E9BST ea omstrek». zestiende Arcang. ZELFKANTEN* De laststa Stuiver ZATERDAG 13 JULI 1895. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Venray franco per post voor liet buitenland afzonderlijke nummers 50 c. 05 c. 85 e. c. No. 28. Uitgeve: L, .A. SA Doze Courant verschiji ;EN. iedcren Zaterdag. dvertentien of Ingezonden Stukken gelieve men 's Vrij- ■dags vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan het Bureau va.n »Peel en Maas" te Venray. Slot. Wat hier gezegd is spreekt zoozeer vanzelf, dat hel niet beredeneerd be hoeft te worden. En toch, hoe alge meen wordt er niet gezondigd tegen den door ieder als juist erkenden regel? Wanneer de trein, mot wel kon wij op reis zullen gaan, «enige mi nuten lo laat het station binnenstoomt, wat in ons land geenszins tot de, zeldzaamheden gebeurt! dan heb ben wij al op hot perron looped trap pelen van ongeduld. Somwijlen niet zonder reden, als we in gevaar vor- keeren straks een aansluiting te zul len missen, die wo noodig hebben om .J?rnel Je bereiken.. F-vonzoo, \u schouwburg OG Concéi'lzaa'llioeVcev cr ook aan gewoon geraakt, dat meestal niet op lijd begonnen wordt, vinden wij dat s eeds uitermate ver velend en het ontbreekt dan niet aan toespelingen op Hollandsche laksheid, ofschoon het in andere landen in dat opzicht niet veel beter schijnt te zijn. Doch laat diezelfde mcnschen, die zoo gereed staan met hun alleszins gegronde klachten, morgen een ver gadering moeten bijwonen, wat ziet nmn dan gebeuren? Wel, niets anders dan hetgeen ieder weethet ITeuilleton. op God vergeldt hel duizendmaal. 3. Terwijl Jacob op den voorhof don wagen met meel laadde, hnaidn do m Jenaar een wannen ju», die, wijl Anselm current vun zijne gestalte was, hein juist /<.u passen. De anno jongeling nam, l.ar«»*lijU dankend, afscheid, zegende do goede kinduren, en i iep Gods genade over hed hel huisgezin. -Vindt gij wei!; bij den zadelmaker, waar ik niit aan twijfel, riep de molenaar, kom ons dan nog eens bezoeken God geleide Met truucn van aandoening in de oogen, steeg Anselm op bel rytuig en plaatste zich ven voren bü den knecht terwijl de waven van den voorhof reed, groette Lg nog eens zijne weldoeners :net de muts. O, er just een zegen op, dacht hij, Ged dankend en den 6'ui ver aan zijne borst druk kend. is een groote zeldzaamheid, dat een bijeenkomst geopend kan worden op het in do convocatie aangekondigde tijdstip, gewoonlijk moet er het "gebruikelijke" kwartiertje bij, als een onvermijdelijke zelfkant Mcnschen die het erg druk hebben, rekenen daar al op, en het is hun in zekeren zin r.iet kwalijk te nemen, hoewel het vaststaat, dat zij hierdoor het kwaad sanclionneeron en verergeren. Toch zijn er nog lieden van den notulen stempel-', die overal waar zij wezen moeten op den juisten tijd ver schijnen, om telkens weer lot de ervaring te komen, dat er een massa lui zijn, die er anders over deu ken. Is het dengenen, die deze kwar tiertjes gemaakt hebben, nooit in de gedachte gekomen, dat zij diefstal plegen, ten nadeele van de nauwge zette personen, en dezen als liet ware dwingen, ook oneerlijk ie worden door hun slechte voorbeeld te volgen? Eu, zou het zejb/R-!/!£<relii k zijn. een aigómeene beweging Ie "dóen ontstaan, waarvan het doel is elke samenkomst van welken aard. ook, te beginnen precies op hot vastgestelde oogenblik? 