m
De tijd vliegt voorbij.
Twee Wielrijdsters.
ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1905.
VIN TIGSTE J A A RG ANG.
No. 39.
euray.
Mengelwerk.
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post
voor het buitenland by'vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Onzo vaderen hadden rondom de
stadhuis- en kerkklokken dikwijls
randschriften van veplzeggenden in
houd. Bijvoorbeeld' »Ze gaan voorbij,
maar worden toegerekend" of; -'Een
van deze zal uw sterfuur zijn'. flwee
aangrijpende gedachten, die op den
snel vergankelijken tijd en op do be
slissende eeuwigheid wijzen.
Zij gaat voorbij, zoo luidt bet
sombere randschrift, dat het ernstig
oog met duidelijke letters rondom
heel den wereldbol geschrevon ziet.
De wereld zelf en al wat in de
wereld is; al wat zij geeft, en heeft,
het gaat alles snel voorbij.
Altijd is dit zoo, maar lang niet.
altijd beseften wij hel. Denk slechls
aan den scheurkalender, die aan den
wand van uw huiskamer hangt.
Wanneer het blok van blaadjes
nog zoo zwaar is, merkt gij het niet,
dat er een of twee en zelfs meer zijn
afgetrokken. Doch als het tegen het
einde van het jaar loopt, en het blok
steeds dunner wordt, dan roept, elk
blaadje, 't welk gij er afscheurt, u
toe
«Dat telt af", 't Is een prediker dar
vergankelijkheid onzes levens.
Die laatste dagen van het jaar
brengen met al grooter wordenden
nadruk de roepstem 't Is haast,
weer voorbij, dal jaar met al wat
het gaf en nam, met al zijn vreugde
er, smart, met al zijn zonden van doen
en van laten.
Dat snel voorbijgaande des tijds,
drukt op heel ons leven een eigon-
aardigen stempel.
Het maakt het haastig en woelig en
druk Een Oostersch spreekwoord
luidt rllaasten is het work van den
duivel". Do Heor haast zich nooit en
in niets, want Hij is van eeuwigheid
dezelfde. Maar zich haasten doet hij,
die weinig tijd heeft.
Daarom haast de duivel zich, om
zielen te verderven, zooveel als hij er
maar als zijn prooi kan wegvoeren,
want zijne dagen zijn geteld.
Ook het rijk van don overste dezer
wereld, van don vorst der duisternis
gait voorbij. Het snelvlietende van
den tijd en van heel ons leven maakt
dat de mensch haastig is, en al meer
haastig wordt.
Want de dood zit hem op de hielen
en jaagt en drijft hem, dal hij zich
rept; liet kan alles hier zoo haast
gedaan zijn.
Vandaar dat voortdurend gedrijf en
gejaag in de wereld. Doch dit haas
ten is voor de meeste mcnschen diep
noodlottig, 't Is oen zich haasten dood
en verderf tegen.
't Is het snel glijden van den
schaatsenrijder op de spiegelgladde
baan, met op korten afstand de bijt
voor zich, die als een wild dier den
muil tegen hem opspert en in een
oogenblik den ongelukkige verzwelgt.
Daar gaat van alle zijden in het
leven van onzen tijd een geroep op.
rHaast u, rept u, inaakt baan Laat
ods eten en drinken en vroolijk zijn,
•want morgen sterven wij En dan is
het u:t
Dat haasten, 't is bij den onbekeer-
den irmsch een zweepslag van den
MAAS
Prijs der A.dvertentiën
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advcrtentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
verderver, die zijn prooi als slacht-
3lapon uitdrijft naar den dood, naar
het graf en naar de hol
Ook het Woord Gods brengt roep
stemmen tot ons, dat wij ons haasten
zullen. Haast u om uws levens wil?.
Stelt niet uit tot morgen, waartoe
slechts in liet heden u do gelegenheid
geschonken wordt.
De Heer roept ons met liefderijken
drang toe, dat wij ons haasten zullen
om in waarachtige verootmoediging on
schuldbelijdenis onzer zonden, genade
en vergeving te zoeken in liet aangezicht
van Jesus Christus, die op Golgotha
voor zondaren den dood des kruisos
stierf.
Er op wijzende, dat do tijd kort is en
snel voorbijgaat, vermaant de Heer ons;
Heden, zoo gij mijne slem hoort, vei
hardt uw hart niet. Nu is de dag der
zaligheid, nu do bekwame tijd om go.
holpen te worden.
