Contante betaling.
Sociale Arbeid.
Guignol.
zaterdag 2 september 1905.
ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG.
Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray.
Mengelwerk.
Landbouw.
Tegen het koopen van
mestmengels.
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Vknray
lranco per post
voor het buitenland bij vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
50 c.
65 c.
85 c.
6 c.
Prijs der Advertentien:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentlën, 3raaal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Tot vervelens toe zegt de M. en
W. is hier op aangedrongen, maar 't
is te voorzien, dat er nog veel water
naar beneden zal stroomen, eer deze
wenschen voor verwezenlijking vatbaar
zullen blijken.
Evenwel kan het zijn nut hebben
nogmaals de voordeelen der contante
betaling 111 het licht Ie stellen.
Vooral nu in den laatslen tijd ook
in de kringen der middenstanders een
streven zich openbaart om de contante
betaling niet te bevorderen, ten "einde
daardoor de cliënteele aan zich te ver
binden, meenen wij de argumenten
hier aangevoerd, te moeten herhalen.
Zeker niet, contante betaling is een
band, die de klanten aan den winke
lier bindt, maar die in zeer vele
gevallen te gelijkertijd voor den win
kelier een strop om den bals is, zoo
als verder uit dit artikeltje blijken
zal.
Het belang van den consument is
zeker het beperken van het crediet,
bevorderen van contante betaling.
Voor vele consumenten is 't crediet
oen ramp te noemen, want de winke
lier moot zijn schade verhalen door
verhoogde prijzen.
Het misbruik van het crediet dooi
den werkman brengt hem dikwijls te
gronde, bindt hem aan een bepaalden
winkel ook al wordt hij daar niet
goed behandeld.
Doch ook voor velen in den mid
denstand is het crediet een gevaar
dat duizenden menschen het leven
vergalt en de moraliteit niet schaadt.
Uit sleur, uit gemakzucht, worden
rekeningen gemaakt, die niet alleen
drukken degenen, die van vaste trao-
tementen moeten leven, doch evengoed
de winkeliers die daardoor hun veer
kracht en levenslust verliezen, hun
zaken benadeelen.
Een groote schaduwzijde van het
crediet is, dat ook degenen die geen
schulden maken, mede betalen in het
gelag, omdat de winkeliers in hun
verkoopprijzen moeten berekenen het
renteverlies, dat zij lijden dooi- slechte
betalers.
Het is dan ook niet anders dan
billijk, dat de contante betalers daar
voor een zeker courtage vorderen.
Van een verbruikersstandpunt bere
kend, is het contant betalen ontegen
zeggelijk het best, het goedkoopst, het
zekerst en aangenaamst.
Bekijkt men nu het crediet van het
standpunt van den handelaar, dan
Blijkt dat deze over het algemeen
veel te veel crediet geelt, doch men
veriieze niet uit het oog, dat door de
productiewijze van onzen tijd vele on
bevoegden in een of ander vak een
winkel beginnen en door groote faci
liteiten klanten trachten te verkrijgen,
zij het dan ook maar alleen te boek."
Menig winkelier zal, de zaken
onbevooroordeeld bekijkende moeten
erkennen, dat hij zich zelf mede
aanleiding was tot de misbruiken in
het crediet van onze dagen.
Uit den strop dien menig winkelier
zich zelf om den hals sloeg, moet de
middenstand vrij zien te komen doel
moet zijn zich aan het crediet te
onttrekken.
Het succes van vele concurrenten
is juist te vinden in do contante
betaling.
Warenhuizen, coöperatieve vereeni-
gingen, men bestrijdt ze op papier,
doch volgt niet na datgene, waarin
zij hun succes vinden de contante
betaling.
De middenstand blijft leveren op
crediet met een ijver, oen betere zaak
waardig,
De winkelier vergeto niet, dat hij
door de contante betaling meer kas
geld krijgt en onafhankelijk wordt van
den grossier.
Het doel moot steeds gericht zijn
op hot bevorderen van contante be
taling.
De klanten zullen daartoe gebracht
worden, wanneer de winkelier goed-
kooper levert tegen contante" betaling
dan op jaarrekening.
Daarom moet de winkelier steeds
bij coulante betaling oen korting geven
naar gelang het artikel lijden kan
hij moet niet wachten tot de klant
naar die korting vraagt, doch bij
contante betaling die uit zich zelf
geven.
