Ter overdenking,
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1895.
ZESTIENDE JAARGANG.
No. 8
Uitgever:
L. A.. SASSEST.
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
feuilleton.
DE TWEE GEDECOREERDEN
Het vertrouwen van een Kind.
Kippenziekte.
Abonnementsprijs per kwartaal.
£S
Prijs der Advertentiën
Advertentien of Ingezonden
Stukkon gelieve men "s Vrij
dags vóór 2 uur 's middags
to bezorgen aan het Bureau van
»Peel en Maas" te Venray.
Illusies. Wie maakt ze zich niet,
hoe arm, hoe oud, hoe eenzaam, hoe
gebrekkig ook? En hoetclo er ook
verijdeld worden hoe ook keer op
keer teleurgesteld, de mensch laat
niet af telkens zich weer nieuwe te
scheppen, altijd weer op do toekomst
te hopen.
Dat is goed en gelukkig, dat ver
licht den last des levens. Ongelukkig
de tnonsch die levensmoe en levens-
zat alles heeft opgegeven, niets meer
van de toekomst wacht. Maar geluk
kig de mensch, wiens ideaal staat
boven het zichtbare on gebrekkige,
wie zich vasthoudt aan wat eeuwig
is wie zult irc-si. er. sterkt met wat
.liet voorbijgaat, beut legt, teleurstelt,
ontvalt, wie van de eeuwigheid wacht
wat doze wereld niet geeft, niet ge
ven kan. Want, wat zijn zo toch,
vele, de teleurstellingen, de ontgoo
chelingen, de verijdelde verwachtin
gen dezes levens.
Daarvoor behoeft ge geen bijzonder
beproefde, geslageno, ongelukkige to
zijn. Gij allen die dit leest, als gij
tot rijper jaren zijt gekomen en het
leven beter hebt loeren kennen, wat
hadl go u in jonger jaren veel van
de toekomst voorgesteld, voel dat u
't gelaat kon doen glooien en het oog
kon doen schitteren.
Ja, de koudste, de nuchterste, de
meest prozaische mensch had wel zijn
droomen van eerzucht, grootheid,
liefde, aangenamer), vruchtbaren ar
beid, en wat is er nu van geworden?
Ziet, gij waart op weg, gij waart
nabij, uwo oogen zagen hot, uwe
hand greep er reeds naar, en plotse
ling dook het weg, week het ver
terug, bleek het geweest te zijn een
fatamorgana, een nevelbeeld, een
luchtspiegeling.
Eu als ge boreiktet wat ga gehoopt
had, als uw wensch werd vervuld,
ziet, wat op een afstand zoo schoon
scheen, wat viel het tegen toen hot
in uw bezit was, hoe menigmaal bleek
het begeerde een waterbel, dio een
oogenblik schittert in het zonlicht en
dan wegspat in het niet. Wat zoo
schoon en veelbelovend was op oen
afstand door de nevelen van liet roos
kleurig verschiet, viel van nabij zoo
tegen, de u toelachende waterspiegel
in de gewaande oase der woestijn
bleek een blinkend woestijnzand, waar
de zon op, waar do zon mee gespeeld
had, uwer ziele ten spot. Ach, al het
aardsche kan zoo bitter tegenvallen
en teleurstellen.
En. Ja, dikwerf had ge uwo teleur
stelling slechts uzelven te wijten, als
gij ijdelo hersenschimmen, bedriege-
lijko dwaallichten najaagdet, als gij
gehoor gaaft aan schoonschijnende
woorden en voorstellingen van booze
menschen, die alleen eigen eer en
voordeel bedoelden, of eigen liails-
lochten botvierden, u als middel wil
den gebruiken tot ge te laat uw dwa
ling inzaagt of werd weggeworpen als
oen uitgeknepen citroen.
Ja, dikwerf waart gij er zelf schuld
van, als gij greept naar gevaarlijk
speelgoed naar do brandende vlam
of do verboden vrucht, als go be-
geerdet wat onvermijdelijk moest
teleurstellen. Maar toch o-k, gij hadt
illusies en idealen, waar!)ver gij u
niet behoeft te schamen die u tot
eer verstrekken, en ook van deze,
wat is er van geworden?
En toch, we hebben ze zoo noodig,
op eiken leeftijd, tot zelfs in den
hoogsten ouderdom. Wat zou het
leven zijn zonder haar, het leven
desgenen, dio niets mer.r hoopt of
verwacht
Daarom blijft hopen, blijft ver
wachten, en zoo ge ongelukkig ge
noeg waart dit niet mee- te kunnen,
bezondigt u niet door z uwe naaste
te ontnemen, hem even ellendig ma
kend als gij zijt.
