m Wu KLAGEN. Hoe ik Priester werd. ZATERDAG 30 APRIL ,80». Uitgever: Deze Courant verschiint iedere» Zaterdag Feuilleton. J AA KG Ait vj. Abonnementsprijs per kwartaal, - Prijs der Advertentiën: dvertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrij dag vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan bet Bureau van «Peel en Maas" te Venray. II. ITot vermoeden is uitgesproken, dat 'het klagen en jammeren in den tegen woordige» tijd een mode-artikel is geworden. Is dit waar, dan mogen wij het een allerwege gevolgde mode noemen, die echter nog leelijker is dan de geksl# gebruiken op het gebied van dames- en lieerenkléeding. T Is waar, iemand die werkelijk verdriet of tegenspoed ondervindt, kan geaCWj bezwaarlijk steeds Cen vroolijk gezic veriowren. - ^s^Jtoldere Doch men zal toch ook niet zoo dom zijn om te gelooven, dat al dat klagen iets helpen zal? Het tegendeel is waar. Immers, men maakt er zich zeiven en andoren wrevelig mee; de geest van ontevredenheid, die als een.zwarte sluier over ons allen heentrekt, ver hindert ons uit te zien naar werkelijke middelen tot verbetering. l)e aanblik der gezamenlijke in zak en asch zittende menschheid, die af en toe haar overstelpt gemoed lucht geeft in vergaderingen en in do pers, kan niet anders dan ontmoedigend, althans voor een gioot deel zeker niet opbeurend werken. Velen, die, zelf nog niet wisten dat zij ongelukkig waren, gevoelen liet zich thans door de algcmeene klaag tonnen. Men maakt elkander ontevreden. De talrijke voreenigingen, die thans 'allerwege gevormd worden, met het doel om elkander te helpen, doch die tevens daarbij eene getrouwe schilde ring der algcmeene ellende onderhou den, brengen vele menschen totaal van de ijs. Menschen, die eigenlijk zelf nog niet eens weten wat hun ontbreekt, roepen dikwijls het hardste otn ver betering. Toch zijn er nog enkele lichtpuntjes, die ons doen hopen, dat de levenslust nog niet onherroepelijk ten gronde is gegaan. Van vermaken is het Nederlandsehe volk gelukkig nog niet totaal afkeerig geworden. Afleiding wordt nog steeds gezocht en gevonden. Zoo menige brompot, die het lachen bijna verleerd is, gevoelt zich opgewekt in een vroolijk gezelschap. Het werkt op zijn gemoed als een zonnestraal op een bevroren sneeuwveld. Weer anderen zijn gedurende de gcheele week als hel ware de groeven op het gelaat geplant. Zij gevoelen zich ziek. verlaten, kortom ongelukkig. Doch laat het eens Zondag worden of eene andere afleiding zich voordoen, afleiding dan is alles als bij tooverslag ver dwenen. Het grimmig gelaat wordt elïen, en de hevigste ziekte is dan geweken. Men ziet, er is dus hulp voor de klagers. Eigenlijk moesten wij ook te trolsch zijn om steeds die jeremiades aan tc heffen. Kunnen wij ons niet alles verschaffen wat wij gaarne hebben zouden, welnu, laten wij dan leeren ons daarvan to onthouden, en wij zullen de ervaring opdoen, dat het gemis ous zeer weinig deert. Beperking van behoeften is minder tnoeiclijk dan het zich laat aanzien, het vereischt alleen eene zekere geoe fendheid. Het is eene soort van oefening, die ons weerstandsvermogen geducht kan versterken. Er is een oud voorschrift, hetwelk zegt, dat wij in het dagelijksch leven minder moeten kijken naar mensehen die het beter hebben dan wij, doch integendeel meer het oog moeten gericht houden op hen, die armer en ongelukkiger zijn. Naar omlaag zien, in deze beteekenis, dat moeten we leeren. Het zal ons wat meer doen waardee- ren, wat ons is geschonken en ons aansporen om daar, waar de klachten heel wat meer grom! hebben dan de onze, do hand tol degelijke hulp uit te steken. Zeker het algemeen matschappelijk peil moet verhoogd worden, maar dat krijgen wij niet géda dóór alleen aan onze eigen haren te trokken mefeene uitdrukking van wanhoop op het ge laat. Wij moeten trekken aan de handen onzer broederen in de diepte, dit is een meer loonende arbeid. Door het oprichten van hem, die gebukt gaat onder den druk, ver heffen wij ons zeiven, zedelijk en stoffelijk. Maar laat ons dat ook doen, door hem een opgewekt, een moedig gelaat te vertoon en. De ontevredenheid mag niet aange kweekt worden, en de ongelukkige niet herinnerd aan zijn ongeluk. En daartoe, dient er niet geklaagd maar integendeel opgebeurd en getroost te worden. Dusdoende is er alleen kans om de groote maatschappelijke kwaal, do ontevredenheid te doen verdwijnen. Wees niet bang voor dit woord, blijgeestige