voor V riendschap. De gestolen Os. ZATERDAG 11 NOVEMBER 1905. ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 45. Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray. Landbouw. BOTERAFZET. Voor den Hoenderfokker. Mengelwerk. SB SJl S Abonnementsprijs per kwartaal. ▼oor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën van 1 4 regels 20 c. elke regel meer "5 c' letters en vignetten naar plaatsruimte. Advortentiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend. Een vriend, die mij mijn feilen toont f 'l Is een bekende versregel, die al te dikwijls gebruikt wordt in onop- rechten zin. Omdat er zoo weinig ware vrienden gevonden worden omdat de weinige ware vriendschap zoo zelden wordt gewaardeerd en beantwoord. Ja, er is nog wel vriendschap op a-u-de, ware vriendschap, zoowel onder de goeden en eleien, als zelfs onder de ruwen en meer verdorvenen des volks. Men vindt da gezindheden van trouwe wederkeerige vriendschap zelfs daar, waar men zulke teedere gevoe lens nauwelijks zou verwachten, onder booswichten, die eene onaf gebroken genegenheid voor elkander tot in de ure des doods behielden. En dat is dan slechts de stem der natuur; die gevolgd wordt, de behoefte, welke ieder haast moet gevoelen, «attneor hij ten minste geen afwijking wil zijn van de menschheid, een monster, een verbijsterde van geest. Denkt aan de eerste jaren uwer ontwikkelde jeugd Heerschte toen nog niet in uwe ziel algemeen vertrouwen op het menschelijke hart op zijn deelneming? En slaat niet ieder kinderhart voor ieder vriendelijk en deelnemend Maar toen kwamen de jaren der ondervinding en met deze werden wij voorzichtiger. Het gemoed des kinds vond zich dikwijls bedrogen, het werd dikwijls bedrogen door de ruwe buitenzijde der menschen of door lietdelooze on verschilligheid in zich zelve terug gedreven. De jonge mensch bewijst wel is waar niemand zijne deelneming, maar hij verwacht ze niet meer van ieder. En toch verlangt zijn hart er naar. Ilij haakt er naar om ten minste ééna ziel te vindon, die zich in innige vertrouwelijkheid aan de zijne hecht waarvoor hij zijn binnenste kan ont sluiten, waaraan hij zijne wenschen, zijne uitzichten, de gevoelens die zijn hart vervullen, kan medodeelen met wie hij troost voor troost en vreugde voor vreugde kan uitwisselen, onder wiens liefderijk toezicht hij blijmoedi ger, standvastiger, veiliger dooi het leven gaat. Maar als ieder verlangt naar e6n vriend, door wien hij trouw bemind en bij algemeene miskenning, nimmer miskend zou wenschen te zijn, hoe komt het dan dat de klacht zoo alge meen is over het gebrek aan ware vriendschap Met een en ander bekend woord zou men daarop kunnen antwoorden ken u zeiven Of ook dat wij zelf niet wenschen behandeld te worden, zooals wij dik wijls helaas anderen behandelen. Onze vriendschap berust helaas maar al te veel op verkeerden grond de vriend wordt wel met het hart dikwijls niet met het verstand geko zen. En dat gevoel in de jeugd zoo hartstochtelijk, zoo blind wijkt terug, koelt af bij de scherp toeziende bere deneerdheid van het verstand, 't welk gekomen is met de jaren. En noemen wij ook niet dikwijls vriendschap, wat in den grond dei- zaak slechts eigenbelang is Een of ander is ons welbehagelijk in den omgang, weet ons zoete com plimentjes to maken, en weet ons te vleien. Dat wekt onze genegenheid, dat streelt ons, we vinden het aangenaam en dit gevoei overmeestert de redelijke vraag, wat de man met zijn doen beoogt. Of wel we speculeeren op de groote eer, de voordeeltjes welke 't ons kan aanbrengen met een der aardsche grooteren of grooten, op goeden, op bevrienden voet te staan. Is dat soms vriendschap of zelf zucht. Zijn dat geen uitingen of