HOIST
Weekblad vee? VEISAY
Moedersmart.
Drankwet.
GRATIS.
Eerbied voor zijne
Ouders,
ZATERDAG 18 JUNI 1904.
VIJF EN TWINTIi ICE JAARGANG.
No. 25.
Uitgever W. A. van den Munckhof, Venray.
Abonnementsprijs p«r kwartaal:
veor Vbwrat
franco per post
▼•or het buitenland by vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
50 c.
65 c.
85 c.
6 c.
.MAAS
Prijs der A.dvertentiën:
▼an 1—4 regelt 20 o.
elke regel meer 5 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3roaal geplaatst, -worden 2ma*l berekend.
Zij, die zich voor 1 Juli
op „Peel en Maas" abonneeren,
ontvangen 'de nog deze maand
verschijnende nummers
Ook het onberaidendste kind ziet
met een gevoel van Zelfbeschuldiging
op de dagen, zijner jeugd terug, toen
het nog onschuldig in den arm zijns
'vaders rusten en zich in de onveran
derlijke liefde zijner moeder verheugen
mocht.
En het bloost, wanneer het zich
van hen verwijderd oi zich hunner
onwaardig béèft "gemaakt, aan wie
bet Zijn bestaan, zijne opvoeding én
.de eerste grondslagen van zijne
tegenwoordige welvaart is verschul
digd. Menige deugd is ten onderge'
gaan.
Ménige schotjne aandoening ónder
den vergiftigen adem der verleiding
bezweken. -
Maar de vereering zijner ouders
kan ook voor den verhardsten' boos
wicht niet geheel vernietigd worden.
Nog helm, zoo 'goed als in de
'grijze oudheid des menschdoms blijft
het een waar woord, dat we opge-
teekend vinden in de gewijde bladen:
»het oog dat den vader bespot of de
gehobrzaamheidder moeder veracht
dat zullen dé raven aan '3e beek
uitpikken
Neen, de eerbied voor zijne ouders
is onder alle deugden van den mensch
de eerste die hij gevoelt, leert kennen
en beoefent.
Die deugd schiet haar wortelen
het eerst in de diepte des kinderlijken
geraoeds daarom kan ze nooit weder
geheel worden uitgeroeid.*'
Zij, is de. héijige eu eeuwige vonk,
die gloortin. onze 'qoist, als reeds
andere gevoelens van hetgeen waar
is en edel en- rechtvaardig in ons
mochten "zijfl*' gestorven de vonk
waardoor dikwijjs. aiidere deugden,
die bijna warén' 'uitgëbluscht, weer
zijn ontstoken...
hare mogelijkheid in de wereld wildon
verspreiden.
Met huivering ziet men tn onze
dagen in onze steden, in onze dorpen,
die mogelijkheid
En onder dc Christenen ziet men
ontnenscheo, die in eene heidensche
voorwereld onmogelijk gehouden
werden.
Men ziet ondankbaren die door geluk
of toeval omhoog gestegen, zich over
hunne geringe afkomst schamen en
voor den naam hunner ouders
blozen.
Ondankbaren, die hun bedaagden
vader, hunne oudo ziekelijke moedér
slechts met onwil en hardheid het
laatste brood toereiken, die met
verlangen hun dood wensehen.
Gewetenloozen die zich niet ontzien
om hunne goedaardige ach 1 dikwijls
de zwakke ouders te berooven van
hetgeen zij zuur verworven hebben.
Ongevoeligen, die onverschillig zijn
bij het lijden hunner moedor, welke
toch zoo gedurende zoo menigen
smartelijken nacht aan hun ziekbed
gewaakt heeftdie onverschillig zijn
bij den dood van hun vader, ach van
hun vader, die vroeger geen zorg of
moeite, geen koude of hitte ontzag
om hun eene eervolle plaats te bezor
gen.
Mea ziet ze, die bijna als razenden
aan allerlei ondeugden zich overgeven,
door speelzucht en niet te noemen
kwaad, door verkwisting en vadsigheid
in 't verderf storten.
Ongedachtig zijn ze aan de heete
moedertranen.
Ongevoelig zijn ze voor 's vaders
rechtvaardigen toorn en zuchten.
Onverschillig hoe oudersmart en
teleurgestelde hoop het haar der
eerwaardigen vergrijst, hoe de kom
mer hen sleept naar het graf.
Wee hetmensqhepgeslacht, waar
de eerbied enliefde voor zijn oudera
vermindeit tot -het- zeer kleine
"vonkje!
Wee den monsters 'welke hunne
moeder vergeten," die ze koesterden
aan haar borsjtj die hun vaders
versmadeD, welke hun voedsel, vreugde
bescherming gatDikwijls met gevaar
van eigen,-leven."dikwijls met op
offering van eigenrust én eigen
vrede.