lezer, of levenslustige le- z-res Ernst is geen naargeesligheid, geen droefheid; ernst behoeft niet stroef en somber, niet koel en hard te zijn. I-Jij is verre van de doffe onver schilligheid voor de vreugde, verre van die stijfheid, die wars is van de gulle vroolijitheid, verre van die stugge- tsrughouding, die enkel gemaakte ddf- tigheid is. Hij bestaat niet in onbewegelijkhcid van uitgerekte wezenstrekken, niet in de houterigheid van gedwongen manie ren, niet in eene stroeve afgemetenheid der toegetelde woorden, niet ia het afkeerig zijn van lach en luim. Ernst kan zich paren aan honge opgewektheid-, aan helderheid en op geruimdheid van geest, aan een aan gename siewming en tone gezellige mededeelzaamheid" Ernst moet geen onweerswolk ge lijken, geen hagelslag zijn of niet aan noordenwind doen denken. Evenmin mag hij voor scherprechter of voor doodgraver spelen. Maar ernst is waardigheid, waarheid, zelfbewustheid, is de bedachtzame, onbevangen blik 0111 zich heen. Ernst is de stem der rede en der wijsheid, der behoedzaamheid en der waakzaamheid. Treedt de scherts als een dartel kind te voorschijn, dat om ons heen huppelt en lachend ieder bloempje plukt, iedere vlinder nasnel', de ernst doet zich v ->or als een kloekzinnig man, ja, als een achtbaar grijsaard, die ons tot ernstig overleg en tot bedachtzaam overwegen wenkt, niet altijd met bestraffing op de lippen of met de tuchtroede ter hand, maar steeds mot goedheid in het troiivrhartigheid cn oog. Ernst moet als het kalme, heldere maanlicht zijn te midden van do tintelende sterren der blijgeestigheid. De ernsi| zij de diepe wortel, de krachtvolle stam, de luim is de lichtere tak en het sierlijke gebladerte. De ernst wil de volle garven oogsten, de scherts zoekt alleen de blauwe korenbloemen bijeen. Maar de ernst worde nooit de dom per op het licht der vreugde; bij zij de kandelaar, waarop het zich verheft* een snuiter, dio de doode koppen, wegneemt en het walmen voorkomt. Ernst zij do gordel, die de lendenen stovigt, terwijl do scherts maar een vlottende sluier is, die zoo licht blijft, haken 011 scheurt. Ernst is als een koperen schild of helm, de luim is i&aar de wapperende vedei-bos. "v\p Eiml ia werkelijk-hejd en het wezen van ons loven, do kracht van onze iVvt rlTi^v de .M-vai'iug, de iia|nie moed van den geest. Scherts eisebt vernuft cn smaak, ernst schat gezond versland en oordeel hot meeste.. Scherts phs.t niet altijd, niet, overal en niet voor allen, ernst komt altijd, ovoral en voor een ieder le pas. Hij is do vaste grond des gomoeds., waarop allo goeds moet gebouwd, waarin het goede zaad moet gestrooid worden, waar het vast besluit ii\ wortelt, de deugd en de kennis alleen in kiemen en opschieten kunnen. Ernst is hot bezinken van den telkens troebel gemaakten vliet, om tot helder-* hoid en klaarheid te komen, en hij alleen geelt kracht- in het lijden en onversaagdheid in den strijd. Eon hart zonder ernst is een vesting zonder bolwerk en grachten, een krijgsman zonder wapens, een licht voor Ven ray 50 c- franco por post 60 c. voor hot buitonland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 0 c. INTIK A!. -» - W. van den Munokhof-Sassen. van 14 régels ?0 c. clko regel meer 5 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, w irdcn 2niaal "berekend. Naar het Fransch van Mgr. AN I'OINE RICARD. 4. De nacht verliep onder hoop cn vertwijfe ling. Ik vroeg mij onophoudelijk af of men do kat opgomeikt- zou hobbon. Zou mijn vti.iid de inspecteur of anderen het noodsein begiijpon En mocht dil ook al zijn. zou de kat nog wel terug komen, daar zij van my zulk een vreemde behandeling und< rvonden bad. Allemaal vragen, die ik mij voor de dui zendste maal stelde en waarop bol antwoord Uitbleef, toen de morgeu aanbrak, en mij den derden dag van mijie gevangenschap aankon digde. Onnoodig te zeggen met wolk vuur ik had. de Heilige Alaagd smeekendo mijne nalatigheid van dien niorgui te willen vergeten yn u,jj te hulp te komen in mijno ellende. Omstreeks 12 uur meende ik Imt geluid van voetstappen te hooien boven dut onverbidde lijke gewelf, dat niets van het gedruiscll der buitenwereld tot mij liet deordijugej). Het was voorzeker eene zinsbegoocheling en tiet, afschuwelijke van mijn ophanden zijmJen dood drong zich zoodanig aan mijn geest op da' ik in zwijm viel. Door don vreosetijken honger waren mijne krachten geheel verdwenen. Hoe lang ik. bewusteloos gelogen had, weet