doeleinden, die veeleer de hoogste en heiligste streving der vriondschap verontreini gen Vriendschap kan slechts bestaan tusschen personen, die een zekere gelijkheid van karakter, die een ze kere gelijkheid van stand bezitten. Hoe kan anders de voorname zeker woord nooit echter in 't gevlei van den loftuiter. Maar wij begrijpen het niet altijd, of willen het niet begrijpen. Haat dit niet dan ruime men de beete onderzoek naar den wettigen eigenaar der geheime zelfzucht aanhangt Zal de mindere het altijd zonder verdriet verdragen, als de aanzienlijke hem ter wille van omstandigheden, meer dgn eens openlijk, gelijk iederen anderen vreemde, ten minste schijn baar onverschillig behandelt'? Daarom heet het ook niet zonder reden, dat koningen zelden ware vrien den bezitten want zelden is de onder daan wijs genoeg zich in den omgang met den machtige van eigenbelang te onthouden zelden is de hooggeplaatste wijs of gelukkig genoeg, om dooi den waren wijze onder zijne onderda nen bemind te worden. Vriendschap moet ook op ware achting steunen, die de een koestert voor de deugden des anderen, die hem onlbreken. Die zwakker is dan wij zelven zijn, wordt vroeger of later, als de begoo cheling die ons aanvankelijk verblind de vervlogen is, verachtelijk. Vriendschap moet op ware liefde steunen. Die ware vriendschap voor iemand koestert, weet hem ook de waarheid te zeggen, op zachte welwillende wijzo maar toch dikwijls de voor zijn vriend scherpe waarheid. Die brengt hem zijn fouten onder 't oog, die toont hem zijne feilen, die wijst hem er op, wanneer hij den voet gezet mocht hebben op 't glibberig pad, dat naar den afgrond des verderfs voert; die wijst hem erop, als hij uit wil varen in de stormachtige zee dei- hartstochten, hoe dood en ongeluk reeds wijd gapen op het aanstaand slachtoffer te verslinden. En 't moge den waren vriend pijn doen aan 't hart, als hij zijn vriend de waarheid moet zeggen, en 't moge hem voorzweven, dal. 't misschien den duursfen prijs zal kosten der vriend schap zelf, in Gods naam nimmer zal hij zich te verwijten willen hebben, dat zijn vriend zou kunnen zeggen waarom mij niet gewaarschuwd O dikwijls schuilt er echte vriend schap in een ernstig pijnlijk treffend Wij lezen in het kanton Weert het volgende artikeltje over Boterafzot tusschen Denemarken en Nederland: Trekken wij, ook ten aanzien van de gelijkmatigheid in qualiteit der boter, een vergelijking tusschen Nederland en Denemarken, dan moeten wij alweder erkennen ook in dat opzicht achteraan te komen. a. boerenboter, b. gepasteu riseerde roomboter uit Friesland, c. idem uit Groningen, d. idem uit Dren the, e. boter uit niet gepasteuriseerde room uit Limburg, Noord-Braband, Gelderland, Overijsel en Drenthe, zie daar een zeer voor de hand liggende verdeeling van de in Nederland bereide boter. Wij kunnen niet nalaten bij deze gelegenheid de opmerking te maken dat een der grootste hinderpalen voor eene spoedige verbetering in de waar- .."w. uc vuun.aui* deering va» onze boter in het buiten zin, dat de geringe hem geheel zon- u a ir L. land, gelegen is in het afleveren van gelegen boter uit nietgepasteuriseerde room, door de meeste handkrachtfabrie- ken. Deze ongezonde uitwassen van de fabriekmatige zuivelfabricage hier te lande veroorzaken bij menigen buiton- landschen boterhandelaar, die met het product ervan in aanraking komt, de meening, dat Nederland bij uitstek visschige, tanige, olieachtige boter produceert. E11 waar nu de ervaring in de laatste jaren herhaaldelijk heeft bewezen, dat ze met succes vervangen kunnen worden door stoooizuivelfabrieken of fabriekjes, daar spreken wij hier den hartgrondi- digen wensch uit, dat ieder, die den Nederlandschen