leo»stichting4
Het gouden Bidsnoer.
ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1893
VEERTIENDE JA ARGANG
No. 38.
voor Venray
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke nummers
Uitgever:
L, A. SASSEN".
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
van 15 i
elke regel meer 6 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Adverteutiëu, Smaal geplaatst, worden Smaal berekend.
Advertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men "s Vrij
dags vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan het Bureau van
»Peel en Maas" te Venray.
Zij, die zich voor het
volgende kwartaal op
,,Peel en Maas" of het Geïllustreerd
Zondagsblad abonneeren, zullen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS ontvangen.
Het comité der Leo-stichting ver
zocht ons onderstaand schrijven ter
kennis van het publiek te brengen,
aan welk verzoek wij bij deze gaarne
voldoen:
Het comité tot stichting van eene
■woning voor Z. E. den Pausclijken
Internuntius bij het Hof der Nederlan
den vervult hiermede den aangonamen
plicht, aan de Nederlandsche Katho
lieken te melden, dat het zijn taak
heeft volbracht. Het huis Nb. 01 13c-"
zuidenhout te 's-Gravenhage is tot het
bekende doel aangekocht; do inrich
ting is bijna voltooid. De stichting is
tot stand gebracht en maatregelen voor
haar verzekerd bestaan zijn gereed.
Mgr. A. Rinaldini beeft de woning nog
in bezit genomen; Mgr. Lorenzelli, zijn
opvolger, heeft haar voor goed betrok
ken..
Hot Comité mag echter zijn taak
nog niet nederleggen. Het heeft een
plicht van dankbaarheid te vervullen.
Immers de Katholieke pers heeft zijn
Feuilleton.
Oorspronkelijke Novelle.
18.
Door Gods goedheid ben ik in staat gesteld
aan vijl honderd inenscheu door don arbeid
voeding en klceding te verschaftenhet zou
verantwoordelijk zijn mijn leven in gevaar le
stellen. Niemand heeft daarover ie beschikken
dan God, die 't mij geschonken heeft."
«Ja, mijnheer, dat klinkt alles heel
mooimaar meestal, wanneer ik in dergelijke
zaken iemand zoo vroom heb lioomi spreken,
was het gehrek aan moed."
»Ik kan bewijzen leveren, dat het my
nooit aan moed ontbrak, en heeft jonker Zeil-
ker zijne hersons nog een wcuiig bij elkaar en
is hij niet geheel eu al gek, dan /.al hij zich
nog wel een zeker voorval herin netenwat
binnenkort heeft plaats gegrepen. Ik zeg dil
dveliwel niet, om hem in zijne uitdaging te
sussen."
»'t Is een netelige zaak, mijnheer," riep
de secondant.
-Och, dat zie ik volstrekt niet in,"
sprak keiii'jld zeer onverschillig.
"Gij weut toch wel..i." begon de adel
lijke losbol weder.
-Ik weet, ik woct," riep de fabrikant
driftig, -dat ik niet zal vechten, om de dood
eenvoudige reden, dat het tweegevecht mot
mijne beginseleu strijdig is. llfcl staat den
jonker vrij mij voor een lafaard te houden
zoo hij wil, maar ik zeg u, dar. ik te veel gods
dienst bezit; om, nog met coiis denkende dut
-ik." zou kunnen vallen, den jonker zijne ziel
beladen met misdaden \oor den rechterstoel
streven gewaardeerd en zijn arbeid
op de krachtigste wijze gesteund en
verlicht. De Katholieken van Neder
land hebben aan zijn stem gehoor
gegeven en milde gaven gebracht.
Uit alle rangen en standen zijn de
bijdragen gekomen. Niettegenstaande
den druk der tijden is een goed en
groot werk door vrijwillige oll'ors tot
stand gebracht. M al door kleinen eu
groolen was begonnen werd door de
schoone daad van den laatsten Jonk
heer Diert van Melissant z. g. voltooid
en bekroond. De broederschap der H.
Familie, door haar uitnemenden hoofd
bestuurder Pastoor Scheiberling daar
toe opgewekt, heeft aan de huiskapel
der Internunciatuur een fraai altaar
aangeboden en daardoor op bijzoudere
wijze van geloof en liefde blijk gege
ven.
Aan deze allen onzen bosten dank.
Een dank, dien het Comité niet brengt
in eigen naam, maar namens Hem,
wien ter eere het werk begonnen werd.
De twee aktestukkeu, die hier volgen
stellen dit in het licht, beter dan meer
dere woorden net vermogen.
