Onbevlekte,
GRATIS.
De groote Dag.
Een drama in het woud.
ZATERDAG 10 DECEMBER 1904.
VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 50.
Uitgever W. A. Van den Munckiiof, Venray.
Let wel
1854 1904.
CHILISALPETER.
PEEL
fl
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentién
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
bid voor ons.
We or wekt een drift, als een electrisch stroomon,
In 't christenhart don hoogst ontstoken gloed
Nu 'fc christenoog de Heil'go weer ontmoot,
Die éénig aan de zonden is ontkomen.
Zij voelt zich groot de menschheid. in haar droomen
Van grootheid ach, zoo innig graag gevoed
Zoo vaak bedrogen, nu zij Haar begroet,
Op win God zelf Zijn grootheid af deed stroomen.
Zij jubelt luid Haar geestdrift is te zwak.
«Gezegende, op Wie de Hoer Zijn wetten
Van zonde in wonderbaar ontfermen brak
Ach sla op ons een olik vol medelij
Wil. Reine, op 't bidden van ons schuld'gen letten
Uw woord is kracht: want Onbevlekt zijt Gij!"
Th.
Zij, die zich voor 1 Januari
op „Peel en Maas" abonneeren.
ontvangen de nog deze maand
verschij'nende nummers
Donderdag jl. is hel vijftig jaar
geleden, dat het onfeilbaar leergezag
beslissend uitmaakte Maria's Onbe
dekte Ontvangenis is een leerpunt van
ons heilig geloo/.
Ouden van dagen zullen zich nog
wel herinneren, hoe deze uitspraak de
hoogst geestdriftige toejuiching dei-
katholieke wereld uitlokte. Weerga
loos was de vreugde, waarmede men
die eeuwig gedenkwaardige gebeurte
nis vierde. Tot. in de uiterste hoeken
dor wereld jubelde men een waarheid
loe, die den mensoh trof in wat hij
na God het dierbaarste bezat zijn
eetiig vereerensu aardige Moeder Ma
ria In de armste luitjes brandde men
een lichtje voor Ilaar beeld. In de
eenvoudigste dorpkerk vierde men op
schitterende wijze haar feest.
O, daar was reden voor jubel en
dank
De verheffing aan Maria toegekend
in Hare onbevlekte Ontvangenis, was
tiénig. Overal zonde, overal strafwaar
digheid, overal schuld behalve in
Haar, die door God verkoren was op
zóó innige wijze mede te werken in
de verlossing der menschen. Zeker, zij
werd vrijgekocht door do verdiensten
van Haren Zoon, maar op zulke wijze
dat die verlossing Haar en Haren Zoon
nog hoogei verhief.
Eeuwenlang hadden de volkeren op
dio hoogste vereering gewacht. Hoe
feller de geleerden twisten, te sterker
was de drang des volks ten gunste
Zijner onvergelijkelijke Moeder. Nooit
vruchtbaarder kon Pius IX werken
aan de onsterfelijkheid van zijnen
naam, dan door toe te geven aan het
verlangen zoowel van zijn eigen hart
als van zijn volk.
Daar heeft hij zich in den vollen
bloei zijner mannelijke ontwikkeling
de schoone Pius. Een breede kring
van gepurperde prelaten reit zich rond
zijn troon. liet zijn alle mannen ver
grijsd in de wetenschap en in de deugd.
