!T en Geïllustreerd Zondagsblad Vroolijkheid en Scherts. Een hart van goud. t In Memoriam f ZATERDAG 2 JULI 1904. TOF EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 27. Uitgever W. A. van den Munckhof, Venray. Voor de Lezers Het Nieuwe Modeblad, Muzikale Bloemlezing, Henricus Bernardus Greven MAAS Abonnementsprijs per kwartaal. voor Venray 50 c. franco per post <35 c. voor liet buitenland bij vooruitbetaling 85 e. afzonderlijke nummers <3 c. AtQ 3ï M tlNÏÏKN I I Prijs der Advertentiën van 14 regels 20 0. olke regel meer 5 c. groote lettors en vignetten naar plaatsruimte. Advertentien, 3raaal geplaatst, «orden 2maal berekend. zijn do volgende PREMIES aan opgegeven prijzen verkrijgbaar: verschijnt elke week in 10 pagina's Prijs per 3 maanden 37'/. Cts, franco per post 45 Cts. verschijnt 2 maal per maand in 12 pagina's. Bij elk nummer eon uit voerig patroonblad en 16 pagina's roman. Prijs per 3 maanden 55 Cts. franco per post 80 Cts. verschijnt 2 maal per maand. Telkens 12 pagina's muziek en 4 pagina's belangwekkende lectuur. Prijs per 3 maanden 60 Cts. franco per post 80 Cts. im Wie houdt er niet van vroolijkheid 1 Wie niet van scherts, vooral, wanneer deze niemand deert Personen, over wier lippen nooit een schertsend woord komt, zijn niet erg in trek. Wij kunnen hun degelijk heid waardceren, hun karakter eerbie digen zij kunnen toonbeelden zijn van allerlei deugden, niet bij voorkeur wordt echter hun gezelschap gezocht. Zij geven den indruk van iets kouds, er straalt van hen geen warmte uit, en nu en dan worden zij aangeduid onder niet zeer vleiende benamingen. Een welgelukte scherts doet opgeld in de samenleving, eh wie de gaaf bezit zulke ornamentjes in het gesprek te vlechten, heeft eon voorrecht boven v.den. Men geniet zijn bijzijn, en het genoegen van andoren te verhoogen is ook een manier van nuttig zijn. Geostigheid is een aangeboren eigen schap wie er niets van bezit, behoeft niet te probeeren of hij haar kan ver krijgen door. aanhoudende oefening bijvoorbeeld, door een massa aardige gezegden van buiten te leereu en die bij gelegenheid voor den dag te bren gen, het lukt toch niet. De Britsche staatsman, Sheridan, ook als dramatisch schrijver zeer be roemd had eens in het Parlement een duchligen aanval te doorstaan van een politieken tegenstander, die een massa feiten bijbracht tot weerlegging van een' door Sheridan uilgesproken rede, en tevens in bijna ioderen volzin een aardigheid wist te debiteeren. In zijn repliek zei Sheridan met een heel kalm en leuk gelaat De geachte spreker dankte zijn feitenkennis aan zijn fantasie en zijn geestigheid aan zijn geheugen, en het Lagerhuis barstte uit in zulk een Homerisch gelach, dat men niet behoefde te vragen, wie in dezen wedstrijd overwinnaar was. Met dit in herinnering te brengen, bedoelen wij niet den staf te breken over alle geleende scherts. Och, bepaald oorspronkelijk is er niet 7.oo heel veel in dn wereld, en bijna zonder het te weten citeercn wij anderen of ons zelve. t ls maar hoe en waar en wanneer we het doen. Ook een papegaai geeft soms citaten, zonder dat wij daar door genoopt worden hem een bijzonder schrandcren vogel te noemen. Zoodra echter do scherts ophoudt een natuurlijke openbaring van oen gulle stemming te zijn, is het mooi er af. Er zijn mensehen, die hunkeren naar het -debiteeren", van een aardig heid, die er u, te pas of te onpas, mee aan boord komen en dan nog eischeu, dat gij hen toejuicht op den koop toe. Zij bereiken een doel, aan het beoogde tegengesteld men ver mijdt hun gezelschap, omdat het op den duur met hen niet uit tc houden is. Gezochte en opgedrongen scherts behaagt nietook hier geldt de wet der matiging. Waarom men niettemin zoo vaak lieden ontmoet, die als «verschrikkelijk grappig" bekend staan, is gemakkelijk te zeggen