W. A. van den Munckhof.
Geïllustreerd Zondagsblad
Een zonderling testament.
w
Het Nieuwe iVlcdebiad,
ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1903.
VIEIl EN TWINTIGSTE JAARGANG,
No. 33.
Uitgever:
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Premies
voor de Lezers
Jï
Muzikale Bloemlezing,
Mengelwerk.
4=
Abonnementsprijs per kwartaal,
Prijs der Advertentiën
van
N
verschijnt elke week in 10 pagina's
Trijs p*r 3 maanden 37Cts,
franco per post 45 Cts.
verschijnt 2 maal per maand in 12
pagina's. Bij elk nummer een uit
voerig patroonblad en 16 pagina's
roman.
Prijs per 3 maanden 55 Cts.
franco per post 80 Cts.
verschijnt 2 maal per maand.
Telkens 12 pagina's muziek en 4
pagina's belangwekkende lectuur.
Trijs per 3 maanden 60 Cts.
franco per post 80 Cis.
E«-n der kenmerken, waaraan men
den beschaafden mensch aanstonds kan
onderscheiden, is het bezit van goede
manieren.
Deze toch hebben in hooge mate de
eigenschap dat zij iemand aangenaam
en gezellig in den omgang maken.
Wat men zelfs door macht of geweld
of door rijkdommen niet kan verkrij
gen. bereikt men dikwijls door zacht
heid en vriendelijkheid.
Goede manieren zijn als het ware
de heerlijke muziek, die ons hart
aantrekt, die do grootste maatschappe-
lijke misstanden weet te verzachten en
in alle omstandigheden eeue weldoende
macht uitoefent.
Gelijk het schaap en de duif zich
van alle dieren het meest tot de
vrienden der menschen hebben gemaakt
door hunne instinctmatige zachtheid en
vriendelijkheid, zoo ook zal de mensch
met goede manieren zich spoedig aller
achting en vriendschap verwerven,
terwijl hij, die door lompheid en
stuurschheid zich kenmerkt, zijne
medeschepselen van zich afstoot.
Tegen de macht der vriendelijkheid
is zelfs het koudste en onverschilligste
gemoed niet bestand.
Beleefdheid is voor een man, wat
schoonheid is voor een vrouw: ze
neemt dadelijk voor hem in.
Sommige menschen zwaaien een
scepter, waarvoor anderen zich in
blijde ouderworpeuheid schijnen te
buigen.
Vanwaar die toovermacht
Wat is het geheim van dien buiten-
gewonen invloed over anderen, dien
wij voor alles ter wereld zouden willen
bezitten f
Hot is enkel en alleen het bezit van
goede manieren, vriendelijkheid en
beleefdheid.
Zij vergoeden zelfs alle gebreken dei-
natuur.
De grootste lichamelijke schoonheid
zal op den duur niet zoo zeer bekoren
als iemand uiet innemende manieren.
Geen staatkunde zoo groot als de
beleefdheid.
Goede manieren zullen dikwijls
slagen, waar de beste tong gefaald
heeft,
Voor den ondergeschikte is het
iets verheffends, wanneer hij zijne
meerderen aanspreekt met terbied en
beleefdheid.
Zijn patroon wordt dan als hot ware
gedwongen, om hem met dezelfde
vriendelijkheid te behandelen.
Hoe stootend is het toch, wanneer
men een knecht of meid tegen
over hunne overheden ziet staan
met grove, lompe manieren, hen
aansprekende, alsof zij tegen een stuk
vee staan te redeneeren.
Doch eveneens treurig is hot, wan
neer men een meerdere zijne onder
geschikten hoort toespreken, alsof zij
geen menschen, maar slechts een
werktuig of machine zijn; wanneer men
hem tegen een zijner otiderhoorigen,
die al meent zijn best gedaan te hebben,
wegens eene kleine fout hoort schelden,
vloeken eu razen.
Dat hierdoor juist het tegendeel
bereikt wordt van hetgeen men beoogt,
is begrijpelijk.
Op den duur moet zulk eene behan
deling leiden tot wederzijdschen haat,
verachting, misnoegen, schrik, tegenzin
in 't werk; terwijl men door goede
behandeling en wederzijdsche beleefd
heid, hoogachting en genegenheid
aankweekt, waardoor samenwerking
in beider belang zooveel te gemakkelij
ker wordt.