Doch voor die liefderijke roepstem
men Gods heelt do mensch geen oog en
geen hart. Do kortheid en het snel
voorbijgaande des tijds prikkelen hom
wel, om zich te haasten ten einde gold
en goed te verkrijgen, roem en eere te
verwerven, maar hij haast zich niet tot
de waarachtige hckeérlng. niet lojt nt-
vlieden van hot naar een wis verderf.
Zeer velen spotten er mee. En an
deren zeggen
-Dat kan later altijd nog Welk
een misleiding ligt or in dit -later" voor
den mensch, met wien het toch elk
oogonblik gedaan wezen kan.
Dat snel voorbijgaan des tijds maakt
het loven ook diep weemoedig.
Het uitnemendste is door de zonde
moeite en verdriet. Een ongeloovig
dichter zeide eens dat hij in heel zijn
leeftijd van SO jaren slechts 21 blijde
dagen gekend had.
En dat verstaan wij. Want het on-
eloof maakt het hart arm en ellendigen
het leven somber en kil. Maar het ge
loof geeft blijdschap, vreugde in God.
Hoe gaarne zou de wereldscho
monsch de blijde dagen en de genotvolle
oogonblikken, die hij dan nog heeft,
willen vasthouden, om ze te rekken tot
weken en jaren. Maar 'i is vruchteloos,
ze gaan voorbij met nog des te meer
snolheid naarmate de blijdschap grooter
was.
Neen, niet de tijd. maar de eeuwig
heid zal aan den onbokeerdon monsch
iets blijvends brengen.
Maai' iels dat schrikkelijk en ont
zettend is, nl. de rampzaligheid. Na
een korte en verfoeiende vreugde in don
dienst der zonde, zal de altijddurende
hellepijn, het dool wezen van den
mensch, die onbekeerd geleefd heeft
en gestorven is.
Eindelijk, het snelvooi bijgaande van
ons leven moest dan ook' tot Imogen
ernst stemmen.
Jaarlijks sterven meer dan 30
millioen mensehen. Dat is 00 in de
minuut', dat is iedere seconde één.
In eiken tik van den slinger uwer
klok hoort gij het afknappen van den
levensdraad eens mensehen.
Dat gij er toch eens met ernst
over nadenken leerdet. Ook terwijl gij
dit blad in uw hand hebt en leest,
liggen er misschien wel in uw eigen
omgeving op hun sterfbed, Waarom
zij En waarom niet gij
Vele dooden, als zij spreken konden
20uden u wenken
niet, zoeaL -ik an heb. Ik heb
de wereld gedienijt n geleefd zonder
God on in dien we; des ongeloofs ben
ik rampzalig gew<
Maar de döoddi
niet meer. Hel
cellier vermaant I of
spreken tot ons
■Voord van God
met allen ernst
dal wij der. lijd ijl levens kosteloos
zullen achten.
Do lijd vliegt vo bij, maar brengt
oen eeuwige bestiwm. Met don snel
trein gaan wij do® don tijd naar do
eeiiv ighcid. Verboot 1 den dag der
genade dan toch niS, Neem de roep
stemmen des llfld'C toeli met ernst
ter harte.
Want als liet Ir en dér genade
voorbij is, is het oni. n'oepelijk voor
bij.
Dan is het voor eeuwig te laat.1.
- Boe soorten slechte resultaten.
Uandl mw.
Het bewaren van Ooft.
Vruchten mogen niet bewaard
worden op een temperatuur, welke
beneden het vricspiii-; ligt, doch ook
niet op een. die aanmerkelijk daar
boven is.
lie -iia ai iïigeii y'ei'tn; men ien 'op
zichte van de temperatuur heeft opge
daan, zeggen ons, dat zekere vruchten
zooals sinaasappels en gewone appels
het. best bewaard blijven op een tem
peratuur van 0 tot plus minus 1 gr.
Celsius.
Ten opzichte van deze warmtegraad
nu heeft men in de laatste jaren proe
ven genomen, om te zien, welko voor
de verschillende ooftsoorten de meest
gewouschte is, om ze zoo frisch mo
gelijk te houden.
Do kennis hiervan is toch niet alieen
van belang voor don vreemden oofl-
bouwer, die ons zijn vruchten toezendt,
maar ook voor den inlandschen, omdat
deze kennis hom in staat zal stellen zijn
ooft te bewaren en hij kleine partijen
op de markt te brengen, oI om goede
prijzen af te wachten, in plaats van alles
te gelijk te moeten verkoopen en zoo de
markt te overstelpen.
Hot is van belang, dat de vruchten
alleen bewaard worden: ooftzendingen
kwaaien dikwijls niet in goeden staat
over, omdat ze op liet schip niet ver
wijderd gehouden werden van andere
waren.