Op dezen weg ligt voor een groot
deel do oplossing van het vraagstuk
van het credietwezon voor den mid
denstand.
bedoelden we hier op het
dien van de vrouw, op
hij volgens de Duitsche
Clara Molsberger geheel
En dan
oogenblik
wier weg
schrijfster
ligt.
Waarom, zal men vragen.
Het antwoord is vervat in een kort
uittreksel door de «Stemmen onzer
eeuw' uit het nieuwste werk dier
gezaghebbende vrouw getrokken.
De Schepper, zoo heet het daar,
schonk aan de vrouw niet zonder reden
de bijzondere eigenschappen, die wij
in het moederschap tot hare ontwik
keling zien geraken.
En het is de wil van God, dal
hare krachten het maatschappelijk
werk ten goede komen.
Do getrouwde vrouw vervult haai
maatschappelijken plicht door zich
geheel aan haar gezin te wijden met
inbegrip van hare onderhoorigen, en
zoo door haar leven vol opoffering
en zelf-vergeten sticht zij veel goeds,
naar ziel en lichaam.
Maar zou zij eenigszins in haar
plicht te kort schieten indien zij den
tijd, dien zij overhield, gebruikte in
dienst dor naastenliefde
Tot dezen laatste,11 zijn in elk geval
geroepen degenen, die zich nu maar
al to dikwijls door het gemis eener
ernstige levenstaak vervelen en ook
anderen tot last zijn.
Onder Sociale Arbeid verstaat de
schrijfster 't ondersteunen en verplegen
van armen en zieken, het verzorgen
van kinderen en weezen, het behartigen
der belangen van de jeugd en ook
van do arbeiders, (met betrekking tot
den. toestand hunner woningen,) de
opvoeding en het onderricht der volks
klasse, in één woord alles wat tot
hun welzijn strekt zoowel op zedelijk
en lichamelijk gebied.
De vrouwen bezitten de meeste
geschiktheid voor dit werk ten
eerste door haar aangeboren begrip
van moederschap vervolgens door
haar vlugheid.
Eindelijk hebben zij ook voor dit
werk een bijzonderen aanleg door
haar practischen geest, door haar
schranderheid en talent om alles snel
te doorzien.
Jammer genoeg gaat echter een
practische geest niet altijd samen met
natuurlijke geschiktheid; immers het
meerendeel der Yroiwen genoot niet
de opvoeding, die voor dit ernstige
work vereischt word tl
Haar ontbreekt ho| begrip der gees
tesinspanning; ook zij») velen niet op de
hoogte van den socialen toestand. Men
heeft haar niet opgevoed voor het
moederschap, en zich nog minder er om
bekommerd, haar den weg te wijzen om
to ai beiden tot verbetering van het lot
der armen.
De behoeften der noodlijdenden en
die der arbeidende klasse zijn tot heden
nog aan vele vrouwe.! volstrekt onbe
kend. Wij kunnen deze tekortkoming
niet beter herstellen, dan door aan onze
meisjes een opvoeding te geven, die de
practische kennis, noodig voor de
sociale actie, in haar catwikkelt.
Deze taak rus' op 'Je familie, de
school en de kostscholen.
Doch hoofdzakelijk behoort zij tot
do opvoeding door de ouders, niet
slechts omdat de meisjes het grootste
gedeelte van haar leven aan den huise-
lijken haard doorbrengen, maar ook
omdat do invloed, die uitgaat van den
familiekring, de zekerste en belangrijk
ste is.
Het voorbeeld, de gewoonten, de
geest, die in den huiselijken kring
heersehen laten een blijvenden indruk
op het jeugdige gemoed achter.
Een goede verstandige, moederlijke
leiding zal den besten grondslag leggen
voor de sociale opvoeding, rndat zij
het jonge meisje den geest van het
moederschap inprent.
Dat de hedendaagsche meisjes geen
juist denkbeeld hebben van hare sociale
verplichtingen, spruit veelal voort uit
de verslapping van het strenge begrip
der moederlijke plichten.
Indien do moeders zich eens met
hart en ziel wilden toeleggen op do
behartiging der belangen van hare
familie en zich minder bezig hielden met
wereldsche vermaken, dan zouden zij
daardoor veel (maatschappelijk nut
stichten, want ffoor getrouw haar plicht
te doen, zouden zij een voorbeeld voor
hare kennissen zijn.
Hare kinderen zouden in dai geval
niet zulk een verwijfde oppervlakkige
opvoeding ontvangen, maar integendeel
degelijk en echt christelijk gevormd
worden.