Het zijn grooten die zich toch allen
minder voelen, dat die óóne groote,
dio daar rijst in den vollen luister
zijner hooge uitverkiezing als Plaats
bekleder van Christus. Het zijn vor
sten, die toch hunne majesteit ter
huldiging nederleggcn, aan de voeten
van dien éénen Vorst, die daar staat
in naam en hoogheid van den Christus
den Koning der eeuwen. En in onbe
schrijfelijke glanzen richten zij hunne
blikken naar Pius. wiens oogen in
altijd stijgende geestdrift opblikken
naar den hemel. Eu het is, alsof een
wondere- verheffing don paus in altijd
honger hoogte voort. Dat is geen
straling meer dezer aarde, dat is de
heerlijkheid Gods, dio eenmaal licht-
lioornen stelde aan het hoofd van
Israels grooten voerder, Mozcs. Altijd
hooger licht het voelen der ziel uit dat
biddond oog tot op het oogenblik der
uitspraak dat voelen het hoogst mo
gelijke punt in de orde van het men-
sclielijke had bereikt.! Toen, terwijl
het geschut van de Engelen burcht de
blijde boodschap in de sidderende
luchten herhaalt, terwijl het geluid
aller klokken in het plechtigst gebeier
die boodschap uitgalmt terwijl uit
duizeude en nogmaals duizende harten
het hoog Te Deunt klinkt, vertolkend
's harten geestdriftigen dank toen
zat daar Pins in stil en biddend ver
rukken de onvergelijke verheffing ge
nietend, welke hem deze leeraarsakt
voor immer bezorgen moest. onver
getelijke, wien de wereld nooit danken,
alleen de hemel naar waarde verhellen
kan
Vijftig jaar vergingen, sinds dat die
stonde sloeg; vijftig jaren, waarin
altijd sprekender het menschel ijk leven
bewees, hoe de Onbevlekt Ontvangene
den mensch beschermde Vijftig jaren,
waarin wonder op wonder Haar teedere
genegenheid toonde' Vijftig jaren
en een andere Pius opent de bronnen
der genade, als weleer zijn onsterfelijke
naamgenoot deed en mag het zien hoe
de geestdriftige lief Je jegens Maria
niet het minst veitlauwd is in het hart
van Haar voik. Reusachtig waren de
toebereidselen overal gemaakt om dien
dag te vieren. Wonderen van bekeering
-men kan dit tiet nauwkeuriger
aaugeven kenmerkten de voorbe
reiding tot dien dag
Go weet, dat op dien dag te Rome
het beeld van Maria werd gekroond
met onbeschrijfelijk rijke diadeen
Welnu, die akte? van huldiging verte
genwoordigt heil kapitaal van hulde,
lielde en toewijding, hetwelk de wereld
aan Maria heeft g( Dracht op Haren
glorieusen jubeldag Wij hieven dan
ook niet achter v;j die algemeene
huldiging. Haar 1 Avmrming in ons
onontbeerlijk, haar zegen is voor ons
moederzegen. Haar liefde tot ons is de
zekere waarborg voor ons eeuwig
geluk. Haar moeten wij ons, de onzen
en bet onze in onverdeelde toewijding
schenken. Haar moeten wij met heel
de Kerk bidden Dotninare nostri, lu
et ftlius luus. Koninginne heersch orct
ons, gij en uw zoon.
JAN.
mogen wc dan ook als lö1- o/o
stikstof gegarandeerd wordt tevreden
zijn. Ghilisalpeter is een hygroscopisch
zout, d. w. z, het neemt waterdamp
uit de lucht op. Indien het dan ook
langen tijd in een vochtige ruimte
bewaard wordt neemt het zooveel wa
ter op. dat het daarin oplost, lfet op
een droge plaats bewaren om zoodoende
verlies te voorkomen is noodzakelijk.
Is de tijd vooi uitstrooiing daar, dan
mag liet alleen aangewend worden,
als de planten volkomen droog zijn.
Komt het op vochtige bladeren
te liggen, dan lost het direct op en
deze sterke oplossing vernielt het
blad weefsel. Ook zorge de land
bouwer, dat het uitgestrooide zout zoo
fijn mogelijk is, want hoe fijner, hoe
heter we 't over den akker kunnen
verdeelen.
Mocht het zout te grofkorrelig ot
tot groote stukken samengebakken
zijn, zoo verzuime hij Jus niet het te
malen. Mij is de vraag wel eens ge
daan „mag ik cliilisalpeter met au-
dere meststoffen mengen 1" Mijn
vrager meende, dat bij menging met
kalk de stikstof zou vervluchtigen, de
lucht in zou gaan. Dit is wel het
geval als men kalk mengt mgt /,wa-
.1 .1 i
begon, zich naar mij wendend
Het was zooals ik u zei in de maand De»
cemker 1866. Het was d.-tt jaar eon strange
winter. Ik rend den notaris van Meluu,
mijnheer Charton. Zijn dochter is met
den ontvanger getrouwd, missclm»» weet ge
dat.
