en
Het Christendom in Japan
Haver.
/.VIERDAG 25 MAART 1905.
/ES EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 12.
Uitgever W. A. Van den Mukckiiof, Venray.
Landbouw.
Mengelwerk.
Het wonderlijke
geneesmiddel.
Abonnementsprijs per kwartaal.
Prijs der Advertentiën:
De volgende zeer belangrijke ver-
klaringen van den Bisschop van Tokio
kwamen voorin eóii blad *Momento"
van Turijn.
Ons bekc-oringswerk dagteekent van
het jaar 1805.
Sinds den heiligen Franciscus Xa-
verius had er een katholieke gemeen
te beslaante Nagasaki.
I it deze kiem, vruchtbaar door do
berinnering aan martelaren, is opge
groeid do schoone boom van het Japan-
sche Katholicisme 4 diocesen, 4
bisschoppen, één aartsbisschop en (lui
zende nieuw bek eerden.
In geen land, naar ik meen, is kans
op betere verwachtingen.
Eén bekeerde Japanees staat gelijk
aan eene gelioele katholieke familie.
Hij i.s immers van nature proseliet;
hij is zoo geboren. Het bezit der
waarheid stelt hom niet tevreden
geen rust kent hij, alvorens ook ande
ren de waarheid te hebben verkondigd.
Zijn wil is, in geheel de leer onder
richt te worden om op zijn beurt haar
te verspreiden.
Ziedaar ook hel geheim van den
tegenwoordigen oorlog.
Het streven van hel hedendaagsoh
Japan is om de drager te zijn van de
beschaving welke zij hebben loeren
kennen.
Niet meer van uit Europa, maar
uit hun land moet de beschaving uit
gaan over China, Corea, Azië.
Ziedaar het droombeeld, waardoor
de Japanners vol bezieling voortrukken
in de steppen van Mantsjoerije.
Volkomen en absolute vrijheid be
staal in Japan voor het katholicisme,
gewaarborgd door de wet, voor allen
gelijk.
Het christendom is geen beletsel om
te komen tot de hoogste posten in
den Staat, noch om geacht en gewaar
deerd te worden, op al de sporten van
de maatschappelijke ladder.
Alle standen zijn niet even toeganke
lijk voor de christelijke leer.
Het grootste aantal van hen, die na
gedoopt tc zijn, toetreden tot onze
propaganda-voreenigingen komt voort
uit het volk.
De levenswijze van de volksklasse
is zeer fatsoenlijk en eerbaar, vooral
op het platte land.
In de overige klassen boheerscht de
lichtzinnigheid de zeden.
En vandaar mindere neiging het
Christendom te naderen.
De arbeid der missionarissen wordt
door groote moeilijkheden verhinderd.
Do voornaamste is de nationale
trots.
Is het den Japanner niet mogelijk
Christen te zijn
Voor velen schijnt dit zoo.
't Is een oud gezegde, dat or geen
volk meer gekant is tegen godsdien
stige begrippen dan hot Japanscbc,
Zeker, ook in Japan treft men, ge
lijk in Europa, atheïsten en materia
listen aap.
Maai' de groote menigte waarvoor
het shintoisme en boudhisme slechts
nietszeggende formules bevatten, zij
zoekt naar bevrediging.
Zij bezoekt onze vereenigingen, waan
wij do meest abstracte problemen
behandelen.
Ik heb het groote geluk onderwijs
to geven aan do Keizerlijke Universi
teit van Tokio.
Ja, ik, Roomseh-Bisschop.
En door den dagelijksohen omgang
met leeraren en leerlingen heb ik een
juiste kennis verkregen van de gees
testoestanden der Japansche jeugd.
De geestelijke ontwikkeling, ook
dor vrouwen, is voortreffelijk.
De lycea,gymnasia, normaalscholen,
alles is vol.
Men heeft zelfs eene Universiteit
moeten stichten voor vrouwelijke stu
denten en nog een uitgebreider nor
maalschool.
De vrouwen overwerken zich zeer,
doordat zij geen weerstand kunnen
bieden aan dien koórtsachtigen werk
lust.
Ziehier een voorbeeld van den moed
en opofferingsgeest der vrouwen.
Een van mijne beste leerlingen was
de vrouw van een Japanees, die haar
hoop gegeven had, dat hij eens het
geloof zijner echtgenoote zou omhel
zen.
In hel begin van den oorlog kwam
de jong" vrouw zeer bedroefd tot mij
en zeido
«Monseigneur, mijn man is opgeroe
pen voor den krijgsdienst. Eén ver
langen heb ik nu, dat hij gedoopt
worde. Dan zal ik hem wederzien, als
hij mocht sneuvelen."
