Let wel
GRATIS.
Duitscliland en Frankrijk
Een hinderpaal.
ZATERDAG 24 JUNI 1905.
ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 25.
*m&>'
Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray.
Mengelwerk.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vbniiat 50 c.
franco per post c.
voor het buitenland bfj vooruitbetaling **5 c.
afzonderlijke uuramern c.
Prijs der Advertentièn:
van 1 4 regels 5^) c
elke regbl ruoer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentlën. 3mual geplaatst worden 2raaai berekend.
o c.
Wel speelt het eigenbelang een
voorname rol op ons wereldtooneel
Wat zeggen we s op, neen minder
op het tocneel, dan wel achter de
schermen.
Daar toch doet het de spelers
spelen, spreken, huichelen, uitvaren,
vleien, al naar het in de kraam te
pas komt.
Het eigenbelang kent noch rang.
noch stand het is de groote, krach
tige drijfveer van veler werken en
zwoegen, de machtige factor in het
product, dat 's mensehen handelingen
uitmaakt.
Dat iemand voor zijne belangen
opkomt, vooral waar hij ze ziet gene
geerd, aangerand of vertreden, wie
zou het hem euvel kunnen duiden i
Dat hij ijvert om vooruit te komen
of ile welvaart der zijnen te bevorderen
wie kan bet in hem laken
Dat hij zijne stoffelijke middelen
tracht te vermeerderen, zijne positie
tracht te verbeteren, dat alles zal geen
weldenkend menseh hem als een griel
aanrekenen.
Het ligt toch,- ooi Svia to s-.-ggen,
in deli aard van den menseh om zoo
te doen.
Het is, zouden wij er bij willen
voegen, zelfs zijn plicht.
Herder zou men hel in hem misprij
zen, wanneer hij zoo niet handelde,
of het tegengestelde deed.
Want a's men hoort van iemand,
die zijn eigenbelangen verwaarloos»
dan denkt men in het algemeen aan
een luiaard of nietsdoener, de horzel
gelijkend, die de vrucht van den
arbeid der bijen verteert aan een
gemakzuchtige, een onverschillige die
de waarheid niet wil heseffen, dat de
menseh geschapen is voor de daad en
daarin gewoonlijk slechts zijn geluk
vindt.
Maar men kan alle dingen ovei drij
ven en vele dingen verkeerd doen,
daardoor de deugd tot ondeugd rm«
ken, het goede veranderen in iets
k waads.
Daar hebt ge bijvoorbeeld lieden,
die zulk een enge opvatting van bun
eigen belang hebben, dat zij, dit
uieenende te bevorderen, inderdaad
werkzaam zijn die belangen te schaden.
|)<>et zoo immers niet de man van
zaken, die langs bedriegelijke wegen
zijn winst tracht te verhoogen.
Ofschoon hij aanvankelijk eenige
voordeel©» geniet, benadeelt hij zich
zelf, en toont zich niet alleen slecht
maar ook dwaas.
Zijne knoeierijen komen vroeg of
laat aan het licht; immers «de kruik
gaat te water tot ze breekt
«Het kwade straft zijn meester"
«aan «ei» ieder naar zijn werken",
komen ook bij hem in vervulling
Evenzoo gaat het den werkman, der:
beambte of ambtenaar, in het algemeen
elk, in wien men een zeker vertrouwen
stelt.
Tracht hij op siinksche wijze zijn
eigenbelang te hevoi deren, hij zal
'bedrogen uitkomen.
Het zal wellicht ras blijken, dat hij
de vijand van zichzelf was.
Da hondetden voorbeelden, die het
gewone leven te aanschouwen geeft, j met zijn eigen belang.; die begint met
bevestigen de waarheid dézer woorden, de vraag: w/U voordeel heb ik daar
- V.
Hoven wezen Wij erop en nog eens
zij herhaald, voor zijn belangen opko
men, ervoor strijden met alle kracht,
het is goed, het is prijzenswaardig.
Maar twee gevaren bedi eigen ons
hierbij.
Vooreerst dit» dat wij door eigen
belang gedreven andere belangen gaan
schaden en daarbij de gepaste grens
overschrijden.
Ten tweede: dat wij door ik-zucht
gedreven een volslagen egoïst w01 den,
iemand die alleen aan zich zelve» denkt
en geheel ongevoelig is, zelfs voor het
bitterste leed, de schrijnendste ellende
van anderen
Hei eerste gevaar is moeilijk geheel
te vermijden.
