m Hooiland. Bezoek bij 's Pausen Zusters. «Mijnheer is niet thuis." ZATERDAG 14 JANUARI 1905. ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 2. Uitgever W. Meng-elwerk. De houthakker en de ezel. PEEL Abonnementsprijs per kwartaal, voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. MAAS Prijs der A.dvertentiën: van 1—4 regels 20 c. elke regel moer 5 C- letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertenttën, ,1 ra aal geplaatst worden 2maal berekend. df.x Munckhof, Venray. Vervolg. Dan kom', een der zusters van de Paus binnen zich verontschuldigend, dat zij ons heeft laten wachten. "Ik was op het terras zegt zij met de wonderschoone Venetiaansche uitspraak bezig met het lijnwaad 11a te zien". De viouw moot eren over de vijftig zijn. Uit hare oogon, die in een goedig gelaat schitteren, uit de belan stelling waarmede zij U aanhoort, besluit men tot een hart, rijk aan goede gevoelens en bekwaam tot alle onthechting. Zij is eenvoudig zwart, gekleed, en het eenige sieraad is een medaillon aan een lichte gouden kel- ting. Na eenige oogenblikken komt de andere zuster, een weinig ouder, of schoon sterk en bewegelijk. Zij is gekleed als haar jongere zuster. Ook haar gelaat spreekt van groote goed heid. Het is duidelijk, dai beider leven geheel opgaat in liefde en vrede, geheel besteed wordt cm tranen te droogen, ongclukkigen te troosten en lijdenden te verlichten. Het gesprek gaat over allerlei zaken en beide vrouwen, misschien verlegen over onze hoogachtende eerbiediging, trachten alle openbaring daarvan te verzachten door ons toe te spreken met een hartelijkheid, die aan alle complimenteuze vreemd is. Beiden denken met opgetogenheid aan Vene tië. Zij vinden Rome »zoo groot" maar kunnen de genoegens der lagunenstad niet vergeten. Overigens zij kennen niet veel van Rome. I11 't begin gingen zij nog wel eens wandelen, maar later niet meer uit vrees van herkend te zullen worden. »Wij zijn als twee kloosterzusters zeide mij een harerBehalvn om naar de Mis te gaan en om der. Paus te zien, gaan wij bijna niet uit en zien bijna niemand. Trouwens wij hebben het zoo druk I" Ieder dezer beide zachtzinnige schep selen neemt klaarblijkelijk het loven op slechts in vereeniging mi t elkander. Beider zielen denken en voelen in volkomen vereeniging. Te zameu hebben zij geleefd, geleden en bemind. En nu gevoelen zij hoe er een leegte ontstaan is in hun zijn, omdat Hij, aan wie zij zich geuijil hadden, hoe dicht ook bij hen, toch ver van haar af is. Zij zeggen het niet, maar men voelt het. Do Paus is nog immer hun liefheb bende broeder, maar hij is Paus. In veitrouwelijka samenspraken, die niet gestoord worden door indiscreten en vreemde getuigen, vinden de gezusters Sarto altijd haar »Bepï' (haar gelief den Joseph) terug, maar die ontmoe tingen zijn kort van duur. De oogenblikken des H. Vaders zijn kostbaar en geteld. «Sinds den vorigen Zondag zeide een der beiden hebben wij hem niet meer gezien, maar wij hebben hem getelephoneerd, dat wij hem Zalig Kerstfeest wilden venschon, en van avond gaan we" "Maar gij kunt Inch natuurlijk naar het Yaticaan gaan, als gij wilt?''. "O ja I Maar wij moeten altijd Mgr.Biscleti waarschuwen Het gesprek wordt voortgezet over verschillende onderwerpen. Te Rome is het klimaat betor dan te Venetië, waar het zoo koud is. »Wij hebben nooit vuur aan, maar hier te Rome zijn de levensmiddelen zeer duurvoor do armen moet het leven hard zijn. "Zoudt gij niet graag naar Venetië teruggaan 1" »0 neen Hier zijn wij dicht bij den Paus. Ieder oogenblik hooron wij iels van hem door de secretarissen of door de telephoon". -Maar Z. H. zou U daar toch kun nen schrijven "Hoezoo l Zou dat niet misbruik