zaterdag iojuni 1905.
ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 23
De Engel.
Offermoed eens Priesters.
<gru
Uitgever W. A. Van dén Munckhof, Venray.
an warl/man lgeen nadeel tüebrensen noch aan de
Mengelwerk.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
Prijs der Advertentiën:
Het is in onze dagen de socialist,
die de werkman tegen zijn patroon
ophitst en opruit.
Zeker, er doen zich bij sommige
patroons misbruiken voor maar de
enkele misbruiken worden generali-
scerd, als voorkomende bij alle werk
gevers, en om die reden worden alle
patroons zonder onderscheid aange
vallen.
Is bet niet boosaardig om, onder
voorwendsel vau misbruiken uit te
roeien, lot revolutie aan te hitsen
Is hel niet satanisch om alle rijke
menschen en alle patroous als ondeu
gende en hoezo wezens af te schil
deren f
Geheel de takliek der socialisten
is erop aangelegd, den werkman,
wie of wal er ook zijn moge, Ie
vleien en deu patroon een monster te
noemen.
liet, streven der socialisten is niet
zoozeer de uitroeiing van misbruiken
als w el 't weergeven van den toestand
der werklieden.
Heel hun streven heeft ten doel
den arme te verbitteren en hei hait
van den w»\rkmu" te vi
haat en bitteren gal.
Zmt dit, het middel zijn om de har
telijke betrekkingen tussehen patroon
en werkman te doen herleven
Zeker" niet.
Om den strijd te beslechten tussehen
patroon en werkman stelt men ver
schillende middelen voorminimum-
werkloon, beperking van den arbeidstijd
enz.
Men meent daardoor de goede
betrekkingen tussehen kapitaal en
arbeid te kunnen herstellen.
Maar men vergeet, dal. de strijd
om persoonlijke belangen hier op
aarde onvermijdelijk is en blijven
zal.
De ellende zal nooit verdwijnen
van deze wereld maar door de
rechtvaardigheid aan te kweeken,
door de christelijke liefde te beoe
fenen, zal men de ellende verminde
ren.
Tegen de onverschilligheid in het
godsdienstige moet gestreden worden.
In werkplaats en magazijn moet de
godsdienst weer verschijnen van een
God, die arm geworden is om de
menschen.
Dat wil nu natuurlijk niet zeggen,
dat het niet dringend noodig is den
toestand der werklieden te verbeteren.
Neen tegelijk met den godsdienst
moet men den werkman ook zooveel
mogelijk welstand trachten te geven
men moet hem toonen, dat God op
de wereld niet minder dat) in het
andere leven 't geluk van zijn schepsel
verlangt, maar dat wij hier op aarde
ook wel altijd ons aandeel zullen
hebben in de ellende en rampspoe
den.
Wanneer allen, patroons en werk
lieden, goed hunne plichten begrepen
zooals deze verklaard worden in Paus
Leo's rRerum novarum", dan zou het
sociale vraagstuk opgelost zijn.
De werkman moet, volkomen en
tróuw, 't werk verrichten, waardoor
hij zich door billijke en vrije over
eenkomst verbonden heefthij mag
öli WuJilIildli» ,'goederen, noch aan den persoon des
patroons, hij moet zich onthouden
van gewelddadigheden, wanneer hij
zijne rechten wil verdedigen, en nooit
tot opstand aanhitsen hij moét de
booze lieden ontvluchten, die met
listige en geslepen redevoet ingen
hem overdreien verwachtingen
willen inblazen en hem grootsche
beloften doen, die nergens anders op
uitloopen dan op verdriet en op den
ondergang van do fortuin.
De patroon van zijn kant mag
nimmer den werkman behandelen als
een slaafwant het handwerk, de
arbeid hoeft niels vernederends;hij
mag dien mensch niet gebruiken als
een laag werktuig om winst te be
halen, eti evenmin de krachten van
dien mensch overschatten.
Onder de hoofdplichten van den
patroon moet op de eerste, plaats
gesteld w orden de plicht van aan ieder
liet hom toekomend werkloon te geven.
Omtrent dit punt moet de patroon zich
herinneren, dat de verdrukking én
exploitatie van behoefiigen, met het
oog op zijn persoonlijke belangen,
tegenstrijdig zijn met de goddelijke en
menschelijke wet; dal hel weigeren
">an den werkman van het boni toe
komend loon .eonë zonde is die ten
hemel om wrake schreit.
Daarbij do patroon mag de gees
telijke belangen, de godsdienstige
belangen zijner werklieden niet uit 'f
oog verliezen.
Hij is verplicht hun den tijd te
geven om hunne godsdienstplichten te
vervullen.
Hij mag in hen den zin voor spaar
zaamheid en huiselijkheid niet laten
tiildooven, noch hen belasten met'méér
werk dan hun krachten toelaten.
