in
Zigeuners.
ZATERDAG 21 OCTOBER 1905.
No. 42.
Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray.
LgaiJ dbouw.
Een voorname voedingsstof.
Mengelwerk
Een Avontuur uit het Zuiden
van Louisiana.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
lettors en. vignetten naar plaatsruimte.
Advortentlën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Pit zwervend volkje, wiens geheele
bestaan en behoud terecht in de
geschiedenis van het Europeesche
menschengeslacht een raadsel wordt
geheeten, trekt door zijn uiterlijk en
gebruiken wel de aandacht, doch is
om zijn handelingen meer nog de
schrik, waar het zich vertoont.
Ten onzent noemt men het evenals
in Duitschland Zigeuners of Heidens
de Spanjaarden heeten het (Jilanos,
de Italianen Zingorie, terwijl het zich
zei ven met Row bestempelt.
Ofschoon van raadselachtigen oor
sprong zijn de Zigeuners "aar ver
schillende zaken te oordeelen uit lndie
afkomstig. Hun lichaamsbouw, dik
wijls sierlijk en fijn, vooral die dei-
vrouwen, herinnert aan de bewoners
van het oude Hindostan met hun
ronde gelaatstrekken, den gebogen
neus de gitzwarte oogen, de kleur
van. huid en haar der Indische volken
gelijken ze in alles de Hindoes.
Ook hun taal wijst op die afkomst,
onderscheidene uitdrukkingen voor de
eenvoudigste zaken, de namen der
leden van het menschelijk lichaam en
de tijdsverdeeling zijn in de zigeuner
taal 'bijna gelijk a's in de Sanskriet,
de alleroudste taal van Voor-Indie.
Door Griekenland heen schijnen zij
in Europa te zijn gekomen. Reeds
onder keizer Nicephorus, omstreeks
80 v. Ch. wordt van hen gesproken
in de eerste helft van de 14e eeuw
werden ze op de Grieksche eilanden,
in 1322 op Creta, in 1346 op Corfu
aangetroffen en in 1370 in Walachye.
Hun aantal in Europa wordt thans
op 700,000 geschat, liet veelvuldigst
komen zij voor in Oostenrijk Hongarije,
in Spanje en vooral op het Hal kan
schiereiland. Als nomaden trekken zij
nog door bijna geheel Europa, door een
gedeelte van Azië en 't Noorden van
Afrika.
Ook Nederland geniet de twijfel
achtige eer herhaaldelijk door eenigo
kleine of grootere troepen zigeuners
bezocht te worden,
Lichtzinnig, trouweloos, wraakgierig
vol zucht naar zingenot als zo zijn,
komen zij telkens met de bewoners
in botsing, waar zij zich in onze
maatschappij vertoonen.
Een groot gedeelte van den dag
verkeeren zij in een stevige roes en
ontsteken zij in woede, zoodat scheld
en vechtpartijen aan een Zigcütiterbe-
zoek onafscheidelijk zijn.
Bedelen is hun ambacht en diefstal
is niet ongeoorloofd.
Het aloude ketel «boeten" verstaan
zij in de kunst doch sjachelen doen
zij* noch liever, vooral in paarden.
Bij dien handel en bij inkoopen,
waarmede de vrouwen zich vooral
belasten, trachten ze koopman, win
kelier en landbouwer te bedriegen.
Daarom is niemand op bun klandizie
gesteld.
In hun strijd mot ontberingen zijn
zo bijzonder taai in gure dagen en
nachten zoeken zij zelden bij de kachel,
meestal bij een open vuur een.ge
koestering tegen de koude.
Het zijn vooral do zuidelijke on
oostelijke provinciën van ons land.
die herhaaldelijk door troepen zigeuners
worden bezocht.
Vooral Noordbrabant, Gelderland en
Limburg schijnen voor hen een gelief
koosd oord to zijn.
Doch doze kennismaking -is niet
van vandaag of gisteren.
Reeds eeuwen terug zwierven hier
zigeuners of Heidens, zooals toenmaals
de gebruikelijke naam was, geregeld
rond, uitoefenend hun kwade practij-
ken, tot schrik vooral van de arme
boeren, die op hunne afgelegen hoe
ven weerloos waren tegen deze brutale
bezoekers.
Optredend om zich aan den krachti
ger» arm van 't gerecht te onttrekken,
als ketellappers, reizende kooplui etc.
waren het echte bedelaars, die, waar
ze schoon baan zagen, onbeschoft en
wreed handelden en als een echte
plaag golden.