zijn Daarenboven de H. Vader heeft, het zoo druk. Hij leest veel boeken en kranten bij moet ook veel schrijven Vroeger schreef hij op een dag als deze een brief aan do geheelc familie. Nu laat hij schrijven door zijne secre tarissen «Maar de kranten hebben toch eens een brief gepubliceerd, die hij aan zijn broeder had geschreven O ja, aan Angelo, die in de buurt van Mantoua beambte is. Hij is met ons opgegaan naar de Vaticaansche feesten". "En maakt Z. H. liet nog goed "Wat zijne gezondheid betreft, god dank wel. In de laatste dagen is hij verkouden geweest, maar dat is over. Overigens weet ik niets. Wij bemoeien ons nergens 1110e als met ons huishouden Wij moeten u verlaten, onderbrak eene der zusters, wij hebben gasten en moeten de keuken nazien. Met onbeschrijfelijke goedheid brach ten ons de beide zusters tot aan de deur. Het huis verlatend zag ll< nog meer malen om naar de vensters der woning waaraan ongekunstelde eenvoud en hal igroudige goedheid zulk eene on weerstaanbare aantrekkelijkheid gaven. (Le Patriate.) AI wordt hot getal langzamerhand minder, toch worden er nog landbou wers gevonden, die zich om de gras landen weinig bekommeren. Men stelt zich eenvoudig tevreden met de op brengst, die het hooiland elk jaar geeft. Daar, waar men oogst en hel land niets teruggeeft moet de vrucht baarheid en dus ook de opbrengst achteruit gaan. Gelukkig zijn or velen die den ouden sleur laten varen en een voldoende hoeveelheid kalk, kainiet en slakken meel uitstrooien. Het zijn juist onze graslanden, die in de eerste plaats voor 'n bemestin met onze kunstmeststoffen in aanmer king komen. Daar, waar de landbouwer met zijn uitgestrekte wei en bouwlanden over te weinig stalmest heufi te beschikken, zal hij de stalmest voor zijn bouwland moeten bestemmen, omdat op weiland de humusvormende eigenschappen van den stalmest minder tot haar recht komen. Wanneer men nu jaren achtereen telkens met kalk, kainiet en slakken- mepl mest, ziet men dikwijls en dit geldt vooral voor dichte vaste gras landen, dat de graggroei achteruit gaat en onze klavers welig opschioten. Wat is daarvan dé oorzaak i We weten, dat bijtde voeding der planten, kalk, kali, phosphorzuur en stikstof de hoofdschotel vormen. Geeft men nu herhaaldelijk eerst genoemde drie voedingsstoffen dan zullen onze klaverplantjes daar wel bij varen. De klaver is immers een vlinder bloemige plant en in slaat de vrije stikstof der lucht op tc nemen en in den grond vast te leggen. Kan de klaver dus de noodige stikstof uit de lucht opnemen, onze grassen moeten zich maar met de bodemstikstof tevredc stellen. Toch kunnen ohv/^^grasputiajes niet direct van die organische stikstof door de klavers in den grond gebracht profiteeren. De stikstof moet eerst omgezet worden voor ze voor een plant op neembaar is, en juist deze omzetting- heeft eerst dan plaats, als de lucht (zuurstof) in den boden kan binnen dringen. Nu zal het duidelijk zijn, dat in stijve vaste graslanden de lucht moei lijk kan binnen driugen en dus een omzetting in opneembare stikstof zeer langzaam gaat. Een opzettelijke stikstofbemesting is dan ook aan te bevelen. Onze chili kan ons hiervoor helpen daar in dit zout de stikstof in opneem bare vorm voorkomt. De landbouwer verzuimc dan ook niet bij zijn kalk, kali en phosphorzuurbemcsling in het voorjaar chili te geven. De juiste hoeveelheid is moeilijk te zeggen, dit hangt ook voor een deel af van den aard van 't grasland. Zoo zal b. v. in grasland, waar de zode los is, minder noodig blijken dan in vaste groenlanden. Daar we natuurlijk veronderstellen mogen, dat ieder landbouwer zijn grasland kent, durven wet?en hoeveel heid van 100200 KG. per H. A. aanraden, de