Onwillekeurig zal men zijn eigen
belangen bevorderende, daardoor on
willens een ander öf in zijn zaak öf
in welk opzicht dan ook benadeelen.
Het komt er echter op aan te zorgen,
dat alles wat wij doen het licht mag
zien. dat de middelen die door ons
aangewend niet kunnen afgekeurd wor
de», eerlijk en oprecht als ze zijn.
Vooruit is goed, vriend, maar dan
zonder verloochening van karakter of
beginselen, zplider misbruik making van
het in 11 gesteld vertrouwen, zonder
met opzet anderen op zij of achteruit
te duwen.
Een eerlijke en humane wedstrijd
zij het leven, hoe moeilijk het ook
ga
Wel werd eenmaal ook tie staat
huishoudkunde opgevat als de «weten
schap van het eigenbelang".
Doch 's menschen ©economische
handelingen worden vaak niet alleen
door eigenliefde, maar daarnevens ook
door andere, meer verheven drijfveeron
bestuurd en beheeisclit,.
Edeler bijvoorbeeld wordt ook het
egoïsme gebeetcn, als de werkgevers
er hun belang in zien om ontwikkelde
ai b uffers te vormen, die voor hoog
loon goed werk kunnen afleveren, en
wedeikeerig de werklieden b s.rfen,
dat geen patroon hun arbeid ruim kan
betalen, tenzij hij daaitoe door de
grootst mogelijke individucele krachts
inspanning van ieder hunner in staat
wordt gesteld doch van het grofste
soort wordt het egoïsme genoemd,
waarbij de werkgevers voor het
geringste loon den langdurigsten ar
beid wenschen verricht en de werk
lieden voor 't hoogste loon zoo weinig
mogelijk verlangen te werken.
Erger is 't tweede gevaar,, waartoe
wij komen, als wij ons zei ven geen
meester utcer blijven, maar ons geheel
en steeds door eigenbelang laten leiden,
als eigenbelang de eenige kracht
wordt, die ons drijft.
Ook dan hebben wij, in den edelen
zin van het woord, onze belangen
geschaad.
Dan zijn we voor ons zei ven en
en voor anderen verloren dan is het
uit met monschenliefde, met gevoel
voor recht en onrecht dan zijn we
niets meer voor onzen even menseh
dan is alle hooger leven in ons uitge
doofd, allo edel vuur gebluscht.
Wel te beklagen is daarom de man,
die zoover is gekomen, dal hij niets
meer kan verrichten, of eerst moet de
vraag beantwoord, of het wel strookt
aan? wat geeft i"e( n'iïj
Waartoe hij kouit
Hij zal vieren, wie hem voordeel
kan verschaffen, bedriegen, wie hem
vertrouwen schenkt, uitlachen met een
duivelscheti lach, wie op hem meende
te kunnen rekenen.
Voor vriendschap en liefde zal hij
doof blijven spotten zal hij met de
dwazen, die zooals hij het noemt
de wereld willen hervormen.
Zijn hart is koud als steen, zijn
geweten doof.
Bij hom geelt vreugde met de blij
den, geen droef zijn mét. de treurenden.
Erger nog. zijn f egoïsme wordt
afschuwlijk, waaron&r het mom van
godsdienst schuilt de bediiegelijkst©
huichelarij.
Eigenbelang, wel is het de groote
en machtige drijfveer van veler wer
ken en zwoegen doch ieder neme
zich in acht er niet de lage slaaf van
te worden
N. F. M.
Zij. die z.ii'i voor 1 Juli
on ..Peel en vj abonneeren.
ontvangen de nog deze maand
verschijnende nummers
Wilhelm II houdt niet van Fran
krijk.
Zijn open en ridderlijk karakter,
zijn innig godsdienstig gevoel, zijn
altijd opvlammende energie, kunnen
niet harmonieeren met de stille en
sluwe tactieken, waarmee dat. land den
menschen hun hoogste goed, den
godsdienst wil ontnemen, noch met
de lauw-harligheid waarmede men
zich daarginds door een betrekkelijk
kleinen groep van drijvers Iaat rin-
gelooren.