't Zal erg nice ie lijk gaan, maar toch, 't ware te beproeven, alleen uit over weging van do enorme voordeelen, aan nauwgezetheid verbonden ten op zichte van karaktervorming. Die voordeelen zijn inderdaad niet gering. Wie eenmaal toegeeft aan de aanvallen van zelfkantenziekte, weel niet hoe ver hij ten slotte gaan zal; hij raakt alle stuur op zichzelven kwijt, laat belangrijke dingou aan het toeval over gelegenheid om zich oefenen in zëlfbehcerst ng Plicht is een dii teekende grenzen; lijnen arceeringen ve jrlooft, loopt Prijs der Advertentiën: van 15 regels 30 c. elke regel meer G c- groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. ;t de schoone lorldurcnd te et scherp ge- h langs Ho !i niet te zien, idigen, Het asto bij" doet in de wereld en benadeelt chts-scberpte. is niet af! er wijzer. ■I Toch wel! maar eens d niet gevon- i wat er aan oet eel i's en aar de volle maat van echte, solide stof. UI. Al kloppend reden zij tamelijk goed vooruit want de twee paarden voor den wagon ge spannen, waren welgevoede, sterne dieren. Anselm, warmer gekleed dan naai gewoonte, bad minder koude dan bij gevoosd luul. e:i tocli zij hadden de siad reeds bereikt. Hij drukte andeiuiaal den stuiver der weduwe vast tegen zyue borsi. Wal bij daeht zal de lezer gemakkelijk raden. Aan een bakkc;vajimcI liie'.J de wagen en Anselm steeg er af. In de deur stond eens jmige dienstmeid met een zacht on welwillend gelaat, en trekken die hom zoo bekend voor kwamen als luidde hij haar ergens reeds ge zien. Het meisje bezag den jongen gust met. eeno zoo oprechte deelneming d<u hij do stout heid nam haar te vragen waar du zadelmaker Kctiler woonde. "Gij hoeft niet verre te gaan," zegde zij iiij woont l.ier juist recht over." -Dank u," z.-gde Anselm hij las den naam <p liet uithangbord, en trad binnen. De zadelmaker was eea welwillend man, beantwoordde Anselms groet, en als deze hem den brief des molenaars gaf, zegde hij «Zet u bij het vuur." Dan trad hij aan "i venster, las den brief, en dezen toevouwende wiegelde hij het hoofd kt-cii eu weer, trad op nieuw lot Anselm en zegde -Wilt gij mij uw werkmansboekje eens toouen l" Anselm gaf i;et hem. K: stonden mets d li goede getuigöuisseu in. -- De mees ter las het opmerkzaam van 't eerste lot 't laatste. -Daar is toch ocne groote ruimte in den tijJ zegde hij. Anselm trok een papier uil zijn zak, ontvouwde het, on reikte liet Keuter toe. -Ach zoo, riep deze, dat is wal anders Men kun het waarlijk nog zien. Zijt gij soms niet te vroeg uit hel gasthuis gegaan -Het kan zijn meester, antwoordde Anselm; maar in mijne j «ren, als men met werkt, zijn due maanden eene gansclie eeuw! 1\> uier wiegelde weder eene wijle het houl'J en dan .-prak hij verder -Nu, gij zijt dringend aanbevolen en kunt blijven." Hy het aanhooren dezer woorden bracht Anselm weder de luiud in den zak waar zijn s'.uivor in geborgen was, eu inwendig her groot gevaar die gren dus ook niet to o ^ongeveer" of «ten- onnoemelijk veel kwaï bet benevelt onzen bl ook onze zedelijke g< Jongen, dat wei zegt dc nauwgezette o Niet af, inijnhi Ileusch niet, k goed Het ontbrekende w den. Tweede aanbiodin Ik kan niet vit: mankeert. Ei zoo. e ij's zijn wel zonder pui} Is 't anders niet! risen, maar let wel dat hierdoor bei. gjsehrift rnoeie- lijk leesbaar word;. I,V al ware het /.'O/ - -■-'£»»- je V.; font AA e moeten der jeugd leeren, uiil alles precies zoo gedaan behoort te worden als hot behóórt. Dal men hot niet op een accoordjo moet gooien. Dat afkmobeleu kinderachtig is. Dat Iransigecren een bewijs is van ge- brok aan zedelijken moed. Eu als we haar dat leeren, moot zij ons voor beeld als practiscliu toepassing krij gen, als voorwerp van aanschouwing Jïot «zoo-nauw-nict-neiiien" is con bi on van zedelijk bederf, die we moeten dempen, een oorzaak van zedelijke verslapping, die we zullen trachten weg te nemen. Geen