Buitenland. ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1891. TWAALFDE JAARGANG Uitgever: W. m DEN MlMKflOF-Sasseii. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Eeuilleton. Een goede naam. België Abonnementsprijs per kwartaal. Prijs der Advertentiën: dvertentiön of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag ■vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en ^aas" te Venray. Wie de oorzagen naspeurt van al de onrust die heerscht, van al den strijd die gevoerd wordt om den voorrang, komt reeds spoedig tot de overtuiging, dat niemand dan zij, die zeggen da menschheid te willen ont wikkelen en naar het goede te lei den, die oorzaken zijn. Onverschillig van welke richting men geschriften of couranten leest, ja, tot zelfs in de ontspanningslectuur, 'vindt men het zaad uitgestrooid, van toorn en tweedracht, van spot cn minachting voor anderen. Men spaart bot familieleven zelfs niet. Men verheerlijkt er het nf ijk I hefoergleven in en den dran kfuoa. Men bespot de schoonmoeders bo venal, maar ook do grootmoeders. Kan bij zulke lectuur, liefde, eer bied en ontzag voor de moeders blij ven, of moet ook die verloren gaan? Men herinnere zich, hoe weinig het huiselijk leven in eere is, om op (le go vraag het antwoord te kunnen geven. Zoo dan is vooral de lectuur aan het volk geven, door hen die zich leiders, staande aan den spits dor beschaving, noemen, bijna niets an ders dan het zaaien van toorn en tweedracht. Waar liefde en vrede geplant moes ten worden, vindt men verschillen ge wekt, en zij die liefde en vrede moes- ten brengen, roepen verschillen óp. Onder den schijn van naar liefde en eendracht te streven, maakt men misbruik van het menschelijk gemoed en gebruikt de macht, die men heeft, verhoogd door het vertrouwen, en het geloof, dat men onverdiend geniet, om het duistere, dat het menschen hart in zijne plooien bergt, te voor schijn te roepen en dienstbaar te ma ken aan den strijd, dien men voert voor zijn eigenbelang. In plaats van de dwalingen, die het menschen hart in onrust brengen, weg te nemen en het zoo vrede te geven, vermeerdert men ze, door steeds nieuwe verschillen, door steeds nieuwen strijd op te roepen. In plaats van to verlichten, in plaats van. innelijke beschaving te geven, in plaats van den menschen de oorzaken te ieeren kennen van de dwalingen. <,m daardoor het vermo gen, om 'te overwinnen, en liefde te doen toenemen, var meer de i de dwalingen en dan node vei» 6u iju mi «ie onrust, die "heersen in het maatschappelijk leven v Terwijl de leiders de behoeite ken nen aan aansporing om het goede in den menach te doen ontwikkelen, op dat hij de kracht erlange, om slechts te doen wat goed is, vervullen zij die behoefte niet, maar verontrusten allen zonder ophouden, met hun egoïstisch doel om gelijk te hebben. Daarvoor blazen zij de twist aan, houden allo verschillen gaande, roe pen nieuwe op. Men zij daarom voor de leiders op zijne hoede. Men neme nauwkeurig waar en luistere goed toe of hunne woorden van liefde en vrede niet tot een schoonschijnend omhulsel moeten die pen en vertrouwen te stellen. Daarenboven luid Charles Guèrot, door zijne natuurlijke schranderheid geholpen, liet in de behandeling van do bloemen en gewassen in den tuin van den Musehnan tot op eene groote lioogto go- bracht, waardoor hij nog meer de gunst van zijn meesier wist te winnen. Deze had op een uur afstand* van zijn kasteel, aan den zoom van eon geurig oranjebosch, een tweed» land huis doen bouwen ook daar, bij «fat nieuwe bnitenvcrbliji, wilde hij een scboonen tuin aanleggen; daarom zond hij op zekeren dug Charles Guérct met vier andere slaven, die hem in zi,,ne werkzaamheden behulpzaam moesten zijn, daarheen, om voor den eersten aanleg van den tuin t» zorgen. Een slaven opzichter en twee Muselmanscho soldaten zou den hen vergezellen en bewaken. nen voor twèedjaci en toorn en verschillen, voor den itrijd, dien zij tegelijkertijd wekken';" hunnen bate, om macht te verkrijgen, die voor hun goud waard is, maar zedelijk heid en gemoedsver".' 