En «nder dit opzicht beslaat er
inderdaad een grof misbruik het is
de dikwijls onnoodige arbeid op den
Zondag, opgelegd aan heele scharen
van menschen en vandaar een ver-
waarloozen van de godsdienstplichten.
Hoe beter de patroon zijn plicht zal
vervullen, des te meer zal hij ook het
hart van den werkman winnen.
Maar nog eens hoe groot ook de
stoffelijke belangen mogen zijn, zij
zijn niet de grootste, de meest drin
gende.
Het bederf der zeden is een veel
grooter ramp.
Vóór ailes moeten hierop de oogen
gericht worden.
En dit is de taak van de kerk, die
vooral den ons tneesleependen maal
stroom moet beteugelen en tegenhou
den.
Als er geluisterd wordt naar de
leer der Kerk, zullen de vrede en de
eendracht heerschen in de maatschap
pij want het Christendom alleen kan
verzachten, wat van nature hard en
pijnlijk is in do verhoudingen van
dienaar tot meester.
Zoo er naar de Kerk geluisterd
wordt, zullen do rechtvaardigheid en
liefde alle maatschappelijke verhou
dingen beheerschen.
Zoo niet, dan zal het brutale soci
alisme de zege behalen.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
vfir/j V| N T f K N Tl K I
van 1 1 regels
elke regel moer
letters on vignetten naar plaat-nruimto.
Ad vertentiën, Bmaal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
De moordenaar van den grootvorst loopt
in zijn cel heen en weer als een leeuw achter
de tralies van een enpe kooi.
Hij werpt het hoofd in den nek. Spottend
trotseert hij de bewakers, die elkaar aan zijn
zyde opvolgen, die zich inspannen, hem eenige
onvoorzichtige woorden te ontrukken, die elke
beweging nauwkeurig gadeslaan, die zich op
hem zouden werpen, als hy truchtte te ont
vluchten.
Haat en trots lichten in zijn oogen hy
heeft het offer van zijn leven gebracht.
Met lichten, lustigon stap zal hij gaan naar
de galg. Hy heeft geen berouw. Hij droomt,
dat op zolderkamertji-'» in het geheim weer
spannige mannen, slecht gekleede jonge vrou
won zachtjes zyn naain fluisteren, dat ze hem
bewonderen, benijden, zich gereed maken,
hem na te volgen.
Hij droomt, ofschoon hij wakker is.
Hij ziet als in anmhëre nachtmerrie paleizen
brandend ineenstorten. nieuwe boetende
slachtoffers in strooinm van bloed, volksop-
loopen van krankzinn* jen, waartegen in hun
bovanmeiuohelijke vi ""voering kogels noch
sabels iets vermogfa, volksmassa's, die
schokken, neerhalen .-n medesleepen als bij
een reuzengrooto oveivtrooming.
En hij snoeft op dreigenden toon;
-Dit is liet einde n"g niet."
En het gelui van ib doodsklok, dat klaagt
van toren tut 'oren '.af droevig waait over
de heilige stad en de gouden koepels van het
Kremlin, dat langs/aam wegsterft in den nevel
betoovert hem als feestmuziek, brengt hem
buiten zichzelf van verrukking. Hij blijft
staan om beter te luisteren.
Hij zou zijn hoofd en zijn hart willen vullen
mot die sombere klanken.
Maar eeti ongewoon gerucht van voetstap
pen on .stemmen stoort de gevangenisstilte.
Korte commando's weerklinken. Trommels
roffelen. Bajonnetten stooten tegen de muren
in de lange, eentonige gangen. Zouden het de
boden van zijn dood zijn: de rechters, de
pope, de beul met hun escorte van kozakken.
Zou het beslissende uur nu reeds gekomen
ziji)
De woeste nihilist heeft zyns ondanks
gehuiverd en vestigt zijn blikken, als gehvp
noóseerd, op liet getraliede kijkgat.
Hij leunt tegen den vochtigen muur; dan
vermant hij zich, kruist de armen over de
borst. neemt eene vermetele en brutale
houding aan en dwingt zich met geweldige
inspanning tot een zorgeloos golnat. tot een
glimlach!
De grendels knersen als onwillig opent
zich do in ijzer geharnaste deur.
En in het bevende schijnsel van lantarens,
te midden van eerbiedig buigende officieren
van soldateD die het geweer presenteeren.
verschijnt eeu vrouw in hut zwait, wier
bleek en voornaam gezicht door haar langen
rouwsluier wit en teer henenlicht.
Zij treedt over don diempul en zendt,
gewoon aan onmiddellijke gehoorzaamheid,
hen weg, die haar vergezellen en ook hou,
die den gevangene bewaken.
