W. van den Munokhof-Sassen.
Episode uit den tijd
Bokkenrijders.
ZATERDAG 9 JULI 1898.
NEGENTIENDE ÜVARGANG.
No 28.
Abonnementsprijs por kwartaal.
▼oor Vknray
franco per post
voor het buitenland bij
afzonderlijke nummers
50
65 c.
rooruitbetaling 85 e.
6 c.
Uitgever:
Prijs der Advertentiën:
van 14 regels 20 e.
elke regel meer 5 c.
groot» letters en vignetten naar plaatsruimte.
Ad verten tien, 3manl geplaatst, w jrden 2maal berekend.
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Advertentien of Ingebonden
Stukken gelieve men Vrij
dag vóór 2 mur 's middags
te bezorgen aan het Bureau vnn
uPeel en Maas"' te Menruy.
ï-llel is tegenwoordig zoo'n slechte
tijd!»
Deze uitdrukking kan men schier
dagelijks hooren, zoowel uit den mond
der rijken, als uit den mond der
armen.
Ze leeft als het ware in den mond
van velen, en wordt vaak gebiuikt
als een gemakkelijk redmiddel, als er
l». v. oen beroep gedaan wordt op de
milddadigheid der menigte.
Het is een pasklaar gezegde in vele
levensomstandigheden.
We willen volstrekt niet beweren,
dat de zaken tegenwoordig volkomen
naar wensch gaan. dat de toestand
er rooskleurig uitziet.
Ook ontbreken ons de statistieke
gegevens, waarmede wij het voldingend
bewijs zouden moeten leveren, dat het
verleden niet even slecht, of liever
niet even goed was als het heden.
Het is onbetwistbaar elk tijdperk
heeft zijne bijzondere lusten en nooden;
maar het valt ook evenmin te betwis
ten, dat in onze dagen, hoe groot ook
do nooden zijn, de lusten en begec-
righeden zeker zoo groot zijn.
Kl' bestaat een nauw verband tus-
schen lusten en nooden; de laatsten
zijn dikwijls het gevolg van de eersten;
de mensch, die aan weinig lusten
Feuilleton.
DER
5.
Martin vervolgde:
Het is zeker, dat onze verdediging
moeielijk wordt, wanneer wij van twee
zijden aangevallen worden.
Wat moeten wij dan doen, vroeg de
tldder van Solui ren h of.
De gewezen slrnoper peinsde een oogonblik
en sprak toen:
Di ieder geval zullen we ons tot liet
uiterste verdedigen, want wanneer de bok-
rijders ons overwinnen, zullen zij zich bloedig
wreken. Om huil hiertoe de gelegenheid te
ontnemen wil ik hel volgende plan aan u
voorstellen....
Al wat gij voorstelt zal gebeuren, viel
de ridder hom iu de reden; de leiding is in
goede banden.
Welnu dan, wij moeten onze mannen
verdeden Lu drie posten. Ik zal met eenige
goede schutters de plaats behouden in den
toren boven de hnofdpoort, ten einde de
bandieten aldaar zoolang mogelijk het hoofd
te bieden, Jcan dc koetsier zal zich met nog
heeft (e voldoen, wiens bogeerigheid
zeer weinig vraagt, zal ongetwijfeld
spoedig gelukkig zijn, want zijne nooden
zijn beperkt tot het allerminste.
Zeker er bestaan werkelijk behoef
ten, waar wij ^onmogelijk buiten
kunnen.
Als er aan dergelijke behoeften niet
voldaan kan worden, dan krijgen wij
gevaarlijke nooden, maatschappelijke
nooden, die eena levenskwestie zijn
voor de samenleving.
Do maatschappij zou echter een
oneindig beter aanzien krijgen, wan
neer ieder gedachtig was aan de
gulden spreuk onzer voorvaderen, en
hiernaar zijn levensdaden inrichtte,
namelijk deze:
Spring niet verder dan uw slok
lang is.
Inderdaad, onze voorvaderen dachten
hieraan en handelden ook volgens die
gulden spreuk en zij vaarden er vól
t-g.
