W. van den Munckhof-Sassen.
Episode uit den tij
Bokkenrijders.
ZATERDAG 23 JULI 1898.
NEGENTIENDE JAARGANG.
No 30. V
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venrav 50 c.
(ranco por post 65 c.
voor liet buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Uitgever:
Prijs der Advertentiën
van 14 regelt 20 u.
clko regel meer 5 c.
groote lettere en vignetten naar plaatsruimte.
Adverteutiöo, 3mnnl geplaatst, a irden 2maal berekend.
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Advertenties of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrij
dag vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan het Bureau van
o Peel en Maas" te Venray.
Uitsluitend voor onze
Abonné's.
Met het oog op liet aanstaande
Kroningsfeest, heeft de uitgever van
dit blad het in het belang van zijne
lezers -wenschelijk geacht een
GEDENKPLAAT
voor zijne abonné's verkrijgbaar to
si ellen.
Deze plaat is mooi afgewerkt en
heelt eenc afmeting van 63 bij 78 cM.
In het midden der plaat bevindt zich
het zeer gelijkend Portret van II. M.
de Koningin, met den Kroningsmantel
omhangen en met de eene hand rus
tend»: op de Grondwet, terwijl daar
naast de Kroon is neergelegd. Boven
aan dc plaat bevinden zich de Por
tretten van II.II. M.M. Koning Wil
lem I en Willem II, van onderen de
Portretten van II.H. MM. Koning
Willem III en Koningin Emma.
Tnssehen beide laatste Portretten
bevindt zich de Nieuwe Kerk van
binnen gezienwaar II. M. gekroond
wordt.
Verkrijgbaar aan het Bureau van
•>Ped Maas" voor den prijs van
20 cents. Naar buiten 35 cents
Voor een Kantongerecht.
Wat zal men beter doen, dan met
zijn logeergast naar de strafzitting
Feuilleton.
DER
7.
Terwijl voor de hoofdpoort van hel kasteel
de grootste stilte hecrschtc, wegens liet
©ogenschijnlijk leiuglrikken der bokken
rijders, iiuiu achter het lawaai steeds meer
toe.
Nmt «onder vrees hoorde Martin de telkens
herhaalde losbrandingen der verdedigers aan
dun nclituibuuw.
Hij begreep dat zy werk genoeg zouden
hebben, om de steeds in grooler getal aan
rukkende roovers te weren.
Het terrein was daar voor de bandieten
wel niet erg geschikt om gezamenlijk binnen
te dringen, maar liet troepje van Waller van
wan te klein, en reeds enkelen waren
lit '.ogels dor bokkenrijders gedood of
Msi .n sto"d in beraad wal hy doen zou;
d.-or het reiugtrekken der bokkenryders was
hij thans toi weikelooslieid gedoemd, terwyl
ginds zyne kameraden met den moed der
vei twijfeling vochten.
Ily begaf zich naar een der schietgaten en
van een kantongerecht te gaan in een
plaats, waar niet veel anders op het
gebied van publieke vermakelijkheid
te genieten is.
Want tut die rubriek kan zoo'n
zitting teruggebracht worden, waar
nog altijd de strenge eischen van
proces-orde moeten tor-gepast worden
om de geringste overtredingen, als:
liet zitten op hondenkarren, liet los en
onbeheerd laten staan van aangespan
nen trekdieren, het op verboden uur
in de herberg blijven, het in het
openbaar dronken zijn, het tappen en
toedienen van sterken drank zonder
vergunning, het rijden na zonsonder
gang zonder lichtgevende lantaarn,
liet sprokkelen van hout of bladeren,
het jagen zonder akte, het gooien met
stcenen, enz. enz.
Ik had do vertooning nooit bijge
woond, en er slechts van gehoord als
er eens opzien wek kende overtredingen
waren behandeld, zooals kwestien over
bouwverordening, toepassing der ar
beidswet of dergelijke, en daarbij
kreeg ik een indruk van grooteti ernst
en deftigheid bij de behandeling, op
de verhalen afgaande.
