kwaad onzer dagen. De Doos van den Markies. ZATERDAG 20 APRIL 1895 VARGANG. No. 16. Deze Uitgev iA Courant versehi; fQ dvoptentien of Ingezonden /UvV Stukken gelieve men's Vrij- asadags vóór 2 uur "s middags te bezorgen aan het Bureau van »Peel en Maas"1 te Venray. ;-Zoo er geen godsdienst was, zei de godloochenaar Voltaire, dan zou ik er een maken." De godsdienst houdt de volken niet alleen in toom, maar is ook een beletsel tegen de kwade driften en hartstochten, die den mensch aansporen tot het booze. Immers indien de godsdienst, ons door den Almachtige geschonken en onderwezen, niet in de wereld be stond om de menschen tot hun eenig doel te brengen, dan nog' zou de godsdienst noodzakelijk zijn om het menschdom op den goeden weg lo houden. Desniettemin wordt door het libo ralisme, den vader van het ongeloof, al liet mogè'.ijïvo aaugoweiul om cfeir godsdienst uit de maatschappij te bannen. De al brekers van het geloof han delen daarin gelijk de man, die den lak waarop hij in don boom zat, af kapte, zoodat hij mot hel afgekapte hout op den grond neerplofte. Zoo doen ook zij die onder do menschen voor het goud nederkuielen. liet geld heeft op dezulken een groote macht" verkregen, het zet hun tot do onzinnigste en verschrikkelijkste da den en handelingen aan. Voor goud verkoopt men zijne eer, voor gouel Feuilleton. NOVELLE xiit den tijd van ÏYIaria Tlaerèsia. -Onder lmre Vescberrning stel ik mij, riep do jonge man in vervoering uit. Nooit keoro ik terug dan fyk aan roem en eer Een beschermer der onschuld wil ik zijn, geen nutteloos vergoten bloed bevlekke ooit, mijn deven! Moor! zoo onderbrak hij zichvolvcn; wat roept do menigte daar opgetogen en ju beland? Duidelijk klinkj bot tot hierin mijnen eenzamen kerker." - Mcnamur pro nosiro rer/a, Maria Theresia(Lna' ons sterven voor onzott koning, voor Maria. Tfcêfesia de kreet dién de Hongaarse he Magnaten aan hieven toen de keizerin lien in dm rijksdag to Presburg ora hulp verzocht.) -Hoort gij ket daar klinken en bruisen? Vrij wil ik zijn om ta strijden voor mijne doorluchtigs vorstin vrij wil ik insiernnien met die» jubelkreet Moriamur pro nostra reps, Maria Thcresia III. Nog immer woedde de oorlog in al zijne verschrikkelijkheid. Do staatkunde van bui- tenlandsche hoven had zich in de noodlottige tweespalt gemengd dor Duitsche vorsten. Wel is waar had Oostenrijks keizerin met Frederik II te Ureslau oenen vrede gesloten, waarbij zij bijna gansch Silesiê aan Pruisen moest af staan, een stap, die het hart der fiere vrouw dreigde te brekendoch de oorlog was daarom voor Oostenrijk nog niet ten oinde, want» Beieren en Frankrijk bicven Maria Tbe- resia hare rechten betwisten. Tegenover de offert men zijne rust op; voor goud verzaakt men de beginselen van liefde eerlijkheid en rechtvaardigheid, voor goud smoort men de stem van het geweten en ve/fooopt men zijne ziel. Ja men huichelt in zaken van den godsdienst die toch alle onrecht en ongerechtigheid afkeurt en verwerpt. Geld bij elkaar zien te schrapen is het doel waartoe velen met koorts achtige gejaagdheid eer en fatsoen te grabbel gooien, waartoe velen de eenc onrechtvaardigheid op de andere sta pelen en de meest laakbare middelen niet ontzien om aan den gouddorst te voldoen. Ten allen tijde hoeft men "menschen gevonden die voor geld de snoodste daden bedreven. Virgilius roods sprak van do awi sacra famesdat wil zeggen van den vervloekten goudhon ger. Maar cene vorcerjng van den afgod »goud" als in onzen tijd wordt waargenomen, heeft men vroeger nimmer gekend. Tracht men goud te verdienen door tegen hebben, want zonder dien prik kel zouden weinigen aangespoord worden tot werken. Landbouw, nij verheid en handel zouden nagenoeg niet worden uitgeoefend. Maar wat te veroordeelen valt, is: het naar de oogen zien van de rijken