Wee den monsters, want voor hunne
ondankbaarheid heeft de- jnenschelijke
taal nog zelfs geen naam uitgedacht
slechts ,de ulond dér"hél kan hünhè
gruweldaad melden.
Er zijn vpjkerqn der oudheid ge
weest, die onder al hun wetten geene
straf bepaald hadden voor den vader
en moedermoorder, omdat zij deze
scbrikkelijkste aller misdaden óf niet
mogelijk achtten óf de gedachte aan
Uw ouders gaven U het leven, en
voédsel en vreugde toen gij nog niets
hun geven kondt dan zorg en.angst,
Zij waakten voor uw tijdelijk
welzijn, voor uwe gezondheid, voor
uwe eer.
Zij waakten voor de reinheid van
uw hait en vormden U reeds voor
de eeuwigheid, eer gij nog recht het
aardsche leven kendet.
Hebt. dus eerbied voor uwe ouders,
hebt uw ouders lief iu woord en
dadeu, 'laat die liefde en eerbied die
de eerste godsdienst des kinds is,
wezen de beschermengel in 'üw jeugd,
ze zullen' U tot zegening.zijn op uw
mahnelijken leeftijd en in de jaren
uws ou'dérdoms.
God heeft het gezegd.
het tappen van sterken drank ver
boden is van 2 uur voqi tot 2 uur
na afloop dier verkoopingM, enz.
4e dat de "dauiesbediening'' zal
worden te keer gegaan.
5e dat de jeugdige personen beneden
de 16 jaar niet meer in kroegen
zullen worden toegelaten.
6e dat spelen als het "jeu de poule'
op de Pier te Schevcningen gestuit
zijn.
7e dat er inspecteurs zullen op
treden, om op de uitvoering van de
drankwet toe te zien.
Verder is besloten om vergunningen
vóór 1 Mei 1904, en bijzondere ver
gunningen aan zedelijke lichamen tot
1930 te doen voortduren.
"Schier meer dan men had dur
ven kopen," zegt de "Standaard".
(Gevoegd bij de elf punten, is a
zoo nu reeds op achtien punten
kracht ter wering van het drank
misbruik gewonnen.
En dan zijn er nog die zeggen
dat deze wet toch niets geeft.
Reeds kunnen we constateeren, dat
ze nu reeds driemaal meer geeft dan
de drankwet van het vorige kabinet
vragen dorst.
En wat dit resuitaai nog booger
stelt, het is verkregen zonder dat aan
de tappers en slijters onrecht geschiedt.
Ze worden niet afgemaakt, maar
blijven tot hun dood toe in het bezit
der vergunning.
Hun weduwen erlangen een recht
tot voortzetting, dat ze vroeger misten.
Zij krijgen recht van beroep in zake
het vergunningsrecht.
Ze zijn niet langer gekluisterd aan
de huiseigenaren.
In elk opzicht wordt hun positie
beter.
Juist dus wat het kabinet reeds in
1901 aangaf: zulk oen drankwet, .die
het kwaad helpt keeren, en toch afblijft
van alle onrecht jegens de houders
van vergunning.
een jeugdig lieer in een rok van eleganten
snit.
Rudolf opont de deur der ontvangkamer,
waar boron vou Tillreich met zijo geionlin
de genoodigden verwelkomen.
Baron von Tillreich is een man vnn
krachtigeu, forschen lichaamsbouw, met een
gelaat, een krijgsman uit de middeleeuwen
waardig.
Hij had wel tot het geven van dit souper
moeten besluiten. Hoe zou het anders mo
gelijk zyn, dat hij kans had om lid van de
Tweede Kamer te worden.
O, als hy dacht aan dien Zaterdagavond
van laatst, op de Sociëteit. Waarom ontwe
ken zij hem toch zoo? Waarom wou niemand
hem aanspreken? Ah! hij begreep het. Die van een vroolyke polka de paartjes over don
lasteraars! Omdat hij geweigerd had bij lc gludden ingelegden vloer van do halzaal
haar leden, zij voelt tranen komen, docti,
nood eischt dat het geze^ch/rp in opgeruimd
heid Qioct blijven. Weg dus tranen. Lachen
moet gij. Uw kind zal toch wel lyden, al
lacht gij.
Het souper is afgeloopen. I)e dames worden
in een suite geleid, waar koffie en gebakjes
uitnoodigen tot een ouderhoud over modes
en dienstboden, over bals en badplaatsen.
De heeren trekken zich terug in hef rook-
salon. Daar spelen zij kaart of schaken,
sommigen bespreken de politiek.
Na ruim een half uur komt de ceimonio-
meester den heeren melden de dames tot
ren dansje uit te noodigen. Hu spoedig
zweven licht en zwierig onder het spelen
dragen tot het oprichten van eon nieuw
sociëteitsgebouw, daarom hadden die lage
lasteraars rondgestrooid, dat hel er bij baron
von Tillreich niet goed meer aanzat.