Op jeugdigen leeftijd moet men haar
reeds gewennen hare moeder, broertjes
en zusjes behulpzaam te zijn, kleine
oplettendheden a^n haar va'der te be
wijzen, huiselijke bezighedeu te ver
richten, zooals kopjes afwasschen, stof
afnemen, bloemen en planten begieten,
vogels verzorgen, broertjes en zusjes
bezig houden, de kinderkamer in orde
houden enz. al deze kleine dagelijksche
werkzaamheden moeten geregeld hare
uren vullen en voor haar belangrijke
verrichtingen worden.
Dit zal den geest van verantwoorde
lijkheid doen ontwaken, on het gevoel
van plicht en onafhankelijkheid zal
langzamerhand bij haar ontwikkeld
worden.
Slot.
Maar ik kon die platte en woeste ver
tooning, die onvermijdelijk de vroolijkheid
opwekt niet alleen van de aardige kleinen
op de banken, maar ook van do lanterfanters
die zicli buiten de door een koord afgesloten
ruimte hebben gegroepeerd.
Want liet repertoire verandert nooit.
De vrouw van Guignol verwijt hem, dat
hij een luie dronkaard is, en Guignol rukt
haar de muts van het hoofd en verkreukelt
die.
Do deurwaarder verschijnt met oen huur»
kwitantie in de hand, en Guignol, die juist
bezig is de meubels uit het venster te wer
pen, ledigt den pot de chambre boven zijn
hoofd
De huisbaas verschijnt, maar Guignol rost
den huisbaas ongenadig af.
De gendarmes komen tusschqnbeide, maar
Guignol ranselt de gendarmes dood.
Menschel ij ke gerechtigheid is machteloos
tegenover dezen ontcmbaren woestaard.
Ais de magistraten komen, gekleed in
ambtsgewaad, vermoordt Guignol hen zonder
medelijden met zyn talhout en zaagt hen
den-nek at' -op dttt i,nni van Hei fooneel.
De beul zelf en de duivel in persoon ont
komen niet aan het bloedbad.
Den beul onthoofdt hij met zijn eigen
zwaard, den duivel steekt hij de oogen uit
met zijn eigen hooivork.
En al die gruweldaden bedryft Guignol
met een cynieke vroolijkheid, schuddend van
uitbundig lachen.
O zoo'n boosdoener
Welk een kiem van bedorvenheid is er
toch in den raenscbelyken geest, dat een
schouwspel, waarin al de slechte neigingen
worden botgevierd, een straatkomiek zoo
zeker van zijn succes uiaakt; dat zulk een
schouwspel een aantrekkelijk genot is juist
voor do onschuldigen. voor die kinderen,
voor die dienstmaagd des Heeren, die de
zedelijke volmaaktheid 7.00 nabij is.
Ik stel mij deze vraag met droefheid, als
zuster Serafique do voorstelling is inmid
dels geëindigd haar post bij het venster
verlaat en, een weinig verlegen, mijn bed
nadert.
«Maar wat een booswicht, die Guignol.
wat een moordenaar, wat '11 slecht mensen''!
zegt ze mij.
»Maar hij zal de lieele wereld nog over
hoop slaan
Is liet mogelijk, dat men kinderen met
zulke leelijke dingen amuseert
Ik zelf schaam mij, dat ik er naar gekeken
heb
»En het ergste, beste zuster," plaagde ik-,
»is, dat ge het uur uwer meditatie hebt
vergeten."
Haastig gaat do zuster weer zitten, neemt
paternoster en gebedenboek weer ter hand,
en '1 blozend gelaat verdwijnt onder de groote
kap, als zij het hoofd buigt.
Zij maakt zich een 01 listige gewetenszaak
van baar onschuldige verstrooidheid, en ik
zou er om durven weddeu morgen gaat zij
zich in den biechtstoel beschuldigen, dat zij
□aar Guignol heeft gekeken en er pleizier
in heeft gehad.
Wees gerust, zusterdo fout zal gemak
kelijk vergiffenis vinden.
En toch, toch verwondeide ik mij, dal
zij, wier leveii slech s gehoorzaamheid en
zachtmoedigheid is, zich kon vermaken met
deze platte veraanschouwelijking van den
mensch, zooals hij is in den grond van zijn
diepbedorven natuur, wanneer hij zijn slechte
neigingen niet meer meester is een brutaal
geweldenaar, in staat tot de schandelijkste
wandaden, de afgrijselijkste wreedheden.