Eenige uren later werd de krijgsman
door mij gedoopt.
Ziedaar de eenige zorg, die haar
kwelde; niet het vertrek van haar
man naar liet slagveld, maar de vrees
hom niet weder te zien hiernamaals.
Hooge uitzonderingen zijn de vrou
wen die niel met een dergelijke geest
drift bezield zijn.
De zaadhaver is weer besteld. Ge
hebt toch wel gezorgd uw bestellin
gen te doen bij een handelaar in
.zaaizaden, en de beate kwaliteit ge
nomen.
Als dat zoo is, dan behoeven we
daarover niet verder te praten, zoo
niet, wil daar dan voor 't volgende
jaar aandenken.
Doch nu de bodem, want dat is een
feit, op een slecht toebereiden bodem
brengt zelts het uitnemendste zaaizaad
geen behoorlijke oogsten voort, en
tevens is het een feit, dat de meest
veredelde zaaizaden, zullen ze niet
meer te veel teruggaan in kwaliteit en
opbrengst, den vruchtbaarsten grond
vraagt, die tevens goed bewerkt en
vrij van onkruid is.
Dat zijn drie punten, die heel
gemakkelijk zijn op te noemen, maar
moeielijker valt hot aan die voor
waarden tP voldoen.
Vrij van onkruid, Als de grond dat
nog niet is, pas dan rijenteelt toe
op 15 a 20 cM. afstand, en er is ge
legenheid het onkruid door schoffelen
en hakken te bestrijden.
Goed bewerkt. De granen zijn plan
ten, vooral haver die veel yocht aan
den bodem onttrekken.
Daarom is het zaak, op vrij hooge
gronden te zorgen, lat dit vocht in
voldoende mate naar hoven kan komen
uit den ondergrond, en dit geschiedt
gemakkelijker in flink diepjosgemaak-
ten. bodem.
In dezen lossen bodem, kunnen
do wortels zich tevens naar alle zijden
en naar de diepte goed uitspreiden om
't noodige voedsel voor een Hink gewas
te vinden.
Vruchtbaar. In engeren zin beduidt
dit rijk voorzien planten voedsel.
Granen zijn in do eerste plaats ver
bruikers van phosphoiv.uur en stikstof
toch zorge men er ook nauwlettend
voor, dat de kali niet ontbreekt.
Op de hoogere zandgronden, die
kaliarrn zijn van nature, zou een een
zijdige bemesting, waarbij de kali werd
weggelaten zelfs zeer schromelijke ge
volgen hebben.
Zelfs op leemachtigen grond is een
kalibemesting noodig.
We vermelden dit uitdrukkelijk,
omdat de kali wel eens, als minder
noodig bij haver wordt weggelaton.
Welke bemesting men 't best aan zijn
haver geeft, kan mee zien uit de vol
gende proef, in 18C- genomen opéén
leemigen zandgrond.
Perceel 1 (1/2 H.A.) 1500 kg. kalk
300 kg.-Thora.ph., 150 kg. chilisalp.
Opbrengst lö75 kg. graan, 2900 kg.
stroo Getdsivaarde be,nesting f26,50
(de kalk over 5 jaren berekend) Gelds
waarde opbrengst f 213.
Perc. 2 (1/2 H. A.) 1500 kg. kalk.
300 kg. Thomph. 150 kg. chilisalp.
400 kg. kainiet, beter 200 kg. patent
kali opbrengst 1800 kg. graan, 3500
kg, stroo geldsw. bemesting f31,80
(de kalk over 5 jaren berekend) geld-
opbrer.gst f 235.
De kalimest die ongeveer 8 gld.
kostte, gaf een zuivere winst van 14
gulden per halve H.A.
MAAS
voor Venray 50 c.
franco por post 55 c
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 0 c.
vriK
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advortenttën, Smaal geplaatst worden 2rr.aal berekend.
20 c.
5 c.
Slot.
De markies zag hera twijfelend aan. Het
scheen dat de jeugd van den Engelschman en
zijn arme kleeding hem niet gunstig stemden.
-Gij zijl de eerste, jongmenseli, zeide hij
langzaam, die mij hoop geeft. Zal ik nu mijn
kind aan de zorg van een mij onbekend man
toevertrouwen een man uit een vreemde
natie, zelfs uit eene, welke niets dan leed
aan Frankrijk heeft berokkend
-Mocht ik een opmerking maken, mijnheer
de markies, ik zou u zeggen, dat vele
Franschen niet meer in loven zouden zijn,
zonder een man uit dat gehate land", ant
woordde de geneesheer.