Het eerste is de brief door het
Comité aan Z. H. Paus' Leo XIII
gericht:
A llerheiligsle Vader
Nederig geknield aan de voeten
van Uwe Heiligheid hebben de onder-
geleekenden, Hare trouwe zonen, hot
grooto geluk en de uitnemende oor
Haar in naam der Nederlandsche
Katholieken aan te bieden een altlo
van stichting, die een vast en blij
vende woning verzekert aan den
Vertegenwoordiger van den II. Stoel,
Z. E. den Apostolischen Internuntius
bij het Hof der Nederlanden.
In de maand December 1S8S heb
ben de ODdergeteekenden zich vereenigd
lot een Comité om van hunne land-
genooten de noodige bijdragen te vragen
tot hel inrichten van oen verblijf dat
den pauselijken gezant die gelukkig
nog altijd in hun midden aanwezig is,
waardig mocht heeter». Zij werden
daartoe door de begeerte om op mo
numentale wijze te vereeuwigen het
deel dat .de Nederlandsche Katholieken
aan de viering van het priesterlijk
jubilé Uwer Heiligheid hadden geno
men. Zij wilden tevens met de daad
protest aan teekenen tegen de voort
durende overweldiging van de rechten,
die de II. Stoel op zijn wereldlijke
Souvereiniteit bezit.
Ilun onderneming, door Uwe Hei
ligheid gezegend, machtig gesteund
en geholpen door HIï, DD. HII. den
Aartsbisschop en de Bisschoppen van
Nederland, blijde begroot en aanbe-
volcn door de geh'èele l\ uholicke pers,
is ton volle ffeslafiy-i' /-?■/$;.
WïlWUimu it ox.,®-u /.ij II tlpoSicnjir
en ouderen waAfdig, -getoond. Alle
provinciën en alle '-parochiën, alle
klassen der bevolking hebben bijge
dragen tot deze zaak, die tegelijker-
lijd een plechtige betuiging zou zijn
van haar geloof eu haai' liefde en een
luid klinkend verzet tegen een zooge-
naauulen rechtstoestand? die de Voor-
zienheid en' het verbeven-beslier, waar
door Zij op zichtbare en onweer-
spreekbare wijze do vrijheid en onaf
hankelijkheid van Christus'Stedehouder
boven alle rijken der wereld openbaarde,
zoft willen te schande maken.
In den tijd sedert 20 December
1S88 verloopen, heeft het Comité
eenigen van zijn leden verloren. De
verheven edelmoedigheid van een hun
ner heeft spoediger dan men mocht
hopen dc zoo gewenschte uitvoering
van het plan mogelijk gemaakt. Het
voegt zijn naam tenoemen.- Jbr. Herman
Josef Frederik Jacob Diert van Melis
sant en naast den zijnen dien zijner moe
der, die zoo mild zijn laatsten wil vol
trok: Vrouwe Douairière Diert van
Melissant, geboren HenrieUe van Sous-
beeck.
Aldus, Allerheiligste Vader, heeft de
zaak bij gelegenheid van het priesterlijk
jubilé van Uwe Heiligheid begonnen,
hare bekroning kunnen verkrijgen op
hot glorieuse tijdstip, nu de geheele
wereld den Opperpriester begroet, die
den vijftigsten jaardag zijner bisschop
pelijkc wijding herdenkt.
De ondergetekenden fier en geluk
kig nu zij de akle dezer »Leo stichting'
aan U.wc Heiligheid- mogen aanbieden,
smegkan Haar nederig die wel te willen
en voor alle die bijdióégën en 'voorat
hunne land gen oo,ten den Heiligen Apos
tolischen Zogen
's-Gravenhage, Juni 1893.
Volgen de handtekeningen.
Op dit schrijven mocht het Comité
ontvangen het volgende antwoord
Aan onzen beminden Zoon Jacobus
de Bruin, 's Grave.nhagc
Beminde Zoon, Ileil eu Aposlolischen
Zegen.
Een uitnemend blijk van de trouw en
den kinderlijken ijver waarmede de ge-
loovigen in Nederland ons eeren gaf ons
de brief vol aanhankelijkheid, welken
wij laatstelijk ontvingen van U en onze
overige beminde zonen, die onder Uw
voorzitterschap een Comité vormden.
Uit dien brief toch vernamen Wij dat
in liet vijftigste jaar van Ons episcopaat
tot voltooiing werd gebracht het edele
werk, dat. begunstigd en geholpen door
Uwe Bisschoppen, door Ulicden werd
opgevat op het vijftigste jaarfeest van
Ons pi iesteischap. Door Ulieder zorg
en mildheid, door bijdragen van alle
Nederlandsche Katholieken, is in de
residentiestad van Uw land een gebouw
ingericht lot verblijf van den Apostoli-
sciien Internuntius bij Uw Koninklijk
Hof. Wij weten ook dat dit door UI.
niet alleen met vrome, maar ook met
welberaden bedoeling is geschied; Gij
lieden hebt toch door dit geschenk niet
alleen getuigenis willen geven van Uw
oprechte wensclien, maar tevens iets
willen bijdragen tot herstel der verlie
zen, die het up dezen Heiligen Stoel
verwoed geweld Ons heeft toegebracht
door liet 'onveil .Onzer bezittingen en
hut gwvoorünze opblijft* cnmIom*. .-gïrafc.»
en vrijlieid.