In uwe schoono onwetendheid, eenvoudig
zusterke, hebt ge gelachen om Guignol, maar
ik ben er zeker van, bitter zoudt go weenen
over die andere poppenkasten der maatschap
pij. die de slechte neigingen meer weg hui
chelen maar niet minder vol zijn van
boosheden er. schanddaden.
Niet met stokslagen ontdoen de men
schen zich van hun vijanden, maar
met wapenen, veel gevaarlijker, veel valscher
en velen onder hen aarzelen niet. folteraars,
beulen te worden om te voldoen aan hun
koude zolfzucbt, hun wreeden trots.
Hoe langer ik er over nadenk, des te
vaster wortelt zich bij my de overtuiging,
dat de vrome zuster niet voor niets die
kleine fout bedreef, dat zy niet voor niets
die caricatuur van een misdadiger heeft
gezien en er om heeft gelachen.
Zij zal er zich een verwijt van maken,
haar ijver verdubbelen, beter begrijpen den
geest hat er roeping, die is te boeten voor
den naaste.
Want, wat de groote geoston er ook van
mogen zeggen, een heerlijke gedachte, ver
heven boven het rechtsgevoel, is het Chris
telijk gelooven, dat de gebeden en goede
werken der onschuldigen, der zuiveren van
harte, in Gods oogen min of meer genoeg
doening geven voor do onedele bedoelingen,
de lage handelingen, zolfs de grootste mis
daden der slechten.
Daar is een tijd geweest dat het koopen
van mestmengels zeer algemeen was.
Gelukkig voor de porlemonaiè der ooeien
begint men meer en moer slechts van die
stof te nemen, waaraan behoefte is hetzij
stikstof, phosphorzuur of kali. Men koopt
dus chilisalpeter, superphosphaat, chloorka
lium. Of wilt ge een ander drietal, mij
ook goed.
Ik zeg dan zwavelzure ammoniak, Tho-
masslakkenmeel en kainiet. En het zou niet
moeilijk zijn, nog wol een paar zulke drie
tallen te noemen. Toch wil ik wel vertellen,
dat het eerstgenoemde mijns inziens 't meest
aanbevelenswaardig is.
Niet waar, do lezers weten nu wel allen,
dat men met chilisalpeter stikstof koopt, met
superphosphaat phosbporzuur en met chloor
kalium kalk. 't Is dus zoo gemakkelijk als
hot maar kan.
Men heeft voor elke soort plantenvoedsel
een uitstekend product voor in den handel.
In 't algemeen verdient het aanbeveling,
phosphaat en kalimest in 't najaar uit te
strooien. Vooral de kalimest.
Eu ook superphosphaat moet men liefst
vrij wat vroeger geven dan chilisalpeter.
Deze mestsoort dient men eerst dan te
strooien, wanneer de groei begint van het
gewas, waarop men bet wil gebiuiken. Op
bieten dus wat later nog, dan op do graan
gewassen of op hooiland.
Is dit verschil in lijd van strooien dus al
i.iet reeds voldoende, om ieder, die een
beetje vei stuud er van heeft, te doen zeggen. .-
ik ben tegen '1 koopen van mestmengels
Zoo zou men zeggen, nietwaar. En toch,
toch zijn ei velen nog, en mannen, die al
vry lang en met voordeel van handelsmest
stoffen gebruik maken, die altijd weer aan
ammoniak-superphosphaat opdoen. De naam
van deze stof duidt al voldoende aan, dat
't een mengsel is van zwavelzure ammoniak
en superphosphaat.
Eu hoe nu ook door sommigen de gunstige
werking van dit mestmongsel wordt geroemd
toch is het mijne stellige overtuiging, dat
men zich zei ven bevoordeelen zal, wanneer
men ook in dezen niet het mengsel koopt,
doch elk der twee afzonderlijk. Het loon dat
door den fabrikant voor het mengen wordt
berekend (en meestal is dit niet te laagj kan
immers door den boer wel worden verdiend.
Dat is noramer éen. En in de tweede jplp?.ii
heeft de verbruiker, wanneer do stoffen niet
gemengd, 't in z'n macht, zo op ongelijke
tijden uit te strooien. Desnoods kan hij hot
superphosphaat dan nog in 't vroege voorjaar
zaaien. Met ammoniak mag dit bepaald niet
gebeuren.
Althans niet, als men dadelijk er voordeel
van wil hebben. Eu dit is immers steeds 't
geval.
En dan is er ten slotte oek neg in dc 3e
-S" 3 fa r »R n i) ai 1