boterhandel in de naas te toekomst wil helpen bevorderen, zoo ernstig mogelijk zal medestrijden om de handkrachtfabriekon te doen verdwij nen. Voor hen, die er op zouden willen wijzen, dat het melkvervoer, naar een stoomzuivelfabriek in het Zuiden van ons land tengevolge van het heuvel achtige terrein met te veel moeite gepaard zou gaan, wijzen wij op het feit dat een gedeelte van Jutland minstens even heuvelachtig is als Limburg en dat in eerstgenoemde streek slechts stoomzuivelfabrieken worden aangetroffen en met succes werkzaam zijn. Mochten er plaatsen zijn waar men vooralsnog nog te veel gehecht is aan het behoud der handkrachtfabrieken, laat men er daar dan ten minste voor zorgen, door het pasteuriseeren dei- room en een oordeelkundige zuring, het fijnste te maken, wat bereikbaar is. boenders op. Bij de geboorte weegt het kuiken twee derde van het gewicht van het broedei, men neemt daarom de broed eieren zoo zwaar mogelijk. Het gemiddelde gewicht van een hoenderdi is 5075 gram enkele zijn lichter, men heeft ze zelfs van 35 gram. Wanneer in uw buurt het mond en klauwzeer heerscht, houd don het hoender volkje binnen, want kwam het op plaatsen, waar het zieke vee ver toefde, of op de mestvaalten, dan zou het ook aangetast kunnen wor den. Wel passeert deze ziekte gewoonlijk van zelf, maar de eieropbrengst lijdt er toch onder. Hlen geschikt voeder ter vetmesting van jonge hanen en kippen is gebro ken haver of maïs, waarmee men coeds in den vroegen morgen begint te voederen. Met wat meer kosten bereikt men nog beter zijn doel, wanneer men afwisselend voedert geplette maïs, geplette haver en gekookte rijst. De aldus gemeste kippen, poularden en kapoenen zijn zeer vet en smakelijk. De hoeveelheid mest van een hoen is ongeveer 10 Kilo per jaar voor groenten- en vruchtenteelt is hij uitste kend, vooral wanneer hij met water verdund gebruikt wordt. Het is wen8chelijk den mest reeds in in den stal met aarde te vermengen. Ter reiniging van den hoender- Ouderdom der kippen is in den regel de oorzaak, dat eieren onbe vrucht zijn, maar ook kan dit het gevolg zijn van onvoldoende voeding. In het laatste geval kan een meer eiwithoudend voedsel het kwaad ver helpen. stal van ongedierte kan bloem van zwavel worden aangewend. Men brandt des morgens natuur- ijk als de hoenders buiten zijn een weinig zwavelpoeder op houtskool en sluit de deur tot den middag. Alsdan lucht men den stal, opdat de zwavellucht des avonds verdreven zij. Vader Lubin was een van die oude, listige hebzuchtige boeren, ontwijkend en onoprecht die nooit "ja" noch -neen" zou zeggen 'n doortrapte, sluwe kibbelaar eu oen echte duitendief en by is het waarschijnlijk, die dat fameuze antwoord heef; uitgevonden, wanneer men hem uanr zijn fruitoogst vroeg •Te deksel, van 't jaar voor 'n appel- jaar zijn er geen appels, maar voor '11 jaar van geen appels, zijn er wel appels." Als men met hem aan 't redeneeren was, had men nooit het laatste woord. Hy had verschillende geslachten van gerechtsdienaars afgemat met de kippen van z'n buurman, die, volgens hem, gestoleD hadden uit zyn. haverzakken en in z'n geschillen met de landelijke justitie had hij altijd een middel gevonden om er zich tot zyn eigen voordeel uit te redden. En hij hield er z'n eigenaardige manier op na om u 'n oogje te knippen en mei een beslist gebaar zijn veld aanwijzend te zeggen -Hier loopt 'n voetpad". -Maar vader Lubin, ik zie toch niks." •Ja, jij wilt 't nie zien, vrindje, maar ik heb 't verleden jaar nog laten verklaren by vonnis van 't Parlement en goed in de punt jes hoor Eens gebeurde het dat Thomas en Lubin een zaakje van gewicht met elkaar hadden. Terugkomende van de markt hadden de twee gasten 'n