Toch wordt door velen nog zeer
weinig moeite gedaan, om ziclt goede
manieren eigen te maken.
Een massa menschen leven maar
onverschillig voort, zonder te begrijpen
of te willen begrijpen, dat wellevend
heid een der schoonste maatschappelijke
deugden is.
Wanneer zulke personen itt gezel
schap van anderen komen, springt
dadelijk hunne ongemanierdheid, hun
gebrek aan opvoeding in het oog en
worden zij voor den welbeschaafde een
last, een voorwerp van minachting.
Ongemanierdheid doet dikwijls den
invloed verloren gaan van eerlijkheid,
vlijt en de grootste energie, terwijl
wellevendheid voor zich inneemt,
ondanks andere gebreken.
Neem twee menschen, die beiden in
elk opzicht evenveel voordeden b< zitten,
maar laat de een wellevend, voorko
mend en innemend, de andere onbeleefd
ruw, norsch en onbeschaamd zijn. do
eerste zal slagen in de wereld, terwijl
do ander gebrek lijdt.
Doch evenals alles kan men ook de
wellevendheid overdrijven, en wordt zij
dan de moeder van vele ondeugden, ais
vleierij, huichelachtigheid enz.
Iemand, met deze ondeugden behebt,
is nog veel ongelukkiger en verachte
lijker dan hij die heelemaal geen
manieren kent.
Want een vleier en huichelaar moge
Ook al eens een enkel persoon aan
treffen, die gaarne van hem gediend is,
ieder zelfbewust en onbaatzuchtig
mensch zal hem met verachting van
zich afstooten.
Kruiperige manieren of beleefdheid
uit puur eigenbelang walgen bepaald
iedereeu.
Eveneens kan uit overdreven wel
levendheid eene andere kwaal ontstaan,
die ons zeiven veel last aanbrengt,
lil. de verlegenheid.
Vele menschen, die werkelijk be
schaafd zijn. houdt men voor stijf,
irolsch, koel en hooghartig.
Toch zijn ze vaak niet anders dan
bedeesd en beschroomd.
Il«-t is opmerkelijk, dit bedeesdheid
ons dikwijls lompheden doet begaan,
waarvan ons hait een rfiteer heeften
die ons ergeren en - vei legen heid
brengen.
Groote beschroomdheid moet over
wonnen worden, daar zij de goede
manieren in den weg staat.
We hebben dus gezien, dat goede
manieren, beleefdheid en vriendelijk
heid, in ieder opzicht den mensch tot
vootdeel strekken.
Met deze deugden begiftigd, kan
men genoegens verwekken en smaken,
het kwade bestrijden en het goede
bevorderen.
Welnu, laat ons dan trachten, deze
schoone eigenschappen zooveel mogelijk
bij ons en bij onze naastbestaauden
aau te kweeken.
I)e opvoeding heeft hier eene voor
name rol.
Ten slotte echter nog dit:
Betracht en beoefent de wellevend
heid, doch voor alles, huichel nooit
Oprechtheid zij steeds het kenmerk
van al uwe daden, dan komen welle
vendheid en goede manieren niet
alleen ten goede aan u zeiven, maar
ook in het maatschappelijke leven zal
men hiervan vruchten plukken.
De bloedverwanten van buiten de stad
rX;n.-LAT--;
voor Vknray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij voorditbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
AINTIKNURAI.
van l4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Adverter.tlën, 3maal geplaatst, w >rdcn 2maal berekend.
rO-s*
Aiisi'lmus Ricotteau was rijk, ongehuwd;
zijn huishouden werd bestuurd door eeue oude
vrouw, eene verre bloedverwante.
Hy kreeg veel bezoek, want g-oot was bet
getal zijner bloed *ei wanten; broedeis en
zusters, broeders en zusterskinderen over
laadden hem niet voorkomendheid; de een
deed nog meer dan de ander, allen waien om
beurt zijn gasten of gastheer, allen toch
wisten, dat oom lijk was.
Geen familiefees je kon gevierd worden
zonder oom. hy werd met geschenken en
geluk wenschen over laden.
Zijne zusteis brachten hem gebakjes, gelei
van kweeën, appel eu perensiroop, ingemaakte
augu ken.
Zijne broeders zonden hem fijne likeuren,
door hunne vrouwen met bijzondere zorg
gereed gemaakt; kersen op brandewijn,
perziken op jenever, chat trcux.
8'uurden versche eieren, boter, kaas, kuikens
ia liet najaar peren en appelen.