Niet gemakkelijk vielen ze toen ter
tijde «Mijne Heeren van den Gerech
te" in handen doch kon worden
bewezen, dat zij gebedeld hadden,
dan was een geeseling en brandmerk
hun deel. En hadden zij zich aan
diefstal of roof schuldig gemaakt, dan
werden ze opgeknoopt.
Zoo werden om slechts een voorbeeld
aan te halen in 1725 voor de Schepen
bank van ZaltBommel tien Zigeuners
of Heidens veroordeeld om eerst half
geworgd on vervolgens geradbraakt te
worden «van onderen op'', waarna hun
hoofden op palen tentoongesteld moes
ten worden.
Zelfs werden formeele jachten ge
organiseerd tegen het lastig gespuis
van Heidens en herhaaldelijk komen
deze in de 16e eeuw en volgende
voor. Ja bij korte overlevering weten
verschillende oude families in deze
streken nog te vertellen van Heiden-
jachten.
Trouwens in de 16e, 17e en 18e
eeuw, zelfs tot in begin der 19e eeuw
komen jachten op «landloopers, vreem
de bedelaars, die geen vaste woonplaats
hebben of weten te noemen, gauwdieven
of andere «suspecte personen' dikwijls
en zelfs over grooten omtrek voor.
waarbij de «dienaars van den Gerechte"
niet alleen door soldaten werden
bijgestaan, maar ook «eersame liuys-
lieden" konden worden «opgecomman
deerd".
En dat de Zigeuners, als echte bede
laars, vagebonden, gauwdieven dan
meestal «van do partij" waren niet
van do jagers, maar van «het wild
is wel ie begrijpen.
liet heeft dus niet aan overdreven
vriendelijkheid gelegen, dat de Zigeu
ners onze provincie zoo trouw bezochten
en blijven bezoeken, vervolgd en
verdreven als ze steeds werden. Doch
niet altijd waren de dorpelingen en
eenzaam wonenden in slaat zich te
verzetten tegen die woeste mannen en
vrouwen, die roovend en stelend optra
den waar gelegenheid was en door hun
brutaliteit de schrik vooral der platte
landsbevolking waren.
In vele gevallen zal dan ook, zij het
met tegenstribbelen zijn toegestaan,
wat geëischt of afgedwongen werd,
anders werd het toch eenvoudig
weggenomen. Daardoor zal men ge
tracht hebben erger kwaad te vermij
den.
Maar het was hij ooete verboden
Zigeuners (e herbergen en zware
overtreding ia deze .word zelfs erger
gestraft. Zoo zond èn 10 December
1715 hel Hof van Gelderland den
scherpt echter naar Zalt-Bommel om
Arie.n Snoeck schoö-meester in het
naburige Vuren en diens huisvrouw
Aeltjen Artense, beiden te geeselen en
de laatste daarenbp n nog te brand
merken, wegens lu-t logeeren van
«een roof- on moórdénaarsgezelschap
Heidens".
Beweerd wordt, dat de Zigeuners
omtrent den godsdienst onverschillig
zijn en wat zij van het «hier-namaals
denken, kan blijken uit een Zigeuner
begrafenis. De ouds' van den troep
leidt do plechtigheid en maakt eigen
handig een kruis. Het lijk wordt niet
in liggende houding maar rechtover
eind bijgezet, met een stuk geld, een
kam en een zeepbol in iedere hand.
F. G.
Willen we een go*d inzicht krijgen
in de leer der beme ting, dan is het
noodzakelijk te wet.? welke verschii-
r»L.- -*•" t »oditr heeft
voor de vorming van haar lichaam.
Nu zou 't ons te ver voeren uiteen te
zetten, hoe de scheikundige onderzoekt
welke verschillen de elementen mede
werken tot opbouwing voor een
normaal plan ten lichaam. Eën dier ele
inenten is de stikstof een der voornaam
ste voedingstoffen voor oen plant.
Wanneer we dan ook zaad uistrooien
in grond geheel vrij van stikstofverbin
dingen krijgen we minitauurplantjes.
Deze proef is niet zoo moeilijk uit te
voeren. Willen wede aarde stikstofvrij
maken, we behoevon haar slechts te
gloeien. De stikstofverbindingen die
er in mochten voorkomen verdwijnen
daardoor en 't zaad daarin uitgestrooid,
begoten met gedistilleerd water geeft
ons een verbazend nietig plantje. Een
akker zonder stikstof kan dus geen
vruchten voortbrengen. Nu kan de
landbouwer om zijn grond stikstofrijk
te maken verschillende wagen inslaan,
daar de stikstof' in verschillende
vormen voorkomt.