Ook ontging ons niet het beminnelijk
overleg, waarmede Gijl. onder Onzen
naam hebt gesteld deze stichting, dia
ter eere en ten oirbaar van den Heiligen
Roomsclieii Stoel opgericht een eeuwig
monument zal zijn van Ulieder trouw
en eerbied jegens Ons."
Uit dit alles kunt Gij gemakkelijk
waardeeren hoe aangenaam Ons U (ie
der hulde was en hoe groote dankbaar
heid Ons vervult jegens hen allen, die
van God te brengen, ofschoon der wereld
daardoor een grooten dienst zou worden be
wezen."
-Dat klinkt alles zeer sclioou, mynheer,
maar
-Of het schoon klinkt of niet, mijnheer,"
viel Reinold hem in de rede, -het is my het
zelfde maar ik zeg u ik zal niet vechten, en
dit is mijn laatste woord. Ik vermeen, dat ik
u over deze ijdcle zaak al langer ten antwoord
heb gestaan, dan mijne bezigheden veroorlo
ven mijn tijd is kostbaar en ik vorklaar u
daarom, dat ons gesprek is geëindigd. Zeg
aan jonker Zeilker, dat hij mij ml de voelen
blijlt, want by den hemel! ik zou bom wel
eens op eene andere manier kunnen toonen,
dat ik een gebrek bezit, wat men gewoon is
oi'tviuoedig te noemen. Christiaan, laat myn
heer eens uil
"Onder deze woorden was hij op don secon
dant toegcloopcn, die bij ieder van zijne schre
den achteruitweek, tot hij aan de deur was
genaderd, waar de gang begon, die naar de
straatdeur leidde. Toen keerde de teleurge
stelde edelman zicli om en /.eide op een ge-
maakten toon, die zijne verlegenheid moest
verbergen
-Hot spijt mij, mijnheer, dat ik niet
meer voldoening heb mogen smaken van mijne
bemoeiingen,/ en ik hoop, dat de afloop voor
u beidon bevredigend moge zijn." Daarna een
diepe buiging makende, alsof hij van plan
was zijn mager lichaam uit wanhoop in twoeön
te breken, trad hij langzaam voort en werd
door Christiuan uitgeleide gedaan, terwyl
Reinold zich weder boven aan zijne bozigheden
begaf, en met zijne gewone bedaardheid werkte
alsof er niets gebeurd was.
-tienige dagen verljcptin voor dat Reinold
den verwoeden edelman'.op; zijne morgen wan
d/ding weer ontmoette; ook had hij in al dien
tyd mets meer van hem gehoord.
-Het onaangename voorval was hem bijna
geheel ontgaan, toen hij op zekeren morgen
eene arbeiderswoning wilde binnentreden, en j
Richard op eeH ufstand vaii vijftig pas in zijn
gewonen wocsten draf zag aanrennen. Hij
iiit-ld zich op alles voorbereid, en vreezende j
dat dc jonker zijn verdwijnen in dc werkiuans-
liut \oor angst zou aanzien, ging hij deze
voorbij, en liet den ruiter naderen alsof hij
niets bemerkte.
-Zoouls vroeger gebeurde, hield Richard
ook thans weer de téugeis van zijn paard in
toen hij den fabrikaut gewaar werd, die van
den ruiter verwachtte, dat hij weer den straat
weg verlaten zou om hem zijn voortgang op
het voetpad te belemmeren. Hier gebeulde
echter niets van. Toen hij Reinold Flenking
genaderd was, reed hy stapvoets en hem met
een blik aanziende, waarin de felste haat eu
dorst naar zijn bloed te lezen was, beet Hij
hem toe -Lafaard 1 Ellendige lafaard
-Do jotikmau ontving dit onverdiende ver
wijt als had hij zijn hond hooren blaften, en
met een kalmen glimlach, die de meeste on
verschilligheid aan den dag legde. Do jonker
reed voorbij en met deze gemoedsuitstorting
liep het af. Diözelfdc goschieilenis herhaalde
zicli dagelijks; er scheen eene bijzondere ge
noegdoening voor Richard in gelegen te zijn
don heer Flenking voor lafaard te schelden -
een ollendige laffe wraak, omdat'hij zijn ge
moed niet aan hem koelen kofa. Geen enkel
oogenblik trok Reinold zich dit aan en hij
ging zijn gewonen weg, schijnbaar zonder den
jonker eenigc aandacht waardig te keuren.