men denke slechts aan den verbazenden invloed, dien de ijdelheid op ons uitoefent. Wij hebben wel personen gekend, die als Titus hun dag verloren reken den, waarop zij niet minstens een hait dozijn "snaaksciio invallen" hadden weten te plaatsen. leenvoudig met rnst late. Het doel der schei U moet immers niet zijn, iemand onaangenaam te wezen In het algen, en is hel niet edel, de omstanders te vermaken ten koste van dén uit den kring, vooral wanneer die éénn not tegen den spreker is opgewassen, hetzij door beschroomdheid, hetzij omdat hem te laat de uitdrukking invalt die als repliek had kunnen dienen. Wie het voorrecht bezit, door pittige gezegden het oor der ver gadering te kunnen Aioveren, mak er een verstandig en gepast, vooral een bescheiden gebruik van hij siere zijn tooverstal met filssche bloemen, on bezette dien niet met doornen. Dat is nog het ergste niet. De scherts wordt oen misdrijf, als zij aantast wat boven elke aanranding moet verheven blijver Slecht gebe zigd, reikt zij do hand aan den laster, en dringt als een smakelijk vergif in de ziel. Wanneer oen geestig woord dc strekking heeft, d-. n goeden naam van een afwezige te bezoedelen, dan mogen wij dat niet verdragen dan wordt er in onze togen woord ig he id een roof gepleegd, waaraan wij medeplichtig zijn, zou we niet uiet nadruk protesteeren, - Onder die omstandigheden is vjesfigheid een "Y.'vs.t'd-aimóedo en- nam in 1819 hel kleed aan van den H. Franeiscus, werd priester gewijd in 1859 en woonde achtereenvolgens in de kloosters van Crooswvk. Megen en Weert vanwaar hij in 1878 naar Venray werd verplaatst. Hier mocht hij in 1899 de vreugde beleven van zijn gouden jubelfeest als kloosterling bij welke gelegenheid hij talrijke en veelvuldige blijken van deelnemende belangstelling van zijne medebroeders en vele vrienden mocht ontvangen, die hem allen om Zijne opgeruimde, vroolijko en gulle goedhartigheid be niioden en achtten. Dan heiaas ten gevolge van een aanval eener beroerte Vreewlijk Begrijp nietSergeant Boiüdfürol t.icI. een eerlijken jongen veel te goed. zeg ill Maar wat ie Joenr Niets (e laat War lit probeeren wij hem te reJd.n viJeilaud plicht. F.n de kapitein stond op oin zijn plan ie vormen. Hy begon, zonder iemand iets vao den brief te zeggen, sergeant m.j.or Buis- fleurot een ve-lof van acht en ven tig uran te vetleenen. Daarna begaf l,ii zich naar het station, ondervroeg de beambten: en vernam, dat de onderofficier den nachttrein naar Door nik gernrrsn bad. De kapitein raadpleegde bei spoot «eghoek. je en zag. il.it men ont Brussel te Doornik op den middag expres moe.-' wachten. Het was dus mogelijk, dal Boi«!irim.i deze nam. ilij kon dus op tijd lo Doornik zijn. I lm berekeningen vao dtn kapitein waren waren de twee laatste jaren zijns juist. Bij bel station te Doornik zag hi, ,ijn levens zeer treurig, zijne krachten sergeant op het perron, bleek, mualig. in namen vau lieverlede meer et) meer''urgerp.keen valies in Je hand. Snel af. zoodat hij zich slechts met moeite l^8"^ J" c,fficier *Ün ooupó en tm I op den i ii-i i I deserteur toe. Toen hij in veiligheid was kon bewegen, daaibn kwam nog dat B J B 'wilde hy de vlucht nemen. Maar Je u/eren hein zijn gehoor- en spraak vermogen |5„u ,j,r chcf Ud hora ,.eeJ, schier geheel en al werd benomen Jgrepen en hem naar den uitgang nokkend, zoodat men zich niet dau tuel moeite rei hij lot zijn sergeant: met hem kon onderhouden. Indien Ongelukkige, zijl gjj krankzinnig! Geluk kig. dat ik nog op lijd ben gekomen. Oü zyjt een dikke kaars aan je heiligen patroon kunteeken Het geldt als een lofspraak, als iemand «scherts kan verdragen". Dat wil zeggen, indien een geestige vriend eens een loopje met ons neemt, de pijltjes van zijn vernuft in onze opper huid plant, een onzer eigenschappen, of een gebeurtenisje