ZATERDAG 10 FEBRUARI 1906.
ZEVEN EN TWINTIGSTE JAaRo
No. 6
V
»ver W. A. Van den Munckhof, Ven ray.
Landbouw.
Nog is het tijd, om kainiet
op de weiden te strooien.
Mengelwerk.
bonnementsprijs per kwartaal
voor Vknrat 50 c.
franco per post 65 c.
voor het Buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
- vy-f
Prijs der dvertentiën:
van 1 4 regels 20
elke regel meer 5 e
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën. 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
Tnolinmcirlrnnmari |'^n^s ,1"' (,n vol(l komtjagon, maar zakelijk in November of December l'k hem voor ons d en eigeulyk al to veelI Kü,jne t
I UuIxUIIIMUI UUM1CII. I als zonneschijn en bloemengeur en I m0e; ffesct,iefl»n I had gekost. n„„„
Een Fransch wijsgeer zei onlangs,
dat de menscb slechts leeft van de
herinneringen aan het verleden en
van zijne verwachtingen voor de
toekomst.
Ih waarheid, die beide zijn de
eenige spijze en de oenige lafenis
voor onzen honger en dorst naar
geluk.
De oude Grieken dachten van de
vlinders, die van bloem tot bloem
vliegen, dat ze met niets anders
zich voedden, dan met de geur en
de schoonheid der bloemen.
Maar wij, menschen, we doen het
niet anders, wij ook, wij fladderen
op geestesvleugeleii van de bloemen
der herinnering naar de bloemen
der toekomst, van dezen terug weer
naar genen.
Wat is het »nu" wat is het
heden
Het moment, waaraan de mensch
altijd ontsnappen wil, hetzij door in
gedachten nogmaals het zoet te wil
len smaken van wat verleden is,
hetzij door 't onbegrensde rijk der
droomen in te staren, bouwende zijn
luchtkasteelen. zoo schoon en zoo
schitterend hij wil.
Naar de toekomst vooral grijpt
gretig ons verlangen.
De kleine, nauwelijks gekomen
tot de jaren des onderscheids, wil
groot, wil volwassen zijn.
De opkomende jeugd, in studie
of hanJworks-oefenschooldroomt
zich den gevierden dokter of advo
caat, den man van gezag en aanzien
den ervaren baas of meester in het
vak.
Nauwelijks 'zijn op de loopbaan
van 't leven de eerste stappen gezel,
of nieuwe verlangens vervangen de
oude.
Zie, nu gaat 't herfst worden, en
de boomgaarden prijken met hun
schat van schoone vruchten.
Maar alreeds denken we weer
aan do heerlijk gezellige lange win
teravonden met hun prettig vet loop
in gezelschap van vriend of courant
of boek.
En als de sneeuw dan valt. dan
zuchten we naar de rozen, en als
de rozen bloeien, dan vragen we
naar de warme dagen met hun
lang-lichte avonden.
Zoo is het gesteld met het hart
van den mensch, sinds dat de wereld
de wereld is.
Op alle pleinen van steden en
dorpen, onder het rumoer der volks
menigte of in de eenzaamheid dei-
velden meent men stemmen te hoo
ien, die smeeken, die bedelen om het
geluk.; niet onmiddellijk, niet dade
lijk, niet op het oogenblik zelf, maar
hope op den dag van morgen.
Op de toekomst hoopt eenieder
dat toovert hem een zaligen glim
lach om de lippen, en het is zoo
echt menschelijk, dat de volksmond
voor den dag van morgen van geen
zorgen wil spreken,
Want,als geen enkele aanduiding
is gegeven die onze verwachting deed
stijgen of dalen, dan denkt men zich
de toekomst nimmer als een woesten
najaarsstorm, die guur verwoestend
als zonneschijn en bloemengeur en
vogelenzang.
In de toekomst die woorden zijn
onze stut en onze steun.
Dan zal mijn zaak bloeien, dan
zullen mijn kinderen groot zijn en
hun ouders tot geluk, dan zal mijn
carrière zooveel te beter worden,
dan, ja dan zoo dacht men.
Maar de toekomst was geen vrien
din, doch eene vijandin zij bracht
geen bloei in de zaak zij wierp
een doodskleed over de kleine schat
ten uws harten, zij wierp u omlaag,
Men zou dan wenschen dat de
toekomst nimmer heden was gewor
den, want dan zal de herdenking
van onze toekomstdroomen pijnlijk
schrijnen in het zwaar beproefde
hart. M. C.
