W. A. van d-en Munckhof. Een aan gevolgen ZATERDAG 8 JUNI 1901. TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 23. Uitgever: Deze Courant yersclii'nt iederen Zaterdag. Van twee honden en een been Feuilleton. facht' I De Boeren en d Katholieken. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Venkay 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: van 14 regels 20 e. elke regel meer 5 c< groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, w irden 2maal berekend. Groote beweging op alle paden, die uitliepen op het circus van \V. De twee beroemde kampioenen ■Gravitas en Agilitas, duchtige groot heden, zouden vechten om het kampioenschap. In een oogwenk is de kleine ruimte tot in de bovenste nokken gevuld. »'t Zal er spannen had de omroeper rondgebekkend. »'t Zal er spannen had de echo ■duidelijk en ontelbaar dikwijls her haald. En waarachtig, als men de gezichten der toeschouwers bekeek, dan spande het er geducht. Met zenuwachtig onge duld tuurde de menigte van den ingang 4ot het circus een klein, nauw gaatje waardoor de kampioenen moesten binnenkomen op de tafel, waarop de zwaar zilveren prijs geëxposeerd ■was, dien den overwinnaar tot eereloon zou strekken. Eindelijk was het tijd. Het belletje 4ïaat rinkelend en <le deur open. Gravila8 ireodt binnen, enlhousias- tisch begroet door het publiek, dat altijd schik had, wanneer Gravilas optrad. Het was dan ook werkelijk een meer dan sympathieke verschijning. Niets verried in die deftigheid het lenige der ledematen, dat zich straks in den strijd zal openbaren. Do gang is majestu- eusch, do houding dito, de buigingen de handbeweging, waarmede het pu- bliok wordt begroet, dito, dito. Achter hem komt Agilitas, o hé veel eenvoudiger, doch minder indrukwek kend. Zijn optreden wordt dan ook begroet wel sympathiek, maar niet zoo geest driftig; wel hartelijk, maar toch niet met die voldaanheid, welke al wat zich .groot voordoet verwekt. Zijn wedergroet aan het publiek is <5. Bewerkt naar Richard Keltnacker, j- a isr_ Zijn eerste ondernemingen waren even zoove le zegepralen en weldra bleek dat zijn weliswaar minder talrijk maar goed gedisci plineerd leger bet verre won van de keizer lijke troepen, samengesteld uit allo natio naliteiten en wien daarenboven niets eens geregeld soldij werd uitbetaald. Zoo geschiedde bet dat Ferdinand reeds na korten tijd an even moeielijkeemsUrndigbeden verkeerde als bij bet begin zijner regeering.. Deze ervaring moest zijne aandacht vestigen op den man, die reeds Meljper in dun nood geweest was, op Wallenslein. Ondanks de tegenstand zijner verbondenen zond hij werkelijk (Dec. 1631) den vorst van Eggenberg naar Znaiw, waar toen de Hertog van Friedland woonde en liet dezo polsen, of bij niet op nieuw bereid zou zijn een leger samenstellen en aan bet hoofd ervan op te treden. Wallenstein ontving de vorst zeer koel, hij als om zich te verstui ken slaan echter meer vertrouwelijk, meer oude kennis-achtig, en neemt daarom ook meer in. Beiden slaan een blik vol ijverzucht op elkander, vol verlangen op den beker. Tot nu toe is de deelneming aan hetgeen voorvalt algemeen; nu echter, nu de partijen elkander «gaan staan" verdeelt zij zich. Gravitas heeft zijn partijgangers aan hun opwekkende toejuichingen herkend en knikt hen in rustig zelfvertrouwen toe. Agilitas idem, idem. Daar begint het spel. Zij grijpen elkander en laten elkander los; trachten elkander een voetje te lichten en zien dat zij voorkomen worden; vatten opnieuw aan en stooten terug. En zij in het oogcnblik van verademing een blik op den zilveren beker. Eti het publiek juicht en schreeuwt en joelt en harst op eenmaal in een schaterend gelach uit. Wat was er