De Doos van den Markies.
Gelukkige en ongelukkige
Huisgezinnen.
ZESTIEN DL JAARGANG.
No. 13.
Uitgever:
Tj. a.. bassen.
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Feuilleton.
Iels over het spillen van den tuin.
Abonnementsprijs per kwartaal.
Prijs der Advertentiën:
drsrtentian of Ingezonden
Stukken gelieve men 's Vrij-
'dags vóór 2 uur 's middags
ta bezorgen aan het Bureau van
»Peel en Maas" te Venray.
Slot.
Gebrek aan liefde. Hoe kan liet
in huisgezinnen goed gaan, waar geen
ware liefde bestaat welk een ellendig
leven, wanneer man, vrouw en kin
deren zich meer als vreemdelingen
dan als huisgenoolen behandelen?
Waar de huiselijke liefde ontbreekt,
daar is het duisternis en verdoet.
Elke bete broods bij de armen en de
heerlijkste spijzen voor de rijken, zijn
zonder de liefde, mot bitterheid ver
mengd. Maar in een huis waar de
liefde woont, ondersteunen de ster
keren de zwakken. Daar vindt men
geen eigenbelang, maar is iedereen
slechts „bedacht op liet welzijn van
d"ti anderen, dat hij even zoo goed
behartigt, alsof het zijn eigen voor-
eel betrof. Daar verdraagt men alles
gelooft men alles, hoopt men alles,
lijdt men alles (1 Cor. 13. 7.) Daarom
zegt de II. Geest, door den mond
van den il. Apostel Petrus (1. 3.
10 en 11,) «wie zijn leven bemind,
en goede dagen wil zien, zoeke den
vrede."
Al is een huisgezin ook niet met
aardsche goederen bedeeld, ja, al zou
het zelfs gebeuren, dat arme menschen
niéttegenstaande zij kun best doen,
NOVELLE
uit den tijd van Maria Theresia.
Ja ongelukkig is het huis waar die
ware christelijke liefde ontbreekt. Wat
is het treurig, zegt een bekend schrij
ver onzer dagen, wanneer men ziet,
hoe sommige menschen met beide
handen in de doornen grijpen, en
zelve de vlammen nog meer aanblazen,
om dio nog sterker te doen branden
en meer pijn te veroorzaken.
Wanneer in een huis, zegt de II.
AuguStiiius. scOrpioeiien en slangbif
waren, zou men alle pogingen aan
wenden, om die daaruit ie verdrijven."
«Welnu,'' zegt de Heilige, de scor-
pioenen en slaugen, van twist en
tweedracht, die gij in uwe huizen
hebt, zijn veel erger en gevaarlijker,
dan de eerste, verdrijft ze daaruit.
Gebrek aan geloof. Het vertiouwen
op God en de hoop der zaligheid zijn
voor den mensch in deze wereld een
ware troost. Dat vertrouwen op Gods
Macht, Wijsheid, Goedheid, Voorzie-
Aan den markies de la Tour
Maria Theresia.
Zij drukte op «ten veer, het bovenste deksel
der doos sprong open en toonde liet goedge-
trolïun portret der keizerin.
nigheid sterkt hem in dit oord van
ballingschap, vooral in dij oogenblik-
ken, wanneer de bittere vateren van
tegenspoed reeds zijne lippen hebben
bereikt. Do hoop op de toekomstige
Zaligheid straalt hem dan tegen, als
eene lieflijke ster in den duisteren
nacht, zij is voor hem als eene ver
zachtende balsem voor zijn gewond
en bloedend hart. Die hoon wischt de
tranen van droefheid vau zijue wan
gen af en maakt zelf het grootste
lijden hu tegenspoed nog verdraaglijk.
Maar zoo gelukkig is hij niet, die
geen geloof heeft of bij vien die he-
melsche fakkel verduisterd is. Want
juist uit het geloof spruit het vast
vertrouwen op God en hoop der ver
gelding voort.
Wanneer in een huisgezin geen
christelijk leven wordt geleid, dan
zijn daar alle banden verbroken eu
hebben de hartstochten vrijen loop
gekregen. Trouwens daar 1 jstaat geen
gehoorzaamheid meer, do kinderen
staan tegen de ouders op, zonder den
minsten eerbied te hebbe "oor hen,
-aan wie zij naast Uo.ii, A ver
schuldigd zijn, ja, niet i*. '.en maken
zij zich schuldig aan misdtden, waar
voor zij in de gevangenis moeten
boeten.
Het is maar al te waar, dat geen
vijand, al kwaaie- hij ook met vuur
en zwaard uw huis bedreigen, geen
pest, zoo groot onheil kan stichten
en zooveel jammeren onder de men
schen verspreiden, dan de ongods
dienstigheid der ouders veroorzaakt.