Als gij ontmoet die werken aan
het ware, goede en schoone, die
streven naar verbetering van zooveel
treurige toestanden en leniging van
zooveel sociale nooden, die zoo opti
mistisch zijn in hun lopen, o roept
hun dan niet lachend en spottend
toe: daar komt niets van, geeft het
maar op, daar is nie - meor aan te
doen. Blijft hopen, lijft verwach
ten, blijft"fëVeir"rt? wérken aan
uw ideaal, en ook hoeveel teleur
stelling uw deel zal zijn, gij zult
niet tevergeefs hebben geleefd, gij
zult ook zelf er goede vruchten van
oogstnn, en ge zult aldus liet leven
hebben kunnen leven met opgewekt
heid en moed tot ge eens overgaat
in een eeuwigheid, waar geen hoop
meer bedriegt, geen verwachting meer
teleurstelt.
in de laatste jaren een kippenziokte,
dio men hier vroeger niet had.
De kippen kiijgen dikke koppen,
zeero oogen, soms tot blindheid toe.
Nu hier, dan daar, vertoont zich
op kam, lellen, oogleden, enz., dooden
door velerlei middelen zelfs het dage
lijks bestrijken met gewone raapolie,
boomolie of ander vet, doodt ze.
eten niet en sterven dikwijls aan de Wat men echter aan den buitenkant
kwaal. I ziet, is het ergste niet, de ontsteking
Er wordt gezegd, dat deze ziekte in mond en keel, die is het, waaraan
de kippen eigenlijk 't meest te gronde
an.
Want die ontsteking brengt die kip-
een er toe, dat ze, ook bij nog zoo
groote behoefte aan voedsel, niet meer
eten, omdat dit eten haar zoo erge pijn
doet.
Menigmaal zagen we, dat aan deze
ziekto lijdende kippen, des morgens
van 't rek komende, blijkbaar met
prooien honger op de gestrooide kor
rels aanvielen, er niet meer van oppik
ten dan een of twee korrels: de pijn
deed. haar ophouden.
Daarom moet men aan kippen, die
deze ziekte hebben, bijna vloeibaar en
toch versterkend voedsel voorzotten, ze
eten daarvan wel, wat haar sterk
houdt om de ziekte te kunnen door
staan.
Bij allen die dus handelden, zag
schrijver dezes daarvan do goede ge
volgen: ze verloren geen enkele kip.
Bij anderen echter, die dit niet
wisten ol dit niet wilden gelooven
en die bleven volhouden met het
voeren van korrels, dio de kippen
om de pijn niet durfden eten, stier
ven er velen van honger en zwak
heid.
Kippen, die reeds heel zwak ge
worden zijn, giote men geklopt et
in den mond en men zal zien, dat
ze er in zeer korten tijd van op
tie uren.
Maar vooral geve men, van 't
begin der ziekto af, dadelijk zacht,
bijna vloeibaar voeder.
met de Italiaanscho kippen hier in 't
land gekomen is, en dat zal dan ook
wel zoo zijn.
In Italië toch werd deze ziekte
reeds voor tal van jaren opgemerkt
en beschreven.
Er werd van gezegd dat zij ont
staat door do schadelijke inwerking
van zekere microben, die op kam,
lellen, oogen en wat men niet ziet
maar wat eigenlijk het ergste is,
ook in de mondholte tot in de krop en
misschien nog verder, al voortijlende
zich verbreiden eu een tijdlang de be
zette dealen in ontstoken toestand doen
verkeeren.
Verder werd er van deze microben
door Italiaanscho onderzoekers verteld,
dat zij eigenlijk juist niet op kippen
tohuis behooien, maar bijna altijd ge
vonden worden op de weeke deelen van
zekere huisjesslakken, die in Italië dik
wijls aan den kant van liet water, van
waterplanten lerende, voorkomen en
dat ze door do kippen, die soms deze
Huisjesslakken eten, aldus aan den
)ok en do omgeving daarvan opgeno
men worden.
't Gaat zulke microben al even als
de menschen en vele dierenze kunnen
even onder vele omstandigheden en
van verschillend voedsel.
«Maar wat raad is er voor", hooren
wo vragen, «kan men er ook iets
anders aan doen, dan laten doorzie
ken?"