Er is niets, dat in kortoren tijd
tot alle landbouwers is doorgedron
gen, dan het gebruik van kainiet
op de weiden.
Ik herinner tn*r nug zeei -goed
den tijd, dat de boeren, als ze hun
weiden eens goed wilden doen, er
stalmest op brachten.
Dat was de meeet ondoelmatige
en schadelijkste bemesting, waarvan
ik ooit hoorde. Ten eerste is het
vrij zeker, dat het stroo of strooisel
in het algemeen, niet tot zijn recht
komt het grootste deel gaat verlo
ren, verwaait, al haalt men 't later
weer bij elkaar.
Tot tweede zal de ammoniak uit
een groot gedeelte van den mest ook
verloren zijn. De ammoniak gaat de
lucht in en daarmede is ook de
stikstof verdwenen, Om deze en mis
schien nog andere redenen is het, be
mesten van de weiden met stalmest
wel de slechtste wijze van bemesting,
die ik ken.
Hebt bij, nadat ge dagelijks de
mestvaalt goed hebt bevochtigd met
gier, nog van dit' vloeistof over, dan
kan die gier naar do weiden. Dat is
uitstekend. Doch de boeren zagen
heel goed, dat do weiden daarmede
nog niet genoeg gehad haddenen
toen zij eenmaal gezien hadden hoe
de weiden sierden en de klavers zich
ontwikkelden, als zij ze met kaïniet
en thomasslakkenmeel (of superphos-
phaat) bestrooid hadden, wisten zij,
dat kaïniet en slakken de bomost'uig
was voor de weiden.
Wanneer moet nu het kainiet op
de wetden Natuurlijk des winters,
Vooreerst behoeft men niet bang te
zijn, dat de kali, die in het kaïniet is
verloren gaat, als ze wat lang te
voren op den akker gebracht wordt
en ten tweede is in het algemeen de
winter, als de beesten op stal zijn, de
geschikste tijd voor de bemesting der
weiden met kunstmest.
En de gras en hooilanden moeten
natuurlijk ook des winters hun kunst
mest krijgen, (behalve hetchilisalpe»
ter, als men dat wil geven dat
komt later). Dus 's winters kainiet.
Doch nu behoeft ge dat »'s winters"
moei geschieden.
Er bestaat op dat gebied oen
overdreven vrees voor de zooge
naamde «schadelijke" chloorverbin
dingen van het kainiet.
Zijn er dan in het kainiet geen
chloorverbindingen Ja wel, maar
die chloorverbindingen zijn in een
klimaat als het onze, waar het bijna
elke week regent, en in een bod- m
zooals de onze tegenwoordig is,
waarin de boewen genoeg kalk
brengen, evenmin schadelijk, als
welke andere verbinding ook.
Men begint zulks dan ook hoe
langer hoe meer in te zien en dit,
niet het feit, dat chloor voor som
mige gewassen ze*r nuttig is, he -ft
gemaakt, dat men het kainiet zelfs
als overbemesting op verschillende
landbouwgewassen gebruikt. Blijft
me dus als 't u blieft, van het lijf,
met de vrees voor chloorvergifti
ging. Die bestaat niet.
En te laat is het zeker niet om
het kainiet nog zijn werking te
laten doen. Wehebben nog oen
maand of drie, ier, dat het kan
liggen en in den ;rond dringen en
oplosbaar gemankt: worden.
Vü'.t kair.i, v is L dus .aogjtijtl
genoeg. Hoeveel ge moet zaaien op
de II.A. i Hoor eeus hier. Kainiet
is dit jaar zoo schandekoop, dat ge
geen beteren tijd kunt uitdenken,
om eens een proef te nemen met
veel kainiet, dan dit jaar.
Zaai daarom dit jaar eens op
elke 100 roeden 11/2 a 2 zak kai
niet. Dat is nog niet "eel per gemel.
Het kainiet kost zoo iets van 35
stuivers per 100 K.G. tegenwoor
dig. En ga dan eens aandachtig na,
hoe uw weiden zijn dit jaar.
Het zou me niet verbazen, als ge
mij voor mijn raad dankbaar zoudt
zijn.
(Naar hot Duitsch
Op liet torras van hot*Reviére Palace-
Hotel to Mentone zaten twee heeren, er-,'
op hun gemak. Beiden waren jong.
Och, Heinz, het leven is toch schoon
zuchtte do een, zich behngelyk uitstrek
kend.
- Ja. Frits, zei de ander. ik geloof
dat jo 't mot oen beetje inspanning hier
zelfs nog mooier vindt dan bij de Herero's
in Afrika.