juiste hoeveelheid aan ieder overlatende. W. ook niet in staat de rest van onze schuld tel Weder een kwartier voorby kwait voor heta,Pn- tien - ik moest mij nog aankletdeo en mocht Och. dat doet geen haast bij die heeren. I de les niet verzuimen. In alle geval, ik heb ook geen trek oio Ook myn vrouw keek ieder oogenblik hem to praten. Z«g maar, dat ik niet naar de klok och arme Ze wnt niet wat thuis hen, daar is hij al, zeide ik nog fluis- te beginnen. terend, en was reeds weg in de alkoof, welke De tijd zal u wel lang valleu f Aldus aan de woonkamer grensde. trachtte zy den hardnekkigen bezoeker lisug Om een duidelijk begrip te geven van mijn pn de val to lokken. Mogelijk blijft rnyn man positie, moet ik u zeggen, dat bedoelde alkoof no8 binger uit. die gebruikt werd tot het bewaren van kleeren Als ik u niet lastig val, mevrouw., en waschgoed, geen andere in en uitgang ln het geheel niet mijnheer Karlmann. had, dan juist die naar de woonkamer, waar- Maar u gaat misschien liever inden tuin door ik was binnengekomen; en de afsluiting zitten 'f was geen deur, maar een stevige bruine Neen, neen inderdaad ik portiere. Het vertrek zelf was niets meer dan een eng, duister hok, waar niet eens een venster aan was. Ik keek door een smalle reet Juist heer Karlmann Jr. kwam binnen vriendelijke jonge man. dien ik heel gaarne l'lotseliug brak zij af. Ken onderdrukt Hatsi! klonk hem vreerad in de ooren. Gelukkig had mijn uiezeu meer van het schreeuwen eens ezels, dan van het melo- Ken flinke |dieuze ?eluid' dat wordt ™ortgebiacht door het muzikale orgaan, hetwelk aan ons gelaat mijn- daar is zonder twijfel mijnheer uw riep mijnheer Karlmaiin mot mocht lijden, de zoon van een zeer bekend c,ï" karakteristieke uitdrukking geeft, wijnkooper, van wie» ik betrok het weinige wat ik noodig had van dien drank. Hij groette mijne vrouw allervriendelijkst, en nam, op hare uitnoodiging, plaats op een stoel. Gedurende do hoele lijdensgeschiedenis, die ik u vertellen ga, was zijn gelaat naar mij toegekeerd, onverbiddelijk aanhoudend als een volle maan. Is mijnheer do doctor niet thuis begon hij met een lieflijken glimlach. 't Spijt mij, neen. Dat is jammer, ik had hem gaarne eoua over een gewichtige zaak gesproken. O, mijnheer Kariimiun, onze voorraad. Daarvoor koin ik immers niet, mevrouw. En u zult wel zoo goed willen zijn met de rekening Een afwerend gebaar eu oen glimlach. Waarde mevrouw, wat dat betreft, Iu eens muziek of straatoptocht van de breng u dat volgens eigen goedvinden in UrimtUsra - allen liepen naai de venstera orde. Ik kom vandaag in t geheel niet namens Goddank de firma, doch als gewoon privaat raensch. Is mijnheer de doctor spoedig thuis. Mijn vrouw blikte verlegen naar den re ulateur. nadenken. Het kan nog Ah, [eraaal vreugde. Dat zou ik niet gelooven Jawel, ik hoorde zooeven een deur piepen. Ik zal eeus even gaan kyken, zeide myn vi onw, in volslagen radeloosbe/d. er, ver dween door de deur, bly dat ze ten minste eens even weg kon. latustchen werd het steeds Lter, Zou ik het opgeven nug langer verstoppertje te spelen, en de geheele geschiedenis verdraaien tot een grap Neen, dat güig niet meer. In liet begin misschien nog wel, maar nu, na reeds een vol uur in dat vervloekte gat te hebben doorge bracht nooit of nimmer. Was er dan volstrekt geen uitkomen aan Dat was hulp in den nood Op zeven raylen laarzen vloog ik, achter hen voorby, de kamer uit. Dreunend viel de deur achter mij dicht ook goed; als zo zich ook ai verwonderd om- Ik zou het niet gelooven, antwoordde draaien, mij zien ze niet meer Mijn wouw zal daar wel uitleg van geven. In tien minuten was ik kant en klaar-, auw een tas koffie gedronken, een broodje den zak