'ing niet dient, omdat de vrede er üoor verstoord wordt, de liefde v- bij verloren gaat. Men toetso alles aan de liefde, aan de naastenliefde. Zij die tweedracht, ia ion en twist aanblazen, zij kennen de liefde niet, zij weten niet wat na teiiliefde is. Zij hebben geen deel a' de hoogste en edelste vrucht van menschelijke beschaving, van die h zge beschaving van het gemoed ei, het verstand, welker uiting naastenliefde is, dat ia een onbaatzuchtig aaréeiden aan het geluk van allen, aan hunne wol vaart en aan het kt ;en var. liefde on vrede en reinheid var. gemoed. Zij kennen die hoo - re zedelijkheid hiet, die liofde aan a m doet bewij zen. de zelfzuch verwint, want de bron is van de zedelijkheid Zij zijn, even als de zelfzucht, welke zij dienen, de grootste vijan den van een vreedzaam en gelukkig maatschappelijk leven, want zij roe pen onedelo hartstochten op, in plaats van te Ieeren om ze te bedwingen, in plaats van te Ieeren den wil te bevrijden van de schadelijke invloe den van zulke hartstochten in plaMs van te Ieeren het gemoedsleven te veredelen, het geweten te verfijnen; in plaats van aan het hart den drang te goven naar een ideaal te streven, naar een ideaal, dat kracht en vrede geeft aan het gemoed onder alle omstandigheden des levens, bij wisseling van voor- en tegenspoed, Zij kennen niet waarnaar zij moes ten streven, en aan allen Ieeren to streven, wat de liefde geeft, een rein gemoedsleven, dat het denken, het willen en de handelingen doet toet sen aan het hetgeen edel is en echt menschlijk, want zij kennen de lief de niet. Hun egoïsme dat hen tweedracht en verschillen doet zaaien, bewijst dat zij niet kennen, wat het hoogste bezit van allen moet zijn vroom heid des harten. Eon goede naam is als een uit goten welriekende olie; haar geur verspreidt zich wijd en zijd. Denk er aan. gij, die er mee speelt, die speelt met uw eigen goeden naam, hem wagende in allerlei gevaarlijke zaken, die u dien naam kunnen doen verliezen. O, veel liever zien wij den onna- ijzingwekkende kunsten verrichten aan rekstok of touw, dan dat. wij hem zich zien wagen in gezelschap, dat hem niet lijkt, in gevaarlijk spel of vermaak, of hem zich mot goed, ja lichtzinnig vertrouwen zien steken in ondernemingen, door geslepen vrienden ontworpen, die geweteloos genoeg zijn, om er den vriend het hachje bij te laten inschieten. Een goede naam is een kostelijk bezit. Om hem te verliezen behoeft men niet veel te doen. Om hem weor te winnen, daar voor is zelfs een heel leven van boe te dikwijls niet genoeg. Denkt er aan, gij allen, die er mcé speelt, die ook speelt met den goeden uaam van anderen, ja, die aan de aantrekkelijke onhebbelijk heid u overgeeft, om in een praatje op straat of in uw huis te knabbe len te knagen aan den goeden naam van uw medemensch! De geur van een goeden naam verspreidt zich ver; maar de lucht van een slechten naam dringt nog veel verder door. Een aangenamen reuk kunnen wij alleen met zeker jaloersch welbehagen genieten,- maar een onaangename, een walgelijke reuk prikkelt om er over te spreken, Zoo is de werking van oen goeden en yan een kwaden naam. Denkt er aan, gij, die zoo licht speelt met eens anders naam! Indien gij iets goeds van een medemensch weet, zegt het; want een goede naam heeft der. geur van welriekende olio. Maar indien gij iets kwaad weet, ja, meer nog, indien gij iets kwaads meent te weten van Uw medemensch, ziet roe, da! hij niet door uwe schuld in een kwamI ga nicht Au ui c- u.i schuwd worde als iets, dat oen reuk van bederf aan zich heeft. Och, als de kwaadspreker, de lasteraar eens al het zielelyden zien en verstaan kon, dat hij over ande ren brengt, hoe zou hij op zijn knieen bidden.