gebeurd Onder de worsteling werd heel zacht do ieu. t iop* oogen, met uitgestrekte hand gaat do lieveling van het publiek, die er zoozeer slag van heeft de lachspieren van dat publiek in beweging te brengen, recht op het tafeltje aan, grijpt de beker en Schreeuwend valt hij op den grond. De directeur van het circus had hem juist bij tijds in den nek gegrepen om den diefstal te beletten. Uitbundig was het gejuich van het publiek in de eerste oogenblikken van dit onverwacht intermezzo. Maar de gevolgen. Beteuterd kijkt de mislukte kaper op lot zijn tweebeenige en zeer handige hindernis. Beteuterd kijken de twee kampers eerst elkander, dan den begeerden beker aan. Beteuterd kijkt, 11a de eerste uit barsting van pret, hel publiek. Eindelijk neemt de directeur hot woord om der menigft te verkonden dat morgenavond de voorstelling zou herhaald worden, (.aar beide kam pioenen niet in sta t waren nu den fameuzeu strijd te hervatten. Jammer Doodjair ner hé Het jammerlijkslt evenwel is, dat wij hier een been hebben en twee honden, die er om v chten en een derde, wie» het nog V,iet gelukt is met het kluifje te gaan locpen. Nog altijd kunne 1 de liefhebbers onder het publiek tun pret uitvieren in een hartverheffendKis Kis Kis Jan. P.S. Aan diegenen der lezers van Peel en Maas, die voor de Tweede Kamer in het dislriit Weert moeten kiezen, zij medegedeeld, dat volgens krantenbericht, behalve de hoeren V. de Stuers en B. Hulshof ook de heer A. Coenen van Rozuidaal zich candi- daat stelt. Deft1" herinnerde hem de diensten, die hij verleend had en hot loon dat hij daarvoor had ontvangen. Als anderen do zaak bedorven hebben, voegde hij er bitter bij, komt men weer tot my, maar ik heb nu al te zeer het aangename eener zorgelooze rust gesmaakt om mij weer bloot te stellen aan gevaren, verdachtmakin gen en ondankbaarheid. Eggenberg verontschuldigde den keizer, deze had op raad van vreemden en tot eigen schade WaUeustein ontslagen, zonder ook slechts een oogenblik te wankelen in zijn vertrouwen op den Hertog, dit bleek tor.h duidelijk wijl Iry in zoo kritische oogenblik ken zich weder tot hem wendde. Vervolgens trachtte hij Wallonstein's eerzucht te •prikkelen eu voegde er hij - Te grooU-r eere zal het n zijn, datgene, wat anderen door verzuim hebben bedorven, door verstand ew dapperheid weder goed t<j maken; dit zal a bij de nageslachten grooteren roem brengen, dan wanneer gij alles in welstand getroffen haddet,. Hierdoor scheen de Hertog gewonnen, en hij gaf toe doch slechts bij gedeelte, om zoodoende zijne diensten te duurder le kunnen vorkoopen. Aanstaande Maart, zoo zeide hij, zou een slagvaardig leger hijeen zijn, maar het bevelhebberschap wees hij echter van de hand. Met dit bescheid was Eggenburg voorioopig tevreden. Tot verbazing van geheel Europa was nut 1' ranse he ma,, ue Gautoïs hoeft een brief van een missionaris, die lang in Transvaal doorbracht en thans in Frankrijk voor zijne gezondheid is, opgenomen. Hieraan hebben wij het volgende ontleend Engeland en zijn pers hebben zich niet tevreden gesteld niet aan do Boeren hun land en hun goudmijnen te willen ontnemen, maarzij hebben ook getracht hun schoon karakter te bezoedelen in de oogen der wereld. Behalve een menigte andere leugens hebben de Engolscben ook verklaard, dat de Boeren niet verdraagzaam waren jegens andersdenkenden. Ik zal alle verdachtmakingen dor Engelschen overslaan en mij tot dat punt beperken, Ik hen een Ieren katholiek priester, Ik heb 14 jaar van mijn leven als missio- inderdaad op den beloofden tijd een nieuw 1 ger van 40.000 man bijeen. Gustaaf Adolf zelfs lachte, toen hfj Wal- lensteins belofte gehoord had en noemde diens voornemen, dat van