Het viel mij erg tegc-n, dat moet
ik zeggen, althans wat den ernst
betreft.
Tegen 10 uur voorm. vonden w ij de
groote zittingzaal propvol.
Het publiek en do getuigen bevon
den zich iu de achterste ruimte.
De getuigen, hoofdzakelijk bestaande
uit maréchaussees, veldwachters eu
agenten, waren gezeten in hel voorste
gedeelte, waar ook de tribune is met
de tradilioueeie groene tafel, bestemd
voor den kan tonrechter, griffier en
openbaar ministerie.
Links staal de deurwaarder, die op
het klinken van een bel en het open-
keek naar builen om liet terrein nogmaals te
verkennen.
Zyne oogen trachtten de duisternis te door
beten, doch bij kou niets verdachts meer
bespeuren.
De schelmen schynen hier de koop op
te geven, mompelde hy.
Daarop begat hy zich naar zyne mannen
en sprak:
Komaan, legeven wy ons naar den
acbterbócw om onze vrienden te helpen.
Twee uwer blijven echter bier om een oog
in 't zeil lo houden. Zoodra gy iels verdachts
bespeurt, schiet dan; bot zal voor ons hel
leuken zijn om u ter hulp te snollen.
Meteen wilden zij gaan vertrekken, docli
Miii tin hield hen nog eeu oogenblik staande,
terwijl hij zeido:
Let nu allen goed op: wij zullen ons
natuurlijk verdedigen tot het uiti-rste, doch
mocht liet gebcureu, dat de schurken door
list of geweld binnen de muren komen, redt
dan uw leveu door een overhaaste vlucht;
loopt dan allen zoo vlug gij kunt naar den
kelder, waar zich de inguug bevindt van den
onderaardschen gang, die u voor alles zal
beveiligen.
Muur gy dan vroeg een der kloeke
verdedigers aan Martin.
Ik antwoordde do oud-stronper met
vurigeu blik, ik blyf luer en zal de roovers
eene ontvangst beieideu, waarop zij met
zullen rekenen.
Allen keken verwonderd op.
De moedige jonkmau ging voort.
In een slag zal ik het gansche gebroed
vernietigen; wanne.r de roovers allen binnen
gaan van een zijdeur zich in positie
stelt cn met vervaarlijke stem uitroept:
«het Kantongerecht", waarop al de
politiemannen opstaan als militairen in
de positie, salueeren, en zich weer
zetten als de drie heeren zijn gaan
zitten.
Alle drie in toga, bef en barret. Het
maakt inderdaad wel indrukde
kleeding. de militaire honoreurs zou ik
het noemen, de ernstige plechtige
stilte, die trouwens zonder eenige
daad van de zijde der autoriteiten
bewaard blijft, tenzij de kantonrechter
zelf de gelegenheid geeft om zich een
oogotiblik van vroolijkheid te veroor
loven.
De kantonrechter zelf is goedlachsch
en blijkbaar een oudgediende, Hij
neemt de zaken volstrekt niet zwaar
op, en neemt een loopje met getuigen
of beklaagden, die de zaken te tragisch
willen voorstellen of de behandeling op
een valsch spoor brengen, gelijk eeu
van dronkenschap aangeklaagd man,
die maar stijf en sterk beweert, dat hij
broodnuchter was geweest, en zich
beklaagt dat hij door de «heeren'"
marechaussee's, die hem 's nachts
hadden opgepakt, in een hok was
gestopt, waar hij geen krib, niets had
gevonden om op te slapen dan een hoop
steenkolen, waarop de kantonrechter,
die van de politiemannen had gehooid,
dat bij te dronken was geweest, om de
krib waarop bij lag te zien, hem leuk
de opmerking maakte, dat hij dan wel
geen prettigeu nacht zou hebben door
gebracht.
Aan een jongen man, die halsstarrig
ontkent burengerucht te hebben verwekt
door te zingen en te schreeuwen, wordt
gevraagd welk liedje hij had gezongen,
waarop hij verbluft antwoordde.-
«Haagsche Leen", lietgeeu bij het
gedrongen zyn, zal ik het vuur in dekiuid-
kamer brengen; wegens den giooten voorraad
zal een groot gedeelte van liet kasteel iu de
lucht springen, doch ook do roovers viudeu
den dood.
