M i Tronw. W. van den Munckhof-Sassen. ZATE1ÏDAG 24 SEPTEMBER 1898. NEGENTIENDE JAARGANG. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Ven 11 at 50 c. franco por post 65 o. voor hot buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijk© nummers 8 c. Uitgever: Prijs der Advertentiën: van 14 regels 20 o. elk© regel meer 5 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentièn, 3maal gepla: t»t, w irden Smaal berekend. Welhaast heerscht er gebrek ia huis, enals de armoede de voordeur binnenkomt sluipt dc liefde en de vrede de achterdeur uit. De man verliest den moed, zijn werken kan hem niet baten. Hij vindt geen geluk meer in zijn huisgezin. Wat is het gevolg hiervan Hij gaat zijn verdriet en teleurstelling in den drank trachten te vergoten. Natuurlijk wordt het da» nog veel erger Hieraan zou men nog veel kunnen toevoegen. Begrijpen wij echter dat het ongeluk van vele huishoudens te wijten is aan de verkeerde opleiding der dochters, ook de mannen hebben hieraan veel schuld, en wel voornamelijk door de overijling waarmede zij in het huwelijksbootje geslapt zijn, zonder eerst behoorlijk het terrein te ver kennen. Zij zagen het huwelijksbootje liggen, schoon opgetuigd, doch vergaten voor het instappen de gebreken te onder zoeken. Valt het nu later tegen, er is niets meer aan te doen: men is eenmaal inge stapt, en moet varen. Dan volgt daaruit, dat de lust tot werken bij den kapitein overgaat, of wel hij drinkt te veel borrels en kan het roer niet recht houden. Dan wordt het huilen Men kon niets meer met hem aan vangen en verwerpt iedere gemeenschap met hem. Er wordt niets meer verdiend en er komen geweldige lekken in het bootje. De schulden komen als water binnen en het pompen van de vrouw des kapiteins lielpt niets meer Ook gebeurt het vel dat de vrouw kapitein wil zijn en aan liet roer gaat zitten. Nu, dat is ook niet alles Do werkelijke kapitein heeft dan niets meer to zeggen als een koks jongen, en als hij het eens waagt om wat te zeggen, dan krijgt hij de vind van voren en draait liet wel eens op storm uit. Op zulk een boot leeren Ve~kleino matrozen al vloekon en schimpen vooraleer zij een Onze Vader kunnen bidden. Wat dient er dan gedaan te worden om bij deze wereldreis behoorlijk to kunnen schipperen Ten eerste: Eone goede verdeeling van de zorgen, lasten en arbeul; eene geregelde verdeeling is de grondslag van den huiselijk en vrede. De vrouw bemoeit zich met de huishouding en do man mot de kostwinning. Zonder noodzakelijkheid mag door geen \an beiden hiervan worden afgeweken. Ten tweedeDikwijls den blinde spelen. Een blinde ziet de gebreken van een ander niet en daarom is hij meestal zachtmoedig. Zoo ook moet de man dc gebreken zijner echtgc.noote over het hoofd zien en vooral toonen dat hij de verstan digste is. Mocht de vrouw dc hare hebben eti wie heeft er geewe? bodenk dan dat zij onze wederhelft is, en niemand, zegt de Apostel, haat zijn éigen vleesch. Ten derde raden wij de vrouw de bescheidenheid aan. Gelijk de man soms den blinde, zoo moet do vrouw dikwijls de stomme spelen. Dal mondje, dat mondje, dat kan vooral in liet huwelijksleven wat veel kwaad doen. Advertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrij dag vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan het Bureau van »Peol en Maas" te "Venray. 't Is een aardig ding, dat bootje! Wil men een uitstapje te water wagen, dan is men gewoonlijk voor zichtig genoeg om eerst te onderzoeken of het daarvoor bestemde boo ij e geen lek heeft, of het niet te licht is en gemakkelijk omkantelt, of men goede roeispanen hoeft om tegen den 6troom op te varen enz. Kortom, voor een gewoon water tochtje is men voorzichtig en op alles bedacht. Met het huwelijksbootje echter gaat het gewoonlijk heel anders. Zeer velen springen er tnaar in zonder ergens naar om te zien. En toch, dit bootje is wel een van de gevaarlijkste die er varen, want het minste stootje veroorzaakt een lelt en dan heet hetpompen of ver drinken Kwam men er dan nog maar met een nat pak af, dan was het nog al zoo erg niet, maar het geldt hier: overwinnen of vergaan. Het huwelijksbootje kent geen havens of rustplaatsen-' is men er eens in, dan moet men varen of mon wil of niet, want men kan er niet moer uit. Het is voornamelijk aan zorgeloos heid of gebrek aan vouibereiding toe te schrijven, dat er zooveel huwelijks bootjes lek zijn, dat wil