Zelfs in de dagen der huwelijks
feesten nu gepasseerd, die hem als
vader en keizer gelukkig maakten,
heeft hij b'ijk baar zijn afkeer tegen
hel bedorven land niet kunnen over
winnen.
Men beeft geroepen, waar 't maar
gehoord kon worden, dat de ei fyijand-
schap tussclien deze beide volkeren
zooal niet geëindigd, dan toch kwij
nende was men heeft hoog opgehaald
van de blijkbare wederzijdsche toena
dering.
Maar de werkelijkheid is anders dan
deze bedriegelijke schijn en ondanks
zich zeiven misschien, doet Wilhelm
II dikwijls de herinnering herleven in
Frankrijk, wat men al van Duitschland
heeft te verduren gehad.
Daar w as zooals men weet door de
republiek een gezantschap gezonden,
oni de feesten bij te wonen en de
gevoelens te vertolken welke de Fran-
sche regeering te dezer gelegenheid
zegde te koesteren.
Een redacteur van de Galois woonde
die feesten eveneens bij, maar het is
curieus te lezen, wat deze overbrieft
als door hem zelf van nabij mede
doorleefd.
Ik was getuige zegt hij. hoe het
volk van Berlijn allerschoonst zijn
eerbied en achting te kennen gaf
jegens onze officieren en ik beken
meermalen, wanneer deze voorbij
kwamen, den kreet te hebben gehoord:
leve Frankrijk!
Het is er ver van af, dat onze man
nen het voorwerp waren van zijne
bijzondere oplettendheid, zooals men
wel heeft willen schrijven; zij zijn
eenvoudig in alle opzichten behandeld,
zoo als het protocol eischte, hetwelk
met onverbiddelijke gestrengheid
werd in acht genomen.
De keizer heeft, leeds dadelijk bij
de voorstellings-audiëntie er zich, bij
wijze van welkomstgroet, toe bepaald
woord voor woord de wenschen te
herhalen, welk generaal Lacroix na
mens de Fransehe regeering overbracht
en daar een schraal dankzeggen aan
toegevoegd.
Het gezantschap is daarbij niet tot
een tweede audiëntie toegelaten, uiaar
is met een nauwgezette en te voren
beraden wijze van doen, behandeld in
den rang, welke, zij dan 't cereraoniëel
niet al te vleiend was; en bij de kerke
lijke plechtigheid mocht men, na de
acht en tachtig vorstelijke personen, een
plaats innemen vlak bij een diénst-
uitgang tusschen twee lakeien en drie
journalisten.
Dit alleen dient vermeld, dat hij den
militairen attaché, generaal Lacroix en
zijne officieren op innemende wijze
uitnoodigde tot bijwoning van de
manoeuvres te Doeberitz, maar tegen
over het gezantschap in zijn geheel
genomen, bleef zijn houding koud als
ijs-
Een menseh is niet te scheiden van
ziel en lichaam of hij houdt op menseh
te zijn ook in een staat waar de
hooge geestelijke, vooral zedelijke
beginselen worden losgelaten, treedt
ontbinding en bederf op.
En zoo als de levende den doode
overtreft of liever diens stoffelijk
overschot, zoo ver staat de maatschap
pij die vast houdt aan haar ziel, den
godsdienst hoven de godsdienstlooze.
Is dit misschien geen medewerkende
factor die ons Wilholra's pfkeer ver
klaart
Wel waren er onder degenen die
hun gezindheid zoo vrijmoedig te k< n-
neii gaven talrijke Fransclien.
Doch het is van belang hier te.
coiistatceren dat het dezer dagen to
Berlijn voor die Franschen mogelijk
was op de publieke straal «Leve
Frankrijk te roepen, zonder dat
men aan de Duitschers eenig ander
antwoord ontlokte, dan een beleefd te
kennen geven van welwillende belang
stelling.
Dit wat het volk betreft.
Maar wat de ontvangst van ons
gezantschap door den keizer aangaat,
die geschiedde met een duidelijk (e
kennen gegeven onverschilligheid.
M. C.
Op het oogenblik, dat Qe-.ii ges Rémnnd
aan de deur van de villa van mevr. Bernard
klopte, kwam als een droom zijn geheele
leven weer voor zijn geest.