een machtig met zicli zeiven ingenomen inenseh. Toen hij echter de belofte verwezenlijkt zag, riep de Koning vol bewondering uit Dat kunnen slechts Oostenrijk on Wallenstein Men kende toen nog geen gedwongen krijgsdienst; alleen do naam des IJertogs en zijn bij de soldaten gewonnen vertrouwen bewerkte, dat officieren en soldaten weder in groote scharen opkwamen. Vooral de goede en geregolde betaling en verzorging, het vooruitzicht op rijke buit bracht er menigeen toe gaarne dienst te nemen onder WaJlau- stein's leiding, In het einde van Maart (1632) had Wallen stein zijn belofte vervuld en hij zond eenen officier naar Weenen om dit aan te kondigen eu tegelijkertijd aan te dringen op de benoe ming van een bevelhebber. Aan Imt hof zag men zeer wel in, dat zulk oen leger slechts door zijn schepper kon worden aangevoerd en had danroui van den beginne isf op hem het oog gericht. Ferdinand twijfelde er niet aan om door vergaande toegevel ijk beid den tegenstand des Hei togen te zullen overwinnen, hij verklaarde tot dit doel afgezanten naar den Hertog te willen zenden, en deze wees als plaats van samenkomst Groot Meseritsch aan. naiis in Zuid-Afrika doorgebracht en al dien tijd ben ik bijna dagelijks met Boeren in aanraking gekomen. Ik kan dus over het onderwerp meespreken. De Boeren zijn allen Protestant, niet alleon in naam, maar ook inderdaad, want zij stellen een onwrikbaar ver trouwen in hun godsdienst en zij hou den getrouw en met geestdrift daaraan vast. Zij zijn eenvoudige lieden, ijverig, gastvrij en eerlijk en voorzoover ik er over kan oordeelen, bemoeien zij zich nooit met anderen godsdienst. Ik heb vier jaren in de «Groote Karroo" doorgebracht, een district, dat zich tusschen Oudtshoorn en do Oranje rivier uitstrekt. Ik had slechts één kerk en bij gevolg was ik verplicht lange reizen te doen, om de verschillende leden van mijn kerkgenootschap, die vrij ver van elkaar woonden, te bezoeken. Daardoor moest ik geheel op de gastvrijheid van de Boeren rekenen. Herhaaldelijk ontvingen zij mij, wetende dat ik katholiek priester was, en zij hebben mij, evenals mijn knecht, s'eeds met groote bereidwilligheid ont- - 'ir-' mij nD-s gewrv.ie wal ik noodig had, ook stalling voor mijne paarden. Er was niet één Boerenwo ning waar ik niet een onderkomen kon vinden, waar ik niet steeds alles ontving waaraan ik behoefte had. Honderden keeren maakte ik gebruik van de gastvrijheid der Boeren en nooit heb ik hier zelfs één enkelen stuiver moeten betalen. Te Johannesburg bevindt zich een reusachtig hospitaal voor lieden van elk geloof, van elk ras en van elke nationaliteit. En wie denkt gij dat daar aan het hoofd staan De «Zusters van de Heilige Familie" die uit Frankrijk zijn overgekomen. Deze godsdienstige vrouwen van het Katholieke geloof worden er onder houden door de Boeren. Nog meer, zij hebben naast het hos pitaal een mooie kapel en op hun grond Hoofdstuk II. Daags na de aankomst van George Selkou in zijn geboorteplaats was do stad en het slot Groot Meseritsch in ougowone beweging. Overal werd gebocul, gescluobt. gewit en vooral werd overal jacht gemaakt op de hanen, die sans jiardon werden omgebracht. Moeders bevolen hunne kinderen in de nabijheid van het slot geen leven te maken, ze lts niet te spreken en de zuigelingen werden in de meest afgelegen vertrekken opgeborgen. Vrees lag op aller aangezicht en zelfs d-e slotvoogd scheen zij 11 zaak niet zeker te zijn; hoe ongaarne hij George ook aansprak, vroeg hij hem toch heibaaidelijk welke kamer hy voor den hertog, of voor diens vrouw zou bestemmen, vooral welke ïuimte hij zou afzonderen voor Semi en diens sterrenkun digen winkel, en George kou zich niet ont houden