zeggen, dat er zooveel huisgezinnen bestaan, die ongelukkig zijn, waar geen vrede, geen geluk, geen eendracht heerscht. Zulke huisgezinnen, waar mau en vrouw zich niet verstaan, zijn waarlijk te beklagen. Het is een groot, een onherstelbaar ongeluk voor iedereen, zoowel voor rijken als voor armen. Voor de arbeidende klasse is evenwel dit ongeluk nog grooter, wijl de man buiten zijn werk, in den schoot van zijn huisgezin, zijne voornaamste uit spanning, zijn rust en zijn genoegen moet vinden. Gelukkige huisgezinnen, waar dit alles te vinden is. Over het algemeen wordt het meisje der volksklasse, de toekomstige huis moeder, in huis of op school niet of te weinig voorbereid tot de verhevene rol, welke zij later in de maatschappij to vervullen heeft. Worden do moesten niet opgeleid builen alle kennis van huishouden Wordt er door velen wel aan gedacht om ze spaarzaam, ordelijk, werkzaam, oprecht, zedig en deugdzaam te maken? Helaas, neen Eu waarom niet 't Is, omdat de vrouw verkeerd is opgevoed, en dat zij de hoedanigheden niet bezit, welke hoogst noodzakelijk zijn, om het huiselijk leven aantrekke lijk en aangenaam te maken. Vandaar dat er thans zoovele onge lukkige huishoudens bestaan. Dat iedereen maar eens rondzie, en hij zal vele gezinnen vinden, waar slordige vrouwen zijn. En wat gebeurt daar De man krijgt afkeer van zijn buis- houden, 't walgt hem en hij zoekt andere plaatsen, waar liet zindelijk is, maar helaaswaar hij vaak langza merhand aan den drank geraakt. Die man is bedrogen aangeland: voor liet huwelijk zag zijn uitverkorene er uit als een voorbeeld van zindelijk heid, als een poppetje zoo netjes, en thans Thans is alles ever. slordig Men zou haar zeiven bijna niet meer kennen. Haar fortuin is gemaakt, zeggen kort zichtige buurvrouwen. Ja, dal is waar, maar ten koste van haar huwelijksgeluk. Do oorzaak Wel, dio is enkel toe te schrijven aan de verkeerde opvoeding. In een ander huis is de vrouw lui. Wanneer de man na een vernioeienden arbeid te huis komt, is hij dikwijls verplicht nog zelf voor zijn eten te zorgen. Och, de kinderen waren zoo lastig geweest; men had niets kunnen werken, en allerlei jeremiades komen dan voor den dag, maar de ware oorzaak is gewoon: luiheid. Dit stuit do man tegen de borst, eu ten laatste gaat hij drinken. liet huiselijk 'geluk, dat hij gedroomd had, bestaat voor hem niet. en daarom zoekt hij buitenshuis tevredenheid en genoegen. Niet minder ongelukkig zijn do huishoudens, waar snoeperige of pronkzieke vrouwen zijn. Alles wat do man met hard werken gewonnen heeft om in de bcnoodigd- lieden van het huishouden te voorzien, wordt dan gebruikt om do grillen der echtgonoote te voldoen, 't Is meest noodelooze verkwisting, en aan den dag van morgen wordt niet gedacht. Nadat men hier omtrent een uur gerust tiud, verklaard» de Markiezin t aller blijd schap, dal zij zich weer in staat gevoeld© de reis verder door te zetten, ten einde eene veilig© schuilplaats voor den nacht up te zoeken. Welnu, sprak Hendrik, als mevrouw liet uog een haif uur kan volhouden, duif ik er voor instaan; dat wij gered zijn, want daar staat eene eenzame boerenhofstede, waarvan de bewoner een goede vriend van mij is, Deze zal ons zeker herborgen en ook inidddclcn aan de hand doelt, om onze vlucht ie vervólgen. Komaan, dan vooruit, sprak rlc Markies, en geholpen door Hendrik, richtte liy zijne vrouw op. Door beiden ondersteund geluklo het haar eer. weinig te lo-pen, en na vele hinderpalen kwam de treurige stoei eindelyk naby de bouwhoeve. Hendrik naderde nu in het donker rond tastend do woning, en toen hij na veel zoe ken oindelyk* de deur bereikt bad. gaf hij hierop eeuigo vuistslagen, die dreunend in den hollen gang weergalmden. Alles bleef echter dood stil in huis, geen venster weid geopend, geen mcnsclielijke stem liet zich hooien. Ecu tweede en derde geklop van Hendrik had geen beter gevolg; het huis schoen niet meer bewoond te zyn. Schier radeloos dwaalde Hendrik rondom de woning. Aan de achterzijde gekomen greep hij een stuk hout en deed daarmee eenigc flinke slagen op ecu gesloten vensterluik, dal zich daar bevond. Hierop logde hij hot oor togen liet venster en tot zijne vreugde meende hij binnen eenigc beweging tc hooien. Na eenige oogenblikken werd boven een raam geopend en eene i uwe slem riep in de duisternis: Wie is daar, die mij in rnyn nachtrust koml storen Ha, Jozefzijt