en in allerijl door de gang het huis uit. zij na een weimj wel een uur duren. Een uur Och ik heb den tijd. Zoo u er niets op tegen hebt, wil ik gaarne wachten. Laat u niet storen, maar ga gewoon uw gang mevrouw. Onwillekeurig balde ik de vuist. Hij zou op mij wachten. Daar zat ik mooi te kijken. Eq om 11 uur moest ik inliet gymnasium zijn, om Latijnsche les te geven Zult u iets gebruiken, vroeg mijn vrouw heel vriendelijk. Ik dank u wel, mevrouw. Een tas koffie een glas wijn Vriendelijk dank. Weeg zoo goed en laat u niet s'oren. Ten slotte nam hij toen een tas k«»ffi Daar zat Lij nu, en liet zich mijn koffie smaken, terwijl ik. arme duivel, d.e nog heel nuclit 'r was. en door een vreeselijken honger en dorst werd g<'plaagJ. hot genoegen had, dit aan te zien. Een vervelend kwartier ging voorbij. Klingeling Wie zou d u weer zijn. 1 rabi$<:he verte*lwy De Arabieren kunuen aardig vet tellen. *8 Avonds, neergezeten aan den ingang van dc Gorubi, verhalen zij om beurten, het oen of ander zonderling historietje, dat instant ia het lieele gezelschap te doen lachen. Hiervan een enkel staaltje: Hot was t"gen Lei vullen van den avond. Do zon goot van uil den onpeilbaar diepen hemel'rans haar zilveren stralenregen over de eenzume vl«kten. In T lommer van een eikeuboaiu zaten twee vrienden te praten, zij klaagden over den slechten tijd. Geen middel blijft ons meer. om de rei zigers te plunderen en ons beroep van baan- Yerduiveld een aangeleekende brief Ein- I strooper uit le oefenen, delijk Want ik zat leelijk in de klem. Ik I O, die vervloekte Rouaiis (vreem- was borg gebleven voor oen vriend en vandaag 1 delingen) Moharaed vei worge ze zij makeu moest de betreflende wissel betaald worden. J ons het leven onmogelyk. Mij niet thuis melden Neen dat heb ik eens gedaan maar nooit meer Het was 's morgens tegen negen uur. Zoo pas was ik uit bed, en zat in een gemakkelijke kamerjas voor het venster te wachten op mijn ontbijt. In eens sprong ik ontsteld van mijn stoel de kamer in, zoodat ik mijn vrouw, die juist met het koffieblad binnen kwam, bijna overhoop liep. Maar, lieve de kan, wat is er toch Daar komt de jonge Karlmann naar ons toe, ik heb vandaag niets te bestellen, en ben Natuurlijk was ik niet gedekt, en vol zorg en angst of myn vriend woord zou houden en het gold sturen. Goddank! hij hield woord Mijn man is niet thuis, ik kan toch wel in zijne plaats teekenen. Dat gaat niet, mevrouw de aanteeke- ning bedraagt 600 gulden, dan moet ik terugkomen als mijnheer thuis is. Stil daar nadert iemand Inderdaad, een arme houthakker galt voor bij, drupneuzeud, zuchtend. H-i.i ziet er zoo onbeholpen uit, als hij groot is. De twee vrienden zwijgen teretund; zij bezien den wandelaar met schelmachtigen blik, knipoogen elkander toe en begrepen. Muhamed, bij weze gebenedijd heeft hunne klachten gehoord en dien naar hier ge- Zij wierp een vertwijfelenden blik naar del zonden, om hen uit den nood te helpen, portióro. Ik haalde diep adem en sloot de De houthakker gaat langzaam voort, stap tanden vast op een. 1 voor stap, hij heeft den moed niet, om 't Wanneer komt ge terug vroeg mijn hoofd up ie beuren. vrouw verlegen. Voor dezen namiddag vijf uur zal het moeielijk gaan. Hij ging- Ik zou mij de haren hebben kunnen uittrekken. Reeds daags tevoren was de wissel verval len, en de allerlaatste termijn liep oro twee uur teneinde. Met zijn linkerhand houdt hij den teugel vast van zijn muilezel, die achter hem aan strompelt, van tijd tot tijd een distel «f twijg kapend. Rap, zei een der booswichten tot zijn makker, volg mij. Hij kruipt tot dicht hij den muilezel, grijpt tien telleus den breidel, en legt «tien over

Peel en Maas | 1905 | | pagina 1