't Zou onbeleefd zijn, dat. tegen te
spreken, maar ik zou toch niet graag
do hcrrinnot'ing aan dien veldtocht missen
't was mooi voor iemand, die als ik, met
hart en ziel soldaat is. Jammer, dat ziekte
mij dwong naar Europa terug te keeren.
Jo hebt gelijk, sprak Heinz, on
nu alles goed algeloopon is, zou ik wel
in je plaats willen zijn.
Maar wat heeft je vader van al die din
gen gezegd 1
Mijn ouweheer? Alle respekt voor
hem, vroeger had ik hem altijd voor
knorrig en gierig gebonden maar dadelijk
was hij het met mij eens, toen ik
schreef dat ik naar Zuid-West- Afiika
wilde.
En ik ben toch zijn eenige. En toen
ik terug kwam.
Zoodra de dokters verklaarden, dat ik
naar Mentone moest om geheel op te
niet zoo op te vatten, dat het nood_ knappen, kwam hij over de brug ofschoon
had gok ost.
Zelfs den ouden Kii'ine heeft hij mij
raedegegovon, ofschoon ik dit erfstuk niet
meer noodig heb en hem liefst naar huis
stuurde.
Eerlijk gezegd in ging zelf ook graag
naar huis. want aan dat luieren hier
moet toch een einde komen.
Nu. Frits ik zit liever hier dan
thuis op het landgoed.
Ik ga een beetje te Monte Carlo kijken
ik vind dat er van dien zondepoel veel
te weinig gebruik wordt gemaakt. Wat
zou je er van denken, als we er van
middag eens heengingen
Frits'maakte eenige bedenkingen, doch
liet zich overhalen, en de iieeren gingen
naar hunne kamers, om zich voor de reis
gereed te maken.
Kühne riep Frits tot den ouden
knecht die wakker schrikte uit een dutje,
gauw mijn goed pak. zwarte das en
verlakte schoenen. Haast je wat
Ik moet den trein van vijf uur naar
Monte Carlo hebben.
Naar Monte Carlo I riep de oude'
man verschrikt meneer wil tcch niet
gaan spelen
God, Kühne, maak toch voort. Na
tuurlijk zal ik spelen ik ben geen kind
meer.
Kühne was gewoon te zwijgen maar
hij bleef vetdegen kijken 'naar de deur.
waarachter zijn jonge 'meester verdwenen
was.
Voor hem was Monte Carlo de inc&run-
spreken. Vier-en dertig j iar geleden was
hij er ook geweest, toen hij als oppasser
van Frit's vader, met wien hij den veld
tocht in Frankrijk had meegemaakt, naar
do Revier n ging.
Frits' grootvader had flink in de bus
geblazen, uit blijdschap du hij zijn zoon
heelhuids had.
't Was een mooi reisje geweest, tot ze
te Monte Carlo kwamen, waur de jonge
luitenant en stamhouder al zijn reisgeld
verdobbelde en nog een flink sommetje
er bij, dat Inj geleend had.
Armzalig, derde klasse reizend, waren
ze thuisgekomen. Daar had 't standjes
geregend
En jthans was hy weer even zoo ver
met een tweede genez'atie. Wel had meneer
thuis Kühne op het hart gedrukt, een oog
in 't zeil te houden en dadelijk te schrijven
als hij merkte, dat zijn zoon naar Monte
Carlo wilde, doch wat gaf dat i Nu was
t te laat. Ook het afschrikwekkend voor
beeld kon niet aangehaald worden in de
familie was altijd over dat geval gezwe
gen.
Kühne zuchtte, en toen Frits weg was,
troostte hij zich met een flesch' Hennessy,
zijn oeitig zwak. De cognac bekwam iiem
niet slecht, ou al nadenkend over den loop
der dingen, viel hij op de sof» in
slaap.
Dat duurde een lieelen tijd. Toen hij
wakker werd was't twaalf uur en zijn
heer was nog niet terug.
De angst sloeg hem 0111 't hart hij
dacht aan de vreeselijkste mogelijkheden...
Doch daar vernam hy rumoerige stappen
op den corridor en Frits kwam wat luid
ruchtig de kamer binnen.
Kühne, oude getrqu we Wat ziet je
er uit Ben je ziek
Och. luitenant stamelde de oude
k heb mij zoo ongerust over u ge
maakt.
Ik dacht dat u misschien verliezen zou.
en...
Frits lachte zenuwachtig luid.