uit ons leven tot onderwerp van zijn illustraties kiest, dan moeten we ons dat laten welge vallen, omdat we, ook langs dien weg zij het ook naar de passieve methode, ons aandeel bijbrengen tol verleven diging van het gesprek. En vooral behoort hij op dat punj onberispolijk to zijn, dio zelf wel eens de gelegenheid te haat neemt om zijn evenmenscli in het zonnetje te zetten, paar do oud-vaderlandsche leer Wie kaatst moet den bal verwachten. De vraag is echter niet, overbodig, of wij allo scherts moeten, kunnen verdragen. Ziet de begeerte, om «on derhondend" to zijn, kan iemand zóó beheerschen, dat hij in de keus van het onderwerp of voorwerp zijner geestig heid alle angstvalligheid ter zijde stelt. Hij stapt dan zonder haar zells te zien, over de grens der spotternij, en vervalt tot sarcasme. De vaardige long wordt scherp, de vroolijko. lach wordt een grijns. De scherts streelt niet, meer, zij verwondt en geeselt. Ook Mephislo is geestig, maar wat, hij zegt, verbittert het gemoed. iemand, dan voorzeker mocht hij zeggen: «Mijn leven is Chiistus, en sterven mtjn gewin." Hi) ruste in wrede. in elk geval van een dor gemoeds leven. Niet minder rust op eiken man en iedere vrouw van karakter de verplichting, er tegen op te komen, wanneer de scherts zich vergrijpt aan hetgeen ons innerlijk leven betreft. Met een cynisch welbehagen wordt espot over de beginselen van eer en goede trouw, die den grondslag vormen der zedelijkheid, over gods dienst cn deugd, als waren dat geheel waardelooze zaken, die het maar goed is aan de vergetelheid, straks aan de verwachting prijs te geven. Of, aan de onschuld wordt een blos op de wangen gejaagd, door min of meer bedekte, onder vroolijke termen hall verborgen toespelingen Wie dergelijke scherts verdraagt, is een lafaard. Misschien Vreest men. zich belache lijk to maken door den onverlaat, die zich zulke dingen veroorlooft, tot de orde to roepen, cn hem openlijk te zeggen dat hij oen slechtheid begaai welnu, duizendmaal liever om die reden bespot te worden dan mee te genieten van do lauweren, op welke jachtmaakt. De demon van het kwaad gebruikt alle middelen, om ziju rijk uit te breiden ook het schertsend woord, dat liefelijk is en welluidend indien een goed mensch het bezigt tot een verkwikking voor bet hoofd en het hart zijner broederen. De meeste menschen hebben in hun karakter, in hun opvattingen, in hun levensmanier zekere kwetsbare plekken die het niet raadzaam is onbedacht aan te raken. Zijn het bepaalde gebreken, dan zal een vriend, wicn het er om tc doen is ze te verbeteren, een ander middel dan bespotting moeten aanwen den zijn het slechts onschuldige zwakheden, och, dat men ze dan Erator Pater Wal IMautior, £09u nieuws van morgen? NW, Cfctnttfeit.-'i—- Dat ia niet voel, mijn jongen, in de post al gekomen? Ja, kapitein. Ik beb de brieven op uw bureau gelegd. Goed, goed, ik zal eens gaan zien. En kapitein Bortet, vijftig jaar, groot, mager, met grijzende bakkebaard, doordrin gende oogen achter de in goud gezette glazen van zijn lorgnet, trad zijn werkkamer binnen. Hij ging voor zijn tafel zitten, keek het pak brieven en kranten na, ,die de oppasser daar had neergelegd, en opende de brieven, terwijl hij vluchtig naar do onderteekening zag. Het waren voor iiet meerendeel dienst brieven, wier inhoud hij raadde zonder ze te openen. Tusschen twee groote gele enveloppen lag oen kleine, witte, een weinig vuil gemaakte, en waarvan liet adres, onregelmatig en met een zenuwachtige hand geschreven, die hem bekend voorkwam, plotseling zijn opmerk zaamheid trok. De brief was des nachts a3n het station in de bus geworpen. Men zou zeggen hel schrift van den sorgeant-majoor Doi>fleur«>t, mompelde Je de kapitein. Wat zou iiij mij te melden hebben? Hij opende haastig den hrief en las hem. Hij