Neenl bewijzen zou hij dat hij voor
niemand behoefde onder te doen. Dit souper
moest schitterend worden, zóo schitterend
dat zelfs de courant een uitvoerig verslag
zou geven van den heerlijken feestavond.
Maar zou het niet vreemd staan, daar
Willy zoo ziek is?... Ach, 't is toch zoo
heel erg niet Ja, maar Kom, kom
't Is toch.., 't Doet er niet toe. 't Moet
Ze zouden zokcr dan lutu eer zoo maai'
met voeten moeten
nooit
En een half uur vandaar ligt in 't
ziekenhuis de arme Willy.
Wel tienmaal had de barones het Anna
de kinderjuffrouw, die van avond bij hem
zou zijn, op het hart gediukt, toch vooral
goed op Willy te passen. Nu nu zit
zy bij zyn bedje een romannetje te lezen,
let niet op. O 1 wat een pijn voelt Willy
overal.
"Laat Mama toch eens komen", kreunt
hy. "O Anna, ga Mama eens halen".
"Wel ji. dat gaat maar zoo. Mevrouw
Etiquette heeft het veel te druk met Mama.
Zij zal wel komen, morgen, als het feest
laten vertreden. Neen afgeloopen is. Verbeeld je eens, dat ze do
zaal uitgaat en een anderhalf uur weg blyft.
Mevrouw de barones, gekleed iu haai Wat zouden de gasten zeggen Ze zouden
lievelingskleur, gris-perle, sierlijk met fran- denken, dat zij weggeloopen was, omdat zij
sche kaut gegarneerd, is een zachtzinnig, Het gezelschap niet aangenaam vindt,
minzaam vrouwtje. Altijd ligt een gul lachje j Anna schudt het kussen een beetje.
Tot lis verre is bij de^ behandeling
van de drankwet lipt VQlgeud bepaald
le dat de bierhuizen nu onder de
wet zijn gebracht, en--daardoor de
clandestiene verkoop Van sterkeri drank
véél" krachtiger dan dusver zal kunnen
bestreden worden.
2e dat geen arbeidsloonen meer in
kroegen zullen worden uitbetaald.
3e dat bij het houden van open
bare verkoopignen, verhuringen en
verpachtingen in drankgelegenheden,
Avonds tusschcn acht en negen.
In de eetzaal, chic en modern gemeubeld
is Anna, de dienstbode van barones von
Tillreich. met Rudolf, den keurig uitgedoaten
portier.
Anna bedekt het wit-damasten tafellaken
met tallooze glazen en bokalen van. fijn
kristal en plaatst bij elk couvert het menu
met een in gothische letters geschreven
naam in do volgorde, "zöoals Rudolf ze van
•een lijst afleest.
"Zoo, er "'komen dus dèrtig gasten,"
spreekt Anna, terwyl zij met een blik in
een der talrijke spiegels haar kanten mutsje
eventjes Tochtziet. Z"eg, Rudolf, begryp jij,
hoe meheer 'n feouper dansant kah geven,
terwijl Willy zoo zoo ziek is?'Ze hadden
het toch wel af kunnen Bestéllen.
Ja, antwoordt Rudolf,' ik kwam zooeven
langs het boudoir. Ik hoordé meheer driftig
«nee" roepen. Ik bleef even staan en
hoorde, dat reeheep 'niets van een afbestel-
jiug. wou weten, afechoon- mevrouw er half
huilend op aandrong.
Gek, gek, die driftkop. Als ik mevrouw
waf, ik zou me niet bij het souper laten
zien..
Schel-, klinkt de electrische bel door het
huis, Riidpjf gaat haastig de zaal uit., vliegt
naar de deur.
Uit een elegant coupeetje treedt een dame
te voorschijn in een voyant costuum van
lichtblauwe zijde, waarover losjes een wit
zyden sot tie is geslagen. In het haar
schittert een kostbare briljant. Haar volgt
om haar mond, voor ieder heeft zij een
vriendelijk woordje over.
Maar nu hoe kan zij opgeruimd, hoe
kan zij blij wezen om de eer haar man
bewezen, nu haar bloude krullebol, haar
eenige heveling, haar Willy, ginds alleen
ligt te lyden aan een gevaarlijke ziekte.
O, het was haar al zoo smartelijk, toeu
Willy op dokters bevel naar de ziekenver
pleging moest. Ach! waarom kon dan toch
die oparatie niet thuis gedaan worden?
'Hoe gaarne, zou zij zyn weggesneld, een
half uur verder, naar het ziekenhuis, om de
pijnen van haar kind te gaan verzachten.
