van den anckhof-Sassen. Abonné's, DE DOCHTER ZATERDAG 11 DECEMBER 1897 No. 50. voor Vbvkat 50 e. franco por post 66 c. voor het buitealaud by vooruitbetaling 8i o. afzonderlijke nuumerg c. eze Courant verse 'jnt iederen Zaterdag. leeet dit e. v. pl. Uitsluitend voor de abonné's van »PEEL EN MAAS zijn voor slechts 30 cents verkrijgbaar gesteld de naar de laatste photografieën vervaardigde swaawaa van H. M. koningin Wilhelmina en H. M. de Koningin-Regentes. Deze platen zijn keurig afgewerkt en hebben eene afmeting van 78 bij 63 cM. Aan ons Bureau afgehaald of binnen do gesteente geleverd, is de prijs van de beide portretten slechts 80 cents; franco per post 15 cents extra. Ook bieden wü nnron flkon-d'c wederom als premie aan, de bekende Landkaart van Nederland met plan van de Droogmaking der Zuiderzee, en tot den laalslen lijd bijgewerkt, voor den spotprijs van slechts 30 cents, franco per post 85 oents. Doze prachtige in kleuren gedrukte Landkaart heeft eene grootte van So bij 71 cM. Let teel! Deze aanbieding is 6lechts geldig zoo lang de voorraad strekt en uiter lijk tot 1 Januari. Men wachtte dus niet te lang met de bestelling. Dc Administratie. Feuilleton. VEROORDEELDE. DOOR W. J. SJIIET. 23 Eenige dagsn na de gemelde gebeurtenis ti ad Jacob by Helena binnen niet den brief van den bankier. De oude bediende deelde luiar teen alle nieuws uit liet huis zijns raeealeis mede eu met diepe aandoening verhaalde bij van de ziekte van Karei, Ook van Anna liad hij een brief bij zich voor Helena. Toen Jacob eindetyk uitgepraat was verliet hij het meisje, dat zeer nieuwsgierig was te weten u-at de bankier haar zou mededeclen. Zij brak duarom terstond den verzegelden brief open. Hoe verbaasd was zij toen zy las, dat hjj baar voor zyn zoon ten huwelyk vroeg, en haar als een gunst smeekte, zyn aanbod niet van de hand te w ijzen. Hij verklaarde dat eene weigering zijne wanhoop ten top zou voeren. Verder schilderde hij de ongesteldheid van zijn zoon in de levendigste kleuren, en ver- dvertentien ®f Ingezonden Stukken gelieve men Vrij 'dag vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan het Bureau van »Peel en Maas" te Venray. Groot, zeer groot is de weelde onder de menschen in deu tegen woord igen tijd, en in harteloozen luister schittert zij vaak aan de zijde der uijpendste armoede. Dit echter is niet alleen waar in onze dagen; het is in den loop der tijden steeds zoo geweest, en zoo zal 't ook wel blijven. liet heidensche Rome liep te midden zijner verfijnde weelde met rassche schreden zijn ondergang tegemoet. r>ii oncba-c ure umueren onzer eeuw tot een treffend voorbeeld Om gezondheid, tevredenheid en ge luk te herwinnen, wat de weelde gewoonlijk niet duurzaam biedt, ziet men dan ook sommigen terugkeeren tot eene meer natuurlijke ea eenvoudige levenswijze. We hooren zoo dikwijls van aanzien lijke en gefortuneerde personen, die vrijwillig afstand deen \an de genietin gen, welke de wereld hun bocd, oai door kloeken, 6ocis zwaren arbeid do ontvloden krachten van lichaam en geest terug te krijgen, zich daarbij vergenoegend roet een schamele we ning, ruwe kleeding, een harde slaap plaats en boogsieeuvoudig voedsel. In alle tijden heeft meu kunnen zien, hoe mannen en vrouwen aan alle weelde heelde haar geenzios dat van baar besluit de dead of bet leven van den armen jongeling afhing. Hij besloot met bet halsreikend verlangen naar een spoedig gunstig antwoord. Kat brieve van Anna behelsds, dat zy haar den volgenden dag zeer gaarne eens wilde spreken. Dus. sprab Helena tot zich zelve, toen zy beide brieven gelezen bad, is het vaar dat Karei lijdt, dat zyno gerond beid o-der- mynd ;6, ea hij mogelijk spoedig zal moetea stervon. Kelcas, wat is hy ongelukkig en bekla genswaardig! En echter ik ben nog veel be- klagenawoardiger Ik bemin dsn armen jongeling en moet mijne gevcelene tot zwijgoa brengen, omdat ik hom niet mialeidan mag. Neen. Hars! 1 da dochter van Tordiuo mag u niet toetehoorsn; tusechen a en haar staat ecu schavot. Do dochter eens misdadi gers mag uw nrara niet dragen. O, mocht ik kracht genoeg op mij zelve bezitten on u die verschrikkelijke geschiede nis te verhalen, 't was zeker, gij zoadt weldra genezen zijn. Maar indien ik eens onder het zegel der