Met is een eigenaardig, maar nood
lottig verschijnsel van onzen tijd. dal
men hooger wil vliegen dan do vleu
gels het toelaten.
Men schept zich behoeften, otu welke
te bevredigen ons de middelen ont
breken, behoeften die te zwaar blijken
voor onze geldelijke draagkracht: het
duurt niet lang, of men slaat failliet
in zedelijken en in maatschappelijke»
zin.
De werkende klasse klaagt over
den slechten naren lijd; en al hebben
velen hunner billijke klachten, toch
zijn er ook zeer velen onder hen, die
meegesleept worden door den wisse
lenden stroom des tijds en zich be
hoeften hebben geschapen, welke zij
vroeger volstrekt niet kenden, terwijl
zij de middelen niet bezitten om die
veeleischende behoeften te bevredigen
enkelen verschansen in den achterbnuw. om
zoo lang mogolyk te beletten, dat er brand
gesticht wordt. En dan zou ik den heer
Walter van Hegen willen verzoeken, om
Z'ch te belasten niet de verdediging der
poort, wanneer de schurken de brug mochten
overrompelen.
Goed overlegd, riep do ridder en Walter
van Hegen.
Dan is er nog iets, vervolgde Martin.
U, lieer ridder, diende u met jonkvrouw
Matliilde en den kapelaan voorzich'iglieids-
Jialvc reeds nu naar den onderaardschen gang
te begeven, opdat gij in het ongelukkigste
geval zeker in veiligheid zyt. Wy zullen dan
uwen nfioclit dekken en probeeren om ook
nog te ontkomen. Om u dit te doen gelukken
wil ik in het nlleruiteiste mijn toevlucht
nemen tot een verdedigingsmiddel, dat aan
dn bokkenrijders geen aangenaam aandenken
zal scheuken.
De kloeke Martin 'had namelijk liet voor
nemen, om by een mogelijk binnenrukken
der roovers het vuur in de kruidkamer te
brengen.
Bij de vroeselyke ontploffing, die dan
moest volgen, zouden de bokkenrijders in
menigte sneuvelen.
En door al die verwaring konden de ver-
dedigors ontkomen.
Overeenkomstig deze beschikkingen werd
alles gereed gemaakt.
Inmiddels hielden dc aanvoerders der bok-
kemyders op een afstand van liet kasteel
vergadering om te beraadslagen op welke
wijze zy bet beste bet kasteel konden ver-
of voldoen.
Of zou men zeggen, dat er nood
hoerscht, wanneer men zooveel lieden
uit den werkenden stand des Zondags
ontmoet, gekleed en opgedirkt en
uitgedost verre boven hunnen staat i
Niet dat wij hun die mooie kleede
ren misgunnen, of dat de sieraden,
waarmede zij zich tooien, ow een doorn
in het oog zijn.
O neen
Maar dat zij verder springen dan
hun slok lang is, dat zij hooger vliegen
dan de draagkracht hunner vleugels
toelaat, en daarbij nog dikwijls het
grootste woord hebben over slechten
tijd, ziet, dat hindert ons.
De luxe of weelde is overdreven en
niet zelden lijdt de maag de schadelijke
gevolgen van de zucht naar opschik.
En daarover wordt dan gewoonlijk
geklaagd.
Zulke klachten zijn echter zonder
reden van bestaan. f
Alles vliegt te hoog
De dienstmeid .is eene
dame en men zou bijna zeggtn 'dat zij
de mevrouw is.
De ambachtsman is gekleed als de
patroon, soms zelfs nog beter, vooral
wanneer de eerste nog jong is en de
laatste een man op jaren.
De boerenstand klaagt nog wel het
meeste over slechten tijd, cu waarlijk
niet zonder reden.
Doch indien ook hier de tering naar
dc nering gezet werd, zou er veel
minder te klagen vallen.
Over het algemeen houdt de zucht
prachtige of te dure kleeding geen
gelijken tred met de algemeene lust tot
klagen.