om een hand vol goud cri zilver ten koste helaas maar al te dikwijls van de minder met het aardsche slijk bedeel den, ten koste van de niet te verza digen hebzucht en schraapzucht, de onbarmhartige vasthoudendheid en de overdreven weeldo. En deze ondeug- tweoj laatstgenoemde landen traden Engeland en Holland aan do zijde van Maria Thcresia, want hot Europccsclio evenwicht hing mrtti' de meening dezer slaten af van liet voortbestaan dor Oostenrijksche monarchie. Met nieuwo krachtinspanning gordde zich onder leiding van den heldhaftigst) prins Karei vau Lotha ringen het leger der keizerin andermaal ten strijde aan. Maarschalk Maillebois, de Fran- scbo legeraanvoerder, die na een gedeelte van Bohomen bemachtigd te hebban, verder naar Praag wilde oprukkon, werd door hem geheel en al verslagen en de daarop volgende zege praal over hot, leger van den keurvorst Karei Albrecht, die reeds den titel had aangenomen van keizer Karei VII, had een verdrag van onzijdigheid tengevolge tusschen dezen en Maria Thcresia, waarbij hij afstand deed van de erfopvolging in de Oostenrijkse!)® landen. Een gowichlige veldslag was geleverd, hel leger der keizerin had zich met do Franschen gemeten en do lantston waren tot Brauman teruggodrongon; een gedeelto dor Oostenrijk sche ruiterij vervolgde de achterhoede des maarschalks en joeg de Fransche soldaten uit elkander. Het was avond geworden, da stille nacht, omhulde met haar zwarten mantel de verschrikkelijkheden des oorloge; het men sehonhloed, hetwelk do aarde gretig scheen in le zuigen, de verwoeste velden en tuinen van do rijke en vruchtbare landstreek rondom; do nederz.inkende nacht koelde met haren dauw do wonden des krijgers en een zoele wind streelde do wangen der stervenden. Hier en daar steeg door het nachtelijk duis ter heen de gloed op van eene boerenhoeve of zelfs wol van een dorp. door do vijanden in ruwe vernielzucht of uit krijgskundige bere kening in brand gestoken. I.)o verspreide en achlergedleven hoopen krijgsvolk van den vijand werden echter hoe langer hoe dunner en zeldzamer; een aantal gevangenen was Prijs der Axbverten tien: van 15 regels 30 c. elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertcutiön, Smaal geplaatst, worden 2maal berekend. t iederen Zaterdag den worden door cl christelijke be ginselen gelaakt en v> oordeelt!. Maar helaas, menschen, v arvan men het niet zou verwachten, steken in onze dagen allerschandelijk den godsdienst in burgerkleedirig in uin dorst naar geld. Het vae vöbisy. uitibus. wee u rijken, ia op hen toepasselijk, die zich aan die ondeifg en overgeven, want zij dragen da- fecliuld van don toestand, die als een Inagende worm de maatschappij oud rniijnt, aan do sociaal-democratie voljc geeft en deze aanspoort do bostaai|e orde omver te werpen. Die ondeugden lui) >en haar ont staan te danken aan l ;brck aan gods dienstzin, want doel men de hoop verdwijnen op een go uk dat niet op aarde, maar na dim dood gevonden wordt, dan zal men Glos aanwenden om op deze wereld novcel mogelijk genot en zinsvoldoeninlr te vinden om zijne wellust te verzjidigen, waartoo liet goud het eerste voornaamste middel -Wn ..NW wtó.-. hun werk doen, al is hot niet met lust en opgewekt- [te alOTiiiecne gezonilheidsiotsland van ecu Paaed. Gezond zijn en niet ziek zijn, zijn twee begrippen van ongelijke beleo- kenis, zooals wij allen bij ervaring- weten, en het is niet altijd even ge makkelijk de grens tusschen die twee le bepalen,* want or zijn paarden, die in geen van beide gevallen verkeeren reeds dor Oostenrijksche ruiterij in banden gevallen, die nu van do vervolging afzag on langzaam naai' liet slagveld terugkeerde, in welks- nabijheid de keizerlijke troepen gelegerd waren. -Voorwaarts, dapperen klonk het uit een rniterdrom - voor waurts Gij hebt u als helden