VERACHTING» De Doos van den Markies. ZATERDAG 25 MEI 1895. ZESTIENDE lAAHGANG No. 21. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Ven rat franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers 50 c. 05 c. 85 c. 6 c. jrV-ADCTiKynnnT- Ui L. A. SASSEN. Doze Courant verschijnt lederen Zaterdag. Prijs der A.dverlentiën: van 15 regels 30 c. elke regel meer G c. groote letters en Tignelten miar plaatsruimte. Advei'tentiën, 3nmal_geplaalst, worden 2uiaal berekend. Advertentien of Ingezonden Stukken gelieve men 's Vrij dags vóór 2 uur *s middags to bezorgen aan het Bureau van üPeel en Maas'' te Venray. Slot. De Onderstelling moge voorop staan, dat gij, behalve en bof.cn de goede eigenschappen, zoocven aangestipt, ook een echt mcnscheüjk gevoel be zit, dat gevoel, hetwelk in de christelijke zcdeloci', zijn hoogste uit drukking vindt. Wanneer het ongeluk eens wilde, dat die zoo ver afge- dwaalde, zoo diep gozonkenc, uw vlecsch-lijke bloeder was, het kind van uw moeder, zoudt gij hem dan niettemin verloochenen, u met ver achting van hem afwenden en zeggen: Da weg van mij, ik heb u nooit ge kend? Die vraag, neem haar, bidden wij u, niet ongepast. Eet van beidé: -!> i r; -jr v'.r- slrekKondo over alle liionsciion,' over allo, zonder uitsluiting van één enkele, is een holle phrase, en dan behooron we ook den moed te bezit ten dal to erkennen, en het christelijk beginsel als een ijdelen waan te ver werpen, of wij hobben liet te aanvaarden in zijn uiterste consequen tie. Er is beweerd, door de besten van ons geslacht, dat geen menschelijk wezen zóó bedorven kar» zijn, of in liem leeft nog oen sprankje van het I-Feuilleton. NOVELLE uit den tijd van Maria Theresia. Do vorstin was in drie jaar veel verouderd do stormen, wolke kroon uil rijk bedreigden, waren niet zonder uitwerksel gebleven op baar uitwendig voorkomen; maar desniette genstaande was Maria Th ores ia nog altijd oen der sehoonslo vrouwen van haar tijd. Eon sleepond kleed van wit atlas, mei goud ge borduurd, omg-f bare gebiedende gestalte daarover hroiddo zich een kanten over kleed uit, saamgchoudeu d >or een met edelgesteen ten bezetten gordelop h iro borst fonkelde het van ordelcukencn en op baar hoofd straalde de keizerlijke kroon; een met hermelijn afge zette purperen mantel, dioii een haak van schitterende diamanten op do linker schouder bevestigdo, voltooide haar gewaad Michael NiJast bhlcto op zijne keizerin, bij zag baar voor zich zoo in ijesiatisch en toch zoo zacht on goed al do geestdrift, dio hij stecd3 voor Oostenrijks vorstin gekoesterd bad, werd weor levendig en deed hem den markies vergoten. Moge ook mijn levensgeluk vervlogen zijn, zoo klonk liet zacht in zijn biuuenste, toch blijft, mij dc roem voor M iria Theresia niet eer te mogen strijden, voor baar te mogen sterven. Helder en klaar klonk nu do stem der kei zorin door do wijde zaal. «Andermaal, zoo nam /.ij hot woord op, riep ik een aantal mijner dapperen voor mij nen troon, om hen er voor te beioonen, dat zij in den kamp tegen Oostenrijks vijandon goddelijke. Ons oog bespeurt dat niot meer, want het kan niet dieper door dringen dan tot do oppervlakte. En wat kan verder het scherpste onder zoek aan het licht brengen omtrent den toestand dier kranke menschen- ziel, van de omstandigheden, die don val veroorzaakten, voorbereidden, ja, bijna onvermijdelijk maakten? Wat is ons bekend van de aangeboren eigenschappen, van den natuurlijken aanleg, die zoo krachtig zich kan doen gelden, dal van voorbeschikthoid dor misdaad kan gesproken worden O, voorzeker, ieder monseh "bezit hoe danigheden, dio, zoo zij niet geleid en in haar schadelijke ontwikkeling onderdrukt worden, hem onbereken baar ver kunnen brengen, en wij moeten waken en werken om moester te blijven, ons zelve te beheer- schen om niet voor ver!