Neen. maar liet doet niets ter zake.
Nu, mijnheer Charton bracht van Milly
een som van tweehonderd duizend frank naa-
Melun. en ik geloof, dat men dat geweter
heeft. Ik voor mij heb nooit kunnen begrij
pen, iioe bij ei toe kwam, zoo'n groot bedrag
alleen en op dio wijze te vervoeren. Ik wi>t
dat echter niet, hoewel ik zoo iets bad kun
nen vermoeden, d;«ar hij mg voor het ver
trek gevraagd had, of hij een revolver mee
zou nemen. Ik zei hem Zoo iets zal niet
noodig zijn, maar kwaad kan het toch ook
niet Hot is nacht en het is altijd veiliger.
Wij vertrokken. Het was middernacht,
toon wij Franchard voorbij gingen. Wij
hadden al eert dozijn kilometers afgelegd,
toen plotseling twee kerels van achter de
boomen te voorschijn sprongen en het paard
bij den teugel vastgrepen. Ik nam den
rytuigaleutel en vloog op een der schelmen
aan, terwijl ik riepMynheer Chartou 1
Help
Aanstonds sprong bij uit het rijtuig. Hy
zag onmiddellijk, wat er gaande was. Ik
wm met een der schurken aan het vochten,
dien ik met mijn sleutel eeu slag op het
hoofd gaf, die hem lang zal geheugd hebben.
Plotselings weerklonk een revolverschot dat
mijn paard een geweldigon zysprong deed
velzure ammoniak, miar" ffeslikstól Mijutor^tartJT1 kaf 7 de banctVeten"
Zooals de naam reeds aanduidt is
de republiek Chili een der Zuid
Amerikaansche staten het land van
herkomst.
Vooral het Noordelijk deel een woest
en onherbergzaam oord levert de
grondstof voor de salpeter. Regen valt
in dat gebied bijna nooit en mocht
cr een enkele keer iets vallen, dan is
het zoo weinig, dat het bovenste grond
laagjo voor korten tijd bevochtigd
wordt. Dij de heerseliende hooge
temperatuur verdampt hel walet spoe
dig- Daar we weten, dat chili zoo
gemakkelijk in water oplost, is het
natuurlijk duidelijk, dat we het alleen
in een absoluut regenloos gebied kun
nen vinden. Aan de oppervlakte
vinden we de ruwe salpeter bijna niet
meer op een diepte van 'ji tot 3 M
Na opruiming der deklaag komen we
aan de ruwe grondstof. Deze wordt
opgebroken, verbrokkeld en op karren
naar de fabrieken gevoerd. Door op
lossing en uitkristalliseeren krijgen
we het grofkorrelige handelszout.
Waarom wordt dit zout nu als mest
stol uitgestrooid
De planten hebben voor haar out
wikkeling verschillende voedingsstoffen
noodig, waarvan stikstof er een is.
Nu is chili oen stikstof mest, meer
niet.
Wanneer we het chemisch zuiver
zout nemen, dan zal een kleine here
keniug ons leeren, dat dit zout 16,0
procent stikstof bevat. Daar het han
delszout niet geheel zuiver is, maar
vermengd met eenige andere zouten
ons keukenzout is er bijv. een van
der chili wordt niet uitgedreven. Dit
komt omdat de stikstof in zwavelzure
ammoniak in ammoniakvorm voor
komt, en ammoniak stikstof wordt
door kalk uitgedreven. Vandaar ook,
dat men stalmest, beer, enz. nooit
mengen moet met kalk. Bij chilisal-
peter heeft men bij menging geen
erlies te vreezen, daar komt de
stikstof in een salpeterzuurvorm voor.
Vermengingen van chili met andere
meststoffen is echter niet aan te heve
len daar het immers in de meeste
gevallen het doelmatigst als overbe
mesting gegeven wordt.
W.
Wij waren op den terugweg van een tochtje
in liet woud van Fontainebleau. Daar wij
laat waren opgebroken, was het reeds diep
in den avond toen wij ons op den weg van
Melun bevonden.
Het was een schoone avond na een schoo-
nen dag. De maan scheen door de bladeren
der hoornen, en gaf iets spookachtig aan het
woud.