Antwoord: men kan die microben,
zoo men ze, aan de ontsteking, merkt
Jr-
voor Vf.ntiAy
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke nummers
50 e.
6o c.
85 c.
6 c.
rvas
van 15 regels 30 c.
elke regel meer 6 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3raa.nl geplaatst, worden 2maal berekend.
Oh'
i.
«Vader hebt go daar wol eens aan ge
dacht, gij zijt altijd een goed soldaat, een
dapper kolonel geweest, waarom gaat ge niet
ook. eens. gelijk alle Iteeren uit de stad naar
den welsprekendoii redenaar luisteren, die da
Maand van Maria preekt? Zijne toespraken
treffen het hart, hij onderwijst en boeit; zijn
succes is buitengewoon; uwe groote kennis
•zoude lictn weten te waardeuren en uw hart,
altijd zoo oprecht, zou getroffen worden door
de schoonheid der godsdienstwaarheden, die
hij verkondigt."
-Mijn lief kind, gij moet zulke opoffering
van mijjniet vergen, reeds het luiden der klok
die de gcloovigc» ter kerke roept, hindert mij.
Wat gaat men daar doen? Een ingebeeld
wozen aanroepen, dat niets tot ons geluk ver
mag
«O, zeg dat niet, vader; hebt gij Gode
ooit gevraagd ons te zegenen En als gij ook
moeilijke dagen beleefd hebt, dan moet ge
tach bekennen dat gij niet liet ongelukkigst
zijt, sodert wij God vurig voor u bidden.
Leeft ge thans niet rustig en ongestoord Zijt
go niet door allen geacht en geëerd zooals
men aan uwe militaire loopbaan verschuldigd
is Zorgen wij niet goed voor u En mijne
kleine Tlieresia, uwo liovu kleindochter, vioo-
lijkt zij u niet op door hare liefkoozingen
Wees dus aan de Voorzienigheid niet ondank
baar cu zeg niet dat onze gebeden voor uw
welzijn nutteloos zijn."
«Ja, mijne goede dochter, gij en uwe
lieve Tiieresia zijt mijne ganscho vreugde,
maar het ongeluk, dat mij altijd vervolgd
heeft, is niet gemaakt om mij aan te sporen
tot Hem mijne toevlucht to nemen, die het
bestuurt.
-Och vader, spreek zoo niet. God ver
wacht van zijn schepsel slechts een liefdeblijk
om het te zegenen; uw goed hart zoude het
spoedig begrijpen zoo het slechts verlicht wilde
zijnoiu God te beminnen en zijne bevelen to
volgen behoeft ge ze slechts te kennen. Neem
daarom de gelegenheid waar, die zich misschien
nooit weer in deze stad zal voordoen
«Houdt niet aan, mijne dochter, ik eer
biedig de overtuiging van eenieder en vind
bet billijk dat ioder ze beoefen», maar ik wil
ook vrij zijn in do mijne."
Het klokkengelui hield op ea de jonge
vrouw ging alleen naar de kerk.
De kolonel bleef gelijk gewoonlijk, weer to
Huis.
Was het tengovolgo van dat gesprek of was
het misschien meer door de kracht van het
gebed dat de gewijde redenaar iederen dag,
voor Zijn Eerwaarde de toespraak begon, voor
de bekeering van een ongeloovige door zijne
toehoorders deed bidden, toen zijno dochter
weg was, gevoelde de kolonel vreemde in
drukken. Een vage onrust over de toekomst
doordrong hem tegen wil en dank, en hij vroeg
zich af of deze geloofspunten, die door zoo vele
ernstig» mannen aangenomen werden, niet
bewijzen genoeg aanboden van zekerheid en
of iiij dus niet ongelijk, had ze te verwerpen
alvorens zo bestudeerd to hebben.
Dien avond toen de kleine Tlieresia, een lief
kind van acht of negen jaar, uit de kostschool
terugkwam, trok zij hare moeder op zijio om
haar oen geheim toe te vertrouwen.
«Moeder, zeide de kleine, vandaag ter
wijl ze op sciiool het druk hadden over den
grooton redenaar van de maand van Maria,
Heeft een® mijner speelmakkers mij zeer ver
drietig gemaakt; zij vertelde, dat onder al de
liceren van de stad er niemand meer was als
alleen grootpa, de kolonel die niet naar de
preek kwam luisteren. I)i«, voegde zij er bij,
want ze wist dat ik liet hoorde, if d-> slaaf van
don duivel en zal nooit de kracht hebben zijno
ketenen to verbreken."