Vooreerst vinden we haar in stal
mest. Planten produceren eiwit. Nu
is eiwit opgebouwd uit koolstof, water
stof, zuurstof, zwavel en stikstof. liet
onverteerbare deel van het voedsel
vormt met de urine en 't strooisel de
stalmest, waarin dus stikstof in den
vorm van eiwit of organische vorm
voorkomt. Behalve deze eiwit of
organische vorm komt ze ook nog
voor in ammoniakvorm en salpeter
zuurvorra. Ammoniak in 't dagelijksch
leven ook wel vliegende geest
genoemd is bij ieder wel bekend.
Ammoniak nu verbinding van stikstof
en waterstof vinden we onze kunstmest
stof zwavelzure ammoniak. Wie zich
hiervan wil overtuigen menge wat
van dit zout met kalk. Behalve beide
genoemde stikstofverbindingen moeten
we nog de salpctervorm noemen
voorkomende in kalisalpeter, kalksal-
peter et» chilisalpeter.
Geven we dus één dezer drie
genoemde vormen dan zal aan de
vraag naar stikstof door de plant
voldaan zijn. Toch moeten we een
oogenblikje bij die vormen stilstaan
daar de plant nu alles maar niet voor
lief neemt. We weten, dat de stal
mest in den grond verrot on bij dat
rottingsproces gaat de organische
stikstof over in ammoniak en verder
wordt door bacteriën de ammoniak
weer omgezet in salpeterzuur. Dit
laatste proces heeft eerst dan plaats
wanneer aan de volgende voorwaar
den is voldaan:
1 In deu bodem moet een voldoenden
voorraad kalk aanwezig zijn.
2. De grond moet een bepaalden
temperatuur bezitten.
3. De dampkringslucht (zuurstof)
moet den giond kunnen binnendringen.
Nu neemt de plant de stikstof op
alleen in den vorm van salpeterzuur-
zout. Onze stalmest en ook zwavelzure
ammoniak zullen dus niet eerder
werken voor aan de gegeven voorwaar
den is voldaan.
Anders is het bij aanwending van
Chili. Dit is een salpeterzuurzout. Van
omzetting is hier dus geen sprake meer.
Het is voor de plant pas klaar. De stik
stof komt hier in een vorm voor, die de
plant vraagt, vandaar haar vlugge wer
king. W.
«Zoo snol niet, massa" antwoordde de
zwarte en bracht opnieuw het geweer aan
den schouder.
-Zoo snol niet," hernam hij. -Waar moet
ik massa heenbrengen? I)e farmer zal my
weten te ontdekken, wanneer ik uit het
moeras kom en mij met do zweep deen
doodslaan.
-Neen, dat doet mijn oom niet," antwoord
de ik. -Ik geef u mijn woord van eer, dat
hij het niet doen zal. Ik wil hem zeggen,
dat gij mijn leven gered hebt en zal by u
alles vergeven."
-Neen. neen, massa, want ik heb gesto
len antwoordde de zwarte, -zijn best geweer
zelfs, en een muildier, dat de alligators
hebben verslonden.''
»Ik zal mijn oom het muddier betalen en
het geweer kunt gij hom zelf teruggeven.
De zwat to schuddo het hoofd.
-Wat wilt gij dan?" vroeg ik ongeduldig.
-Waarom zijt gij dan eigenlijk weggeloo-
peoï"
-Ik wil Pompeja hebben, massa."
-Wat is Pompeja?"
-EoiiC vrouw."
-En wilt gij die huwen?"
-Ja, massa, ik wil Pompeja hebben. Men
zegt dat ik Andromeda moet trouwen, een
echte duivelin van een wijf. Men wil Pom
peja doen huwen met iemand, die veel jonger
is dan ik, en daarom ben ik de moerassen
in gevlucht."
orde
-Welaan, ik noem aan ook dat in
te brengen!" riep ik uit.
-Zweert gij mij dat, massa?' vroeg thans
weer de zwarte.
«Ja, dat zweer ik. Doch help mij den ar
men hond en het everzwijn medevoeren."
"Hebt gij een paard?"
"Ja, dat staat vastgebonden aan den
zoom van het woud."
-Dat is eer. heel eind." antwoordde de
neger, -meer dan vier uren.
Ik bracht mijn horloge te voorschijn en
verschrok zeer. Werkelijk er waren vier
uren vei loopen, sinds ik het moerassig woud
was ingetreden.
't Was thans vijf uur in den namiddag
en wij verkeerden in de maand Februari.