gedragen, ouzo keizerin zal uwe dap perheid niet onbeloond laten." - Wij zijn ook doodmoede, heer ritmees ter,'' bromde een oude onderofficier in zijn grijzen baard; gij hebt ons aangevoerd als de jager zijne honden. .Maar als Michael Nadast vooraanrijdt, moet men wel volgen, al ging het ook ik weet niet waarheen -«Itoera! voor onzon ritmeester Michael Nadast Inriep juliolend de ruiterschaar. Verder reed de troep, voorop hun heldhaf tige aanvoerder, de ritmeester Nadast, die zich door dapperheid en kennis in drie jaren tijd van eenvoudig ruiter lot. de eervolle plaats had weien te vorheffen, die hij nu in het Oos tenrijksche leger innam. liet waren dan ook drie harde jaren geweest, jaren van gevaar on van stalen vlijt. Doch zijn moedig stieten was ook niei onopgemerkt geblevenspoedig had de roep zijner dapperheid zich door hol; leger verbreid, meer dan eens was hij slechts door een wonder aan don dood ontkomen, als hij zich bij do bestorming eener vijandelijke stork to bet eerst van allen op de bres waa, de, om Oostenrijks banier daar te ontplooien. Daarbij hadden zijn god rag en houding, evenzeer van trotschheid als van kruipende nederigheid vorwijdord, hom do gunst zijner meerderen on de toegenegenheid zijnor min deren) verworven. Zijn moedig ros hinnikte lustig onder zijn berijder, die het edele dier nooit de sporen voelen 'liet en het immer met do grootsla zorg behandelde, doch heden geen enkel vleiend woordje er voor over had. En geen wonder! en toch dan ooi beid. Om met grond eenig oordeel over don al gemeen en gezondheidstoestand van ecu paard te kunnen uitspreken, moeten we het in zoowel ala builen, zijn werk aandachtig gadeslaan. Kracht en volhardingsvermogen zijn twee eigenschappen, die we van elk paard mogen cisehen; de ademhaling is oen wezenlijke voorwaarde tot het leven en van haar ongestoorde werking hangt het behoud der gezondheid en des levens af. Welnu, 't is tijdens den arbeid goed to zien of het paarcl al of niet krachtig en zijn ademhaling al of niet normaal is. Een gezond paard ademt rustig, dus zonder dat de neusgaten, de ribben en de buik een in 't oog vallende beweging maken. Door een matige inspanning heeft het ademen sneller plaats, maar houdt de eerste op, dan moet hot laatste weer normaal zijn. Bij zwaren arbeid is de ademhaling yiiu of meer.';goj lagil, lichaams blijkt, maar wanneer het paard stil wordt gehouden, moet ze ook spoedig weer rustig plaats hebben. Heeft bij grooto inspanning het paard moeite om lucht te krijgen, bewegen zich zijn neusgaten en ribben on buik in 't oog vallend, dan'lijdt hot aan do ademhalingswerktuigen en is dus niet gezondhet is kortademig en voor den dienst ongeschikt. Ook in den stal kunnen wo de paarden ten opzichte hunner gezondheid loeren kennen. Een krachtig paard, dat naar belmo ren zijn werk verricht, lust, graag eten zijne gedachten vlogen verre weg naar zijne geliefde bruid, welke 1»ij sinds den avond waarop hij uit don gevangen toren ontsnapte, niet meer had mogen aanschouwen. Thans was eindelijk de tijd dar scheiding voorbij; op bevel der keizerin zou hij zich over eenige dagen naar Weenen begeven, waar hem de rechtmatige ouderscheiding voor zijne ver diensten niet ontgaan kon. Daar zou hij de geliefde wederzien, die hij in daden en gedach ten was getrouw gebleven, zooals zij hem; daar zou hij met haar aan het altaar treden, om den band dot' harten door den zegen des priesters te doen heiligen. liet tegenwoordige geheel en al vergoten.!, meende zijn oog, in plaats van dood en ver woesting, die rondom hom lag opgehoopt, eene bloeiende maagd in bruidsgewaad te be speuren en zijne lippen openden zich tot een teeder en gevoelvol -Ihna, mijne bruid?" Plotseling werd hij door den klank eener vrouwenstem uit zijne zoete mijmerijen op geschrikt. snel on