bij iedere gelegenheid zijne onver moeibare spotzucht bot te vieren. De bewuste dag, waarop de Hertog ap hot slot zijn intrek zou nemen, was eindelijk aangebroken. Op de grens van liet grondgebied, aivn de hoofd- en burchtpoort waren inschriften genageld, dio WallensteiiTs verdienstenen heldendaden verkondden. Ken menigte pak paarden en lastdieren was reeds in de vroege morgen aangekomen; zij droegen massns pakken, hetwelk verried dat do Hertog, die volgens de sage voor zich zeiven eenvouiig leefde, toch .een grootse!» öii rijks omgeving en huisvesting beminde. i is een zeer schoone grot van Onze Lieve Vrouw van Lourdcs gebouwd. Do kosten van deze twee inrichtingen werden door de Boeren betaald, door dio groote en edele verdedigers van godsdienst en vrijheid. Ik heb de groote school te Johannes burg bezocht, deze staat onder beheer van de Fransche Maristenbroeders; hier ontvangen 1000 jongens van allo nationaliteiten onderricht, ook is er een groote school voor meisjes, beheerd door de «Zusters van de Ifeiiigo Fami lie, vervolgens het weeshuis, waarover do «Zusters vau Nazereth" het beheer voeren. Ik vroeg aan de hoofden van dezo inrichtingen: «Hoe is uwe verhouding jegens do Boeren En van alle kanten kwam een antwoord vol lof voor do Boeren en hun bestuur. Na Johannesburg te hebben verlaten ben ik naar Potcheislroora gegaan, vandaar naar Klerksdorp en Pretoria. In al deze steden waren een katholieke missie, een klooster (gi scholen; en in al deze plaatsen spraken de priesters en zusters over de Boeren als over oprech te en genereuss vrienden Eindelijk bon ik in- Transvaal ge weest ter gelegenheid van de Jameson- raid, toen intrigue en Engelscho dubbelhartigheid zich incarneerden om de poort van de goudstad voor de kapi- talischo en de vraatzuchtige wolven van de Beers te openen. Daar heb ik uit den mond van een zeer groot aantal uitiandei s zelf gehoord «Wij hebben over niets te klagen; wij zijn tevreden: wij zijn hier gekomen eu later, als wij fortuin gemaakt hebben, keeren wij terug om dit in ons vader land te verteeren." De zoogenaamde «grieven" zijn ver dichtsels van de millionairs, die geld opeen trachten te stapelen door da Boeren te bestelen. Met de meeste hoogachting, JAMES O'HAIRE, apostolisch zendeling, Een paar uur voor de aankomst de« Hertogen waren de geestelijken, de school jeugd en de overige bewoners der stad op het slot samengekomen. Leslie en Pater Vinceiitius, de laatste vergezeld door tweo koorknapen voorzien v*u wij waters vat en kwast stelden zieh aan het hoofd van den stoet. I)e torenklok van liet stadje kondigde het eerste middaguur aan, toen twee stalmeesters op schuimende rossen de burcht oprenden en de klokken der slotkapel begonnen te luiden. Do Hertog De Hertog 1 ging het fluisterend van mond tot mond door da verzamelde menig'e.; hoeden en mutsen vlogen van de hooiden en allen blikten vol verwach ting naar de poort. Daar verscheen de stoet i Twaalf trompetters en trommelslagers te paard openden dien. zonder nochtans eenig geluid -te doen hoeren, Daarop volgde tweo aan twee vier stalmeesters en zes lijfsjagers. Achter dezen verscheen te paard een man van middelbare grootte, wiens ernstig uiterlijk verried dat hij in de school dos levens menige hittere ervaring had opgedaan; toch kon men zijn gelaatsuitdrukking, waaraan knevel en snorbaard eun krijgshaftig aanzien gaven, niet onaangenaam noemen. Eo« groote puutkiaag omgaf den hals en zreu wambuis van hulfillear, waarovor een roodo sjerp nf.iing, werd door een breeda zwaardband samengehouden, terwyl men da door ongeliuoid hoo^e laarzen hyngehtwl m aint ik> i rai ."•ij- DOOR Ojpp©©'' •- V k.-i-

Peel en Maas | 1901 | | pagina 1