Bij de proeven bovengenoemd werden
de vruchten bewaard ia ruimten 3,2
M. lang, 1.7 M. bieed en 2,2 M. hoog
die zoo ingericht waren, dai zo zonder
grootu schommelingen op gelijkmatige
koude temperatuur gehouden konden
worden.
Op grond van deze proeven wordt
aanbevolen aardbeien, aalbessen en
kersen te plukken voor ze doodrijp zijn,
vooral aardbeien: De vruchten moeten
volkomen gezond en volstrekt niet door
vogels ol insecten zijn aangevreten. De
koolruimten moeten droog gehouden
worden en voortdurend gesloten blijven.
En eindelijk moet alle onreinheid of
vuilnis verre gehouden worden. Bij een
temperatuur van 1 tot 2.graden Celsius
hadden alle vruchten zich goed gehou
den.
Pruimen schijnen voor deze wijze van
bewaring minder geschikt; vooral wan
neer de temperatuur maar even boven
het vriespunt stijgt, geven de zaebterp
Bij de proeven mei appels werden
dezulke genomen, welke in gewone
omstandigheden niet lang duren. Een
warmtegraad van pl. in. 2 gr. Celsius
bleek de meest gewenschte; nul graden
is in bijna alle gevallen te koud.
De manier van bewaring, onbedekt
of in papier gewikkeld, had geen in
vloed op de duurzaamheid.
De meeste zomerappels worden lot
het eindo van Januari bewaard. De
niet volkomen rijpe vruchten hielden
ook hier zich heler dan de doodrijpe.
De minste kwetsing, de kleinste stof-
vlek 'oleek nadeolig te zijn.
Peren hebben een weinig koudere
temperatuur noodig dan appels. Een
bedekking of omwikkeling had hier
geen invloed. Ook de peren moeten ge
plukt worden voor ze volrijp zijn en
mogen evenmin als de appels kwet
singen en siofvlekkeu hebben.
Onder deze voorwaarden kunnen
peren 3 tot 4 maanden goed gehouden
worden.
Druiven en peiziken schijnen een
lagere temperatuur, nl. die van het
vriespunt, lo verdragen.
Maar voor deze twee vruchtensoorten
had men nog geen voldoende proeven
genomen, ofschoon reeds met zekerheid
werd vastgesteld, dat ook deze tot 2
maanden in meer of minder frisschen
toestand konden bewaard blijven.
Niet lang geleden zat ik gedurende een
warme zomermiddag in den tuin van een
landelijk café; en daar ik niets beters te
doen had, liet ik mijne blikken gaan over
de lieden, die zich daar te goed deden, en
luisterde scherp toe; want nier. moet altijd
nieuwsgierig zijn, indien men zijnen lezers
iets nieuws wil vertellen.
Niet ver van mij af zat een vrouw in
pofbroek tusechen meerdere jonge mannen
allen in korte broek gekleed. Eenige «wie
len" of «karren" of hoe vakmannen die
dingen noemen, stonden tegen den muur-
een beetje uit te blazen na een langen,
pijlsnellen rit.
Daar ik nu zelf ook een liefhebber ben
van bet stalen ros en gaarne in zenuw ster
kende vaart voor lachende landouwen ver
kwikking en gezondheid zoek, zoo had
ik volstickt geer. i cd en om het gezelschap
met afkeurenden blik te beschouwen. Maar...
wat me daar die wielrijdster zat te vertel
len. kon mij maar niet bekoren.
«Wel! Wel! iep hij schaterlachend ui'
nou zou ik toch wel ces willen weten, wat
mijn man tehuis uitvoert?!
De man thuis en de vrouw op het wiel...!
O gij ouderwetschc dichter Schiller, wat
zoudt gij oogon op zei ten als gij de verkeer
de wereld onzer dagen eens aanschouwdet!
«De man moet er uil", meendet gij. 't Lijkt
er niet meer op. Heden lieet het: de man
blijft thuis en de vrouw gaat eruit en trap
pelt in vrolijk gezelschap door de wijde,
wijde wereld!
En met zorgvuldig ondoidrukt geeuwen
spon zij haar gedaehto verder uit: «Jongens,
wat zullen wc vanavond te elen krijgen?
Een stuk brood met kaas of worst; want
na zoo'n rit ben ik te vermoeid om vuur
aan te maken en iets warms te koken. En
dan ik moet mijn kar schoonmaken!"
Bah... Zonder worst of kaas z >u men aan
zoo iemand alleen reeds genoeg hebben
Nog eens ik ben geen vijand van het wiel
rijder); maar zoo iemand zou het je maken.