Neen... zij moeten blyveti, een vriendelijk
gezicht trekken. De strenge mevrouw
Etiquette eischt, dat zy haar smart vergete.
Wat bekommert zij zich erom, of een
moeder een doodelijk ziek kind heeft. Neen
dat is maar gekheid! Complimentjes maken
tegenover vreemde of half vreemde gasten
zeggen, dal zij blij is over hun bezoek
liegou, dat zij hen gaarne aan tafel ziet.
'Maar daarbinnen smart over de ziekte
van een eenig kind, zooals ze slechts een
moeder voelen kan.
Plotseling begint de storlijko saioopendulc j
euu aria uit ioheiigriu te spelen. Negen uur!
Een bekende iu kostbare livrei oprui de
vleugeldeuren. Eu een bctooverend licht van
een honderdtal kaatsen op zilveren (usteis
overglaozen het matte licht der electrische
lampjes iu de ontvangkamer
Voorafgegaan door den baton eu de
baronnes tredeo de gasten met hun dames
de van frisschen bloemengeur, verkwikkend
riekende eetzaal binnen eu zetten zich naar
lepfiyd en rang aan de smaakvol godekte
tafel.
Het souper begint. Aangenaam en onder
houdend spreken de heeren tot hun dames.
Gegichel en gelach aan alle hoeken van de
tafel. Altijd door brengen de lakeien flesschen
met vroolykheid in de zaal. Alle aanwezigen
doen de tafel hooger eer aan.
De baron kan maar niet genoeg zinspelen
op de aanstaande verkiezingen en geraakt
baast inbevigen twist met advocaat Weisseld,
bij het berekenen, hoeveel stemmen hij zou
behalen, als de cerrooniemeester juist op
staat om een toast uit te brengen op den
geëerden gastheer.
De spreker wijst aan, dat zijn voorvaderen
reeds Kamerlid waren, wenscht den camli-
daat een gelukkigen uitslag toe en spreekt
de hoop uit, dat de von Tillreichs nog vele
eeuwen als vertegenwoordigers van het
district een zetel in de Tweede Kamer
mogen bekleeden.
Mevrouw verbleekt. Een schok doort»i|t
Wat is dat kind toch lastig. Waar
ik ook weer
En Anna leest.
Plotseling geeft Willy een snijdenden gil
springt overeind maar valt machteloos weer
in de kussens terug.
Anna schrikt.
•Zou ik toch maar den dokier gaan roepen"
wat doen
Zachtjes sluipt zc naar de deur. loopt
haastig de trap af, naar de dokterskamer.
Zij klopt aan en vraagt aan den concierge
of de dokter die het zoontje van von Tillreich
behandeld, niet even naar het jongetjo wil
komen kijken.
Haastig komt do bekwame dokter spoedig
de trappen op en staat voor hot heldere bod je,
waar Willy nog altijd diep in do kussens
verscholen ligt.
Plotseling ingevallen", zegt de dokter
na een nauwkeurige beschouwing. -Ga
mijnheer cn mevrouw gauw halen, gauw
Anna verwijdert zich. Zoo hard zij loopen
kan, ijlt zij naar huis, waar de feestvreugde
in vollen gang is.
Aan het buffet zegt zij tot een der bedien-
dei».
"Ga eeiw even nan mijnheer vragen of
hij bij Willy komt.
Dc bediende gaat. Mijnheer maakt juist
een dansje met Mevrouw Weisseld. De be
diende wacht en doet dan zijn verzoek.
Ik naar Willy gaar.? Onmogelijk 1 Begrijp
niet, dat ik het gezelschap nu niet kan
vei laten. Straks! Zoo gauw ik gelegenheid
heb. Die doktor is gek I 'n Kindergril 1 Zog
maar niets aan de barones".
En de baron begaf zich weer naar mevrouw
WoisselJ om haar voor nog een dansje te
vragen.
Als de dokter het antwoord van den baron
hoort, schudt hij bedenkelijk het hoofd. Na
nog eenige minuten; -Ik dutf het mevrouw
niet laten weten. Willy is dood".
't.Is diie uur. Langzamerhand rijden
lichte rijtuigjes voor, om de gasten weer
huiswaarts te brengen. Allen hebben-genoten.
De costumes hebben wederom velen in hun
trotschheid gestijfd, anderen tot afgunst
gestrékt.
Baron von Tillreich voelt zich gestreeld
bij de gedachten, - boe nu. zyn naam zal
pry ken op de verjuezingslyften.
Spoedig legt hy zich ter ruste, droomt,
dat hij reeds lid is van de Tweede Kamer.
De barones Weinig heeft zij gedan&t,
gedwongen, Hoe gaarne had zij willen
wegloopen uit de zaal naar de ziekenverple
ging. Geen oogenbiik was haar echter
overgelaten. Ja, Anna had ze wel dien avo