Do nacht valt bovendien in die streken zeer
snel in, binnen 2 uren moest 't donker zijn.
en zou ik nu verplicht wezen in liet sombe
re woud te overnachten m«t den gekwetsten
hond aan mijne zyde, op dezon moerassige»
bodem, waar vooral des nachts giftige dam-
peo opstijgen en men steeds blootstaat aan
de aanvallen vaii wilde dieren, die in de
duisternissen des nachts op roof uitgaan.
-Dat ziet er droevig uit," zei ik tot den
zwarte. «Hoe kunnen wij hier zoo soel
mogelijk uitkomen?"
-Gij bolooft dat mij geen kwaad geschie
den zal?" hernam de aangesprokene, en
dat men mij niet verplichten zal Andromeda
te huwen?"
-Mijn woord van eerlyk man."
De zwarte maakte met een bewonderens
waardige vlugheid «oh eigenaardige slee van
een paar dunne boomstammen, legde ever
ou hond daar hoven op, bevestigde een
sterk touw aan zyn zonderling voertuig eo
vei zocht mij mede aan te pakken. Hij sloeg
een geheel andere richting in dan die welke
ik vijf uur geleden gevolgd had. Wij hadden
steeds een vasten bodem en na eaa zeer
vermoeiende» tocht bereikten wij eindelyk
de prairieëo.
-Laten wij ons thans haasten om uw paard
te bereiken," zei de neger, en wendde zich
naar het oosten.
»In twee uren kunnen wij de plaats be
reiken, waar het vastgebonden is.' antwoord
de hij op mijn nieuwe vraag.
't Was reeds lang nacht, toen wij oij het
dier aankwamen.
Hier spande de neger mijn ros voor ons
voertuig, verzocht a»ij op te stijgen en met
een sprong, een kunstrijder waardig, zat bij
in een enkel oogenblik achter mij te
paard.
Nu ging bet in snelle vaart door den
kelderen »tf. reanacht «aar de wouing mijns
ooms toe.
Deze stond niet weinig verbaasd te kijken,
toen wij beiden in den vroegen morgen
aankwamen. De zwarte was zoo angstig en
ontsteld, dat hij bijna niet op zijn beenen
staan kon.
-Waar komt gij toch vandaan?" vroeg mijn
oom verwonderd, -en wat brengt gij daar
mede?"
»En daar is Caeser ook al," veegde hij
er bij terwijl zijn oogen niets goeds lieten
vermoeden.
-Luister, oom, eerst en vooral naar mij
ne wooeden," zei ik. «Geldt hier ook eed
en eerewoord?"
-Natuurlijk! En bij de Yankees even goed
als bij de Duitschers."
-Goed! Verneem dan, dat ik in het groot
ste levensgevaar heb verkeerd en slechts
door een bijzonder toeval gered ben. En zeg
mij nu eens, of gij het misprijst, indien ik
mijn redder een waardige» prijs gezworen
heb to betalen?"
-Dat is niet meer dan billijk," antwoordde
-Dunkt u dat mijn leven een zekeren
piijs waard is?"
1 Hoe kunt gij dat vragen? Maar spreek
verder, gij foltert mij met al uwe geheim
zinnigheden.
«Welnu, oom, de prijs dien ik beloofd
heb voor mijn leven, ligt in uwe hand, en
daar gij zooeven verzekerd hebt, dat mijn
leven u dierbaar is en dat eed en eerewoord
ook bier heilig zyn, zult gij niet weigeren te
betalen, wat ik beloofd heb."
Do lezer raadt reeds wat er nu volgde.
Eerst verzette mijn oom zich eenigszins,
doch toen ik hem uitvoerig verteld had alles
wat mij was wedervareD, werd zijn hart
weeker, en toen ik hem een vei heven beeld
van Caesers koenheid voor oogen had ge
hangen, nam hij den zwarte weer goedwil
lig by zich in dienst en stemde toe in zijn
huwelijk met Pompeja.
Telefoonhumor.
Gehoord door do Amsterdamsche telefoon;
-Hallo!"
-Ja!"
-Kunnen we twee plaatsen krijgen voor
vanavond?"
«Ja."
«Twee goeje plaatsen op het eind van een
rÜ'*"
«Ja twee op 't eind van een rij.
-Wat kost dat?"
-Kost niets."
-K'-st niets? Met wie spreek ik dan?
«Met de toevlucht voor onbehuisden.'
VfhchHlen jui¥-uw!
PEEL
AWJjI
J3RAI.
MAAS
'Vul-WV -
mijn oom.