«iJing te zwichten. Maar is het wel met stel ligheid uil to maken, wie de kracht daartoe wól, en wie haar niet bezit, en waarom dat zoo is? Staande voor dat groote raadsel, met welks .M.ossii^» d i bekwaamste chimin ó^.en en psyVno'togeri "Vtfïf onzen "Ij.i zich bezighouden, mogen we wol toezien op ons oordeel, opdat het niet worde een steen werpen op ongein kkigon. Die opwekking lot behoedzaamheid moge den rechter niet weerhouden, dc straf op (e leggen, door wet en gerechtigheid gcüischt, iets anders is het, du persoonlijke wraakneming r.oo te passen, die we met het wapen der verachting ten uitvoer brengen tegenover een iegelijk, wiens levens pad naar de sombere kolken der mis hun leven in do waagschaal stelden voor het heil cn do grootheid huns vaderlands; mijne hand vcrlecne hun dan de verdiende onder scheiding voor daden van ware ridderlijkheid en deugd. Vertegenwoordigers aller standen heb ik bier rondom mij verzameld, van den boogsten adel af tot den geringsicn buigor, opdat zij getuigen zijn, hoe Oostenrijks kei zerin trouwe diensten vergeldt! Doch wio uw. r meent, dat éen der dapperen het kruis van eer, waai mede ik zijne borst versier, niot waardig is, dio verheffo zijuo slem on sproke 1 Do vorstin bleef eanigo oogcublikken zwij gen een dof gefluister ging door do zaal on aller oog zocht de groep der officieren, wion zulke hooge onderscheiding to bourt viol. Onafgewend lustio do blik vaa don markies de Tuur op Michael Nadast; een honende glimlach speelde rond zijne lippen. -Dan treed nader, zoo verhief do kei zerin plechtig hare slem, eerst van allot), Michael Nadast, cn ontvang uit mijne hand don dank van Oostenrijk in het grootkruis mijilor Maria Theresia orde Een held in den krijg oen ridderlijke verdediger van weerloo» zou en bedrukten, zijt gij dut grootkruis ton vollo waardig Met kloppend hart, doch fier iu liet gevoel zijner eigenwaarde, trad de ritmeester tot aan de trappen van don troonelke andoro ge dachte was uit zijuo ziol verdwenen voor don indruk van liet verhevene oogenhiik. Daar klonk plotseling een scherpe stem, eene stem, die hij maar al te goed kende, hein in het oor. «Met uw verlof, Uwe Majesteit] ik vergis mij niet, rnyne oogen zijn scherp. Ik, de markies Gaston de la Tour, verzot mij tegen hot verloenen cener ridderorde aan dezen man." Allo aanwezigen staken in ademloozc stilte het hool'J op ou richtten hunne oogen naar daad voort. Wij voelen ons vo;iven boven dezen cn terecht. \V:j houden ons verzekerd, dat do vcrlo vkingen van begeerlijkheid, van wraa' zucht of van welke slechte neigingen i k, die hem ten val brachten, op e s geen vat zouden krijgen; laat ou. hopen, dat zulks geen zelfmtsleidinis. Maar dan wal is in da. gevoel de grondtoon? Is liet dankbaarheid voor dat giootsto aller voorrecht' i, erken telijkheid dut wij de g: 'ïidheid der ziel hebben mogen behouden, waar zoovol en in ongeneesbae krankheid zijn gestori'? Zoo ja, n wordt de opwelling van verachting, die in ons binnenste rijst op het vei nemen eeucr misdadige handeling, bij nverzwakten afschuw van de daad onmiddelijk omgezet in eene gowa. .-wording van diep medelijden met duti'dader. Want daukbaarlieid veredelt, :;»eft ruimte aan ecu liefderijk gek .-I, is onbe staanbaar met hardheid.' 0!' is liet hoogt» Waarop hu >_r;ii-i-.vE w-lden veracht do man nvii /uork'e spieren ieder, die niet op dat voordeel bogen kan. Onbeschaafde mcnsclicn, die be deeld zijn met lichamelijko schoon heid, spreken minachting uit voor wie niet iu liet bezit zijn van een fraaie gestalte cn een aantrekkelijk gelaat. Er bestaan voorbeelden van meiischen die, in het genot van gezondheid, met Iroischo verachting neerzien op zieken en zwakken, niet er aan deukende hoe weinig er noodig is om ook hun op het ziekbed in boeien to slaan. den mm, over wiens hoofd de woorden dos markies smaad en schande s-imenhodpten. Een wolk vim ontevredenheid