«Moeder, vervolge d» kloino Tlieresia,
terwijl ze begon te schreien, zou er geen mo
gelijkheid zijn om grootpa met ons mee naar
de kerk te leiden en tot God terug te brengen.
«Mijn kind, bot is maar al to waar, dat
uw grootvader ouder de sold: ten Je gewoonte
verloren heeft om de godsdienstplechtigheden
bij te wonen. Gij moet God bidden van gan-
scher harto, dat grootvader weldra moge
terugkeeren
«Moeder, gij kunt op mij rekenen, en
orn u de waarheid te zeggen, ik geloof zeker
te zullen slagen.
Zoo gauw ze 's anderen daags weer in de
school kwam, vroeg Tlieresia .Moeder Overste
te mogen spreken.
«Moeder Overste, zeide zij, heb ik mij
vergist? ik geloof dat de aalmoezenier ons eon
zeker middel heeft aangewezen om iemand, die
reeds lang God vergeten hoeft, te hekeeren.
De heilige Maagd, zeide hij ons, is zoo goed
dat, als men van een zondaar verkrijgen kon
dat hij slechts driemaal de aanroeping uit
sprak: «o Maria, zonder vlek ontvanger, bid
voor ons, die onze toevlucht tot li nomen
men hopen mocht dat deze zondaar zich be
keert."
«Mijn kind, zeide de overste op vriende
lijken toon, de verhardste harten meelen ge
woonlijk toegeven aan do ontfermende goed
heid van Maria, als de zondaar hanr aanroept,
dio de toevlucht der zondaren en do hulp der
Christenen i». Wilt gij dan, mijn kl ine
Therosia, u tot missionaris makon voegde
zij er goedig aan toe. daar zij haar dool raadde.
Het is oen goed besluit, vertrouw uw werk
aan de 11. Maagd toe ou zij zal u zegenen. Um
u hierin te helpen geef U u een mooie medaille
van de H. Maagd, waarop da aanroeping, die
gij wilt laten uitspreken, geschreven staat.
Ik. zal ze u om don halt hangen, opdat Maria
u herkeune voor oen hirer kinderen, en gij
ooit nooit vergoot dat Maria uwo moeder is."
Overgelukkig kwam Tlieresia na schooltijd
terug. «Als het o:n de hel te ontgaan, dacht
ze bij zich zelve, genoeg is, dat ik grootpa dit
gebed driemaal laat opzeggen, zal ik liet wel
zoo inooi aanleggen dat het zeker lukt.
Dierbare grootpa," zoo sprak zij bij
haro binnenkomst, -zie, nu ben ik gedecoreerd
zoo goed als gij, maar mijne medaille is veel
schooner en rondom is een mooi opschrift
zoudt u me dat eons kunnen lezen?"
De kolonel kusto zijne kleindochter op het
voorhoofd, wensekie haar geluk en om haar
genoegen to doen. wat hij alt lid graag doed
las hij het opschrift hardop: «o Maria, zonder
vlek ontvangen, bid voor ons dio uwe toevlucht
tot u nemen."
Therosia bedankte haar grootvader en over
laadde hem mot liefkozingen. «Dat is eens,"
dacht ze, maar hoo nu aan do twee andere tc
komen
Therosia deed eenige sprongen van blijd
schap en vreugde, terwijl zij hare medaille aan
iedereen lie; zien. Kon beetje laUr kwam ay
weer by grootvader terug.
-Mijne decoratie, zoo sprak ze. is bijna
7.00 schoon als de uwe, is niet» Maar wat mij
niet aanstaat is dat het opschrift zoo klein ge
schreven is; ik kan het bijna niet lezen, maar
u zijt zoo goed. dat u bot mij nog wel eens
zult willen voorlezen, dan zal ik hot beter
onthouden"'
Weet ge wel, gij kleine onbezonnen®,
dat ge zeer veeleischend wordt, sedert go ge
decoreerd zijt maar om u geuoegeu te doen.
komjhier, geef ze mij
Alhoewel de kolonel zich beklaagde over de
lastigheid vau zijn geliefd kind. las hij het
krachtige gebed wser hardop: Mat ia. sou
der vlek ontvangen bid voor ons. die onze
toevlucht;tot u nemen."
Theresia. die brandde van verlangen om
haar grootvader aan de slavent ij de* duivel®
le ontrukken, sprong op van vreugde l.tj
ieder woord; dat ze zacht- herhaalde ze de
Maagd bezwoer^haar te verhooien.
U ortfJ vervolgd.