Het gouden Bidsnoer. ETEN, ZATERDAG 27 MEI 1893 VEERTIENDE JAARGANG. No. 22. voor Venray franco por post voor het buitenland afzonderlijke nummers Uitgever: L, SASSEN. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Prijs der A.dvertentiën van 15 regels 30 c, olko regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte, Advertentiën, 3raaal geplaatst, worden 2maal berekend. Advertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas te Venray. Misbruik van Crediet. Crediet is de daad van vertrouwen, ■waarbij de houder van een hoeveel heid geld of koopwaren, die aan een ander overgeeft tegen belofte van af lossing of betaling, Het crediet berust dus op belofte en vertouwen. De voordeden van dat crediet zijn vele als: het verschaft arbeid aan hot kapitaal; het geeft het kapitaal in handen van hen, die er het best mee kunnen werken; het maakt de bespa ringen productief enz. We zouden nog kunnen noemen, het crediet maakt het mogelijk groote werken uit to voeren, waar daarmede zouden we tevens een der nadeden hebben aangewezen n. 1. het onvruchtbaar verspillen vau kapi talen in oorlogen en aan oorlogsmate rialen. Even vooideelig als het werkt, wan neer het de kapitalen lot voortbren ging dwingt, even nadeelig is het crediot, waar het slechts wordt verleend lot improductieve doeleinden. Dit groote of handdscrediel hadden we echter niet op 't oog toen we het hoofd van dit opstel neerschreven, we bedoelden toon meer het kleine of win- kelcrediet. Is de handel zonder het eerste onmogelijk, het tweede is dik wijls een groote belemmering in den kleinhandel. Het verleencn van dit kleine of Feuilleton. Oorspronkelijke Novelle. -Indiër, liet in uwe bodoeling ligt mij schrik aan le jagen, had u dit mogolijk kunnen gelukkeniels anders zou bet zijn mij be vreesd to maken," antwoordde ik den onbe- leefden gast, met eene gejaagdheid, welke mijne ontsteltenis ten duidelijkste verried. Ik trad hem nu met zekere onverschrokken heid onder de oogen, waartoe mijn thans op bruisende toorn, verontwaardigd als ik was over zijn gedrag, mij in staat stelde, en nam hem van top lot teen opmaar oven schielyk deinsde ik lei ug voor het akelige schouwspel, wat zijn persoon mij gaf te aanschouwen. Het was eeno mannelijke gestalte van mid delbare grootte. Grijze haren fladderden in slordigen over vloed om zyne slapen, e i zonderling contrast vormende met den zwarten baard, die wellicht zijne kleur aan zekere verfstof-had te danken en waardoor tot onder zijn oogen bijna hot gansohe gelaat bedekt was. Een bril van blauwe glazen voorzien, en van meer dan gewonen omvang, onttrok zijne oogen aan mijn bespiedenden blik, terwijl een afschuwe lijk litteuken, dat dwars over zijn voorhoofd liep, en te voorschijn kwam toon zijn hoed (een grijze flambard, welko aan de vele deuken en rimpels te zien, reeds al te veel dienst had bewezen) door een ongewilde beweging zich naar achter schoof, hot terugstootendo van zijn gelaat voltooide. Zijne kleeding bestond uit een blauwen capuchon, wolke bijna langs den weg sleepte, eu waarvau de groote kap, winkelcrediet werkt zeet' deraoralisee- rend op het volk. Piel koopen zonder betalen leidl heel dikwijls tot koopen zonder behoefte, omdat men denkt; »'t komt later wel terecht". Niet zel den worden dergelijke praatjes door den winkelier zelf gebruikt om zijn klanten tot koopen over te halen. »Je kunt het immers van den zomer wel betalen, als je man wat meer verdient" en dergelijke verlokken dikwijls de vrouwen, die voor inkoopen uitgaan en als zij den winkel verlaten voeren zij eenige voor haar onbruikbare prul len mee. Dit crediet werkt dus de spilzucht in do hand en bevordert de verkwisting. Maar het doet nog meer kwaad, liet ontneemt den kooper zijn vrijheid en ziju zelfstandigheid tegenover zijn medeburger, den winkelier. Door zijn achterstallige schuld gedwongen moet hij dikwijls slechte waar zeer duur betalen, duurder nog dan de goede, die hij echter bij een ander zou moeten halen. Afschuwelijk werkt hel