overschaduw de het hooge voorhoofd der keizerin. "Of wel gij hebt redenen voor uw verzot gegronde icdeilea, voegde zij er op scher pen toon bij. on in dat géval waren wij op bel punt eeiien onwaardige to boloonon, ot wel gij wordt als lasteraar van een dapper krijgsman onverwijld uit het land gezet!" -Ik behoef zulks niot to v. reuzen, Uwe Majosteii 1" antwoordde de markies; dio man, hij moge liet tegendeel bewijzen als hij kan, is tuiniorsjoiigen geweest up hot slot Voslau, cn heet niot Miohaül Nadut maar Goorgo Buda. Als dief is hij da n in hechtenis genomen, onnlat men mijne kostbare doos, het geschenk uwer majesteit in zijn.; zak gevonden hoeft. Toen mon hein echter den volgenden morgen voor liet geiecht wilde brengon, was de booswicht gevlogen en niemand heeft later iets meer van hem gehooid." Maria Theresia wierp oenen gloei' nden blik op den ritmeester, terwijl zij hemde vraag toestuurde -Is liet waarheid wat de markies da la Tour beweert Als een marmerbeeld stond de ongelukkige to middon van don schitterenden kring; om zijne lippen Spéoldo eon zonderlinge, kramp achtige giimlaoh, als ware hij half waanzinnig «Is het waarheid?" herbaalde do vorstin. Hoog richtte zich de krachtige gestalte dos krijgsmans op; zoo vast ontmoette zijn oog den vragend op hem gevestigde» blik dor keizerin, dat deze onwillekeurig het baro nedarsloeg. -Hol is waar, uwe Majesteit! Ondanks do tegenwoordigheid der keizerin ging eon dof gemompel door dc zaal. Bijna ongelouvig zag Maria Theresia don ritmeester aau bet scheen dat zij op hut smartelijk ver- Is er wel een groot verschil tusschen deze hoogst ongepaste uitingen en tien hoogmoedigen afkeer, dien we ten aanzien van gevallen broeders en zus ters aan den dag leggen? En als we J met de lippen belijdenis afleggen van ons vertrouwen op de ontfermende liefde des Allerhoogste», ook voor den moest verdoolde, als we aangedaan wor den door de gelijkenis van het verloren schaap, hetwelk de bezorgde herder gaat zoeken met achterlating van al do andere, welke verontschuldiging zouden wo dan kunnen bijbrengen op het verwijt, dat wij die toch ook onze afdwalingen en tekortkomingen hebben, al zijn ze niet van zóo ernstigon aard, dat wij verachten wat door God niet veracht wordt Over deze dingen na te denken, mag voor niemand onzer overbodig heelcn. Omgang met liet Paard. Wanneer men het geluk heeft ooren to .miiswvn- 'te h\»>r:-ji. eegej» OU) te zieii en smaakt daarbij het genot een hart" te hebben dat op dc rechte plaats zil. dan hoort, ziet en gevoelt men dikwijls dingen dio meer op hun plaats zijn in de nog bestaande lan den der barbaren dan wel in hol land der beschaving, waarin wij hot voorrecht hebben te leven. En dan nog wel tegenover een dier zoo nuttig, zooveel waard voor de maatschappij als het paard. In het algemeen is het paard een goedaardig wrongen gelaat van baren dapperen krijger het tegendeel wilde lezen. -Met is waar zoo ging dc rif meester voort, ik ben George Buda, de zoon van den vroógoren oppertuinmeoster van graaf Voshui. Op bet goed des graven leerde ik een schoon en deugdzaam meisje Lennen, d.it mij haar hart schonk. Doch ook de markies had zijn oog op haar laten vallen, en waagde het mij eene belooniug in goud voortestcilen. indien ik afstand wildé doen van hare hand met verontwaardiging cn verachting sloeg ik zijn aanbod af, cn daar hij z.icli in zijne woede over mijne weigering verstootto dreigend den stok legen mij op te hefl'eu, slingerde ik dion weg; toen de markies zijn stok opraapte, struikelde hij cn viol. Zich verwijdeiend, wierp liy mij eeltige woédende bedieningen naar het huofj, want ik was or ge'uigo van geweest, hoeveel bij den markies do kur.st bijdraa, t om een oud man een j ugdig voorkomen te geven." "Oh, Ie trui (rehij liegt 1 de verrader! riep de markies, terwijl hij onwiilekeui ig dc- hand