Het is dus r.iet altijd tie armoede,
welke de gezinnen ongelukkig maakt,
want dan zouden ook zij die arm
zijn, zonder hun schuld, ongelukkig
moeten zijn, en toch zijn deze zeer
gelukkig en leven tevreden, nog ge
lukkiger dan menige rijke, die wel
van alles bezit, maar toch niet gc-
lukkig is, omdat in zijn huis de on
derlinge liefde en vrede ontbreken,
en er weinig godsdienst gevonden
wordt.
Op den rechten tijd: zeer zeker
men kan bij open weer niet altijd
spillen als men wil. De zandgrond
maakt hierop een uitzondering, maar
de klei of liever de zware grond,
verkiest gespit te worden, als hij in
een tusschenslaat van nat en droog
verkeert. Is hij te nat, tijdens be
doelde kunstbewerking, dan bakt hij
aaneen en vormt later een zeer harde
aaneengesloten massa, die niet dan
met buitengewone Spanning is te
verbreken; is hij evenwel te droog,
clan ontstaan grooto hanlë kluiten,
die op 't moment niet klein zijn te
slaan en later aan de riek gt ooien
weerstaud zullen bieden, liet juiste
tijdstip voor het spitten neme men
dus wel in acht.
Bemesten en spitten gaan gewoonlijk
mot elkaar gepaaid. Ook spit men wel
eerst en legt dan later, na het zaaien,
den mest op den grond. Deze laatste
handelwijze heeft dit legen, dat de
toere plantjes moeilijk door den aitge-
regenden en hardgedroogden mest kun-
nen heenboren en dus aanvankelijk
achterlijk zullen blijven. En ook levert
ze groote moeielijkheid bij die gewas
sen, die men gewoonlijk afsnijdt: snij-
sla. postelein, spinazie enz., omdat een
gelijk snijvlak dan ontbreekt.
Als voordeel staat daartegenover, dat
een mestbedekking het vocht in de
aarde houdt, omdat ze de felle werking
der zonnestralen tempert. Met dat doel
maakt men dan ook later wel als de
gewassen reeds opgekomen zijn ge
bruik van mest op den grond, maar dan
moet er natuurlijk op rijen gezaaid zijn.
Hoofdzaak is en blijft echter den mest
onderspitten en hierbij moeten we op
een cardinaalpunt wijzen, dal onzes
inziens gewoonlijk over 't hoofd gezien
wordt: do mest komt nl. doorgaans
te diep liggen, blijft dan geheel of ge
deeltelijk builen het bereik der planten
woitels en doet in het eerste jaar dus
geen werking. Wordt een volgend
jaar opnieuw gespit, dan komt h j ver
gaan naar boven en doet eerst eeuig
nut. Vandaar zeer zeker bij honderden
do meening, dat mest eerst in het
tweedejaar werkt.
Gat ótj deze wijze vau doen vee. m m
nutteloos verloren gaat, ligt voor de
hand. Men moet niet vergeten, dat de
planten geen organen voor willekeurige
beweging bezitten en haar voedsel niet,
gelijk do dieren, kunnen gaan zoeken.
Hot moet onder haar bereik gebrac it
worden, en bij de meestal gevolgde
wijze van spitten is dat niet het geval.
Geen wonder dan ook, dat men hoe
wel misschien uieer met het doel om te
verslet ken dan wol om te remplaceeren
dikwijls in den zomer nog van een
-Uwe majesteit heeft zich niet vergist,
antwoordde de graaf, terwi.l de magnaten zich
eerbiedig voor hunne vorstin bogen het ziin
leden van on en Ho gaarsi he i lijksdag. dio
morgen hut geluk, zuilen hebben hunne ver
hevene vorstin in hun midden te begroeten,
en die mij verzocht hebben hen op dit uur
voor uwe majesteit te brengen en door de
verzekering hunner innigste toegenegenheid
do tijding te verzachten, die ik uwe majesteit
te bi ongeil heb."
TOO]' V EK KAY
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke nummers
50 c.
65 c.
85 c.
6 c.
van 1—5 regels 30 c.
elke regel meer 6 c.
groote lettors en vignetten naar plaatsruimte.
Adveiteutiën, 3maul geplaatst, werden 2maal berekend»
4.
- Wij gelooven u gaarne, heer markies,"
sprak zij, »en weidra Lopen wij in Weeuen
uwe vei diensten neg met verdere onderschei
dingen te bcloonen Maar wij willen u mot
langer ophouden; tot weerziens aan liet out
bijt r
Zij groette vriendelijk en zette haren weg
voort, doof hare eeredame gevolgd, die zicii
niet weerhouden kon voor den ouden edelman
«ene bevallige, zeer diepe buiging te maken,
welke de markies met een kushandje beant
woord. e.