praclitigen wil en rooden os gevonden, die los op den grooten weg rond zwierf, Ze namen hem mee en deden kwansuis 'n en daar niemand uit den omtrok hem kwam opvorderen, besloten ze hem te houden. Maar aau wien der twee gauwdieven be hoorde uii de herkauwende vagebond Thomas meende -Hij is natuurlijk van ray, want ik heb 'm 't eerste gezien." •N'ee nie', antwoordde Lubin. -Gij ziet wel eiken avond de maan, maar is za daarom van jou? Ik heb 'm het eerst bij het touw gepakt, dus is ie van mij." -Van jou? Gij zoudt hem nie bij 't touw gepakt hebben, als ik 't je niet gezegd bad. Of liever, ouwe, als ik 'm nie gepakt had, dan zoudt gij zeker niks gezegd heb ben." Maar ik heb 'ra getrokken Maar ik heb 'm gedouwd 1" -Maar ik heb 'm in onze wei gezet Maar ik heb 'm van ons hooi gegeven!" 't Was een getwist zonder einde. Salomon zou het dier in tweeën gebakt hebben eu dit was zeker wel de eenvoudigste oplossing geweest. Maar de os was niet vet genoeg om ge slacht te worden, eu 't zou 'n hartverscheu rend iets voor deze roofzuchtige boertjes zijn geweest zich erbij neer te moeten leggen, om het verschil te derven, dat ze na 'n paar maanden, waaneer het dier flink was vet gemest, zouden kunnen opstryken. Ten slotte, nadat zy al Itunae argumenten hadden uitgeput en 't maar niet eens konden worden, besloten zij de kwestie door den rechter te doeu beslissen. Toen zy voor den baljuw stoodeu. begon nen ze beiden tegelykertyd hunne zaak bljot to leggen en dat met zulke radheid van toog, dat de arme baljuw, ten einde raad. zich de ooreo stoppende, uitriep Oef, houdt op houdt op beste vrien den. hoe kan ik uit zulke wartaal wijs worden Kotu eeus eeu voor een vóór mij en wanneer ik u beiden heb gehoord, zal ik in plechtige, openbare zitting uitspraak doen. En zoo geschiedde. Er werd strootje getrokken voor wie zou beginnen en het lot begunstigde Thomas. Hij begon reeds het verhaal hunner ge meenschappelijke ontmoeting op den grooten weg, toen de magistraat hem in de rede viel Tut, tut, tut, gij snatert als de éénoogige ekster van moeder Michel, je buurvrouw Laten wij nu eens ernstig spreken." Langzaam snoof hy op oen groote vinger greep snuiftabak en vroeg toen waardig on kalm Laat eens zien, vader Thomas, op hoe veel schat gy den os Als ik 't zoo eens zeggen mag, meneer de baljuw, me dunkt hij is wel 50 kronen waard." -'n Mooi boest, vader Thomas En terwijl hij met duim en wijsvinger de koirelljes tabak wegkn p'e. die op zijn bef gevillen waren Welnu, luister eens goed naar hetgeen ik e z .l zeggen Je weet, dat ik van goede en vlugge rechtspraak houd, en ook dat ik je vriend ben Geef my 25 kronen en 't vonnis zal goed uitgesproken worden, begrepen Thomas meende aanstonds, dat de baljuw hem voorstelde zijn geweten te verkoopen en bedacht, dat 't nog '11 prachtig zaakje was. wanneer men voor een os de helft der waarde betaalde. Hij haastte zich dus de gevraagde 25 kr. te storten. Toen het de beurt aan Lubin was, stelde de rechter hem dezelfde vragen, sprak hem in derzelfder voege toe en ontving van dezen zjjn onderdaan, eveneens 25 kronen. Spoedig brak de dag der rechlzittiug aan, De twee tegenstanders bekeken elkander van het hoofd tot de voeten met arglistige oogjes, ieder voor zich volkomen overtuigd, gewonnen spel te spelen. En in de plechtige stilte weerklonk opeens des baljuws stem, die verklaarde Overwegonde dat Thomas en Lubin een os gevonden hebben enz. enz. dat, daar die os aan niemand behoort, hij hun in wettigen eigendom toekomt enz. enz. maar, overwe gende dat het eenerzijds onmogelyk is dit dier ie deden, enz. enz. dat anderzijds elk der pa'tijt*n h»m op 50 kronen geschat PEEL A I NT JU MAAS

Peel en Maas | 1905 | | pagina 1