zoogenaam de .kroeecredie'.. De hprh<»ruiMr »nti en als de week om is, strijkt hij vaak do grootste helft van 't zuur verdiende weekgeld op. Sommige winkeliers zijn van mee ning, dat het verleenen van crediet hen een groot aantal klanten bezorgt, maar zij vergeten, dat hunne concur renten er eveneens overdenken en bij onderzoek zal hen dan ook blijken, dat de wanbetalers niet bij één leve rancier in 't krijt staan. Nog op andere wijze wordt van het crediet misbruik gemaakt. Moge de kleine winkelier in de v;in roode voering voorzien, als een geopende zak op zijn rug hing. Het genoemde sierloos gewaad zat met ruime, ongeëvenredigde plooien over zijne horst en sloot, door middel van een dik zwart koord met groote witte kwasten, bijwijze van ceintuur, om zijn mid del, terwijl het zien verder in schralcron om vang tot aan zijne voeten uitstrekte. Zijne verschijning, die even plotseling als zundorling was, had een indruk op mij ge- maakt, welke ik niet zal pogen te beschrijven. Het was mij geheel en al onverklaarbaar waar hij vandaan kwam, daar laiigs den gehoolen weg, zooals ik vroeger zeide, geen levend wezen te zien was. Hij moest dus uit het boscli, dat zich achter mij bevond, te voor schijn ziju gekomen, maar dan bleef de vraag: wat deed hij daar in d.U jaargetijde, ter prooi aan koude 011 ongemak? Naderhand heeft-Iwt mij dikwijls bevreemd, dal de gedachte niet bij mij opkwam, zijne aanranding als een aanvul op .mijne beurs '.e beschouwen, maar dezen indruk maakten zijn voorkomen en handelingen volstrekt met op mij. Zoo ik rechtuit mijn gevoelen moet zeg gen (en dit zal wellicht gebeuren op het ge vaar af van uitgelachen to worden), ik dacht aan den boozen geest van een of ander afgo- slorvonc, die het mensclielijk stofkleed weder had aangenomen, oui do nog levenden te ver ontrusten en lioewol ik vroeger nooit had geloofd, dat zoo iets kou plaats vinden, en dikwerf met de lichlgeloovigheid van anderen op dit punt den spot luid gedreven, ik bevond mij toon onder den druk van die verpletteronde gedachte. Hel satanische in zijn voorkomen veroorzaakte de hevigste ontroering in mijne zenuwen, en hoezeer ik mij beijverde ham meester te worden, geheel en al gelukte mij dut in die oogenblikken niet. Ik vreesde tot hem te spreken, omdat eeno trilling in myno slem hem verkeerd mocht doen deuken, dat mindere wijken er dikwijls op uit zijn de klanten over te halen bij hem op rekening- te koopen bij hen, die wij nu bedoelen, zijn geen schoonschijnen de praatjes noodig. Zij komen met het vaste voornemen toorloopig niet te betalen: zij ontvangen een jaarre kening. Voorzeker stek de koopman prijs op hun bezoek en op hunne in koopen, en hij zou met hunne klandizie volkomen in zijn schik zijn, als die jaarrekeningen op tijd werden betaald. Maar dat laat dikwijls veel te wen- schen over. Kom met een koopman over die zaak in gesprek en gij zult eens hooren wat al klachten en jere miades over die rekeningen. Mijnheer A. moet zijn rekening nog betalen van 2 jaar terug, mijnheer B. heeft er nog een staan van 3 jaar geleden, terwijl mevrouw X in de laatste 4 jaren niet betaald heeft. En om welke reden? Gebrek aan contan ten? Dat is wel niet aan te nemen, want we hebben hier de z.g*. hoogere standen op 't oog. Is het dan gemak zucht of staat het gek'-ed iemand zoo 1„..0 ,r „y.. tft. laten wachten. Wat de oorzaak er van zijn moge, als zij Wisten hoe de gróote winke lier zelfs dikwijls om Contanten ver- legeu zit, dan zouden zij zich wel eerder van hunne verplichtingen kwij ten. De koopman moet immers op zijn beurt de leveranciers ook op tijd vol doen. Zoover denkt mén echter waar schijnlijk niet na, ja, men is vaak nog zoo onbeschaamd, den neringdoen de, die durft wagen zijn rekening te te presenteoren, de dour te wijzen en hem do klandizie te ontnemen. Heel dikwijls wordt door hen den koopman de genadeslag gegeven. Bij de ouden hadden de schuldeischers ,het recht den wanbetaler gevangen te nemen en te binden, en zoo na den derden marktdag de