Dus, wanneer ik waarschuw, vervolgde
hy, vlucht dan direct, dun is ten minste uw
leven gered. En nu naar beuuden om
Walter van liegen te helpen.
Het was hoog tijd dat zij daar kwamen,
want de roovers drongen in zoo groot g- tal
door het vorbrandde gebouw naar binnen, dat
do kleine schaar hun niet moer tegen kon
houden.
Walter van Hogen was in gevecht met
di ie bandieten, en hoewel hy gcwcldigo
slagen uitdeelde met zyn sabel, zou hy het
onderspit moeten delven.
Op eens zakten twee der roovers ineen;
ze waren legelykcrtijd getrolieu door den
slag van een geweerkolf, welke gericht was
door Maltin, eu zoo geweldig aankwam, dat
beiden on.-chadely k gemaakt waren, terwyl
de derde wegliep.
Vooiuit, mannen, slaat de roovers dood!
riep Martin, en gaf het voorbeeld door er
lliuk ouder te houwen.
Als woedende leeuwen sprongen de verde
digers op den schelmentroep on in korten
tijd was het heele terrein gc-zuiveid.
De grond was overdekt met doode of
gewonde bandieten, en de rest trokken terug
tot over de gracht.
Hoezee I de zege is ons, riep de kloeke
Martin.
Een schaterend lachen weerklonk in de
verte en het was de stem vau Ituode I'iet,
publiek in hooge mate de vroolijkheid
opwekt.
Telkens echter keert terstond de
eerbiedige stilte weer.
De kantonrechter heeft evenwel
nauwkeurig op te letten, dat hij zich
niet in den persoon vergist, wien hij et-
in wil laten loopen, want er zijn onder
de beklaagden brutale sujetten, die de
lachers wel op hunne hand zouden
krijgen, of kwasi onnoozele, die het er
eveneens op toeleggen.
Aan een van openbare dronkenschap
beschuldigde wordt gevraagd, of het
waar is, zöoals de getuigen zeggen,
dat hij dronken was geweest.
En zeer gemoedelijk antwoordde de
zondaar:
«Of ik zat was, meneer kantonrech
ter Zat Gij zijl van oe leven zoo zat
nie geweest
Op welken uitval zoowel de heeren
als de getuigen en het publiek hel
uilbarsten van lachen.
Zelfs de jonge ambtenaar van liet
openbaar ministerie, die, zich blijkbaar
oefenende in gestrengheid, steeds een
gezicht zet als eeu doodbidder, kao
zicb niet goed houden.
De zitting wordt geopend en het
groote aantal zaken, welke op «de rol"
staan, komen ter tafel,
Aiieu moeten met inachtneming der
formaliteiten behandeld worden; maar
dat gaat cr dan ook naar, althans
wanneer de aangeklaagden niet ver
schijnen, wat meesttijds het geval is.
De deurw aarder roept de namen van
beklaagden en getuigen op het open
baar ministerie leest met een enkel
woord de beschuldiging; de griffier
leest eenige regels uit het procesverbaal;
de getuigen woi den niet gehoord; het
die riep:
Nog niet, groote held! Wacht nog maar
eeu oogonblik 1
Terzelfder tijd hoorde Martin twee geweer
schoten van den toren boven do hooldpoorl.
Vlug. naar den toien, nep Martin, de
roovers zijn weer aan de hoofdpoort.
Het was echter reeds te laat.
De list van Roode Piet was goed gelukt;
toen do twee bewakers in eeu boelen lijd niets
bespeurden, was hunne waakzaamheid wat
verslapt.
Daardoor was het hun oog ontgaan dat vier
butidioLeu <>p behoedzame wijze het kreupel
hout verlieten, zich zach'jcs in de gracht
lieten glyden en onhootbaar naar de ketting
van de ophaalbrug zwommen.
Alhier aangekomen sloegen ze met hunne
bylen met geweld op de ketting om deze te
breken eu de brug te doen vallen.