"Luister jonge man, zeide de markies som
ber. Dikwijls hebben zij, die in hunne plichten
jegens mij te kort schoten, du duur moeten
betalen. Zweepslagen zijn hun loon geweest.
Hoe zal zulk een lot u aanstaan, als gij faalt.
De jongeling verhief trotsch het hoold en
antwoordde:
"Zoo mag een slaaf behandeld worden,
maar ik, een vrije Eagelschman, loop deze
kans niet, noch thuis, noch hier. In de handen
der Voorzienigheid ligt de uitslag van leven
of dood; de geneesheer is slechts een werk
tuig in Zijn hand. Maar ik zal uwe dochter
reddon; ik wil met mijn leven voor het hare
instaan, maar niemand moet mij wantrouwen
niemand mijn bevelen weerstraven. Hier zal ik
blijven aan hare legerstede, totdat wij wetor.
of de engel des levens of die des doods haar
zal opeischen."
III.
Vele dagen waren voorbijgegaan en op
zekeren morgen ging de markies de Montre
coeur naar de kamer zijner dochter, alvorens
zieh tot den koning te begeven. Daar hy de
deur zeer zacht opende, bemerkte men zijn
binnenkomen niet.
Wat de trotsche markies zag, deed hem
van woede en verwondering aan den grond
genageld staan.
Zijne dochter, stralend van gezondheid,
leunde in een fauteuil van rozerood satyn,
terwijl op een voetenbankje aan bare knieën
de jonge Engelschman zat, zijne glinsterende
zwaï te oogen met vurige bewondering op het
lieflijk gelaat van bet meisje vestigend.
-Het is onmogelijk. Eululie," zeide hij
droevig.
"Ik "mg zulk een ydele hoop niet koestereu.
D w vader zal u aan een der vlinders geven,
welke om den koning fladderen on en
ik wensch u geluk."
"O. neen, Huber., .ik ben de uwe, alleen
de uwe, antwoordde Eulalie de Montrecoeur
hartstochtelijk.
Een beweging van den markies deed 't paar
verschrikt omkeeren.
"Ik verlang 11 Ie spreken, mijnheer Mervvn,"
zeide de markies.
Hubert volgde hem langs den corridor eu
over de breede trappen, welks muren en zol
dering met geschilderde goden en godinnen
bedekt waren.
Wacht my hier," zeide de markies gehie-
dend, toen zij den voet van de trap bereikt
hadden.
Een oogenblik later kwam hij terug, in de
hand een beurs met goud dragende en verge
zeld van drie bedienden, ieder met een zweep
gewapend.
-Neem deze beurs," zeide de markies
haastig en drukte haar in Hubert's handen.
-Zy bevat vijfhonderd goudstukken als uw
loon."
-Ik begrijp u niet, mijnheer de markies,"
antwoordde de jonge man.
"Doet u plicht! riep de markies tot de
dienaren; terwijl hij zich verwyderde.
De drie mannen sprongen toe; twee
hunner lieten hunne zweepen over Hubert's
rug gaan, terwijl de derde beproefde liera
t® grijpen, met de zichtbare bedoeling den
jongeu man uit het hotel te werpen.
De Engelschman slingerde de beurs weg,
zoodat zij voor de voeten van den markies
viel, die op de laagste tre Je van de trap
stond.
-Neem uw goud, markies, riep hy uit »en
dank voor uwe gastvrijheid".
Met een half dozy 11 goed gemikte slagen in
de gezichten zijner aauvalleis deed ilubeit hen
den afioclu blazen, eu toen verliet hij met
vasten tred liet hotel de Montrecoeur.
IV.
In een slaapkamer, nog weelderiger ge.
meubeld dan die waarin Eulalie lag, was even
eens een lijder door hevige koorts aangetast.
T Was een zwaar gebouwd man in de kr..cht
zijns levers met inspanning bedwong bij de
vloeken, welke hem soms over d» lippen wil
den komen.
Het was de koning de groote monarch
Lndewijk XIV, de schrik van Europa.
In die kamer waren vele hovelingen aan
wezig, maar niemand hunner kon hulp of
redding brengen, want de koning streed met
den gevaarlijksten aller vijanden den dood.
Plotseling hoorde men onder de edelen
mompelen -De Engelschman is gekomen
Met een diepe buiging voor den hoogen
lijder trad Hubert Mervyn tot diens legerste
de. Zijn eenvoudige, bijna armoedige kleeding
vormde eon sterk contrast niet de pracht der
hovelingen, en zijn gelaat droeg de sporen,
niet alleen van gebrek en ontbering, maar
ook van zielelijden.