zelfkantjes dus, i Algcmcenc Nodcrf. Zouavcnbond. Goedtjek. bij Kon. besluit van 20 Dcc. 1894. Aan de Leden der Katholieke Coi'poraties in Nederland. Wel Edele Hoeren. Den 20sten September van dit jaar zal het 25 jaren geleden zijn, dat de Ilaliaansche regeering de 11. Stad Home in bezit nam, en op bevel van hunnen Fans-Koning do verdedigers van Kerk cn Paus, de wapenen moes ten nederleggen. Sedert, dien noodlottige» dag zag zich de Stedehouder van Christus, het geestelijk Opperhoofd van ruim twee- hondcrd-millioen Katholieken, genood zaakt, binnen' de muren van zijn Apostolisch paleis als gevangene ach ter to blijven, blootgesteld aan de willekeur ..»'j"« viiar 1 -ir.- lïiei'Ö in (Ie vrije UitoëltHTUig van zijn Opporhórdersclia'p, liet mikpunt van de schandelijkste beleedigingehv Geen gelegenheid laat Z. H. voor bijgaan, zonder luide en krachtig te protestedcu togen den onwaardigeu toestand, waartoe Hij gebracht is, tegen het onrecht, Iltm, en in zijn verheven Persoon, der gehoele Crislen- lieid, aangedaan. Waar het Hoofd lijdt, lijdon ook de ledematenwaar de Vader gekweld wordt, daar treuren ook de kinderen. En onder die kinderen mogen wij, Pauselijke Zouaven, die eenmaal het haalde .hij -daar rust de zegen Gods op." LI ij droeg dan ju gering reispak op de kamer die meester Kculer hem had aange wezen, en kwam weder aanstonds naar be neden. -Meester, zegde hg, mag ik den mole naarsknecht nog eens g lan bedanken en hem de groeien is aan zijn meester doen breng.n? Dan ben ik tot hel wei k gereed." Keuter knikte niet liet hoofd, en Anselm ging doen vat zijt. hart hem voorschreef. Keuige 'oogenbhkken later kwam hij terug eu vroeg wat hem te doen stond. Do moester bi uclil hem in het werkhuis cn Anselm begon zijn arbeid in Gods name. Nu vlagen de dagen in vroolijk» vlijt henen Anselm die een goed loon ontving, sp ou de alles zorgvuldig, en zoo dikwijls hij nti in zijne beu:s slak, ontvouw de Dij nel papierïje in welk do stuiver dei weduwo was. zuchtte dan eu zegde: Welhaast. Wat bij echter hierdoor wilde beduiden, is niet licht te raden; want hij lachte dan slechts en sprak niet voort. Op zekeren dag was dq molenaar uit het dal bij den bakker, zonder dat Anselm het wist, wijl hel venster des werkliuir.es op de achter plaats uitkwam. Het goede dienstmeisje was hartelijk verheugd toen dc molenaar tot baar zegde -Ilendi ika, ga meester Keu er eens roepen." Want zij vet langde vurig Jen knecht eens weder te zien weikon zij den weg eens gewezen had, en die iuiar eens ter weke zichtbaar was, namelijk des Zondags als hij naar do kerk ging. Tot naar graden spijl stond meester Keuier juist m de deur cn knikte viiendeljjk toen zij li.no boodschap deed. Toen Keuier-ui bot huis van den bakker trad, nep de molenaar hem toe: -Kii wel, meester, hoe is het met den knecht dien ik u aanbevolen heb voorrecht hadden, voor Paus en Kerk te strijden, voor Paus en Kerk het vuur van den vijand to tarten, zeker wel een voorname plaats innemen. Met den II. Vader willen .wij pro testeeren legen zijn berooving, tegen zijn gevangenhouding. Protestecren, niet gelijk weleer, in veel gelukkiger dagen, met het geweer in de 'hand, maar met het wapen des goheds, met het wapen van het vrije woord. Protesleeren, als strijders van den Paus. Protestecren, als Katholieken. Ongetwijfeld zouden wij allen blij moedig ons bloed geven tot den laatsten druppel toe, om den II. Vader uit den droeviger} toestand, waarin hij verkeert te bevrijden, doch blijkbaar heeft de Goddelijke Voorzienigheid het anders beschikt. Ons rest voor het oogenblik niets anders, dan het gebed en het