Bij iedere gelegenheid of zelfs zonder ge
legenheid kreeg hij van alles en van iedereen,
iiij kreeg geschenken op alle mog lijke
vei jaardagen, niet alleen van zijne geboorte,
maar van zyu eersten tand of eerste broek.
Het gevolg van deze g'-schi nken was. dat
hij een groote kast had vol geborduurde
pant, flëls, vervaardigd door belungelooze
nichtjes, schoone wandelstokken, hein ver
eent door zijn neven; snuifdoozen in alle
soorten; snuif kwam nooit voor op zijne
rekening, want zijne bloedverwanten zorgdeti
voor den sterken snuiver.
Zijne neeij s schreven hem brieven vol van
de teederste gevoelens en de wenschen werden
in alle vormen ui'gediukt.
De opschriften boven de brieven der nicht
jes waien afwisselend, maar voor het minste
toch: Allerbeste ooui. Nooit weid een brief
gesluien, of er stond een lofprijzing of op zijn
gezondheid, of op zijn goedheid, of op zyne
kunde.
Men zou u niet meer dan veertig geven,
riepen zijne zusters. Gij veiaudert niets,
tcideu zijne broeders.
Oom. gij begraaft ons allen, zeide eens
eeo schalks nichtje, dat zijne zakdoeken boi-
iltiurde. Eu de oude jongen zcide, niet zonder
zelfzucht: ik hoop dat het waar is kind.
Niettegenstaande al die voorkomendheid,
waarmede men hem omgaf, was hij niet vol
daan, hy wsmrouttue zk crfi ju. L.iii.ij.'s
vroeg hij zich af, of dio belangstelling hem
zeiven of zyn fortuin betrof. Hij werd ge
plaagd door dien vreeselijkeu twijfel, alleen
gekend door de tyken der aarde.
De brieven verveelden hem; de geschenken
lieten hein koud.
Slaapmutsen en pantoffels, sokken en
tabnksdoozeu werden in koude regelmaat in
de kast gezet.
De zoetigheden walgden hem, het hartelijk
ste smaakte hem flauw.
Toen hy acht en zestig jaren oud was,
werd hij ernstig ziek. Zyne bloedverwanten
kwamen iii haast en geen hunner wilde de
ziekenkamer verlaten, er bleef maar ter
nauwernood zooveel plaats over, dat zyn
huishoudster aan bet bed kou komen.
Zyne zusters sotgden, dat hij op zijn tyd de
voorgeschieven luedicijneu innam, oenige
nichtjes stonden dag en nacht klaar met
verschillende verkoelende drankjes, als hy
begon te sluimeren, vroeg men om beurt of
bet kussen wel goed lag, ofdat hij iets aoodig
had.
Twintig keeren per dag kwamen de neven
iu persoon op de ziekenkamer, om te vragen
naar den toestand.
Die zorgvolle oppassing deed den zieke
meuigen zucht slaken.
Laat hem toch met rust, zei de huis
houdster, al uwe zorgen doen hem nog
s erven. De zorgen verdubbelden nog. waar
men nog iets kon vinden, en de bezoeken
vermoeiden den zieke dermate, dat hij stierf.
Dadelijk was nu een geheele opruiming in
het huis; ieder ging huiswaarts en de oude
huishoudster moest vreemden gaan halen, om
hel lijk af te leggen.
Bij den notai is had de j-nggezel oen testa
ment neergelegd, hetwelk onmiddelijk na
zyueu dood moest geopend worden.
Men kwatu byeeti en hoorde het volgende
voorlezen:
Ik. Aii8elmus Ricotteau, gezond naar
geest en lichaam, verklaar na te laten de
sum van vyfhonderd franken aan ieder mijner
bloed verwaten, welke niet hy uiyne begrafenis
zal tegenwoordig zijn. Wat de rest van mjju
fortuin betreft, hierover zyu de beschikkingen
vervat in een ander testament, hetwelk na
mijne begrafenis geopend zal moeten worden.
Wat een vreemd testament 1 zeiden de
verwonderde bloedverwanten.
Toen zij thuis kwamen, begon ieder te
overleggen, wat hem te doen stond.
Wat moeten we doen vroeg de oudste
broer aan zijne vrouw.
Doe wat gij wilt, antwoordde zy: het
redelijkste schijnt my, dat gij uiet naar de
begraafplaats gaat.