Daar staan zy tegenover elkaar ,- zij, ie
zuster van de keizerin, grootvorstin Elisa
beth, zoo zacht, zoo good, zoo vergevend,
zich buigend over elke soort van ellende en
droefheid zij, die zou wenschen dot de dagen
minder koit waren, om meer wel te kunnen
doen, meer lijden te kunnen verzachten, de
engel van goedheid, die nooit te vergeefs
wordt aangeroepen zy, wie de armen
vereeren en aanbidden, die haar hoogen rang
vergeet, die niet volle handen haar aalmoezen
uitstrooit en die niemand zou durven bedroe
ven, de ongelukkige, die weduwe geworden
is door een vreeselyken aanslag hij, de
onverzoenlijke, snoevende partijman, die
pocht op zijn wandaad en gereed is, die
opnieuw te begaan.
lil 'teerst staan zy over elkaar, zwijgend
onbewegelijk.
Ofschoon zij moedig is na den kruisweg
te hebben gebeden in hnar bidvertrek, voelt
de barmhartige (och haar keel als toege-
achroefd, haar oogen vol tranen. Een gevoel
van onmacht overvalt haar.
Plotseling ziet zij de sneeuw met groote
roode vlekken bezoedeld, bestrooid met
hcut«pliiitei8. lappen vleosch, oen span
paarden, dat dol van pyn. op hol slaatde
soldalenmaiitel, die als lijkkleed en baar
dienst doet voor een lichaam zonder hoofd,
vormoloos, vreeswekkend
En zij aarzelt, huivert in doodsangst.
De gevangene heeft zijn bankje met een
woedende trap van zyn voet omgeworpen,
ziet baar aan en mompelt met gebalde
vuisten.
-Wat komt ge hier doen?"
Hy geeft haar geen tyd om te antwoor
den, maar vervolgt bitter en vijandig
-Gy wilt u zeker met eigen oogen over
tuigen. dat ik goed bewaakt, word dat men
niet hoeft te vreezen dat myn vrienden my
zullen bevryden en dat uw Czanr er af is,
behalve de kosten voor galg en touw
Zij schudt het hoofd zij strekt haar hand
naar hem uit als cm hem vergeving te
schenken en fluistert bedroefd
-Gij vergist u Ik ben geen vijandin
v-in u Ik beklaag u uit geheel myn
hart, dat ge niet anders kent, niets andera
wilt dan haat Ik vergeef u het leed,
dat gij mij hebt aangedaan, den moord, dien
gij begaan hebt
Als balsemdruppels vloeien die woorden,
één voor één van baar bleeke lippen.
Dan zonder haar in de rede te vallen,
zonder zich te verzetten en haar te beleedi-
gen, luistert hij.
Zij toont hem al het afschuwelijke van
die nnttelooze misdaad, van die onrecht
vaardige wraak zij spreekt niet zoozeer
over den grootvorst, «is wel over dieh
armen koetsier, die ook aan zijn wonden is
bezweken en wiens begrafenis zij, als een
trouwe zuster, den vorigen dag te voet heeft
gevolgd, wiens armoedige baar zij gezegend
heeft.
En de schuldige wordt bewogen, knielt
neer als voor het beeld van een wonder
doende heilige en kust, eerbiedig en spontaan
den zoom van haar rouwkleed.
Ik denk aan de duif uit de ark, die
door de opgeklaarde lucht vloog met een
olijftakja in den hek.
Zouden niet de zachte, vredegevende,
moederlijke handen van een vrouw, die teere
handen, welke troosten en geluk beloven,
die den weg aanwijzen van de hoop en
wonden weten te heolen, zouden die handen
niet krachtiger zijn dan de ruwe, jjzoren.
dwingende handen van den man, waar het
geldt den brand te blusschen, die smeult in
de vier hoeken van Ijêt keizerrijk, waar het
geldt den vrede terug to .brengen f
En een dergelijke houding, eou dergelijke
geest, zou die niet eerdér wraakzucht en
haat uitdooven dan de vreos voor dwangar
beid en kogel
In Augustus van hut jaar 1870 word een
hevige strijd gestreden op oen paar uur af
tands van liet dorp Les Hosties.
In rommelende echo's klonk het gebulder
des goschuts over de anders zoo lustige
landouwen, en in de verte zag men dikke,
zwarte kruiddampen omhoog stijgen, wat deu
kalmen bewoners doodschrik over de leden
joeg.
Sidderend van angst vluchtten allen in de
kerk en in 't midden zyner angstigbleeke
parochianen knielde de grijze pastoor aan
den voet des altaars om te btdden voor het
dierbaar vaderland.
Daar hoort men in de verte tromgeroffel
donkere gestalte vertoonen zich in het dal
altijd dichter en dichter hoort men 't gewoel
van den strijd.
Het waren Duitschers, die in talrijke
groepen naderden zöó groot was hun aan
tal, dat het eenvoudig dwaasheid was om
aan tegenstand te denken.