gij liet sprak Hen drik verheugd, die iu deze stein dadelijk zijn vriend herkende; doe toch open, bid ik u, ik ben verstijfd van koude -Kom myn huis niet te na. vriend, of ik schiet was het batschc antwoord, terwijl de loop van ten geweer te voorschijn kwam en den haan knapte. Wat drommel Jozef! kent gij mijne stem dan niet meer? Ik bieti het Hendi ik Latour, uw oude vriend O, zijl gij het, Hendi ik? klonk het nu op goedaardigen toon; wacht een OPgo.ub.lik, ik zal dadelijk de deur open maken. Zijt gij alleen 1 Neen, mijn moester met vrouw en kin deren vergezellen mij. Wij zijn vluchte lingen. Ik kom, riep Jozef, cn het dakvenster werd weer gesloten. Hendrik ging nu naar do ongeïukige familie, die op ecmge bossen hout had plaats genomen, en deelde hel lilyde nieuws mede. Weinig tyds daarna werd de deur geopend en vertoonde zich het welwillend gelaat van den hoevenaar met de slaapmuts op het hoofd cu een lantaarn in de hand. Welkom, kameraad, sprak hij lot Hen drik en drukte hem vriendschappelijk do hand. Toen hij dc Markies met zijne familie zag binnen komen, nam hij eerbiedig de muts van het hoofd. Hendrik nam daarop voor hem het woord en sprak: Mijnheer de Markies en mevrouw, hier iu liet huis van mijn r.u-lcn vriend Jozef zijt gij voorloopig veilig; gelief dus gerust plaats te nemen. En zich tot den hoevenaar wendende ver volgde hij: Jozef," wilt gi.j do deur weer sluiten, ik zal ii alles ophelderen. Nadat deze aan dat verlangen voldaan had, sprak by: Gy behoeft mij niets ie zeggen, ik begrijp alles, en weet ook dat eene kleine vei ver- .-ching u thans zeker welkom zou zijn, is liet niet O ja, sprak Hendrik. Welnu, alles wat zich in mijn huis bevindt, is tot uwen dienst. Ik zal mijn vrouw éven roepen o:u een handje ie helpen. Weip iiilut-scheu wat bout op htl vuur. opdat uwe verkleumde ledematen door de warmt© vicer wat bekomen. Hierop verwijderde hij zich om weldra met zijne vrouw te verschijnen, dio in korten tijd een eenvoudiger! landelykeii maaltijd gereed maakte. Met graagte violen allen hierop aan cn nadat men zich daardoor gehct-l vei fi ischt had werd liet een en ander betreffende hunne vlucht ecus goed besproken. H 'ordt vervolgd. Feuilleton. Geschiedkundig verhaal uit den tijd der Fransche Revolutie. Wat zie ik? liep eensklaps de Markies uit. Links van dc vluchtelingen werd iu do verte cou loode gloed zichtbaar. Het is brand vervolgde hij; groot© God! tneii heeft onze woning reeds in brand gestoken Vooruil riep Hendrik dringend. Wij moeten eerst liet gindsche boschje bereikt hebben, eer wij ons eenige lust mogen gunnen, want mogelijk zit men ons reeds op de hielen. Door de woorden van Hendrik aangespoord ze-te de treurige stoet zich weder iu be weging. Het scheen echter, dat de inspanning vooi: Mevr. du Mont ie hevig was geweest; har© bevende knieen weigerden langer het afgo matte lichaam tc dragen; zij wankelde en viel eindelijk geheel uitgeput op den natten «grond neder. Ga maar door, E iniund, sprak zy met zwakke slem: zorg voor onze lieve kinderen! Laat mij aan mijn lot over, ik stick u slechts tot last. Als do soldaten eene arme verlaten vrouw vinden, zullen zij haar toch geen kwaad doen. Vaartwel in den hemel zien wij elkaudei weder! Zij snikte. Om Gods wil, Anna riep de Maikicr in vei twijfeling uit. terwijl hij zich mast zijne beminde vrouw op den vochtige» grond ncdoi wieip en haar gelaat met kussen over dekte, lieve Anna, maak mij niet wanhopend! Ik laat u niet alleen achter, ik zal u redden of met u sterven 1 Do kinderen klemden zich angstig aan Hendrik vast cn smeekten: Ach, goede Hendrik, biyf toch bij ons, vet laat ons niet! U verlaten riep Hendrik met vuur uit., u verlaten Do hemel beware mij voor zulke lafhartigheid NV»-n, ik wil eu zal u allen redden al moest liet mij ook het leven kos'en Zijne oogen doorboorden do duisternis, torwyl liy zeide: Indien ik mij niet vergis, zijn wy niet ver meer van liet boschje, daarin zijn wy een oogenblik veilig en kunnen wij rusten. Indien mijnheer de Markies het goedvindt, zal ik mijne meesteres voorzichtig in mijne armen dragen, en dan gi-licft my uilen maar te volgen. En zonder hot antwoord af te wachten lichtte hij mevr. du Mout van den grond, alsof het een kind was. Na een kort tydje bereikte hij met de bewusteloozo vrouw en de anderen het bo- scheimend plekjo.

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1