En nu de tweede wielrijdster.
Wij ontmoetten deze in het schoone
Markt- en Kuurvlek- Ischl. waar zelfs
de beurzen genezen worden, nl. van moge
lijke ers'opn»njj.
Daar trappelde een eenvoudig gekleedde
jonge Duiue haar rad op legen een schaduw
rijken, goed onderhouden boschpad orn zich
te verlustigen in den heerlijken aanblik tan
liet Wolfgangtlia!.
Eigenlijk waren het drie raderen, een
klein voorop en twee gruotere achteraan en
daarboven een schoon gevlochten korf en in
don korf zat een gezond kind in een kanten
kleedje, dat bezaaid was rn^t vorgeet-iny-
nioljes.
Eu men m iet het den mensehen u igeven,
vroemden zoowel als de inwoners waren net
jes tegen de jongedame, en niemand kwam
het in Let hoofd te mcenen, dat men het
wielrijder) op" zoo'n schoone lands wegen
moest verbieden.
Alleen een zeer, zeer voorname dame,die
als een trotsche pauw op een rustbank zat,
hield haar in gouden montuur gezette bril
voor de monsterende oogen en trok de neus
op en beschouwde de dame en het kind en
de wagen en de beele boel van boven tot
onder met een gelaatsuitdrukking, die duide
lijk to kennen gaf, dat zulke eenvoudige
luidjes toch eigenlijk niet tot do fyne wereld
van Ischl behooren.
Eindelijk vond ten mioste het schoone
kleedje, dat het kind droeg, genade in hare
oogen; en zij vroeg, terwijl zij met langen
arm zwaai de jonge vrouw beduidde op te
houden: «Myne lieve, waar hebt gij dat schoo
ne maaksel gekocht?"*
En de jonge dame antwoordde: lk heb
dat kleedje zelf gemaakt. Het is mijn
grootste genoegen, als ik voor myne kinde-
lei. wei ken kau."
«Zoo" -antwoordde de vreemde en trok
hoogmoedig hare schouders op,« Dat is alleon
doenlijk, als men een klein huishouder, heeft.
Wanneer men echter gasten uit hongen
stand moet ontvangen, dan heeft men voor
zulke.... hum!.... burgerlijke liefrmbberijen
geen tijd. En bovendien waarvoor heeft men
naaisters, en dienstmeiden, als men zelf
kleederen maakt en met zijn kinderen gaat
rijden
De jonge moeder verstond de woorden
zeer goed en een lichtrood kleurde hare
wangen
Zij bleef zich zelve echter meester en
zeide ru9tig. maar met klem:
Ik was van raeening. dat een moeder
zich niet verlaagt, als zy op hare kinderen
past Overigens, ik moet ook zeer vele
gasten ontvangen toch heb ik nog zoo
veel tijd over, dat ik iets voor mijn kleinen
kan maken en, in plaats van ze aan dienst
personeel over te later), zelf medeneem.
Wederom zag baar de dame door haren
bril van uit de hoogte aan on vro?g mot
een soort minachting
-Maar mijn lieve, waar woont gij dan?
En fU jonge moeder wees in 'Je lichting
van een paar groepen hoornen, wa:utusiehon
het heerlijk zomerpaleis van Oostenrijks
keizer. Krans Josef uit een heerlijk puk
oprot s.
O. dm zijt gij zeker de Jo-liter van
den portier
-Da» juist niet" antwoordde de jonge
moeder, -maar de dochter van den huis
heer. Ik logeer bij roy» P»l»a. den Keizer.
naar ik hoop, zullen de kuurgasten
van Iscl.l er zich niet aan ergeren, dat «k
mij ook hier met over ui'yu kindereu schaam.
Ook mijn m ui. aartshertog Fiain Salvator
heeft op mijn gedrag niets aan ic mei ken.
Toen zy dit geheel eenvoudig gezegd had
trappelde zij verder mot haren buuiinnely-
ken last.
Indien zij uog eouiuail hadde ongezien,
maar zij docd het niet, had zij lure onder-
vraagster op de bank kunnen zien zitten
als een stoenen beeld. Nog zelden was ie
mand /.oo beschaamd en geblameerd als die
trotsche pnrvenue met haar gouden bril.
Den volgenden dag in de vroegto spoorde
zii weg uit Ischl en zij deed goed daaraan.
J TH.
M illionnairttcraak
Te Baltimore kocht een rijk man van ea-
nen speculant een stuk grond om or oen
illa op te bouwen.
Te laat vernam hij echter dat Uy gruwe-
lijk bestolen was en hij zocht zich te wre-
k*n.