met behandigen greep feéer- do hij zijn paaid om, zoodat het boog opstei- gorde, Dicht voor hem zag hij door de duis ternis heen eene vrouwelijke geftaltö. -Hulp. heer officierhelp ons ter liefde Gods en zijner heiligen Ik ben de kamenier van de gravin Falkonhurg; mijne zieke mees teres bevindt zich alleen met hare dochter. Wegens hare zickto zijn wij niet kunnen vluchten. Op hun terugtocht plunderden eomgo brooddronken Frauscho soldaten de schuren en slaken zo inbrand; op het slot kwamon zij niet, want con bende Pandoeren verjoeg Hen, Deze begroetten wij uls redders, doch zij dioven den spot mot onzen angst en begonnen to plunderen on te drinken. Knechten en mei- don zijn mishav.deld geworden, do woestelin gen bedreigen zelfs onze meesteres daarom, heer officier, help ons, oer wij allen verloren zijn!" en is niet, wat men noemt. ecu. kies kauwen. Zijn verlangen naar voedsel goefl liét le kennen door hinneken en ongeduld, liet eet gretig en houdt hiermee niet op vóór zijn rantsoen uit ruit of kribbe verdwenen is. Een zieke lijk paard of een, dat niet tegen den arbeid kan, eet traag en geeft ook niet mot ongeduld zijn lust tot voeder to kennendo haver versmaadt bet dik wijls, zeker omdat het te veel kraebts inspanning kost ze te kauwen. Kolde- rigo paarden eten het liefst van den grond, kauwen langzaam en houden er soms een, twee, drie mede op, niette genstaande ze den bek volhebben; ook drinken ze zeer ongewoon. 't Is dus aan do wijze, waarop de paarden het voeder tot zich nemen, eveneens goed te zion, in welken staat ze verkeeren. Maar ook de haren leg gen in deze getuigenis af. Een gezond paard toch heeft altijd glad, glanzend haar, mus hei natuurlijk niet te zuinig gevoerd word. Een ziekelijk daaren- iege^:y§Hgg|t stugge, half staande en iet zelfs goed onclerhoudtm wordt. Als de haren afwisselend stug zijn, heeft men met een koortsachtig paard te doen. Een gezond paard ziet levendig uit de oogen, een lijdend daarentegen droevig; het eerste is vroolijk en opge wekt, het laatste neerslachtig. Bij den aankoop van een paard is het niet' onverschillig te weten, hoe het in de conditie kwam, waarin het verkeert, of het door aanhoudende rust en gras- voedering in een goeden voedingstoe- stand is gebracht, dan of het door een regelmatiger! arbeid bij krachtig voer Do oogen des ritmeesters gloeiden van toorn, terwijl hij in de hem door da vrouw aangewezen richting keek en den Iichtelaaion gloed der brandende schuren bemerkte. Dan wendde bij zich tot zijne gezellen met de woorden -Hebt gij het gehoord, kinderen? Oos tenrijksche soldaten onteeren hunne uniform, terwijl zij weerloozo vrouwen, die bovendien nog Oostenrijksche onderdanen zijn, aanval len en uitplunderen. Volgt mij, vrienden, om de bedruk-en te beschermen en da plichtver- getonen te straffen Doch geen enkele kreet van bijval begroette, zijne woorden, slechts oen dof gemompel steeg uit de rijen op. -Wij zijn dood af," klonk het, en ver langen naar rust." «Zoo gaat het in dou oorlog, meende da oude onderofficier op eenigszins heschi ooraden. toon; iedereen moet wat dragen. Gij hoort het zelf. heer ritmeester, de mannen zijn uit geput en zien op tegen een omweg." «Help. help ons!" weeklaagde do ka-, inenier, die hare laatste hoop zag vervliegen. Nadast keerde zijn paard om. «Kent een soldaat van Maria Therosia. bezwaren, als het er op aankomt weoiloozen eu bedrukten te beschermen 1 Wei, rijdt door naar de legerplaats om rust te zoeken; :.an luitenant von Radclph draag ik het bevel over; ik doe wat mijn plicht is." «God loono hot u." juichte de kamenier. Nadast zette zijn paard aan. .doch reeds klonk achter hem liet geroep zijner ruiters «wij volgen u. ritmeester! een schurk is hef, die zijn aanvoerder verlgat," irp.'-f/? vervolgd.

Peel en Maas | 1895 | | pagina 1