Maar, zullen enkelen zeggen, de
kleederen die wij dragen, zijn of worden
toch betaald.
Roode Piet was woedend, omdat zooveel
zyner mannen gesneuveld waren.
En toch zullen wy bet nest krijgen, al
zou de duivel ons ook buiuen brengen.
Ja, ja, sprak een ander, bet gaat maar
zoo niet, om zich daar als linzen te laten
tuodschioten.
Dat is waar, viel een derdo in, de
kerels schieten goed.
Wie leidde de verdediging? vroeg een
oude bukkeiiryder.
Indien ik my niet vergis, was liet
Martin de Stiooper; o wee als ik hem te
pakken kan krygen, riep de kapitein Roode
Piet
Met praten komen wc niet verder, zei
een groote stoere kerel, bygenaamd do
■•schele Louis."
Weet gij dan een middel vroeg de
andere spottend.
I)at zou nog wel kMneu, nntwoorddo
de schele, torwyl liy logisch met do oogen
draaide. j,
Laat eens hooren. f.
Welnu, wy nmejjïn de bestorming
doorzetten op twee plaalljkn. Hebt gij niet
opgemerkt, dat de achten jijde van 'l kasteel
te bereiken is met door lie gracht te waden?
Mogelijk wordt dat geuee
niet voldoende verdedigd;
mot geweld optieden
stichten.
Bravo, schele! rihtpenD'e omstaande
bokkenrijders. 'j L
Wanneer wij liiernpjao kf ,nr zijn, ver
volgde deze, moeien de ji'diuucrs, die iu den
b te niet of misschien
I daar moeten wy
jrobeeren brand te
Goed, laten ze betaald zijn, dat
echter iu vele gevallen nog te betwijfelen
is maar, zoo vragen wij, waarom
dan geklaagd over slechten tijd l
En boe gebeurt dat betalen dan, of
hoe kunnen zij zoo lang sparen, om
zulke kostbare kleederen tu koopen,
terwijl zij aan noodzakelijke behoeften
gebrek lijden
O, dat komt omdat zij koopen op
crediet, op de week, op dc maand, op
het jaar.
Men borgt hun.
De groothandelaar geeft crediet, de
kleinhandelaar eveneens.
Beiden zeggen lot den kooper
«Koop het maai', neem het maar mede,
je behoeft dadelijk niet te betalen, ik
zal je wel borgen
En ziet, dat borgen is juist de nood
lottige oorzaak van kwade of verkeerde
toestanden.
De kooper gaal heen zonder to
betalen, en in het beste geval is hij
inderdaad voornemens de betaling bij
termijnen af te doen, want niet allen
Üefrobfëh tot het g'ilde der flesschon-
trekkers.
Maar door den noodlottige» samen
loop van omstandigheden, ziekten of
sterfgevallen, is hij lalor niet meer in
slaat om do gemaakte schulden af te
doen.
Mogelijk is de kennis of eenc andere
feestelijkheid, of Mei vermeerdering
van familie dc ooizaak dat men geheel
of gedeeltelijk moet achterblijven met
het aanzuiveren van schuld.
liet gevolg hiervan is, dat de
handelaar aan hem ecu klein
bankroetje heeft.
En dat gebeurt niet zeldzaam.
Integendeel, veel meer dan iemand
weef, worden kleine winkeliers
de slachtoffers van het borgen.
toren zitten, liet bedreigde punt verdedigen,
en wij overrompelen dan heel gemakkelijk
de groote poort.
Dit voorstel werd algemeen goedgekeurd
en na eenige oogenblikkea liepen de scherpe
tonen der fluitjes de bokkenrijders weer tot
vergaderen.
Een groot aantal hielden zich bezig met
bet verzamelen van droog bout uil de bosscken
dut moest dienen om brand te stichten in
bet kasteel.
Roode Piet nam liet bevel weer op zich,
en onder liet geroep van verschrikkelijke
wraakkrelen, trok du M-ilde bende voor den
tweeden maal naar liet kns'eel.
