W. van den Muncfirof-Sassen. De Opvoeding, Hoe ik Priester werd. Water des doods! Uitgever: zijndp: de kunst der kunsten. Deze Courant verschijnt lederen Zaterdag. Feuilleton. i SI Abonnementsprijs p*r kwartaal. Prijs der Advertentiën: dvertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrlj- 'dag vóór uur 's middags te bezorgen aan het Bureau van «Peel en Maas" te Venray. Ja. waarde lezer en vooral lezeres, zoo mag de opvoeding der kinderen toet recht genoemd worden, niet slechts die der school, maar ook, en wel voornamelijk de opvoeding in het huisgezin. Vele ouders zorgen uitstekend voor de voeding hunner kinderen, maar de opvoeding, het voeden tot iets, dat huoger ligt dan dit aardscho, dat laat nog al eens dikwijls wat te wenscheti over. En we sparen als uit onzen mond hooren we sommige ouders zeggen ooi onze kinderen toch uiaar alh;s te laten leeren; op gevorderden leeftijd zullen zij ons nog zegeneu, voor wat wij tot hun welzijn opofferden. Nu, daarover willen wij volstrekt niet twisten. Maar de opvoeding in den hui selijke!» kring, hoe staat het daar mede f De kunst van opvoeden zoo hebben wij ergens gelezen heeft dit met de geneeskunde gemeen, dat ieder haar meent te verstaan. Evenals Jarv-en-alleman voor elke ziekte een onfeilbaar geneesmiddel kent, zoo meent ook iedereen de d«el- matigste wijze van opvoeding te ver staan. Dit strekt echter beide wetenschap pen niet tot oneer; want enkel La zaken van zeer algemeen belang steekt iedereen graag den neus. Velen gaan van de gedachte uit: wien God kinderen schenkt, zal Hij ook wel het verstand geven om dezelve goed op te roeden. Wel zeker, dat spreekt als een boek Maar tusscben verstand hebben en verstand gebruik is nog eet» zeer groot vei schil. En dikwijls wordt met de opvoed kunde het verstand volsirskt niet of slechts zeer weinig geraadpleegd. Als men nagaat, 'hoe in sommige gezinnen met de kinderen wordt omge sprongen, dan moet hot ons verwonde ren, dat er later van hen nog iets goeds terecht komt. De opvoeding van bet kind is, als het ware, een groot kunststuk, een mees terstuk, zoo zij gelukt; dal mpftatpralnfl jongen zeg present. Ook moet hij op dien leeftijd reeds een kwart glas jenever kunnen ver zwelgen. «Ferm zoo. zegt de vader met trots, onze Jan zal geen suffer worden." O neen, daar is geen vrees voor Maar weet gij wat hij wel zal worden Een taankleurige drinkebroer Wat wonder, dat later de ouders van zulk een zoon verzuchten: 't Ware beter, dat onze jongen niet geboren was. Vooral ook bereikt de trots van sommige ouders eene bedenkelijke hoogte, als huil Jantje, of Pietje zoo buitengewoon «slim" zijn. O, 't is w erkelijk aardig, zoo geestig als hunne lieveling is. Alles merkt hij op, en van iedereen weet hij de spraak en de gebaren «00 bespottelijk mogelijk na té bootsen. Dan woidt wel eeDS gezegd «Foei, Pietje, dat mag je niet doen maar het verbod wordt lachend gedaan, want de ouders hebben* zelf s*hik met hun wordt bewerkt naar het ideaal, dat iedereo vader eu elke moeder onwille keurig voor den geest zweeft. Hoofdzaak is daarbij gewoonlijk den dwazen wensch, om de kinderen vroeg groot te willen hebben. En bleef het dan nog maar bij die weuschen. Maar neen, de kinderen moeten ook kunnen handelen alsof het groote taenschen waren. Dat staat mooi, meenen sommige dwaze ouders. Zoo moet Jantje, vaders aangebeden zoontje, op zijn zesde jaar noodzakelijk al een halve sigaar of een pijpje tabak kunnen rookefl. In plaats ran een bromtol, krijgt de lieve jongeu op zijn verjaardag een tabajts- op sigareupijp slim 2. Pietjo merkt ditiwi eu», en gaat zijn gewoon gangetje. I En als die vader eti'uyieder later tot de ontdekking komen, dat bun zoon een volleerde deugniet en een onuitstaan bare bengel geworden is, dan krijgen de makkers, mol wie hij verkeerde, de schuld. Maar zelden wordt de hand in eigen boezeu» gestoken. Het is de misplaatste liefde voor het eigen vleesch, die zegepraalt over het gezond verstand. Als Willempje aan stoof of tafel de teentjes stoot, dat» wordt stoof of tafel beknord. Al beeft vaders jongen naar diens meeuing ook klappen verdiend, toch flBJiwi' jm.L—LLutiJi1 l. "pwaeaawp Ifot net krijgt hij ze niet, want vader houdt to veel van zijn zoontje, om hem eens ferm met do hand over de broek to strijken. 