behelsde slechts eonige regels, maar die gels moesten den kapitein geen goede tijding melden, want bij sloeg heftig op de tafel, terwijl hij een krachtig stopwoordje bezigde. Hy kneep het blaadje woedend tot een prop samen, en wierp het weg. Spoedig raap'e hij hot echter weer op en ontvouwde het, en sprak luid: Maar dat kan niet dat is onmogelijk. Zou sergeant Boisfleurot tot zoo iets in staat zijn Daarna las bij, elk woord spellend: ••Kapitein", -Ik ben een ellendeling, of liever een ongelukkige De mislaag dien ik begaan heb, is thans niet te vergeven. Voor mijn arme zieke moeder, die gebrek leed, heb ik geld uit do kas van de compagnie geno men. Ik rokende er op, alles op tijd te kannen herstellen. Dat is niet mogelijk schuldig, Boisfieurot. Kapitein, kapitein verheting s'amelde de sergeant, 't Is goed, hernam kapitein Bortet met zijn harde en bevelende stem. alles is je vergeven. Toeu ik van morgen je brief ontving, dacht ik maar aan één ding: je zoo spoedig mogelijk' te achterhalen, om je te (W»*Üikw vw-aasheid te foen. Hoe kunt gij. een dapper soldaat, voor eeniga Louis een geheel eervol verleden vaaiwel zeggen. Bommen en granaten, die misslag verdient geen verontschuldigingen toch vergeef ik je ook die. Ik ben niet meer kwaad, ik beloof hot je. Gij keert naar je korps terug, bier beb je een verlofpas van acht en veertig uren, dit zal je redden. Ik belast mij met Het overige. Verbaasd over zooveel goodheid, wetend, dat de kapitein openhartig was en dat alles, wat hij zei, uit zijn hart kwam, stamelde Boisfleurot verlegen: Neen kapitein, uw goedheid doet mij nog meer pyn, want ik ben die goedheid uiet meer waardig. Ik heb gestolen, gestolen, voor mijn arme moeder, wel is waar. om voor haar krachtige middelen te koopen, maar ik heb toch gestolen. Gij kunt mij wel zeggen, kapitein, dat niemand er iets van zal weten, maar gij kapitein, ondanks uw edelmoedigheid zult mijn misslag niet vergeten. Gij zult ray niet meer hoogachten geen vertrouwen meer in mij hebben. Neen, mij blijft niets meer over dan de vlucht of de dooJ. {luizend bommen! viel dj kapitein Itud in, gij mijn vertrouwen niet meer hebben Welnu, wilt gij een bc-wijs van bet legen» deel Ilij nam een portefeuille en die den sergeant overreikend, zei by; indien ik geen vertrou wen meer in je had. iudion ik je niet meer hoogachtte, zou ik dan t »t je zeggen. Hier is myn poitefeuille, die geheel mijn fortuin bevat, neem ze mee! Doch neem er alleen uit, wat er in uw kas ontbreekt en breng die in orde. Morgen zult gij myn portefeuille terugbrengen. Ga nu spoedig heen, morgen vroeg zult gij mij in mijn kabinet terug, vinden. Daar de sergeant nog aarzelde, opende de kapitein de jas van den onderofficier en slak de portefeuille in den zak. Daarna hem de band drukkend en hem naar net loket wij zend, om een kaartje naat' Paiija te nemen, zei hy Ga, beb vertrouwen, maar begin nie' opnieuw. Den 25 (lor vorige niaand is in het klooster der P.P.Franciscaneu alhier, zacht en kalm ontslapen de Wel Eer w. Pater Bernardus Greven. ZKw. die den ouderdom van T2 jaren bad be- reikt, werd geboren te Uden in 1832, weesl morgon zal alles ondekt worden. Ik vertrek naar Belgis. Verwensch on vervloek! Nwiwelyke zat den vo.geudeu morgen uw onwaard,gen «eigeaut-roaioor. "l"X»u "«riet "J" werkkamer, Men er Boiefteorot". Jeur Ksklopt wc™- Zweetdruppels parelden op liet voorhoofd Binnen riep hij. van den kapitein, toen hij den brief vmr Verlegen trad de sergeant majoor binnen, don tweeden maal gelezen bad. Zijn grijzeKapitein, ik kom, ik kom. oogen flikkerden onder Ja gefronste wenk- j i U goed. onderbrak hem de kapitein mat brouwen en onafgebi oken zinnen on'snapteu ziju mond. zijn harde stem, ik weet waarom, maar ik wil niet vau dio zaak hooreo. En by voegde

Peel en Maas | 1904 | | pagina 1