Het past toch niet, dat ik thuis blyf,
zei de mau.
Dat komt dagelyks voor; men kau toch
belet zyn
Maar wij zijn niet belet.
Men kau ziek zijn, om maar eens iets te
noemen.
Onze afwezigheid zal een slechten indruk
maken.
Dan had uw brooder maar niet zulk een
dwaze bepaling moeten maken, wie beeft het
ooit gehoord: 500 franken voor de bloed ver
wanten, die ni>t op de begrafenis komen 1
Ja, zuchtte de man, 500 franken, een
mooie som, die men niet iedeieu dag zoo kan
verdienen.
Moeder heeft gelyk, zei hun dochter;
zooveel geld mag men toch maar zoo niet
weggooien, ik moet een piano hebben.
E i ik moet twee nieuwe kleeden en een
hoed hebbcu, zei de moeder, ik heb al uitge
stald omdat de z .keti zoo slecht gaan dit jaar.
Dit is wel waar, zuchtte de vader
alweer.
En wie zegt je, dat dit uiet alles is wat
wij krijgen vroeg de vrouw weer. Die
zonderling moest ons eens allemaal onterfd
hebben. Eén vogel iu de hand is beter dan
tien in de lucht.
Ja maar
Dan behoefje ook geen nieuwen boogeo
hoed te koopen, dan hebben wij geen on
kosten en de 5U0 5anken is zuivere winst.
De broeder liet zich overreden, hy zou
thuisblijven.
Dij üc r .".."'.rrl'- u-. Mr.>
w erd een bespreking v .ni hel gei al gehouden
tusscheu de weduwe eu lia.ir zoon. Moest
men naar de begrafenis gaan, ja of neen De
weduwe meende eeist ja te moeten zeggen,
maar de zoon maakte tegenwerpingen.
Eeuigzins hitter bemerkte hij:
U moet nog al op een beetje uiet zien
om zoo goedsmoeds 500 franken weg to
werpen.
Goedsmoeds dne ik het niet, zuchtte de
weduwe, maar wij kunnen toch uiet auders.
Waar om t
Mijn broer heef1 mij zoo dik wijls ge
holpen; toen uw vader stieif, was hy in alles
behulpzaam, hielp hy mij alles regelen; na
mogen wy wel ie's voor hem over hebben.
Dat is allemaal goed en wel, zei de zoon
maar als we nu eens anders niets krygen, dan
zyn 500 franken naar de maan.
Maar het zal opvallend zyn, als wy
thuisblijven.
Daar merkt niemand iets van in de
groote menig'e.
Wy zullen voor ondankbaar doorgaan.
Wij zullen zeggen, dat gy ziek tijt
moeder en ik daardoor belet.
Ja zoo zulleu wy den schyn kunnen
redden. Mijn viome broeder tal het my niet
kwalijk nemen, ik zal hier voor hem bidden.
Bij andere broers en zusters, neven eu
nichten was het overal hetzelfde deuntje.
Hy kan ons wel 500 franken geven, hy
heeft van ons genoeg gekregen, zei een nicht.
Een ander sprak; als hij bad willen
hebben, dat wij bij zyne begrafenis zoudeu
zijn, had hij dio gekke bepaling niet gemaakt,
wy moeten zijnen laatsten wil eerbiedigen.
Hy wist wel, voegde een ander erby,
dat niemand zoo dom zou zijn, om 500 fr.
uit den weg te gooien.
Och kom, laten we ons maar niet meer
moe maken over dien ouden gek. zei een der
neven en de anderen waren het met hem eens.
De neven en nichten, die buiten woonden,
meenden, dat het wel wat veel van hem ge
vorderd was; zy hadden al zooveel eieren en
kuikens gestuurd en nu ook nog een dag
weik verzuimen en 500 franken missen.
In het sterfhuis was de oude huishoudster
alleen gebleven: weeneud en biddend bracht
zy den tyd door by het lijk.
Over het testament dacht zy niet, -geen
enkel oogenblik was het bij haar opgekomen
thuis te blyven, liever wilde zij de beloofde
som missen, dau niet mee uaar bet kerkhof te
gaan.
Op den dag der begrafenis ging alleen de
oude huishoudster achter de lykbaar.
Ziekte had de meesten der bloedverwanten
belet, om de begrafenis by te wonen, maar
niemand hunner betaalde ook maar één cent
aau dokter of apotheker voor die ïiekte,