't Zija kwasi-klappen, die de kleine deugniet beloopt, en hem nog eer in zijn luim of boos opzet stijven. Een andere groote fout in de opvoe ding is ook voorzeker, dat dienstboden te allen tijde voor de jeugdige telgen klaar moeten staan. Laat een kleine zijn vork of lepel vallen, aanstonds moet de meid het gevallene opzoeken. Hoe is bet mogelijk, dat de ouders niet inzien, dat zij óp deze wijze kleine tirannen van hunne kindeken maken Een kind moet kind, dit is onder geschikt blijven. Het heeft, althaiis behoort niet te gebieden over knecht of meid, naar het woord van den Apostel: «Zoolang een kind minderjarig is staat het in niets boven den dienstknecht.'' Een kind leert gebieden door ge hoorzamen. Wie in zijne jeugd niet heeft leeren gehoorzamen, hem past op mannelijken leeftijd niet het opzicht over anderen. Het gelukken van de opvoeding zeiden we reeds is een kunststuk, een meesterwerk. Maar een kunstenaar heeft zich voor het oog des geestes een ideaal gevormd voor hij aan den arbeid gaat. Zoon ideaal moeten ook de ouders zich vormen. Op de eerste plaats is daartoe noodig eene deugdelijke kennis van het willen en streven des kinds. Ouders, leert uwe kinderen kennen en bedekt hunne fouten en gebreken niet zoo terstond en zoo vaak met den «mantel der liefde." Uwe verantwoording is groot. W eest matig bij hel gebieden en verbieden, opdat gij niet in noodzake lijkheid komt een gebod of verbod in te trekken. Wie met liefde heerscht, wint het hart. Tegen brandewijn en andere dranken welke den doodelijken alcohol bevat ten, zeiden de ouden »aqua vitae dat wil zeggen «Water des Levens", en de Franachen spreken nu nog van «eau de vie". Deze naam is echter geheel ver keerd. Men zou niet moeten spreken van Water des Levens, maar integendeel van Water des doods". De statistieken verkondigen ons, dat er nog steeds veel meer menschen in het kleine jeneverglas sterven dan in de gtonto zéé. Heti aantal ongelukkigen, die zich door dén sterken drank een vroegtijdi- gen dood berokkenen, is ontelbaar. Men berekent, dat in ons land alleen jaarlijks ruim 15.000 menschen door den sterken drank of de gevolgen et- van sterven. Doch niet alleen op den mensch, maar zelfs op planten en dieren werkt de alcohol doodelijk. Het zaad verliest in den alcohol zijne kienikracht. Bloemen en planten met alcohol begoten, sterven na eenige dagen. Zelfs krachtige boomen, wier wortels met alcohol in aanraking gebracht worden, kwijnen weg. De vogelen des hemels, de dieren der aarde, de visschen der wateren en voor Yb*rat 59 c. franco per post Gf» c. voor hef bsitiwland bij vooruitbetaling 86 e. afzonderlijke nummers 6 c. AINT1KÏ I T'..' van 14 regels 20 e. olke regel meer 5 c> groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Adverteutiön, 3maal goplaatst. w irden 2maal berekend. WSUH1"!W !»"U J! JLJ.Jl.Bi. 11 H n 1 ,uiin.»ipit Kamr het Fransch van Mgr. ANTOINE RICARD. *o«- r Hoe haastig ik ook naar do deur liep, waar door ik het hol wan binnengetreden, scheen hel mij toe alsof de eenmaal ufgelegde weg ^.Onafzienbaar laag was. Kr droop vocht langs de oude muren, en hef kwam mij voor ak kropen er adders o»er dien glibberig en. nation grond, en als roeide ik schorpioenen en andet ongedierte om mijne roeten sluipen. Na een lijdererloop, dat mij eene eeuwig heid toescheen, kwam ik geheel bedekt niet zweet, ademloos en verkbumd aan de deur, waardoor ik den ricesciijken tiechter wilde vet laten. Maar hoe ging zij open Geiuiiuen iyd bleef ik in het duister rond tasten naar den klitik, den grendel ot het slot. Maar niets, ik ontdekte niets, zelfs goen spoor dat mij kon leiden. De deur was door een geheim slot afgeslo ten en ik kon dat geheim niet raden. Daar do deur zich echter zoo ge 1 opende toen ik binnen k»••••*- tuij zonder twy*" aanraken. Maar zou ik deze nog wel ooit terug kunnou rinden Gedurende minstens een uur liet ik myue ringels glijden langs de onverbiddelijke yzeren dmr, die geen enkele holte, geen verhevenheid, geen scharnieren of eenig teekeu