Om eon einde te maken aan een loman,
waarvan iiij de opzet in het woelige, onstui
mige stadsleven had gemaakt, was hij naar
B'etagne gegaan. Hier in het rustige plaatsje
Arguenun, aan de Guildo, dacht hij rustig
te kunnen werken.
liet villalje dat hij hier gehuurd had,
bewoonde hij met een oude huishoudster.
Geheel onder de rozen lag het poëtisch
verborgen, wilde klimopranken omlijsten de
vensiers een klein klaterend beekje stroomde
vlak vooibij zijn buis.
Sedert zijn aankomst in het stadje had
hij met verwondering gelet op zjjn buren.
Later veranderde die bewondering in sympa
thie, toen hg de bewoners nader leerde
kennen.
De «enige villa naast de zijna werd door
slechts drie personen bewoond eene oude
dime met zilverig grijs haar, die altyd in
het zwart was gekleed, een jong meisje,
dat er allerliefst uitzag, wier blonde haren
als een aureool van heiligheid om haar
hóófd krulden en golfden, met een gezichtje,
waarin zich de reinheid der ziel als in een
spiegel weerkaatste. De diep-bruine oogen
schenen altyd te lachen, het heerlyk roode
mondje scheen geschapen, om heel zacht te
kussen.
Qeen wonder, dat toen de dichterlyk
aangelegde Qeorges Rémond dat heerlijk
schoon wezentje aanschouwde, hij dadelijk
verliefd werd.
Midden tusschen de rotsige, knotaige ruïne
van een oud kasteel, dat geheel verlaten lag
in een eenzaam land, waar hooge pynbooraen
groeiden en bloeiden, had hij haar het eerst
gezien. Toen was ze als een droom voor
hem geweest, een sehoone droom.
Het jonge meisje stond hoog op de ruïne
en zag in de diepte, heel ver kon ze zien op
rossige rotsen en de donker bruine dennen,
licht bewogen door een lichten wind.
Achter een half afgebroken mnur staand,
had hg naar haar gekeken en stil was hij
aan het mijmeren en droomen gegaan.
Stille, gelukkige droomen waren het. waar
in zij als een heiligenbeeld troonde.
Later had bij bemerkt dat zij buren waren;
toen bad hg natuurlijk alles gedaan om
nader met haar kennis te mak6n, wat ook
spoedig gelakte.
De beide jongelieden begonnen zelfs van
eikender te houden. Mevr. Bernard, de moe
der van bet meisje, scheen met leedwezen
de aangroeiende sympathie van beiden op te
merken, niettegenstaande zij zelf ook wel
van den Hinken jongen man hield. Georges
zelf gaf zich geheel over aan zijne liefde.
O, gelukkige dagen waren bet, heerlijk
sehoone oogenbükken, wanneer ze met hun
beidon waren. Een groot feest leek hem het
leven.
Nu stond hg op het punt haaf hand te
vragen, waardoor ze voor eeuwig de zijne
zou worden,
Hij was bang voor een weigering, in zijn
hart was bij mistig, alsof ren onzichtbaar
gevaar boven zyu boufd hing. Eindelijk weid
hem opengedaan, na eou paar beleefdheids
frasen raap'e hij al zijn moed bgeeu en begon?
ik bemin iuej Genuaine en ik heb de
eer, u hare hand te vragen
Met moeite herstelde mevr. Bernard zich
hare lippen beefden ze kon slechts met
horten en st ieten er uitbrengen
Bemint Gormuiuo u ook
Ik goloof, dal zij van mg houdt, gis
teren hebben wij samen besloten, om.
Mijn hemel, welk een vreeselijk onge-
lak zuchte mevr. Bernard.
Ze dook diep weg in haar armstoel, ter
wijl ze haar gelaat met de handen bedekte,
maar Georges zag door baar vingers heen,
dat tranen over baar gelaat stroomden.
Verwonderd zag by haar aan, als ver
wachtte hg eenige uitlegging van hetgeen
voor hem een raadsel was.
Door tiet geopende vensier stroomde een
zomer windje binnen en voerde een lucht van*
jasmyn met zich mede. Eensklaps meende
Georges voor het venster tusschen de klim
opranken het blondgelokte hoofdje van Ger-
maine te ontdekken.
Mevr. Bernard veegde zich eensklaps
ergelijk de opwellende tranen uit de oogen
en zeide mei vaste stem
Neemt u mij deze zwakheid niet kwalijk.
MAAS
X&:. l -~r i'. si rV ff-X
r,