In nadenken verzonken trad Maria Theresia
bat jonge meisje vooruit; zij scheen het tooueol
in het park vergoten to nebben, want haar
edel aaugezieht kreeg een sombere, bijna treu
rige uitdrukking. Ludmilla- bleef eeuige
schreden achter, tij wist dat liaro meesteres
niet gaarne in hare gedachten gestoord werd.
Zij traden uit liet park in den tuin en sloegen
den weg in naar het grafelijk slot, dat in den
helderen zonneschijn haar tegenblonk; nog
altijd bleef Maria Theresia zwijgen en Ludtnilla
ofschoon zij veel van kouten hield, had den
moed niet haar aan te spieken. Daar viel
haar oog op een schitterend voorwerp, het
welk op don grond lag; snel bukte zij zich eu
raapte liet op; het was eena gouden, met kost
bare steeueu ingelegde doos. Een zegevierende
lach vloog over hare lippen, toen zij hot op-
eciirift las
om in het zweet huns aanschijns en
onder zwaren handenarbeid, hun brood
te vei dienen, toch altijd arm blijven,
doordien da Heer hen beproeft door
ziektens, tegenspoed, en andere krui
zen, zoo zijn zij toch niet ongelukkig
eu waarom niet? Omdat zij met elkan
der in vrede en liefde verkeeren.
Zij troostten elkander, hopende dat
God hen later des te me«r zal zege
nen. Maar in een huis waar die
christelijke liefde niet bestaat, ziet
men dat niet. Integendeel daar werpt
de eeue de schuld op den anderen,
voegen elkander onpasselijke scheld
woorden toe on niet zelden ver-
wenschingen, dia maar al te wel be
wijzen, hoe ongelukkig zij zijn.
-Geen twijfel, zeide Ludmilla bij zicL
zelvo, liet is een geschenk der keizerin. Dus
heeft de trouwe bewaarder liet toch verloren
Ha! hu! lieer markies, voor die nalatigheid
moet ik u eeno straf uitdenken, die u nog
lang aan Ludmilla van Falkenburg zal herin
neren. Laat ons vooreerst ons plan aan hare
majesteit verbergen, totdat wij na rijp beraad
etii passend bes.uit genomen bobben."
Haastig verborg zij liet kleinood, want juist
bleef hare meesteres staan en keerde zich lot
haar. Op het gelaat der keizei in lag eene uit
drukking van diepen ernst, en het kwam Lud
milla voor, dat in het oog der edele vrouw
een traan glinsterde.
Ach Ludmilla!" zeide de keizerin, »be-
scbonw dien jongeling, ho- stil en vreedzaam
hij sluiuieit, gewis duor den gloed der zon bij
zijnen arbeid overweldigdOp nieuw roept
zijn aanblik droevige beelden en schrikwek
kende tooneelcn in mijn geest op. Hoeveel
duizenden jongelingen, friscb en bloeiend als
deze, worden wederom door de krijgstrompet
teu strijde geroepen 1 rloevele moeders, hoe-
vele biuiden zullen al klagend mijnen naam
noemen, waarvoor liaro geliefden moeten
kampen en hun bloed vergieten Doch kan ik
anders! Ik wil immers gaarne in vrede met
mijne nuburen lovenmaar zijn zij het niet,
die mijne heiligste rechten, welke ik voor
mijnen zoon verdedigen moet, krenken en
verkorten? Waro ik een rrian en koude ik het
zwaard trekkeu voor mijne eigene zaak. en
strijd en dood met mijne getrouwen deek-n
Maar ik kan .slechts voor mijne dapperen bid-
deu, lei wijl de sikkel des doods hen wegmaait.
Wie veizekert mij, dat deze jongeling niet
binnen het jaar verminkt of dood op het slag
veld ligt
Niet zonder ontroering blikte ook Ludmilla
in het edel gevormde gelaat des sluimorendeii;
de weemoed der vorstin scheen ook haar in
de ziel te grijpen. Maar haar lichte, vrooiijke
aard behield spoadig het overwicht, en voor
alles was haar er aan gelegen de droevige
stomming barer meesteres te verdrijven.
»De dichter zegt -hot is schoon voor
het vaderland te sterven!" zegde zij zacht om
don jongen man ni§t to wekken; maar hij
meent ook, voegde zij er bij, -wanneer do
koningen plukharen, moeten do boeren hun
veereu laten."
Misnoegd schudde Maria Theresia het hoofd.