- «Heer, vergeef mij mijne zonden!" I j zi ■aw Stuu«l der Slaan. N.M. 3" Donderdag E.K. 11" Vrijdag V.M. 18 VryJag L.K. 21 Donderdag. -cam- «fc-.aaD.-.T :r-»»sr-:-- r-r-r VO«r V,BNP.AT c- franco per post 65 c. Toof het buitenland 85 c. afzonderlijke nummer* 6 c. Stand der Zon. 1. 11. 21, Sept, op 5,13; 5,2S; 5.-14; v/m.; onder 6.46; 6,24; 6.1; »/m. van 15 regels 30 e. elke regel meer 6 o. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, ■worden 2raaal berekend. door Ja A VAN RIETHOVEN. 4. Hy begon te klagon en te morren tegen zijn noodlot, tegen de wereld, en eindelijk tegen de Goddelijke Voorzienigheid. In de plaats, dat het ongeluk hem het eonige geneesmiddel tegen alle menscheljjk* kwalen, het gebed, deed te haat nemen, begon hij 'net bidden allengs na te laten, en in hot volbrengen zijner godsdienstplichten langzamerhand geheel on verschillig te worden. Zoo was do slavernij hem dubbel drukkend: van God en menschen verlaten, was zijn lot indordaad ondragelijk. F.en halfjaar ongeveer was in dien hopeloo- ien toestand voorbijgegaan; reeds"dikwijls had Charles Guéret er over gepeinsd om te ontvluchten, maar altijd door de slaven-op- jochters bespied en in de onmogelijkheid zijn de, om met zijne medeslaven in overleg te treden, had hij dat plan telkens weder als volstrekt onuitvoerbaar verworpen. Eindelijk drong een zwakke straal van hoop in zijn gc- folterden boezem door. Ibraham, die. zooals wij gezien hebben, den gewezen scheeps-luitenant van den begini e af genegen geweest was, en later vaak een gesprek over Frankrijk en zijne handels- en oorlogsvloten met hem gevoerd had, begon in zijnen slaaf meer en meer behagen te schep Dit was de eerste maal, dat onze jongeling buiten den omtrek van zijns meesters woning kwaiu; zijn boezem klopte van eene machtige aandoening en een vernieuwd heimwee naar vrijheid en het geliefkoosdo Frankrijk greep hem aan en tevens zijne oude plannen ter ont vluchting. Onder zijne vier medehelpers bevonden zich drie Europeanen, twee Spanjaarden en een Franschman; de vierde was een neger uit de binnenlanden van Afrika. Na «enige uren ar beiden* onder de oogen van den opzichter en der soldaten, werd den slaven, ter onrzake der brandende hitte, een weinig rust gegund. De opzichter begaf zich. ter verkoeling, in het naburige oranjebosch; de soldaten bleven echter iu de nabijheid der arbeiders. Het vurig verlangen naar vrijheid doed Charles Guérct deze eerste gunstige gelegenheid, dat ti KGilfli ilC.o liJiu at, uk do opzichter, die het Fraosch verstond, zich verwijderd had, waarnemen, om zijne medo- gevangenen over zijn plan tot ontvluchting te spieken. Spoedig was de afspraak gemaakt. Men zou zich tegen den volgenden dag zoo mogelijk van eenig wapen en de noodige le vensmiddelen trachten te voorzien, op een af gesproken toeken de Turksche soldaten en den opzichter aanvallen, en zoo noodig, uit den weg trachten te ruimen; den neger zou men aan zijn lot overlaten. Vervolgens zou den de gevangenen het bosch en dan het na bijgelegen Atlasgebergte trachten te bereiken, en beprooven iu eene andere richting de kust der Middellandsche Zee te naderen, waar zij de eene of andere scheepsgelegenheid naar Europa hoopten to vinden. Wel beschouwd was de geheel» onderne ming roekeloos en vermetel; behalve toch, dat de slaven de kans liepen de wachten op hnune hoede te vinden, waardoor de aanslag reads in zijn begin kon mislukken, omringden hen nog talrijke gevaren, bijaldien zij zoo ge lukkig waren