Meestal had hij het Hoofd zoo vol mefc^ijne
zaken, dat er geen lijd overschoot aaiiTets
anders tc denken. Hij bleet u<?k eveneens zync
morgen-bezoeken in de arbeiderswoningen
afleggen, en vermeed \olstrJkt?de£i weg met.,
welke hem het onnnnge«amo\tr;r/<-U.:hap van
den altijd nog wraakzuchtigs^, edelman te ge-
moet voerde. Dagelijks moest hij echter van
den ondankbaren jongeling, wiens zuster hij
met zooveel moed en krachtsinspanning het
leven had gered, vernemen, dat hij een lafaard
was maar het bleef ook alleen bij dien scheld
naam, de jonker durfde blijkbaar niet dicht in
zijne nabijheid kornen. cn zoo lang het tot
geene dadelijkheden kwam, beschouwde hy
een scheldwoord, dat uit den mond van zulk
een een laaggezonken individu voortkwam als
eene loftuiting.
-Thans zijn wij, mijne heeren, aan het oo
genblik genaderd, dat ik u moet. verzoeken u
in den geest twee jaren verder te verplaatsen.
Zeker zult go u allen Leiiiniorcn dat het toen
as, dat den jonker door zijn vader liet kasteel
uz'egd werd. Allo ondergeschikten hadden in
last licm den toegang tc Weigeren en bij
krnchtigen tegenstand zelfs geweld te gebrui
ken. Zijne moeder was inmiddels gestor,ven,
doch dit bracht in het bevel niet de minste
verandering. Van zijn kant had hij ook allo
moeite gespaard om eene verzoening met zijne
familie tot stand te brengenenkele koeren
werd hij in den omtrek gezien, nrrnr altijd op
verren afstand van het kasteel. Waar hij van
kolde wist men niet, want gehl bezat hij niet
racer, zijn kindsgedeelte was reeds lang ver
teerd cn Hij wist maar al te goed, dat hij. als
zijn vader overleed, geen penning meer tegoed
had, en do goheele nalatenschap voor zijne
zuster bleef. Gedurende ecuige maanden, ik
geloot', het zal wel bijna een jaar zijn geweest
was hij spoorloos verdwenen ei) niemand, die
iets meer van h°m hooide. Toen het gerucht
zich door de nabuurschap verspreidde, dat zijn
vader op een verren tocht een doodeiijkeu val
van zijn paard had gedaan on oeni-e dagen
daarna was ovorlcd-n. De waarheid echter
wns, dat de oude jonker wel het ongeluk had
gehad van zijn p ar l tc storten, maar er mor,
euni"o zwaro kneuzingen was afgekomen, die
hoezeer ook ernstig van aard, vooralsnog gcea
ongunstige» nfloi>p deden vreezen. De ge
kwetste edelman werd met omzichtigheid en
allerlei voot/.orgen naar het kasteel gevoerd
genoot zooals men kan begrijpen, eene
zorgvuldige oppassing. Toch hoorde men
heinde en ver dal hij overleden was, en do
praalzucht der meuwtjos-kr.-ntieis gmgzoo vei'
dat zij verhaalden hy zijne begrafenis tegen
woordig te zijn geweest. Dit is volstrekt niet
te verwonderen, want dagelijks om ons heen
bemerken wy, dat er lieden zijn, die niet al
leen spreken wanneer hun geest behoefte
heeft of zich in de noodzakelijkheid bevindt
zich te uiten, maar ui leen om tc spreken, om
tong en lippen de haar zoo aangename bewe
ging tc vei schallen, zonder wolke zij niet kun
nen leven. Van dio lieden is de wereld vol
zij zijn hei, die iemand door hun onophoude
lijk gekakel zenuwhoofdpijn veroorzaken cn
sommigen, liever aan hun eigen gedachten
overgelaten en daarbij wat melancholisch van
gestel, het .-spleen",
-Jonker Rmhnrd was het gerucht van zyn
vaders dood ter o .ren gekomen, en hij geloof
de gebeurd te zijn wat hij gaarne wenschte.
Van toen af werd hij herhaaldelijk in den om
trek gezien nu niet rueer te paard, want ook
dat had Hij zeker reeds te gelde gemaakt,
maar te voet en altijd sluipend als een hyena,
dio, langs den grond van een kerkhof snuffe
lende, op zijne prooi loert. Hij verkeerde,
zooals men hein kon aanzien, in een ellendigen,
berooiden toestand. Zijne havolooze kleeding-,
zijn thans geheel vermagerd gelaat, zijne diep
liggende oogen, cioor blauwe kringen omgeven
en zijn onordelijk, «Klik naar heneden hangend
haar, gaven hem nu geheel en al het voorko
men van een vagebond, een woesteling, dio
I zijn rol op 't levens'ooneol bijna heeft uit-
gespeeld.
WonU-vcrvolffcl.