"Spo'geest!" zegde zij »als gij het go-
voel keudet der verantwooidelijkheid voor het
leven van den minste der onderdanen, zoudt
gij andeis spreken."
Met een diepen zucht stapte zij verder; op
nieuw vrijen loop latende aan hare gedachten,
noodigde zij hare jonge gezellin niet uit aan
hare zijde te komen.
Ludmilla bleef op nieuw eenige schreden
achter. Plotseling vloog haar eene gedachte
door het hoofd zij lachte stil bij zich zelve,
terwijl zij aan den koddigeu toestand daclit,
die Laar zonderlinge inval ten gevolge moest
hebben. Heer markies, zoide zij halfluid, wij
zulleu u eens een kwartieitje verlegenheid
bezorgen, dat u nog lang aan uwe ondeidanige
dienatos zal doen denken.
Kas ijlde zij eeuige schreden tot bij den
sluimerende terug, en haastig de doos van den
markies te voorschijn halend, liet zij het go
schenk der keizerin in den rokzak des jongen
tuiniers glijden. Wel kwamen eeuige onver
staanbare klanken uit zijn mond, doch hij ont
waakte niet en ongemerkt was Ludmilla weer
in do nabijheid der keizerin gekomen, toen
deze zich omkeerde.
»Gy verveelt u op onze wandeling,
waarop zoo weinig gesproken wordt, is hot
niet?" zegde de vorstin nu, doch spoedig ge
noeg zult gij aan het ontbijt uwe schade kun
nen inhalen."
-Uwe majesteit zij onbezorgd.'' ant
woordje Ludmilla lachend, »ik heb op de
wandeling iets uitgedacht, waarvan ik mij
veel pret beloof.
-Inderdaad, gij lacht zoo ondeugend, of
gij weer iets op touw gezet hebt. Nu, biecht
eens op wat het weer is.
..Uwe majesteit vergunne mij, het als
mijn geheim te bewaren, tot ik aan het ont
bijt, den marines de la Tour verzocht heb, do
sclioono doos, bot geschenk uwer majesteit
welke hij zooals hij zegt, met zijn blued zou
verdedigen, aan de aanwezige heeren te ton
nen. Als hij het kan, tuoge uwe majesteit in ij
bij den volgenden veldtocht als marketentster
mot hot leger modes-turen."
Maria Theresia kon een glimlach niet on
derdrukken en sprak
-Nu, het zy, zooals gij verzoekt, maar
pas op, dat ik u niet aan uw woord houd, als
do mat kies zich in het bezit der doos bevindt.
Doch zie, onderbrak zij zich zelve en haar
gelaat nam eene ernstige en waardige uitdruk
king aan, - daar komt onze vriendelijke
gastheer ons tegemoet; eenige, mij onbekende
heeren vergezellen hem. Hun gelaat staat in
zoo'n diop ernstige plooi! God, geve dat er
niets kwaads gebeurd is!"
Zy trad sneller vooruit en had spoedig do
hoeren beieikt, die vol eerbied bleven staan
en bij liet naderen dor jonge vorstin hunne
hoofden ontblootten.
-God zij met u. waarde graif. riep de
vorstin den heer des huizes toe; en ook met
u, mijne heeren, die mijn oog en mijn hart
erkent als hoofden mijner getiouwe ilon-
gaiou.
»Is ei slag geleverd?" riep Maria The
resia hevig ontroerd; »dat wilt gij zeggen,
niet waar? Heelt mijn dappeie lieipperg, die
met onbeschrijfelijke moeite een leger in het
veld bracht, een nederlaag geleden?
-Het is zoo, antwoordde de graaf «p
treurige» toon. Oosteurijks's kt y gsm acht
vocht bij Mollwitz met volhardende dupper-
hoiddoch het geluk verklaarde zich tegen
ons."
Inmiddels reikte bij de vorstin een verze
geld schiyven toe, hetwelk deze haastig open
brak. Een pijnlijke trek ontsierde een «ogen
blik haar gelaat, doch spoedig Lei stelde zij
zich en de oogen (eu hemel slaande, sprak zij:
-Stellen wij ons v;rtrouwen op den al-
machtigen Beschikker van 's menschen lot
daarboven! llij weet aan welke zijde het recht
is en voert door beproevingen tot het doel.
Zijn wii geschiedde! In hot siill'e gebed wil ik
om verlichting snieek«n, vooidat ik verdere
bevelen naar den rijkshcfraud te Weenon
afzend. Binnen een liaif uur verwacht ik u,
graaf Voshuitot dan tou we use li ik onge
stoord te blijven. Unzc vriendelijke gastheer
zal wel de goedheid hebben duze jouge dame
naar het slot te geleiden."
Wordt vervolgd.