Gewonnen heb ik. onmenschelijk veel
gewonnen, kijk hier kyk hier
Uitelken zak haalde hij pakjes banknoten
en wierp ze voor den verbaasden Kühne
op tafel neer.'
Tel maar na
En terwijl Frits begon zich uit te klee
den, telde Kühne met bevende vingers den
rijkdom, zorgvuldig de banknoten op
stapeltjes leggend.
Nu, hoeveel heb je vroeg Frits
Donnerwotter dat is meer dan ik
declameerde Frits plechtig, dat h de
grondslag vaneen groot vermogen. Van
daag was 't maar een begin morgen
wordt er weer gespeeld.
Z°0'n geluksvogel n!s ik moet VaQ dg
kans profiteren. Ja, OUW0i a| jg
moet je ^oed doen met systeem.V ben
op de goeden weg. Wat zaJ pap,
zll? pen automobiel thuiskomen
Kühne zei niets pakte het gelk behoed-
zaam men vroeg, wat hy er me8 doen
zou
- Noem het mee en leg 'tonder je
hoofdkussen. Bij jou is 't veiliger d,n in
de beste bank. En nu. wel Ée rusten
Toen Fm. den volgenden morgen tegen
ten uur wakker werd was hy een beetje
katterig en had moeite zich alles good te
herinneren maar van één ding was hü
zeker zyn systeem deugde.
Daarmee was verliezen eenvoud,g onmo
gelijk, Had hij gisteren maar door kunnen
gaan. Doch heden had by ook nog tyd
Hy lachte zelfbewust. Maar waar bleef
Kühne
- Kühne Küh-ne Geen antwoord.
Wat was dat
Frits snelde naar Kühne's kamer en
rukte de deur open Perplex bleef «y
Staan. Hel bed onaangeroerd, de waschtsfel
ongebruikt.
Kühne had hier niet geslapen t da
man.... Weineen, dat was ondenkbaar
Hy belde den kellner er moest gezocht
worden Niemand in 't hotel had den ouden
knecht gezien.
Langzaam typte in Frits' brein eon
verschrikkelijke gedachte. Hij ging een
étage lager om zijn vriend Heinz de zaak
mede te deelen.
Natuurlyk is Je kerel er met je
duiten vandoor boe kon je ook zoo
stom zijn Dadelyk do politie er op
af.
Doch Frits begreep, dat dit zoo maar,
niet ging. Op een bloote verdenking dat
oude familiestuk. En als zijn papa vernam,
dat hij gespeeld had, zou hij nog een uit
brander op den hoop toe krygen.
Ja, beste Frits, dan moet je hem
maar in je eentje gaan wieken. Misschien
gaat zijn geweten wel werken, en komt
hij van zelf terug. Niets is onmogelijk.
Drie dagen waren sedert Kühne's ver
streken drie dagen, welke Frits groten
deels in 't Casino te Monte Carlo had
doorgebracht.
Hij had juist zijn wissel vaa thuis gekre
gen en achtte zich verplicht het verlorene
weer in te halen.
Den vierden dag, 's morgens werd er
ietwat aarzelend aan zyn deur geklopt.
Slecht gehumeurd riep hy knorrig; -En«
trez en binnen trad Kühne. met koffertje
en parapluie.
Met één sprong was Frits uit '1 bed.
vatto den ouden man bij zyn beide schou
ders, en schudde hem, schreeuwend -Ke
rel, mijn geld Waar is mijn geld
Kühne liet hem begaan en zei niets.
Toen Frits hem eindelijk losliet, stond
kij met knikkende knieëo.
Luitenant, stamelde hy, ik... ik
kon,., ik wilde niet... uw papa... hier is
een brief van uw papa.,.
Frits rukte rukte hem den brief dit de
hand en las -Lieve Frits! Ik berichtje
hiermee, dat onze trouwe, oude Kühne ray
102,000francs in Fransch bankpapier heeft
overhandigd en ik ben van harte dankbaar
dat hij je er voor bewaard heeft het op
lichtzinnige wyze verworven g*ld, weer te
verspelen.
Jt Spijt mij. dat je 't gedaan hebt, maar
nu't dusver zoo goed afgeloopen is, wil ik
je niet beknorren.
Schrijf mij spoedig of Kühne weer goed
gearriveerd is."
Frits keek naar Kühne, dan naar den
briefen had epnige moeite, het verband te
begrijpen.
Kühne, zei hy eindelyk getroflen
- Honderd en twee duizend f.ancs, zei ver?eef mij) dat ik aan je getwyfeld heb>
i ï-ry-.** ,-J
jIKWtlKai
Itir in. >>i- k a..k. -•