aan zijne slaatsiepruik bracht. - Door een plotselinge vermoeidheid over vallen, vervolgde NaJist, sliep ik op eene bank, bij mijne rozenstruiken in; toen ik ontwaakte; naderde wederom do markies, van Oenige lakeien vergezeld, die zijne doos zoch ten. welke hij voorgaf verloren te hebben. Het zoeken scheen maar plaats te hebben voor don schijn, want al aanstonds beschuldigde men inij, dat do doos in mijn bezit was. Toen allo betuigingen, dat ik hoegenaamd niets van de doos wist, niets hielpen, ledigde ik Stolt' mijno zakken en wis z-ii ooit het raadsel oplossen 1 do doos viol er uit." Geen oogeublik had Maria Theresia haar oog van den spreker afgewond liet was aisM zij iu liet diepste zijner ziol wilüo duurdrin- guu. leerzaam dier, zeer gevoelig is voor een goede behandeling, dat wil zog gen zich zeer veel laat welgevallen voor het weerspannig en boosaardig wordt. De meeste mishandelingen, om van andere maar niet te gewagen, moet net paard ondergaan bij het be slaan. Zijn er ook vele paarden die bij het beslaan niet rustig zijn, een zekere angst verraden, ja zich boosaardig ver- tooiicn, dan is dit in meer dan 9 van do 10 gevallen aan de mcnschcn te wijten. Hoewel dikwijls het omgekeerde hei geval is, moet de smid eischeu dat het lietn voor het beslag gebrachte paard gewend is zich rustig to houden bij het opnemen dei' boenen, het besnijden der hoeven en het onderleggen van het ijzer alle zaken dio het dier geen pijn ver oorzaken. Het dresseeren en mak maken van hot paard behoort niet tot de roeping van dun smid. Toch zien we maar al to vaak dat de smid wordt gebruikt om het dier tam te maken en lo dwin gen zich rustig te houden iu den nood stal. Dit is een fout, daar men maar al lo dikwijls ziet dal j; e ar den een zekert* vrees, Soms hooggrndigé angst vercoo- nen wanneer zij bij den smid worden gebracht of reeds wanneer zij eon nood stal zien. 01 het in den aard van liet vak ligt, zullen wo niet nader beoor- deelen, doch dikwijls waren wij er ge tuige van dat paarden, inplaats van goedig, zacht toegesproken en bchan duld te worden, ruw werden aange pakt. Weinig dieren lubben een zoo groot herinneringsvermogen als paar den en niet te verwonderen was het «Zonderling:, zeen zonderling!" sprak zij zacht, en -zeer zonderling" klonk hot haar als eon echo in hare omgeving na. -Verder, ritmeester! De toon waarop, do keizerin deze woorden sprak, was in het Oegloopoud zacht. -Men sleurde mij naar de gevangenis; den volgenden morgen zou ik voor den dorps* rechter verschijnen. Deze was een oude vrek, die gemakkelijk om to koopen was. Ik kende dus vooruit mijn vonnis en wilde het niet af wachten. Ik besloot hand en hart te wyden aan mijn vaderland en mijno vorstin; ik mocht het, want even nis mijn geweien was mijne, hand zuiver on rein. Mot de herinnering aan hot tieurige feit liet ik ook mijnen naam ach ter ik werd wat ik ben, Michat-I Nadast. ritmeester in keizerlijk-Oostenrijksclien dienst Uwe Majesteit gelieve nu te oordeelod. Een gemurmel van deelneming liet zich hooren, toen de itmeesler zweeg. -Michael Nadast, zoo liet dc stem der keizerin zich huoron onrecht lijden onieei t motwantons dan verdroogt gij (lo onrecht vaardige slruf niet in het bewustzyner uwer onschuld V' -Omdat do straf op zich zelf reeds on'- cerend zou geweest zijn. O keizerin, had de man, die, ofschoon onverdiend, de roede op zijnen mg gevoeld bad. »oit als cflieirr v; n Maria Theresia zijn degen mogen dragen Do keizerin zweeg ecnige oogenblikken blijkbaar dacht zij diep en ernstig na. George Buda, genaamd Michael Nadast, kunt gij op uwe eer bezworen dat nw gewetrn zuiver is val) liet feit, dat u ten laste wordt gelogd vroeg zij eindelijk. Nadast hiel' pieeimg z.yn hand omhoog en sprak -Ik neem Goj tot getuige mijner on schuld Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1895 | | pagina 1