zichzelveu uit, omdat hij zoo stom wus geweest niet beter op zijn toscli to letten. Zeker aangemoedigd door de gedweëo houding die ik maar hel best vond aan te nomen, probeerde hij eerst mij viji'iion- deid pond op de vastgestelde som te be- knibbelen en stond er per slot op, dat van miju twee duizend pond afgetrokken zou worden het bedrag, dat ik er afgenomen had om het volk te betalen. Inspecteur Bland had mij een kwartiertje toegestaan om te onderhandelen. Na stoop daarvan was hy vau plan een inval in het huis te doen. -Zorg vooral, mynheer Corner, had liy op zyn gewonen sarcastischer» toon gezegd, -dat wij het goedje niet iu uw handen vinden. 't Zou een gekke boel w zen. als wij u moesten inrekenen, omdat gestolen goed in uw bezit werd gevonden, hé Gedachtig aan die waai schuwing strib belde ik eerst wat tegen en gaf mynheer Hurst eindelijk zyn zin. Na zich overtuigd te hebben dat niets van den buit werd achtergehouden, be taalde hij mij negentienhonderd pond in papier, die later kunstig nagemaakte bank biljetten bleken te zyn. •U verlangt zeker geeu qaitantie brom de hy

Peel en Maas | 1906 | | pagina 1