vertoonde. Het gelukte mij echter niet de gevoelige plaats te ontdekken. Daarua begon ik op vreeseljjke wijze om hulp te roepen. Mijue stem weergalmde akelig door de sombere gewelven, die in de rots uitgehouwen waren. Spoedig kwam ik echter tot de overtuiging, dat daar buiten niets van myue kreten kon gehoord wordeu. Ik wi*rp snij op de deur. Met handen eu voeten, en heel den Lardnekkigen weerstand va* i'-maud die zich levend begraveu ziet, sleeg ik op de deur en schreeuwde uit al aiijue macht. De deur bleef echter onbewegelijk als een grafsteen. Mijn God mijn God ?ou ik dan nooit aan dit hol ontkonieu.? Ik snelde van daar weg en langs den gang het schemerlicht te geraoet. Het was echter vreemd, hoe verder ik kwam. hoe meer mij ook het licht scheen te ontvlieden. Helaas'!: de werkolijklieid overtrof nog I--. HL f. hij tücll een onbereikbaar luchtgat. Ilet was onmogelijk op te klimmen, langs de hoogo, gladde muren die ran bet roobt diopen. Mijne naren waren te berge gerezen; rayn gansche gelaat was met koud zweet overdekt; de ontzetting bad zich van mijne ziel meester gemaakt en benevelde tells mijn gezond verstand. My a God waar ben ik toch Plotseling daagde er eene herinnering op voor mij'1 geest. Ik had vroeger in romantische verbalen eeue menigte avonturen gelezen, welke hoofd zakelijk voorvielen in de kelders van oude kasteelen. Geen twijfel meer of ik was in een derge- lijken kerker gevallen, waarin naar het zeggen der kroniekschrijvers, <10 vroegere roofridders hunne slachtoffers wierpen, om hem daar van honger te doen ontkomen. To«n mijne oogen zich langzamerhand ge wend hadden aan het halfduister der pleats, ontdekte ik dat het ouderwdtsche gewelf gemeubeld was. Ik zag daar eeue kL'ae tafel, een stoel en een canapé, Maar was ik begoocheling t Waakte of Op de 81 nsenscheli' 8, 1 eene ztns- uidelijk eene Zij wag dood 1 Zou de ongelukkige hier ingemetseld r.ijn geworden, en men haar vooraf opzettelijk voor dit afgrijselyk offor prachtig opgetooid hebben t Groote hemel, waar bevond ik mij dan toch, waar w .g ik Bij het gezicht van het lijk stolde het bloed mij in de aderen. Toen ik my omwendde, als een wild dier, dat overal eeu uitweg zocht in z;jn hol, bcspeurJe ik dat op de tafel oeu boek lag: »I)e navolging van Christus." Het boek lag geopend op de eerste blad zijde. Hier zag ik tevens een groote speld liggen. Ik bemerkte dat die eerste bladzijde bedekt was met een roodachtig schrift en begreep dat de speld gedieud had om to schrijven, en dat wel met bloed. Ik las het volgende: Ongelukkige die. eren als ik verdwaald zijt geraakt in dit hol. beveel uwe ziel aan God, want gy zult er niet weder levend uitkomen 23 Mei 1841. Lueie Ronaud. 1844 I En wij waren in 1861. Sedert 20 jaren dus lag de rampzalige jonge vrouw hier in dit vreest lijk hol hcraven »- Ilct viel mij niet moeielijk te raden, hoe zich dit drama toegedragen had. Waarschijnlijk was zij op den dag van hare bi u'ioft met haar echtgenoot en de genoodig- den in deze streek gekomen, om het oude duivelsslot te bezichtigen, en den dag aange naam door te brengen. Kven als ik, of misschien wel onder het verstoppertje spelen, was zy bepaald ver dwaald gerankt. Zonder het te weten of te w illen, hadden hare vingers misschien op de verborgen veer der deur, die toegang gaf tot den somberen kerker, waaruit zij niet meer kon .ont komen. Mee bevond zich hier dus in een graf, waaruit men niet weder zou opstaan dan op den dag der algemene verry/e tis. Maar hoe was het mogelijk, dat de echtge noot der ongelukkige jonge vrouw er niet in geslaagd wa«, om de arme gevangene te be vrijden O. ongetwijfeld had hij hiertoe geen moeite gespaard; doch de geheimzinnige ingang was een ondoorgrondelijk raadsel, en dat des te meer, doordien de Inge ijzeren deur. die bijna geheel niet kruipplunten bedekt was. door den tijd de kleur had aangenomen van den muur, waarin zij aangebracht was, zoodat zy haast met op te mei ken was. Alleen een buitengewoon toeval of een wonder kon mij nog redden. 'k was dus onherroepelijk verloren en anger om te komen in deze n&biiheid van

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1