schuld niet was voldaan, mochten zij hein in stukkeu snijden en deze onder elkaar verdee- len. Men moge deze straf barbaarsch noemen, zij was rationeel. Wanbeta lers werden er niet gevonden, en zoo er al eens een enkele zijn verplich tingen niet nakwam, hij nam de w ijk naar den heiligen berg, en was de leverancier ten minste niet verplicht, zooals bij ons, nog diep den hoed voor hem af te nemen. Zou er in dezen door onderlinge samenwerking der neringdoenden geen verbetering zijn te brengen? ik hein vreesde; toch overmande ik mij zoo veel mogelijk en trachtte hem bedaard aan te zien, toen hij, na een poos dralens, m ant woord op de woorden welke ik hem toevoegde, zeide: -Gij zijt van mijne plotselinge verschij ning verstomd, niet waar? Hi hi I" lachte hij weder grijnzend, zooals ik het te voren nooit had gehoord, -ik hob u den schrik door het bloed gejaagd -Ellendig wezen," begon ik. nu werkelijk den toorn in mijn bloed voelende opzieden, -wat heb ik u gedaan, dat gij mij op mijn weg verontrusten moet? Laat mij gaan en keer terug van waar gij gekomen zijt." Ik greep mijn reiszak van den grond, en mijn rotting weder op de gewone wijze ter hand. nemende, wilde ik hem don rug tockee- reu om mijn weg te vcrvolgeu. -Niet zoo schielijk," zeide hij, en greep mij onzacht in den arm om mijn vertrek ie verijdelen, -ik wilde alleen maar eens kennis met u maken, weet je; ik ben alleen en ik houd nog al van gezelschap...." Met een forschen stool onttrok ik mij aan zijne aanraking, die mij deed rillen en beven, en met eene stern, die mijne opkomende gram schap duidelijk verried, riep ik: -Laat mij gaan, want ik heb u reeds met te veel verschooning behandeld en zou thans maatregelen moeten nemen, die u minder aau- genaam zouden zijn." -Nou, nou,-' hernam hij. -dreig maar niet hi hiik heb moediger kerels voor mij doen buigen dan gij zijt. Maar zeg mij," ver volgde hij na een poos, -waarom slondi ge zoo naar -Dpeblenburg" te kijken?" (hij raakte dit zeggende, met zijne lippen mijn oor aan, en zijne heete adem bevochtigde mijne haren), -stondt gij te wachten of hot slot nog eens af zou brauden'? hè wachtte jc daar op?" De toon, waarop hij die 'woorden sp-ak, Water is voor alle planten onmisbaar Niet alleen dat het een bestanddeel is van alle planten, maar het voert dezen ozd.- ha-ar vnfyl«Al top nadat het dit eerst in den grond heelt opgelost. Water is even onmisbaar als mest, zoo niet onmisbaarder, want wat ver mag mest in een kurkdrogen grond? Eerst door den invloed van water ver gaat du mest en wordt hij opgelost, om in dien toestand door de wortels der planten opgenomen en door het gansclie plantenlichaam heengeleid te worden. Zonder vocht zon alle plantengroei on mogelijk zijn- Vooral in den tuin is water een be langrijke factor, omdat men hier zich doorgaans op een intensieve cultuur deed mij het boosaardig genoegen vermoeden, wat hij dacht te smaken, wanneer zulk eer. ongeluk ten tweedemalo gebeurde, want wer kelijk was liet slof, tien jaren geleden, ge deeltolijk afgebrand. Ik huiverde bij die ge dachte en eene nieuwe ontroering beving mij, toen, ondanks mij zei ven, en geheel werktuig lijk, een gebed half fluisterend mijne lippen ontvloeide en ik, nu opziende, bemerkte, dm hij even zonderling verdwenen als gekomen wasy V (""-^Koortsachtig opgewonden vervolgde ik mijn weg. De sneeuw viel thans in diclue vlokken naast mij neder en maakte liet uitzien onmo gelijk-, nu en dan stak de wind op en wierp de sneeuw in eeno schuinsche richting mij in 't gelaat. Nergens op den weg vertoonde zich voor mij een beschermend dak altijd strekte zicli het boscli van -Doeblenburg" aan mijne linkerzijde nog verder uit; aan mijne lechter- zijde bevond zich weiland, dut op eene on meetbare sneeuwwoestijn geleek. Mijn toestand was niet zeer benijdenswaardig, en had mij een oogenblik dc onaangename ont moeting van zooevon doen vergeten. Toch kwam die akelige verschijning weder voor mijn geest, en mijne overspannen verbeelding bracht mij door de