Op den bok van het rijtuig gezeten, naast
den ouden papa Dubois, zooals wij hem
noemden, bewonderde ik rwygend dit heerlyk
schouwspel, toen plotseling een vroeselijke
gedachte door mijn hoofd schoot, en ik vroeg
aan den koetsier
Is het woud veilig
O, zeker mijnheer, het is veilig, ten
minste sedert eenige jaren maar vroeger
zóu men dat niet gezegd hebben.
Zoo vroeg ik nieuwsgierig. Zijt gij
hier wel eens aangehouden
Ik ben eenmaal in mijn leven aange
houden, seder de dertig jaren dat ik het
woud in alle richtingen doorkruis,
Is dat lang geleden
Dat zal twintig jaar worden in de
maand December. Ik zal dien datum nooit
vergeten. Het was in 1866.
En waar was dat f
Kijk, mijnheer, wij zijn juist de plaats
voorbij gereden. Het was ginds hij een
kruisweg, dien wij verlaten hebben voor de
grotter. van Apremont.
Ik keerde mij om, om te trachten, de
plaats te onderscheiden, die de koetsier mij
met zijne zweep aanwees, maar het was te
donker, om iets te zien.
Papa Dubois stak een nieuwe pijp -oan en
gescholen, maar ongelukkig zonder hen te
raken. De schurken namen nu echter snel
de vlucht.
Bij het licht van mijn lantaarn zag ik,
dat de notaris zoo bleek was als de dood.
Wij bleven eenige oogenblik ken sprakeloos
tegenover elkaar staan. Toeu wij eindelijk
een beetje tot kalmte waren gekomen, m
ik tot mijnheer Charton, wiens tanden op
elkaar klapperden.
Geef ray uw revolver. Het is beter,
dat ik die heb, orndat ik van af den bok
beter iemand zie naderen, ik zal mijn man
niet missen.
Do notaris wilde zyn wapen echter niet
afstaan, en hij deelde mij nu mee. dat bij een
bedrag van tweehonderd duizend franks by
zich had.
Ik hielp den notaris .11 bet rijtuig, want hg
heelde als een riet. Hij ging voor het neerge
laten raampje zitten, den revolver in do
vuist, ik steeg weer op den bok.
ftijd wat ge kunt 1 schreeuwde hij mij toe
Wees gerust, »k zal er oveijngen ant
woordde ik.
Maar nauwelijks bad myn piard eenige
passen gedaan, oi bet stood ïl.
IGjd toch do >i liep de not ai t woedend.
Hij had schoon pra'eu. Ik sloeg met de
zweep ol wat ik kon, maar het paard verzette
geen poot.
Wy zullen dus vannacht niet u.t dit
vervloekte woud kmneu nep ik op mijne
beurt en steeg van den bok. I.; uam mijn lan
taarn en onderzocht het paard. Waaiiijk. men
moes', wel geiooveti. da; lm uiigeiuk ons
achtervolgde. Zoodra ik liet licht bij het paaid
gehouden had. zag een breeden stroom
bloed langs den pool van het dier loopeu. in
plaats vau de schut keu te treilen, had de
notaris bet paard geraakt.
Mijnheer Unartou, liet paard is gewond.
riep ik. Wy kunueiiuumogelyk vooruitkomen.
Gy hebt het dier eeu kogel dooi een der
pooien geschoten.
Met eeu sprong was Uuuitou uit het rijtuig.
Hoe, net paard gewond f
lk wetts neui op de wuUde.
11 :j maakte eeu wanhopig gebaat eu nep
Wij ziju vei lore 11
Uuze locetanU wio> dun ook al.ca benaGo
geóeiiig. Wy bevouucii uiis te luidüoiuacht
I,. een douaei WoUJ, omringd door schurken
0:1 met twee boude» d du.teuu iiauws oy ot»».
Wy moeien hiei van daan, «i«p t'uarioi»,
bia ei met de zeep p.
U.O u*l üct e«d«. djed-
jsU.u, dun n«l «>'1' 10 "W"
.J, fiei ua&rum Ij. Cuai'lou, dut dl' del
I Paard üWt UKKI'