protest. Tot beide achten wij ons verplicht. Te meer daar men te Rome den zosteh verjaardag der Heiligschennis wil herdenken door feeslelijkheden, welke eene nieuwe grievende beleedi- ging voor Z. II. den Paus zullen wo.zcn. Om bij zooveel smaad, als hem zal worden aangedaan, den H. Vader ecnigen troost te verschaffen, hebben wij gemeend, bem plechtig en openlijk de hulde van onze onderdanige ver knochtheid en onwankelbare getrouw heid la moeten aanbieden. Dit zal geschieden te 's ïïertogenbosch op Zondag den 22 September van dit j tar. «Mot Anselm?" zegde Keuier, duizeud- maul dank dat gij dien jongeling in mijn Duif gebracht bobt. Sedert dei tig jaren houd ik knechten, en tic mag u zeggen dal ik op al dien tijd geencn werkman gekend heb die zoo wel zijn ambacht verstond, zoo zuiver werkte, vlijtiger, s iilor, braver en meer bescheiden was dan n.ijn Anselm; die blijft bij mij, ik duif hot tl Vei zekeren." ïb't dienstmeisje was toevallig tegenwoor dig als de molenaar de vraag voorstelde; zij kon wat zij uit dc kast meest nemen maar niet vinden, alhoewel zij het oogenblikkelijk had gezien, tot eindelijk meester Keuier zijn antwoord traagzaam, volgens zijne gewoonte, had yoorgebiacii*.dan sloeg zij vul vreugde eeno schuil' toe, en hep weg om hare mees teres het gevraagde voorwerp te brengen. - Waai lijkzegde de molenaai, en wreef lachend over zijn aangezicht, dat is eene korte maar bondige l.-Led.i; ik \vei.sch:e aldus over lui,;ne dienstboden te m"gen spie.ei. -Ik zeg g. en wo ud ie veel, vervolgde Keuier; \..n mo'gens tot 's avonds is bij aan T werk; 's avonds zótidêi dorst; 's zon digs naar de kerk, d.tii mtn 't lezen; des na middags tccf.oi.en togen den avond eene w in deling; Uitgaven: geen centiem! Vnclid. ik geloot met dat er zulk een knecht iu iieel do ."UuJ is -God Ff dat wij ons in hem niet bedro- gui hebben!" zegde de molenaar. -Ziet Dij cr wat gezonder ml?" -Kom zelf en zie, zegde Keuier, hot is geen uur van bier." -Ik wil wel," was bét antwoord. Zij stonden op en gingen naar dc werkplaats van den zadelmaker. Toen Anselm de stem des molenaars hoorde liet hij zijn werk vallen cn sprong op. -Ik kom eens zien, zegde dc molenaar Itoo hot in el u gaal i" "Allerbest, antwoordde Anselm, mocht* ik het zoo geheel mijn loven hebben!" Dit doet mij genoegen," herhaalde do. molenaar, en bezag Anselm. die waarlijk ge heel veranderd was, met zelfvoldoening.. Do. golo kleur was van zijn aangezicht verdwenen voor een hloeienden gezoudheidsblos; zijne- vermagerde wangen van voorbeen waren iiu. opgevuld en friseli blozend geworden, iu een woord hij was wede:om een flinke jongeling. -Als gij ons komt bezoeken, gelijk tlt liet hoop, bemerkte de molenaar lachend, zal ik aan mijn vrouw moeten zeggen wie gij zijt,. want sterk «ijc gij ten uwen voordeelt) ver anderd. De br/inne heeft er eer van -Gewis zoo veel als mijn goede eetlust!" zegde Anselm. Kenlor glimlachte. Daarop reiste de molenaar Anselm de hand ten afscheid toe en zegde: -Vergeet ons niet." -Ai G-.du vergeten? N'ooii De dag dien ik ia uw huis doorbracht is eeu dag vau zegen voor my geweest!" -Ja. zegde de molenaar bij bet heengaan tot Kculer. bebrud heinik geloof hij is do trouwheid zelve." Toen zij aan het huis van den bakker kwa men stond de wagen gereed de molenaar klom er op, cn iced naar huis. iv. Terwijl Ifendrikn Anselm weiniger zag dan zij het wel zou gew'enseht hebben,_was iiei bij Anselm beter g.-sield. Zijn kamervenstor zag juist vlak over don lagen tuinmuur des bak kers lid. zoodal i;ij geheel de achterplaats kou afspieden. Wordt vervolyd.

Peel en Maas | 1895 | | pagina 1