sneeuw heen de grilligste spookgestalten voor mijne blikken. Hoe ver langde ik naar buis Wat kwam het mij thans onbegrijpelijk voor dat huiselijke Veeten het leven konden veronaangenamenzeker stond het bij mij vast, dat ik voortaan alles zou ver dragen', ter liefde van de mijnen. Wat zou ik genoeglijk bij 't haardvuur zitten Hoe zoudeu wij kuunen spreken over mijne onaangename reis, des le aangenamor wanneer de moeilijk heden daarvan waren doorgestaan, omdat ik iels te vertellen had, iets niet zoo alledaagsch en wat mij zeiven wedervaren was. Weder jiacht ik aan die zonderlinge ont moeting, ofschoon mijne zenuwen muer tot toelegt en dus meer dan één oogst in één zomer van den grond wensch te be komen en zonder een ruim gebruik van water te maken, ten tijde dat het lang droogt, zou dat toch niet gaan. Vau Mei tol September mogen we wel zeggen, moet de gieter schier dage lijks Ier hand genomen w orden, want als de grond niet doorloopend vochtig gehouden wordt, onlwikiielen zich de planten niet krachtig genoeg en geeft de tuin niet wat hij kan. Voor het gieten of begieten is regen water het meest aan te bevelen, omdat het zuiver is en veel lucht in zich opge nomen heeft. Putwater is minder ver kieslijk, vooral omdat het een te lage temperatuur heeft, wat echter verhol pen kan worden door het geruimen tijd aan de lucht bloot le stellen. Of slootwater ter begieting gebruikt mag worden, hangt van den aard van het water af. Is het niet door schadelijke stoffen verontreinigd of met stinkende gassen doortrokken, dan zal het den planten niet. hinderen en kan men deze er gerust mee begieten; in het tegenge stelde eeval echter wonde men liet niet aan. lusscnen gieten en groten is ecu groot onderscheid. Als regel stellen we in dezen voorop: liever niet gieten dan onvoldoende. Het doel van dit werk is den grond tot aan de wortels der planten te dronken, op dat er planten voeds^ kan opgelost wor den en water in de plant komen. Dan, maar dan ook alleen, wordt een welige wasdom te voorschijn geroepen. Giet men oppervlakkig, dan veroorzaakt men meer schade dan voordeel, omdat wel de bladeren vei frischt worden en beter hun funcliën zullen verrichten, maar de wor- bedaren kwamen. Met meer kalmte overwoog ik den toestand, waarin ik mij had bevonden, die wellicht nog gevaarlijker was dan ik my 'uud voorgesteld. Zoo de persoou. die mij door zijn zonderling gedrag zulk een schrik lmd aangejaagd, eens een krankzinnige was, aan liet gesticht, waar hij verpleegd werd, ont snapt! Deze gedachte begon meer en meer in mijn geest post te vatten, en toen ik het ten laatste voor zeker hield, dat het zoo moest zijn, verdweuon alle nevelbeelden uit mijn geest, en raïjti vroeger ongeloof aan het weder- keoren van dood en op deze wereld trad danr- 'voor in de plaats. Zeker wist ik, dat ik, na derhand te huis zittende, over mijn angst zou lachen. De sneeuwbui had weder uïtgowoed en da maan zag eens even door de welken, als wilde zij mij zeggen -houd goeden moed, aan aJles komt een einde." Eensklaps schoot mij te binnen, dat ik de diligence geheel vei getou had, en nu op myn horloge ziende, ontdekte ik, dat de wyzer nog altijd op zes uur wees en het stil was blijven staan..- Deze nieuwe onaangename ontdekking maakte mij zeer ontevreden, daar liet mij dui delijk werd dat ik de diligence had gemist. Het voel pad had, door de moeilijkheid waar- medo liet door mij werd begaan, meer tijd ge kost dan ik mij voorstelde, ou waarschijnlijk was de di ig. re den gruulcn weg gepasseerd vóór ik dien genaderd was. Indien Uit werke lijk zich aldus :.ud toegedragen, d;>u bleek het mij onmogelijk goword-n dien av.uid te Atu- steidam 10zijn, want de diligence was het laatste yorvoermiddol wat, mij overbleef. Te goed in deze slreken bekend om niet ie weten, waar ik mij bevond, versnelde ik mijn tred om -He gekroonde Posthoorn" te bereiken, eene herberg, vyairvaii ik volgens gissing nog «eu klein kwartier veswijdr-d wn*. (I oi'dt vcrwfgd.

Peel en Maas | 1893 | | pagina 1