Op een korten afstand word balt gehouden
en de troep splitste zich iu twoe ufdee-
lingen.
Die, welke de takkebossclien droegen,
sloegen een zijweg in om bet kasteel van de
achterzijde te bereiken.
Hoe verborgen deze bewoging ook werd
uitgevoerd, toch bad Martin in don turen zo
opgemerkt.
Juist zooals ik gedacht bad. mompelde
hij, de schurkeu bobben een goed overleg-,
nu zullen wij voor een beet vuur komen
staan.
De eerste bende naderde liet kasteel.
Roode Piet spoorde baar gestadig aan tot
wraak, daarbij doelende op den dood van
hunne kameraden.
Vooruil, bokkenrijders, het kasteel is
aan ons, al zouden wy het geheel verbran
den.
Zoover is het nog nietriep Martin
uit den toren,
En M-at is het gevolg hiervan
De winkelier, die het bankroetje
heeft aa:i den kooper op krediet,
ontvangt natuurlijk zijne Maren van
een ander, die op grooter schaal handel
drijft.
Indien de kleine winkelier r.u niet
betaald wordt, kan hij ook niet betalen
aan den koopman, van Mien hij zijne
Ma'-en ontvangt.
Bijgevolg heeft deze op zijne beurt
een bankroet aan hem.
En aldus gaat het verder.
Want Manneer dit dikM'ijls gebeurt,
dan moet ook deze koopman de groot
handelaars er laten inloopen, en aldus
zijn er velen de lijdende partij van het
bankroetje, dat de kooper op krediet
bij den kleinen winkelier geslagen
heeft.
Heeft deze alzoo een groot gedeelte
van de schuld te dragen, omdat hij te
lichtvaardig op crediet verkocht, niet
minder schuldig is de kooper op crediet,
die zich behoeften schiep, voor M-olks
bevrediging hij de middelen niet
bezat.
De klachten over den zoogenaamd
slechten tijd zouden heel Mat vermin
deren, indien de tering Daar de nering
gezet M-erd.
Indien men niet hooger Milde vliegen
dan de draagkracht der vleugelen zulks
toeliet.
Een Bisschop-Martelaar.
Zaterdag 11. Mas het DO jaren
geleden dal Mgr. Alfre, aartsbisschop
van Parijs, aan den voet der barrikade
in de Rue St. Antoine aldaar, dooreen
geweerschot doodelijk werd getroffen,
toen hij het M'oord M'ilde richten tot de
Zoo, dappere snoeshaan! zijt gij daar
ook nog? zei de hoofdman der roovers.
Maakt u gereed, bravo strooper, Mant wij
zullen u straks aan den hoogste» boom te
kijk hangen.
Als gy voor dien tyd maar geen reisje
naar de wolken maakt, antwoordde Martin
spottend.
Mannen, springt te waler, indien wij
d^ btug veroveren, is liet spoedig beslist,
deukt er aan, dat ons een rijke buit wacht.
Voorwaarts
Een aantal kerels sprongen te water en
trachten ui zwemmende de kettingen vau de
b:ug te bereiken.
Terzelfder tijd hoorde men aan de achter
zijde vau liet kasteel geweerschoten.
Ha, ba, daar begint het spel ook,
sprak Maitin tot zijne mannen, dut bobben
ze bepaald met verwacht. Nu moeten wij
goed opletten. Een voor een schieten en
dan terstond het geweer weder geladen. Mik
vooral goed, geen enkel schot mag missen.
Wij zullen die waterratten eens gauw naar
den kabeljauws kelder laten verhuizen. Pasop,
daar komt er een
Een schot knalde en de roover viel terug
in het water, onniiddelijk iu de diepte weg
zinkende.
Achtereenvolgens deelden al de roovers
hetzelfde lot, eu vonden den dood iu de
golven.
I)e bokkenryders wonnen mots geèn veld
en leden geregeld verliezen.
Op eens echter weid bet nachtelijk tooneej
verlicht door een roeden gloed.
Wordt vervolgd.