het gebergte te bereiken. On bekend met de wegen, blootgesteld aan de aanvallen der talrijke roofdieren en do vor- volging der Muselmannen. gevaar loopende door gebrek en ellende om te komen, bleef er weinig kans op het welslagen hunner vlucht overig en scheen hun verderf onvermijdelijk. En toch deinsden Charles Guöret en zyne medeslaven voor zoovele gevaren niet terug. Alles, zelts de dood. scheen hun verkieslijk boven die slavernij en het gemis der dierbare vrijheid. Ondertusschon kwam de opzichter, na eene vrij lange afwezigheid, uit het bosch te voor van vreugde en smart, van droef heid en blijdschap. u'cilAOuuV.ii O- schijn, en gebood den slaven zich weder nan het werk te hegeven. Men begrypt, dat gedu rende Óen arbeid het hart van Charles Guéret en zijne lotgenooten onstuimig klopte bij het vooruitzicht eener aanstaande vryheid. Die gedachte, diep in hun hart besloten, teneinde door geen enkel teeken hun plan te ven-aden. maakte hun dan ook den arbeid van dien na middag lichter. Zij gevoelden geene ver moeienis, geeno hitte, zij smaakten reeds den voorsmaak van het geluk, dat hun wacht te, wanneer hun slavenketenen zouden geval- lon zijn en de onschatbare vryheid ben weer zou toewenken. Toen de nacht zijne valo vlerken over do aarde uitspreidde, legdo Charles Guéret voor het eerst sedert zijne slavernij zich met oen hart vol hoop en vertrouwen op de toekomst op zijno harde sponde ter ruste nedor. IIS. Toen den volgenden dag do guldon zon do toppen van het Atlasgebergte met haar rooden gloed begon te verlichten, begaf zich Charles Guéret Jmet zijne makkers, onder dezelfde be geleiding van den voorgaanden dag, naar de nieuw aangelegdo woning van Ibraham don Muselman. De nacht scheen geene ver andering in het roekeloozn plan der vier lot genooten gebracht te hebben, althans door eon nauw merkbaar teeken gaven zy elkander te kennen, dat zij bij liet eenmaal opgevatte voornemen bleven volharden. Hot toeval scheen hen te begunstigen, want reeds vóór don middag gaf de slavenopzichter te kennen, dat hy zich voor een paai'uren De pers van allo richtingen wijdt waardee- rende woorden aan de nagedachtenis van den oud minister en oud-hoogleeraar Thonissen, sinds ©enige jaren ziekelijk, weshalve hy ver ging verwijderen, teneinde in het gebergte eenig wild voor zijn middagmaal fe schieten, do zorg voor de bewaking der slaven aan de beide Arabieren overlatende. Deze laatslen vonden dien dag echter zoo zoel en drukkond, dat zij zich ondor de scha duw van een citroenboom nedervleiden en spoedig in een diepen slaap schenen verzonken. Charles Guèrot kwam dit oogenblik gunstig voor om het opgevatte plan te volvoeren; op fluiftereridon toon overlegde hij mot zijne me deslaven, of men de wachters al dan niet noud» dooden. Na een kort beraad besloot men hen te sparen, en zich onmiddelijk in het bosch to werpen. Werkelijk gelukte hot hun, zonder dat de Arabieren ontwaakten, zich in het Loscli te begeven. Reeds dachten zij het eerste gevaar ontweken, toen tij eensklaps hun meester Ibrahim voor zich zagen, die van den slavenopzichter on verscheidene gewapendon gevolgd, hen afwachtte. Van schrik verlamd, hieven de ongelukkige vluchtelingen op dit even onverwacht als verpletterend gezicht staan. Ibrahim de Arabier was vroeselyk om aan to zien; een onheilspellende grimlach speelde om zijn mond; de diepgezonken oogen schoten stralen vuurs; do krachtige vuist speelde ruet het gouden gevest van zijn krom zwaard, dat in zijn gordel stak. «Christenhond," heet de woedende Mup- selman den ontzetten jongeling toe. -is dat het loon voor de ouderscheiding, waarmede ik u behandelde, voor Net vertrouwen, dat ik in u stelde! Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1891 | | pagina 1