geheimhouding alles aan Anna mededeelde Noen. ik zou hierdoor de nagodachtonig myns vadore onteeren. Karei! wij kunnen elkander in dit leTen nimmer toebenooron Morgen zal ik Anna onbewimpeld mijn bo5lait te kennen geven en haar den brief voor haar vader ter hand stellen. Gcene flikkering van hoop zal voor my dan vaarwel zegden, aai alle genietingen, eerbewijzingen en roister, om zich op te sluiten tusschen denier enge muren van een klooster en daar bij harden arbeid en voortdurend gebsd een leven van ontbering te lijden en vaak hunne lichamen wreed to kastijden. Kluizenaars en kloosterlingen zijn er steeds geweest om der wereld ten toon beeld te strekken n den mensch er op te wijzen, dat he waar geluk hier niet te vinden is, zelfs niet in het midden der hoogste standen, waar men zich de grootste weelde veroorloven kan en met de aanzienlijkste eereambten bekleed is. Toch kan de weelde op zich zelf niet als een kwaad worden aangemerkt, wanneer daarbij de offers gebracht worden, die Christus van den Christen ei3cht en men zich niet op eene wijze daaraan hecht, die het hart verslaaft en den geest onbekwaam maakt om zijn werk te verrichten. Niet slechts "vci-v i.,i rer- caenng en verheffing van de vormen des levens, maar is bovendien ecu prikkel voor den vooruitgang in kunster. en wetenschappen, een spoorslag tot krachtsinspanning op elk gebied van het menscbelijk bedrijf en een groot middel tot bet stichten van onbereken baar goed. De groote meerderheid werkt toch hoofdzakelijk om de vruchten van dien arbeid te kunnen icoogalen, en het zou wel te vreezen zijn, indien eenige weelde niet veroorloofd was, dat er veel ongedaan zou blijven, wat nu met opge wektheid wordt verricht. Eet geld zou onder andere zulk een prikkel niet geven, het zou waardeloos zijn en het verzamelen er van zou niemand bekoren, dan enkele slaafsche zielen, indien er niet terstond bij ge- orerblijven, doch ik kan én mag niet anders handelen. Geheel afgemat hield zij op en vestigde hare zwaarmoedige blikken op een Terdord bloempje. Even als dit bloempje is mijne jeugd voorbijgegaan, ook mijn hart is verdord en gcan vreugd blyft voor mij over. En taeh heb ik den armen jongeling zoo lief..... O, kon ik hem toch Yan den dood redden 1 Hior werd zy in hare overdenking gestoord door Dorothea, die binnentrad en haar vroeg, wat Jacob weder te vertellen wist. Helena aoide dat zij haar nog dienzelfdea avond in tegenwoordigheid van Holbein alles zou verbalen. Hoewel hot do goede vroaw hard viel, tot zoolang hare nieuwsgierigheid te moeten be dwingen, onderwierp zij or zich toch zonder morren aan. Nauwelijks ochter was Holbein des avonds gekomen, of Dorothea zoebt zijne aandacht door het maken van allerlei teekeos op Helena te vestigen. Daar do man van dat gebarenspel niets scheen te begrijpen on door een herhaald schouder ophalen dit te kennen gaf, zeide hy eindelijk: Moeder Dorothea! ik versta u niet. Gebruik in 's hemels naam uwe tong, wat be doelt gij toch? Dorothea maakte «ene afkeurende bewoging met het hoofd. Helena hielp haar echter en zeido: Ik zal hot u zeggen; Jacob is heden by mij geweest cn heeft m^j een brief van den dacht werd aan dc vele kostelijke zaken, die men er zich voor verschaf fen kan, Wie zou er nog grootsche onder nemingen van nijverheid wagen, indien het schitterendste succès hem niets meer kon opleveren, dan ook aan den minst ijverige, die zich in 't geheel geen moeite geeft om iets buitenge woons tot stand te brengen, ten deel valt En menig kunstenaar zou penseel en beitel minder druk hanteeren, als hij r.iet het vooruitzicht had, door den verkoop van zijn werk de middelen te vinden, waarmede hij ruimer kan leven. Wij allen, geen enkel uitgezonderd, slachtofferen min of meer aan de godin der weelde. Hoe dikwijls hoort men niet de uitdrukking, dat deze of gene zich eene of andere weelde veroorlooft? En dat geschiedt zonder dat men er aan denkt of daartoe aar. do voorwaar den is voldaan. In eene ideale maatschappij zou niemand zich iets meer dan het noo- dige toeëigenen, zoolang er nog an deren zijn, wien minder dan dat te beurt valt. Wij staan hier op den drempel dei- socialistische Jeer, die gelijkheid voor allen predikt. Deze gelijkheid is zeker onmogelijk en daarom ook spraken