Na eenige vragen, welke de koning met
veel moeite uitbracht, zeide deze De markies
de Montrecoeur hoeft mij verhaald, dat gij
zijne dochter genezen hebt. Welk geneesmid
del hebt gij gebruikt V'
-Ik genas de damo zooals ik u ook zal
doen, Sire, door een eenvoudig raiddel door
de hulp van een enkelen drank die velen reeds
de gezondheid heeft wedergegeven."
-Zijn naam
-Neen, Sire. dat is het geheim van miju
kunst. !k ben arm, maar genezen kan ik
u, Sire, daar ben ik van overtuigd."
-Gij bevalt mij, jonge man," zeido de
koning bedaard, -gij hebt een eerlijk gelaat
dat tot vertrouwen dwingt, evenals het
karakter van uw landgeiiooten. Ik geef
mij aan 11 ovor."
V.
Bijna twee maanden waren voorbijgegaan.
In een der salons van het kouinklyk
paleis zat Lodewijk XIV, geheel hersteld,
met den blos der gezondheid op het gelaat,
in druk gesprek uiet den markies dé
Montrecoeur,
-Ik zeg u, dat het zoo ziju moet, myn
heer de markies," zeide de koning.
-Ik hoop en geloof, dat mijn verlangen
gelijk slaat mot een bevel voor zulk een trouw
dienaar van mijn huis als de markies de Mon-
trecoeur."
De oude edelman boog het hoofd, maar zijn
gelaat dioeg een trek van onmiskenbare
droefheid en spijt.
Op Lodewyk's kloppen gaf een lakei den
toegang aan Humbert Mervyn, die nu niet
meer de armoedige Engelschman van vroeger
was.
Zijne slanke, schoone gestalte was gekleed
in het ryke en schilderachtige costuum der
edelen rail dien tijd, en de jonge mau kon de
vergelijking met eiken edelman van 't Fran
se he hof doorstaan.
-Mijnheer Mervyn," zeide de koning, nadat
de geneesheer eerbiedig gegroet had, -ik
vroeg u eens den naam van uw wonderbaar
geneesmiddel. Gij weigerdet dien te noemen.
Als ik u dien nogmaals vroeg, zoudt gij uwe
weigering herhalen i"
-Zeker niet, Sire. De vorstelijke milddadig
heid, waarmede Uwe Majesteit mij beloond
hebt heeft recht op grooteren dienst."
-Goed antwoordde Lodewijk. «Maar
weet, dat vorsten geen handel dry ven, en ik
wil zulke kostbare wetenschap niet koopen
met geld alleen.
DU"--hy overhandigde een rol aan den
jongen man "geeft u de kasteelen Montreuil
en Desfonds, en dit perkament" een met
wapens versierd blad werd Humbert aangebo
den -is een brief van adeldom, waarbij gij
den rang en den titel van markies de Brion-
ville zult dragen."
Hij schelde, en dooi de zijdeur trad een
jonge dame binnen, geleid door eene hofdame
der koningin.
"Misschien," ging Lodewijk voort, terwyl
hij opstond en de bevende jonkvrouw voor
waarts leidde, -zal de hand van de markiezin
de Montrecoeur van alles wat ik u schonk de
hoogste waaide voor u hebben."
De gelakkige geliefden vielen aan de voeten
des kouiugs, met harten te vol van geluk om
te kramen spreken.
-Nu. mijnheer de markies do Biiooville,"
zeide de koning, -deel mij nu, als ge wilt, den
naain mede van liet poeder, dat machtiger is
dan oenig ander geneesmiddel 111 Frankrijk.
-Moge het u behagen, Sire," :»nt woordde de
jonge man, »!e vernemen, dat een paar jaar.
geleden dooi' eenige Spaansche geestelijkeo
pen poeder naar Europa werd overgeTiracht,
waaraan zij een schier wonderbare genees
kracht toekenden.
Meermalen hadden zij die opgemerkt by de
genezing der ziekten van de inboorlingen ran
Amerika.
Onze Europeescho geneesheeren verwierpen
echter het. geneesmiddel.
Mijn vader, die ook een volgeling van
yEsculapius is, erkende de deugdelijkheid er
van en prees mij zijn gebruik aan rnet
welken uitslag, dat kunt gy, Sire, en deze
dame, mijne verloofde beoordeelen
Het is de bast van een boom. welke de
geleerden Cinchona noemen.'
"Wat zegt gy zeide de koning naden
kend.
-Een eenvoudig geneesmiddel waarlyk, om
het leven weer te geven aan een beminnelijke
jonge markiezin en een ouden koning 1 Ter
eere zijuer ontdekkers zullen wij het "Kina
bast" noemen, en ik verzeker u, dat bet
voortaan geen onbekende of enge waardeerde
artaeny meer zal zijn."
En zoo outstond de roem der Quinine.