Op 'n kruispunt van den weg, dicht bij een
kastanje-boschje houden zy halt en zenden
voorposten uit om den omtrek te bewaken
en mogelijk naderen der vyabdan te voor
komen.
Hoe ver ook deze voorposten waren
vooruitgeschoven, toch kon hunne waakzaam
heid niet voorkomen dat twee jongens, 'niet
ouder dun 12 en 14 jaar, met geweren
gewapend, altijd dichter naar het kaslanje-
boschje slopen en op de Duitschers vuurden.
Men hooide vier schoten en onmiddellijk
zag ir.on do knapen als reeën wegspringen
en iii ecu koornvcld verdwijnen.
Wel twintig kogels werden hen nagezonden
maar op deu weg, waarlangs zij ontkwamen,
zag men geen druppel bloed.
Zooveel beter hadden de jongens geraakt,
twee duitgctie soldaten lagen dood, getroffcn
in het midden van de borsteen derde kogel
had den adelaar op den helm eens derdmi
doorschoten.
Onmiddellyk rukte een afdeeling t«gen
het dorp op.
By het binnentreden maakte zy zich mees
ter van zes inwoners, de eerste die zy
ontmoetten, en voerde dezon gevangen naar
den maire.
De officier, dio aan het hoofd der afdeeling
stond, sprak tot den maire
»Gy zyt hier de overigheid ik kom in
naam mijns konings, om U te zeggen, dat
zooeveu door twee knapen hier vlak bij uw
dorp op ons geschoten werd.
Wijl het zoo dicht bij uw dorp gebeurde,
zyt. gij daarvoor verantwoordelijk, want ik
moet aannemen, dat b°ide jongens van uw
dorp zijn.
Gij moet mij, ofwel de schuldigen uitleve
ren, ofwel ik laat tot waarschuwing voor
anderen de zes inwoners van uw dorp neer
schieten.
Ik geef U tyd tot morgen 11 uur. Zijn
dan de misdadigers niet uitgeleverd, dan
wordt om 12 uur het vonnis voltrokken.
Het dorp zelf blyft ondei strenge militaire
bewaking. Gij weet nu, waarop het staat.
Men kan zich lichtelijk de verslagenheid
der dorpelingen voorstellen. De vrouwen
schreiden en zuchtten. De mannen trachten te
ontkomen maar de waakzaamheid der
Duitschers was te groot.
Ondanks de naarstigste onderzoekingen
kon men de schuldige knapen niet vinden
Men besloot dus, dat zij uit een ander dorp
waren. Misschien was hun vador gedood,
hun moedor van droefheid gestorven en waren
zij woedend de Duitschers gevolgd om
wraak te nemen. Maar met al die veronder,
stollingen kwam men niet veel verder.
In radeloosheid verging de dag eu de nacht
en brak de noodlottige morgen aan.
Vergeefs wierpen zich de vrouwen aan de
voeten van don duitschtn bevelhebber ota
genade af te smeekeu. Vergeefs waren do
pogingen van een raad 80 jarige grijsaards
om het medelijden te wekken.
Vergeefs alle moeite om deu bevelhebber
te bewyzen. dat geen enkele der inwoners
iets inet den verradelijke aaov.il had uit te
staan.
De bevelhebber hield zich onwrikbaar aan
de voorgestelde straf al werd ook op ziin
streng gelaal ucn'ge aandoening van mede
lijden merkbaar.
De zes mannen. ter dood aangewezen,
werden bewaakt in hel schoolgebouw.
De pisloor van liet dorp had verlof beko
men hen te bezoeken.
Hij vond de ongolukkigcu in zulk een
staat vau opwindingen hopeloosheid, dat zij
nauwelyks één zijner troost woorden verston
den. Eeu hunner vooral, oen man van
ongeveer 40 jaar. weduwenaar en vader van
5 kleine kioderen, wier oeuige verzorger bij
was, scheen krankzinnnig van opwiading.
Hevige woede brandde in zijn oogen en
met snijdenden lach herhaalde hij maar
-Ja zeker Myn Bernard (een kind
van nauwelijks één jaar)heeft dia Duir-
sobers doodgeschoten."
Alle pogingen des priesters om do mannen
te stemmen tot berusting. was vruchteloos.
Een sombere smart teekende zich op zyn
gelaat, vooral wanneer hij den armen 40
jarige beschouwde.
Toen de tyd voor het bezoek voorbij was,
begaf zich de priester direct naar het kwar
tier van den commandeerenda officier.
"Heer officier sprak de geestelijke, toen
hy was toegelaten ik kom juist van de
zes ongelukkigen mannen, die over enkele
uren moeten doodgeschoten worden. Niet
een van hen heeft op uwe soldaten geschoten.
Daar de schuldige gevlucht zijn, kan het uw
inzicht niet wezen onschuldigen te straffen,