wij van eene ideale maatschappij, die men zich wel kan voorstellen, maar die in werke lijkheid onder de menschen iu 't geheel niet bestaan kan. Maar toch kan men zich wel ooit geschokt gevoelen door de schreeu wende contrasten, die vooral onze tijd te aanschouwen geeft, namelijk: Eene overstelpende weelde en eene bankier en van zyne dochter bezorgd, en daar Dorothea my toen eenige vragen dienaan gaande gedaan beeft, heb ik haar beloofd, dezen avond in uwe tegenwoordigheid alles mede te doelen. Zoodat gij wilt zeggen, dat ik nieuws gierig bon, zeide Dorotbeaeon weinig verlegen- geloof mij, het is alleen belangstelling in uw lot, die.... Hebt gij een brief van den bankier ont vangen? vroeg Holbein, Dorothea in de reden vallende. Ja, hernam Helena. Meteen baalde zij den brief to voorschijn en lae hem hardop voor. Ten zeerste verrast door deze tyding, riep Dorothea verheugd: Eravo, mijn kind! zoo iets had ik nooit voor u durven droomen. Gij de schoondochter van den rijken baokïer Vermuggen! Ja, ja, hjj wcot wel, dat de deugd alle rijkdommen overtreft En wat zult gij antwoorden vroeg Holbein, zonder op don uitroep van Dorothea te letton. Gy moest liever vragen, wat hebt gij geantv/oord? hernam Helena, want de brief is reeds geschreven. Holbein keek verbaasd op. Hoo, zaido hy, hebt gij reeds zoo gauw kunnen besluiten? Ja, zuchtte Helena, ik had slechts mijn plicht te raadplegen, en dus niet veel tyd van beraad noodig. En mag ik weten, vroeg Holbein, wat gij geantwoord hebt? Ik heb zijn aaubod van de band gewezen, jammerlijke ellende. Het bestaan dier wanverhouding wordt erkend, doch maar al te weini gen zijn bereid mede de noodige middelen te treffen om verbetering te brengen. Wij allen hebben, door het stellen van te hooge eischen, in mindere of meerdere male schuld aan dien toe stand. Als de sterken zooveel mogelijk nemen, dan schiet er voor de zwakken nieis over, en moeten deze ondergaan. Aan dezen moet eerst worden ge dacht, en wanneer de armen in slaat zijn goed hunne behoeften aan te schaffen, dan zal niemand het ons ten kwade duiden, als wij de grens van het gewone eenigzins overschrijden. Ue H. Martinus sneed zijn mantel door, om met de helft de naakte ledo- maten vaneen arme te dekken. Zijn voorbeeld wordt bewonderd, dooL -"V'lla-nUiBj. Maar wij kunnen onze kledingstuk ken ook zeer goed heel laten blijven; doch, alvorens ons een tweede aan to schaffen, dat welbczien niet zoo heel noodig is, moesten wij ook even de aandacht vestigen op den in lompen gehulden armen medemensch iu onzo nabijheid. En toch zijn er menschen, die, toen de Staatswet hen wat meer belasting oplegde, dan te voren, onraiddeiijk het evenwicht poogden te herstellen door vermindering van hunne bijdragen voor armenzorg. Hadden zij andere posten van hun budget goed bekeken en in de eersto plaats zich afgevraagd of door vereen voudiging bij de hooge uitgaven niet zeer gevoegelijk wat te bezuinigen was geweest, dan zouden zij zeer zeker tot zeide Helena, terwijl zij den blik ten hemel sloeg. Theodora sprong op. De hemel beware ons! riep zij verschrikt uit, hebt gij zulk een rijk en vereereud aan zoek afgeslagen? Ja, het was mijn plicht, zeide Helena oenvoudig. Kolbein maakte eene beweging, die zij-na verrassing scheen uit te drukken, maar hij bedwong zich. Hoewel dit antv/oora aan Theodora onbe grijpelijk voorkwam, werd er vcorloopig niet meer ever gesproken. Toen Holbein echter vertrokken was, achtte, Theodora zich verplicht, nog eens eene poging te wagen, om het meisje tot andere denkbeel den te brengen. Mot tranen in de oogen smeekte Helena toen, om toch hare keuze te billijken, want het vfel haar zelve lmrd genoeg om zoo to handelen. Ken ik u eens alles zeggen, vervolgde, zy. doch ik kan niet... ik mag niet!... Welnu, myn kind, dan is het goed. zei Dorothea troostend, ik zal er niet meer over spreken. Den volgenden dag begaf Helena zich op het vastgestelde uur op weg om hare vriendin te j ontmoeten. Inwendig boefde zy by de gedachte hoe Anna hare weigering wel zo* opnemen. Zou zij mogelyk hare afwijzing niet aan wraalc toesehryven over de slechte behandeling, die zy in het huisgezin van den bankier onder- venden bad. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1897 | | pagina 1