Het was toen dat de beide bewakers, door
liet ongewoon geraas verschrikt, hunne ge-
weei schoten losten, om de hulp van Martin in
te roepen.
Mariin spoedde zich mol zijne mannen, om
liet bedreigde punt te bereiken, doch het was
te laat.
Een rinkelend geluid en een zware slag
verkondigden dat do brug gevallen was,
terwyl een oogenblik daarna zware slagen op
de poort te kennen gaven dat de roovers iu
groot getal aanwezig waren.
Martin en Walter van Hogen zagen in, dat
thans olie verdediging onmogelijk was, daal
de zware poort spoedig ouder de slagen zou
bezwijken.
Alle manschappen werden dus verzameld en
openbaar ministerie leest den eisch:
Uitspraak over 14 dagen."
«Vooruit", zegt de kantonrechter,
waarop de tweede zaak en de derde en
de verdere volgt, alles in razende vaart,
tot die op het onverwachtst gestuit
word, door het «present" van een
beklaagde, wiens naam wordt afge
roepen.
Dan komen de formaliteiten weer
tot haar recht en meestal rijzen^ er
kleine bezwaren, verzet cu pr_. -;'*v
wege de beklaagden, hartstochtelijke
uitvallen van den kant van sommige
getuigen.
Niet alle beklaagden zijn zoo ge
moedelijk als een zekere strooper, die,
gevraagd ol bet waar is, zooals du
veldwachter zegt, dat hij ongerechtigd
bezig was te jagen, met stentorstem
antwoord: «accoord van Putte" en
zich met do houding van een Don Juan
onder algemeene hilariteit van do
menigte verwijdert.
Over het algemeen zijn anders do
wildstroopers het minste verlegen. Ze
zijn verdeeld in verschillende klassen,
als:
Boerenjongens, die het geladen
geweer op do kar hebben liggen,
waarmede zij het veld inrijden, en die
een argeloozon haas in zijn leger
schieten.
Wevers die zijn gaan «oogen", of er
ook ergens een «klucht" patrijzen ligt,
die ze dan 's avonds met de tiras gaan
overvallen.
Handwerkslieden tonder werk, die
een of meer wildstrikken hebben
gesteld, welke door jachtopzieners
omgeworpen, eenige dagen later door
den wilddief zijn hersteld, bij welken
arbeid zij door de wakende beambten
worden betrapt.
Wordt vervolgd.
Mal tin sprak:
Nu naar den onderaard?;hen gang. doch
spoedt u. anders verrast u de dood nog.
Gaat gij dan niet mee vroeg de ridder.
Voorloopig nog niet. was het antwoord,
ik zal den ufiochl voor u dekken.
Dan blijf ik ook hier, sprak Walter, ik
wil u niet alleen in het gevaar laten.
Om Gods wil, lieer ridder, vlucht! Zoekt
gy dan den dood Terug, terug, naar don
keidei Ik luut de heele bende in de lucht
springen
Steeds heviger weerklonken de slagen op
de poort; nog een oogenblik, en.... reeds
helde ze over, de stroom zou zich naar
binnen storten...
Koelbloedig greep de oud-strooper zyn
geweer en mikte op het venster der kruid
kamer.
Vlucht riep hy nog eens tot Walter,
en op 't zelfde oogenblik dat de poort viel
diukte hij los-
I>e uitwerking was vreeselyk.
Eene geweldige oiupluffing volgde; hot
was alsof de aardo schudde. Een groot ge
deelte van het gebouw vloog iu de lucht, en
hiermede al do bokkenryders die in of uaby
de poort waren.
Een oogenblik daarna regende het balkon,
muurslulikon en... menschelyke ledematen.
Ongeveer 200 bokkenrijders waren gedood,
en de rest toog op de vlucht.
Van toen af was de groote raaclit der
bokkenryders iu Limburg gebroken.
Wel kwamen ze bier en daar nog voor
den dng. maar de voornaamste opperhoofden
waren dood, cn toeo de I-'xai.sci.eu later in