ik niet. Alleen herinner ik mij, dat-het avond was eer ik eeuig besef kreeg. Eensklaps zag ik iets om mij hecnspringcit, hot was de kat, die als een bezetene rond het hol rondo. Tegelijkertijd hoorde ik luide hamerslagen boven mijn hoofd die de opening der rotsspleet vergrootten. Men kwam mij dus bevrijden. Ik hoorde eene stem, die sprak: Zouden wij tijdig genoeg komen O God, als hij maar niet dood is. Ik wilda schreeuwen, maar mijn verdroogde keil kon geen geluid meer voortbrengen. Al mijne ledematen werden door eene lievige siddering aangegrepen; dezelfde verdoovjng vun dier. morgen maakte zich opnieuw van,mij meester. Ik meende niet andè''s, of ik ging sterven. Mijne borst leu.olde e» naar liet mij toe scheen, was alios vo Het luchtgat w\ eindelijk werd er Een persoon daal'' bij mij kwam, 1 isschen grooter en lor doorgestoken, ineder toen hij ril Hier ligt iemand, maar liij is dood. Daarop kwamen nog meer menschon naar beneden. Men oinnngde mij, en ik gevoelde en hoorde alles, maar kon geen enkel toeken van leven geven. Toen sprak mijn vriend: Wij moeien hem naar hoven brengen; de open lucht, zal hom misschien bijbrengen. Men slaagde er in mij omhoog te hijschen. Toen ik buiten kwam en men mijn bloedeloos gelaat, mijne spierwitte lokken en mijne stiakke ledematen zag/im onde men werkelijk dat ik dood was. Het was in de pastorie der naburige parochie, dal ik, dank zij de vollnidemle en veismiidige zorgen v:.n al mijne brave redders eindelijk bijgebracht werd. Ik haalde du p adem gelijk een slapende, die plotseling Uil ztjil dromn wordt wakker geschud. Tornt mijne oogen zie 3 ei openden, was mijn eerste vraag: Waar is zij Ik bedoelde hiermede lr#-t lijk der ongeluk kige jonge vrouw. Daar echter nietn- ivan iets opgemerkt bad. meende men .k in ijlhoofdigheid sprak. Eerst later, toon men nogtéfté»-' in den ketker afdaalde, vond mof 1 het s'eih l'-jk over schot der jonggehuwde v beukens de tafel en het boèk mot het 'ift. Toen eerst begreep te woord, dat ik na mijne langdurige bezwijming had gesproken. VI. Acht dagen lang bleef ik in hevige kooi'sen liggen, waarin ik voortdurend gilde en Schreeuwde, tegen een onxichibaren vijand worstelde, en do kat verweiuchic. die toch het werktuig mijner bevrijding was geweest. Men had haar daartoe slechts nauwlettend behoeven le volgen, zoodra men, gelijk ik gehoopt had, den zakdoek opgemerkt had, die zij als een noodsein droeg. Men had eqhter moeten wachten tot don avond tot don avond, toen hut trouwe dier, zonder eer.igen wrok over de behandeling die ik haar luid doen ondergaan, wedennn haar gewoon bezoek aan de doode bruid kwam brengen. Ik vernam later dat deze de dochter was van een rijk koopman in wol to Marseille; op den dag van haar I u wel ijk was zij veidwenen, en niettegenstaande de ijverigste nasporingen in den gehoelen omtiek kou men ei niet in slagen baar terug 'c vinden. Titans eerst begreep men welk lot de onge lukkige bad getroffen. Zij rust thans in den familiekelder van bet St. Pieterskerkhof te Marseille, waar haar grafsteen het verhaal van haar ontzettend uiteinde vermeldt. V'at mij betre" ik herstelde langzaam; -iot .,on ,1,0 mij yer- pleegden bij.'.onih-r getroffen weiden door een© vreemd© bijzonderheid. Eiken morgeu, hoe hevig ik ook ijlen mocht, scheen ik, door al mijne wartaal heen, een oogwenk het bewustzijn terug te krijgen, om geheel en al rustig, met 'gevouwen handen, een gebed tot de H. Maagd op te zenden. Z-.odta ik genezen was. ging ik mij werpen aan de voeten van den Bisschop van Marseille, destijds M- nseignour Cui ien. een bijzonder goedhaitig en vriendelijk prelaat. Hij kendo mij» avontuur reeds, want alle couranten cn dagbladen hadden de gebeurtenis «errnehl. Toch verhaalde ik hem alles nog eens heel nauwkeurig 011 drukte vooral op de omstan digheid, dat. ik in mijn hangen nood de be- lof'0 had afgelegd, dat. mocht ik uit het vreegeÜjk bol vet lost worden, ik mijn verder loven aan God wilde toewijden. Ik vroeg don edelen bisschop verlof, om my voor het H. Priesterschap te doen voorbe reiden. Nadat hij mij aangehoord bad, zegende hy mijn besluit, en beschouwde het gebeurde als eene bijzondere wilsbeschikking van den goe den God. Ik begaf mij daarop naar het geminatie ep 'had het - geluk na den voorgeschreven tijd opgenomen te worden onder de verkondigen van Gods woord. Ziedaar hoe ik Priester werd. E I E.

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1